Hoofdstuk 12.
Ik dank de God en de Godin voor haar Wat een openbaring is zij, iedere keer opnieuw. Toen ik de taak kreeg toegewezen haar te begeleiden, had ik geen idee dat het meer zou worden dan een oefening in macht. Ze blijkt zoveel meer te zijn dan dat. Ze is een vogel in het wild: even teer, maar in het bezit van een enorme kracht. Als ik te snel handel, wordt ze bang en vlucht ze van me weg.
Voor het eerst van mijn leven zit er een zwakke plek in mijn wapenrusting, en dat is mijn liefde.
- 8gath
Ik rende de hard bevroren treden van ons huis op en stormde de deur door. Hunter zou me heus niet achternakomen, wist ik. In huis was het heerlijk warm en knus en ik holde bijna snikkend van opluchting de trap op en mijn kamer in. Ik had genoeg tegenwoordigheid van geest om mijn deur op slot te draaien. Toen Mary K. een minuutje later aanklopte, riep ik: 'Ik kom zo beneden. ' 'Oké, ' antwoordde ze.
Het duizelde in mijn hoofd. Het eerste wat ik deed, was naar de badkamer hollen om mijn gezicht in de spiegel te
bekijken. Ik was nog steeds dezelfde, ondanks de gejaagde blik in mijn bruine ogen en de schrik op mijn wit weggetrokken gezicht. Had Hunter gelijk? Was ik een Woodbane?
Ik wierp me op mijn bed en trok het Boek der Schaduwen van Maeve onder mijn matras vandaan. Toen begon ik de pagina's om te slaan. Ik had de aantekeningen al eerder doorgebladerd en her en der wat gelezen, maar ik werkte me er hoofdzakelijk langzaam doorheen, om ieder woord en elke formule te overdenken en te laten bezinken. Zo verdiepte ik mijn kennis en ook de enige band met de vrouw die mij ter wereld had gebracht.
Toch duurde het niet lang voor ik had gevonden wat ik zocht. Het stond in het gedeelte waar Maeve nog onder de naam Bradhadair schreef. Er stond heel nuchter: 'Ondanks het bloed van de Woodbanes in onze aderen heeft de clan van De Nauwe Poort besloten geen kwaad te doen. '
Met de kracht van een golf die breekt op het strand kwamen de woorden van Selene weer boven: 'Ik weet wat erin staat. Ik weet niet of je er al aan toe bent om het te lezen. '
Selene wist dat Maeve een Woodbane was. Plotseling werden mijn ogen naar een klein boek op mijn bureau getrokken - het boek over de Woodbanes dat Alyce van 'Practical Magick' me had willen laten lezen. Dan... wist Alyce het dus ook? Hunter wist het? Hoe kwam het dat iedereen het wist, behalve ik? Wist Cal het? Hoe kon dat?
Maar Hunter was een leugenaar. Ik voelde hoe de woede als een donderwolk kwam opzetten. Hunter had ook gezegd dat hij een broer van Cal was. Ik dacht terug. Cals vader was hertrouwd en Cal had halfbroers en halfzusters in Engeland. Maar daar kon Hunter er niet één van zijn -die was van dezelfde leeftijd als Cal.
Leugens. Allemaal leugens.
Maar waarom was Hunter hier? Was hij naar Amerika gekomen om met mijn geest te rommelen? Misschien was hij Cals halfbroer wél. Wilde hij Cal om een of andere reden te grazen nemen. En viel hij mij aan, om Cal te raken. Als dat zijn bedoeling was, slaagde hij daar verdomd goed in.
Ik kreeg een afschuwelijke hoofdpijn van dit alles. Ik sloot het boek en trok Dagda in mijn armen. Ik bleef naar zijn zachte, slaperige gespin zitten luisteren, tot Mary K. riep dat het avondeten klaar was.
De vegetarische stoofschotel die Mary K. in elkaar had geflanst, was nauwelijks te eten. Ik had trouwens geen trek. Ik moest antwoorden hebben.
Ik ontweek de vraag die Mary K. me in verband met Hunter toefluisterde, beloofde dat ik haar later zou helpen met de afwas en vroeg aan mijn ouders of ik naar Cal mocht. Gelukkig vonden ze het goed.
