Hoofdstuk 3.
Litha, 1998
In deze tijd van het jaar voel ik me vooral triest. Triest en kwaad. Een van de laatste cirkels die ik met mijn vader en moeder heb gevierd, was met Beltane, acht jaar geleden. Toen was ik acht, Linden was zes en Alwyn nog maar vier. Ik weet nog dat wij drieën bij de andere kinderen zaten, de zoons en dochters van de covenleden. De warmte van mei probeerde voorzichtig binnen te komen, om de kou en de sombere nattigheid van april te verdrijven. De volwassenen liepen rond onze meiboom. Ze lachten en dronken wijn. Wij kinderen dansten en weefden onze linten door elkaar, en we haalden de magische energie naar ons toe in dat pastelkleurige net.
Ik voelde de magie in mezelf en in alles. Wat was ik ongeduldig. Ik wist niet hoe ik de tijd tot aan mijn veertiende jaar moest doorkomen, wanneer ik als volwaardig heks kon worden ingewijd. Ik. zie nog hoe de zonsondergang mijn moeders haar in een gloed zette. Zij en pap omhelsden en kusten elkaar, en iedereen lachte. De andere kinderen en ik kreunden en bedekten onze gezichten met onze handen. Maar we deden maar alsof we ons geneerden. Vanbinnen danste de levenskracht. De lucht was één en al leven. Alles gloeide en zwol op van licht, betovering en geluk.
En zeven weken later, nog vóór Litha, waren mam en pap weg - verdwenen, spoorloos, zonder iets tegen ons, de kinderen, te zeggen. En mijn leven was voorgoed veranderd. Mijn geest verschrompelde, kwijnde weg en raakte vervormd.
Nu ben ik een heks en bijna volwassen. Maar innerlijk voel ik me nog steeds armzalig en verwrongen van geest, al heb ik later de waarheid gehoord. Ik ben nog altijd woedend - in zekere zin zelfs meer dan ooit. Zal dat altijd zo blijven? Pat weet wellicht alleen de Godin.
- Giomanach
Na de lunch was ik in mijn kamer bezig mijn lange haren te vlechten, toen ik Cals aanwezigheid voelde. Er kwam een glimlach op mijn gezicht. Ik zette mijn antennes uit en voelde mijn ouders in de woonkamer, mijn zusje op het toilet, en toen Cal die dichterbij kwam. Het kriebelde. Tegen de tijd dat ik een elastiekje om mijn vlecht had gedaan, belde hij aan. Ik vloog mijn kamer uit, de trap af.
Mam deed open.
'Hallo, Cal, ' zei ze. Ze had hem één keer eerder gezien. Toen kwam hij me bezoeken nadat Bree tijdens gym zo ongeveer mijn neus had gebroken met een volleybal. Ik voelde hoe ze hem met die bekende blik van een moeder taxeerde.
'Dag, mevrouw Rowlands, ' zei Cal met een ontspannen glimlach. 'Komt Morgan - o, daar is ze al. ' We keken elkaar met een malle grijns aan. Ik kon niet verbergen hoe fijn ik het vond hem te zien, zelfs niet voor mijn moeder.
'Ben je voor het avondeten terug?' Mam kon het niet laten me nog gauw een zoen te geven.
'Ja, ' zei ik. 'En daarna ga ik naar Jenna. '
'Oké. ' Mam haalde diep adem en glimlachte toen weer naar Cal. "Veel plezier. '
Ik wist dat ze zich heel erg moest inhouden om niet aan Cal te vragen of hij voorzichtig wilde rijden, en daarin slaagde ze goed, moet ik zeggen. Ik wuifde naar haar en liep snel naar Cals auto.
Hij stapte in en startte de motor. 'Wil je nog steeds naar "Practical Magick"?' vroeg hij.
'Ja. ' Ik ging lekker achterover in mijn stoel zitten. Mijn gedachten gingen meteen terug naar de vorige avond, toen ik Maeves Boek der Schaduwen had gevonden.