Toen ik met Das Boot van huis wegreed, begon het weer te sneeuwen. Natuurlijk was ik nog steeds overstuur door alles wat Hunter had gezegd, maar ik probeerde mijn rijgedrag er niet onder te laten lijden. De ruitenwissers schoven de sneeuw met wijde bogen van de voorruit en mijn koplampen verlichtten de duizenden vlokjes die uit de lucht kwamen dwarrelen. Het was mooi, stil en eenzaam.
Woodbane. Als ik vanavond thuiskwam, zou ik het boek gaan lezen dat Alyce me had gegeven. Maar eerst moest ik Cal spreken.
Op de lange, U-vormige oprit van Cals huis zag ik de gouden Explorer staan en nog een auto. Een kleine, groene auto die ik niet kende. Ik ploeterde door de versgevallen sneeuw en voelde het kraken onder mijn klompen. De brede stenen traptreden waren sneeuwvrij gemaakt en met zout bestrooid. Ik liep ze snel op en belde aan.
Wat ging ik zeggen als Selene opendeed? De laatste keer dat ik haar had gezien, was in haar privé-bibliotheek, en daar had ik eigenlijk een boek van haar gepikt. Aan de andere kant kwam dat boek mij rechtens toe. En ze had het goedgevonden dat ik het hield.
Er ging een aantal seconden voorbij. Geen beweging daarbinnen, althans, niets wat ik kon horen. Ik kreeg het koud. Misschien had ik eerst moeten bellen. Ik drukte nog eens op de bel en schakelde toen mijn antennes in om te kijken wie er thuis was. Maar het huis was een fort. Ik kreeg geen antwoord. Toen ging mij een licht op: Ze hadden het huis zelf magisch beveiligd.
Sneeuwvlokken verzamelden zich op mijn lange haren, alsof ik een kanten schoudermantel droeg die langzaam wegsmolt op mijn wangen en oogleden. Ik belde nog een keer aan en begon me onzeker te voelen. Misschien hadden ze het druk. Misschien hadden ze bezoek. Misschien hadden ze een cirkel, hielden ze zich met magie bezig of hadden ze een feestje... Eindelijk ging de hoge, zware, houten deur open.
'Morgan!' zei Cal. 'Ik heb je helemaal niet voelen aankomen. Je ziet er verkleumd uit. Kom er gauw in. ' Hij liet me snel de hal binnen en streek met zijn hand over mijn koude, vochtige haar. Ik deinsde terug toen ik lichte voetstappen achter hem hoorde. Ik keek op en zag dat het Sky Eventide was.
Toen ik haar zag, knipperde ik met mijn ogen. Ze had een gesloten uitdrukking op haar gezicht. Was ik ergens midden in gevallen? Had Cal haar hier laten komen om haar te vragen naar haar coven en mijn haar? Ik keek of ik iets van irritatie zag, of hij op zijn hoede was, maar hij leek ontspannen en op zijn gemak.
'Ik had eerst moeten bellen, ' zei ik, terwijl ik van Cal naar Sky keek. 'Het was niet mijn bedoeling jullie te storen. '
Vertel maar eens wat ik verstoord heb, dacht ik, terwijl Sky haar zware leren jas pakte. Ze zag er mooi en exotisch uit. Naast haar voelde ik me zo opwindend als een bruine veldmuis. De jaloezie begon te steken. Zou Cal haar aantrekkelijk vinden?
'Het geeft niet, ' zei Sky, terwijl ze haar jas dicht ritste. 'Ik stond op het punt weg te gaan. ' Met haar zwarte ogen keek ze onderzoekend in die van Cal en ze hield zijn blik vast. 'Denk eraan wat ik heb gezegd, ' zei ze, zonder op mij te letten. Die woorden leken een dreiging in te houden, maar Cal lachte.
'Je maakt je veel te druk. Kalm aan, ' zei hij opgewekt. Zij keek hem alleen maar aan.
Ik keek haar na toen ze de deur opende en vertrok. Ze nam niet eens de moeite om gedag te zeggen. Er was iets vreemds aan de hand en ik moest weten wat het was.
'Wat ging dat over?' vroeg ik recht op de man af.
Cal schudde zijn hoofd en bleef glimlachen. 'Ik ben haar vandaag tegen het lijf gelopen en zei toen dat ik met haar wilde praten over haar plannen met haar coven. Ze kwam hierheen, maar het enige wat ze wilde, was een boodschap van Hunter overbrengen, ' zei hij. Hij hielp me uit mijn jas en hing hem over een stoel met een hoge rugleuning. Toen pakte hij mijn hand en wreef hem, zodat de kou eruit ging. 'Ik probeerde je een paar minuten geleden te bellen, maar de telefoon was in gesprek. '
'Dan zal er wel iemand aan de lijn zijn. ' Ik trok een frons in mijn gezicht. Probeerde hij van onderwerp te veranderen? 'En wat voor boodschap had Sky voor je?'
'Ze kwam me waarschuwen, ' was het simpele antwoord. Nog altijd met mijn hand in de zijne ging hij me voor door een donkere, dubbele, houten deur die toegang gaf tot een grote salon. Er brandde een hoog vuur in een enorme stenen haard, met een uitnodigende, donkerblauwe bank ervoor. Cal ging zitten en trok me naast zich.
'Waarschuwen?' drong ik aan.
Hij zuchtte. 'Het komt erop neer dat Hunter me te grazen wil nemen. Sky kwam vertellen dat ik moet oppassen. Dat is het. '
Ik tuurde peinzend in het vuur. Meestal werd ik rustig van de warmte en de gloed van vlammen, maar nu niet. 'Waarom wil Hunter je te grazen nemen?'
'Dat is eh... nogal persoonlijk, ' aarzelde Cal.
'Maar waarom kwam Sky je waarschuwen? Ze staat toch aan zijn kant?'
'Sky weet niet wat ze wil, ' antwoordde Cal cryptisch. Hij had zich een tijdje niet geschoren en de donkere stoppeltjes op zijn gezicht maakten hem ouder. Sexy ook. Hij zweeg een tijdje en kwam toen dichter bij me zitten, zodat ik zijn warmte voelde van mijn schouder tot mijn heup. De herinnering aan hoe het was om naast hem te liggen en hem hartstochtelijk te kussen, hoe het voelde om door hem te worden gestreeld en hem zelf te strelen, golfde door me heen. Maar ik mocht me niet laten afleiden.
'Wie is Hunter?' vroeg ik.
Cal trok een gezicht. 'Ik wil niet over hem praten, ' zei hij.
'Hij was vandaag bij mij. '
'Wat?' Ik zag aan Cals ogen dat het hem schokte. En ik zag nog iets. Bezorgdheid, misschien. Hij maakte zich ongerust over mij.
'Wat is de Internationale Raad van Heksen?' vroeg ik door.
Cal ging een eindje bij me vandaan zitten en zuchtte toen gelaten. Hij leunde achterover tegen de bank en knikte. 'Je kunt me maar beter alles vertellen, ' zei hij.
'Hunter kwam bij mij thuis en vertelde me dat ik een Woodbane ben, ' zei ik. Als bij een dijkdoorbraak stroomden de woorden uit mijn mond. 'Hij zei dat jij ook een Woodbane bent en dat hij je broer is. En dat ik me in een gevaarlijke situatie stort en dat hij bij de Internationale Raad van Heksen zit. '
'Niet te geloven, ' kreunde Cal. 'Wat is dit erg. Ik ga ervoor zorgen dat hij je voortaan met rust laat. ' Hij leek zijn gedachten even te ordenen. 'Die Internationale Raad van Heksen is niet meer dan dat: heksen van over de hele wereld die bij elkaar komen. Het is een soort bestuur, maar wat ze nou precies besturen, is niet duidelijk. Het zijn een soort dorpsoudsten, maar dat dorp bestaat uit alle heksen van de wereld. Ik denk dat er zo'n zevenenzestig landen in vertegenwoordigd zijn. '
'Wat doen ze?'
'In vroegere tijden beslechtten ze geschillen over land, oorlogen tussen clans en kwesties waarbij magie tegen anderen werd gericht, ' verklaarde Cal. 'Tegenwoordig stellen ze hoofdzakelijk richtlijnen op over het juiste gebruik van magie en proberen ze de magische kennis te consolideren. '
Ik schudde mijn hoofd. Ik snapte er niets van. 'En Hun-ter maakt daarvan deel van uit?'
Cal haalde zijn schouders op. 'Dat beweert hij. Ik denk dat het niet waar is, maar wie weet? Wellicht heeft de Raad een groot gebrek aan leden. ' Hij lachte even. 'Hij is in de eerste plaats een tweederangs heks met grootheidswaan. '
'Dat kun je wel zeggen, ja, ' mompelde ik, toen ik terugdacht aan zijn bewering dat zijn verkoudheid het resultaat van een bezwering was. Dat was zó belachelijk dat ik alle andere dingen die hij had gezegd misschien ook maar moest vergeten. Op een of andere manier kon ik dat niet.
Cal keek even naar me. 'Heeft hij gezegd dat je een Woodbane bent?'
'Ja, ' zei ik stijfjes. 'Toen ben ik naar binnen gegaan en heb het in Maeves Boek der Schaduwen opgezocht. Ik ben een Woodbane. Alle leden van De Nauwe Poort waren Woodbanes. Wist je dat?'
Cal gaf niet direct antwoord. In plaats daarvan leek hij te overwegen wat ik had gezegd. Hij keek in het vuur. 'En hoe voel jij je daaronder?' vroeg hij toen.
'Rot, ' antwoordde ik naar waarheid. 'Ik zou er trots op zijn geweest een Rowanwand te zijn, wat dan ook. Maar een Woodbane... het is net alsof je ontdekt dat je voorouders allemaal bajesklanten of ander tuig zijn geweest. Erger nog. Veel erger. '
Cal keek me lachend aan. 'Nee, zo is het niet, liefste van me. Zo erg is het lang niet. '
'Hoe kun je dat nou zeggen?'
'Het is heel simpel, ' zei hij met een grijns. 'Het is tegenwoordig niet meer van belang. Ik zei je al, men is vooringenomen tegenover de Woodbanes, maar daarmee negeren ze al hun goede eigenschappen, zoals kracht, loyaliteit, macht, het streven naar kennis. '
Ik staarde hem aan. 'Wist jij dan niet dat ik een Woodbane was? Ik ben er zeker van dat je moeder het weet. '
Cal schudde zijn hoofd. 'Nee, ik wist het niet. Ik heb het boek van Maeve niet gelezen en mam heeft het niet met me besproken. Luister, het is niet erg om te weten dat je een Woodbane bent. Het is beter dan helemaal niet te weten tot welke clan je behoort of dat je tot een vuilnisbakkenras hoort. Ik heb altijd gevonden dat de Woodbanes negatief werden bekritiseerd - een soort revisionisme, weet je. '
Ik keek weer naar het vuur. 'Hij zegt dat jij ook een Woodbane bent, ' fluisterde ik.
'Wij weten niet wat we zijn, ' zei Cal bedaard. 'Mam heeft er veel onderzoek aan besteed, maar het is onduidelijk. Maar als we het zouden zijn, zou het je dan kunnen schelen? Zou je dan niet van me houden?'
'Natuurlijk zou het me niet kunnen schelen. ' De vlammen knetterden levendig en ik legde mijn hoofd op Cals schouder. Overstuur als ik was geweest, begon ik me nu beter te voelen. Ik schopte mijn schoenen uit en strekte mijn kousenvoeten uit naar het vuur. Het was heerlijk warm aan mijn tenen. Ik zuchtte, want ik had nog meer vragen.
'Waarom zegt Hunter dat hij je broer is?'
Cals ogen werden donker. 'Mijn vader is hogepriester en hij heeft veel macht. Hunter wil ook zo zijn. En hij is de zoon van de vrouw met wie mijn vader is getrouwd, nadat hij mijn moeder heeft verlaten. We zijn dus in ieder geval stiefbroers. '
Ik slikte en trok een pijnlijk gezicht. 'Ai, ' mompelde ik. 'Sorry. '
'Ja, het spijt mij ook. Ik wou dat ik hem nooit had ontmoet. '
'Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?' vroeg ik voorzichtig.
'Op een congres, twee jaar geleden, ' antwoordde Cal.
Ik moest erom lachen omdat het me verraste. 'Een heksencongres?'
'Hmm. ' Cal glimlachte vaag. 'Daar ben ik Hunter tegengekomen en heeft hij me verteld dat we broers waren, met maar zes maanden leeftijdsverschil. Wat erop neer zou komen dat mijn vader met opzet een andere vrouw zwanger heeft gemaakt, terwijl mijn moeder zwanger was van mij. Daarom haatte ik Hunter. Daar wil ik nog steeds niet aan. Wat Hunter ook beweert, ik zeg dat zijn vader een ander is, niet mijn vader. Ik kan het niet accepteren dat die klootzak van een vader van me zoiets heeft gedaan. ' Hij sloeg zijn arm om me heen en ik legde mijn kin op zijn borst. Ik luisterde naar zijn regelmatige hartslag en keek slaperig in het vuur.
'Is dat de reden waarom Hunter zo doet?'
'Dat denk ik, ja. Op een of andere manier is hij... ik weet het niet, volkomen verknipt. Het zal wel met zijn kindertijd te maken hebben. Ik weet dat ik hem niet moet haten -het is niet zijn schuld dat mijn vader er zo'n zootje van heeft gemaakt. Maar hij kwam zowat klaar toen hij vertelde dat mijn vader ook zijn vader is. Alsof hij ervan genoot om me te kwetsen. '
Teder streelde ik Cals golvende haar. 'Dat is wel heel erg, 'zei ik.
Cal grinnikte quasi-zielig. Ik wilde hem troosten, zoals hij mij zo vaak had getroost. Ik begon hem zachtjes te kussen, in een poging hem liefde te geven waarvan hij zeker kon zijn. Hij begon haast te spinnen van welbehagen en trok me dichter tegen zich aan.
'Waarom was Hunter die avond hier in het huis van je moeder, toen ze de cirkel hield?' vroeg ik zachtjes, toen ik stopte om adem te halen.
'Hij wil graag contact met ons houden, ' zei Cal sarcastisch. 'Ik weet niet waarom. Soms denk ik dat hij het fijn vindt om mam en mij te herinneren aan het feit dat hij bestaat. Het ons als het ware onder de neus wil wrijven. '
Ik rilde. 'Gatverderrie, wat walgelijk. Ik heb helemaal geen medelijden met hem. Ik kan hem niet uitstaan en het is vreselijk wat hij jullie aandoet. Als hij zo doorgaat, moet hij oppassen. '
Cal grinnikte. 'Mmm, zalig, als je zulke stoere taal uitslaat. '
'Ik meen het, ' zei ik. 'Ik schiet mijn heksenbliksem op hem af. Zó hard dat hij niet weet wat hem overkomt. ' Ik trok mijn vingers krom en stond versteld van de gewelddadigheid van mijn eigen gevoelens.
Cals glimlach werd nog breder, maar hij zei: 'Laten we het over iets anders hebben. ' Hij gaf me een kus en keek me toen aan. 'Ik heb een vraag. Hoe staat het met je studieplannen?'
Ik trok verbaasde rimpels in mijn voorhoofd en dacht na. 'Daar ben ik nog niet uit, ' zei ik. 'Ik denk er al een tijdje over om me aan te melden bij de Technische Hogeschool in Massachusetts. Om in ieder geval iets met techniek en wiskunde te gaan doen. '
'Knapperd, ' plaagde Cal teder.
'Waarom wil je dat weten?' vroeg ik. Dit leek zo absurd normaal, na al dat gedoe over de Internationale Raad van Heksen en oeroude magische clans.
'Ik heb over onze toekomst zitten nadenken, ' zei hij. Het klonk nogal onomwonden en relaxed. 'Ik overweeg volgend jaar naar Europa te gaan, om een jaartje te gaan reizen. En ik heb ook bedacht om, als ik terugkom, een huisje voor ons te gaan zoeken, en dan kunnen we naar dezelfde school gaan. '
Ik zette grote ogen op van de schok. 'Bedoel je... samenwonen?' fluisterde ik.
'Ja, samenwonen, ' zei hij met een halve grijns, alsof hij sprak over samen huiswerk maken of naar de bioscoop gaan. 'Ik wil bij je zijn. ' Hij keek me diep in mijn ogen. 'Geen mens heeft me ooit zo willen beschermen als jij. '
Ik begon alleen al bij de gedachte snel adem te halen. Ik pakte hem lachend beet en gooide hem achterover op de bank met de bedoeling om hem te zoenen, maar we kwamen met een bons op de grond terecht.
'Au, ' zei Cal, en hij wreef over zijn hoofd. Hij glimlachte naar me en ik kuste hem. Precies op dat moment viel mijn blik op een oude grootvaderklok. Mijn stemming zakte. Het begon al laat te worden. Mam en pap zouden zich ongerust maken.
'Ik moet weg, ' zei ik met tegenzin.
'Er komt een dag dat je niet meer weg hoeft, ' beloofde hij.
Ik deed mijn jas aan en smolt bijna van geluk, toen Cal me uitliet. Ik voelde zelfs niets van de kou tot ik bijna thuis was.