Zodra we uit het zicht van ons huis waren, zette Cal de auto langs de kant en boog zich naar me toe om me te kussen. Ik ging dicht tegen hem aan zitten, voorzover dat mogelijk was met die kuipstoeltjes, en hield hem stevig vast. Het was zo vreemd. Ik had altijd op Bree en mijn familie kunnen rekenen voor steun en houvast. Maar Bree was uit mijn leven verdwenen, en mijn familie en ik zochten nog altijd naar een manier om te leren omgaan met het feit dat ik geadopteerd was. Als Cal er niet was geweest... nou ja, daar kon ik maar beter niet aan denken.
'Alles oké?' Hij kuste opnieuw mijn gezicht. 'Geen problemen met het Boek der Schaduwen?'
'Nog niet. ' Ik schudde mijn hoofd. 'Maar het is heel bijzonder. Ik leer zoveel. ' Ik zweeg even. 'Je moeder is toch niet kwaad dat ik het heb meegenomen, hè?'
'Nee, ze weet dat het jou toebehoort. Ze had het je moeten zeggen. ' Hij trok een spijtige glimlach. 'Mam is er zo aan gewend de touwtjes in handen te hebben, weet je. Ze leidt haar coven. Ze is hogepriesteres. Ze helpt mensen altijd met het oplossen van hun problemen en met andere dingen. En soms doet ze net alsof ze de hele wereld moet beschermen. Of iemand dat nou wil of niet. '
Ik probeerde het te begrijpen en knikte. 'Dat snap ik wel. Ik vind alleen dat het haar zaak niet is. Of misschien ook wel, maar het is in de allereerste plaats mijn zaak. '
Cal keek lichtelijk verbaasd, maar hij lachte droogjes. 'Je bent me er één, ' zei hij. 'Meestal drommen de mensen om mijn moeder heen. Iedereen is heel erg onder de indruk van haar macht en haar vermogens. Ze gooien al hun problemen eruit en ze willen zo dicht mogelijk bij haar zijn. Ze is het niet gewend dat mensen haar tegenspreken. '
'Maar ik mag haar heel graag, ' zei ik, bezorgd dat ik me te scherp had uitgelaten. 'Ik bedoel, dat ik... '
'Nee, het is oké, ' onderbrak hij me. 'Het is wel verfrissend. Je wilt op je eigen benen staan en dingen zelf doen. Je bent een persoonlijkheid. Dat maakt je ook zo interessant. '
Ik wist niet wat ik zeggen moest en bloosde een beetje.
Cal trok mijn vlecht onder mijn jas vandaan. 'Ik ben dol op je haar, ' mompelde hij, terwijl hij keek hoe de vlecht door zijn handen gleed. 'Heksenhaar. ' Toen trok hij een scheve grijns en liet de auto weer optrekken.
Ik wist dat ik nu vuurrood moest zijn. Toch ging ik achterover zitten. Ik voelde me gelukkig en sterk en onzeker tegelijk. Mijn ogen dwaalden naar buiten. Er waren donkere wolken komen opzetten. Ze dreven traag langs de hemel, alsof ze tot een besluit probeerden te komen wanneer ze hun sneeuwlading zouden dumpen. Tegen de tijd dat we in Red Kill aankwamen, lieten ze hun grote natte vlokken los. Ze bleven in klompjes overal aan vastplakken.
'Daar gaan we dan, ' zei Cal en hij zette zijn ruitenwissers aan. 'Welkom, Koning Winter. '
Ik glimlachte. De vallende sneeuw en de zwiepende ruitenwissers maakten de stilte in de auto op een of andere manier nog vrediger. Ik was zo blij hier te zijn, samen met Cal. Ik had het gevoel alles aan te kunnen.
'Er is iets wat ik je al eerder had willen zeggen, ' zei ik. 'Ik ben laatst achter Bree aangegaan, omdat ik alles met haar wilde uitpraten. '
Cal keek me even van opzij aan. 'O ja?'
Ik knikte. 'Maar het is er niet van gekomen. In plaats daarvan heb ik een ontmoeting gezien van haar en Raven met Sky Eventide. '
Hij maakte een onwillekeurige beweging met zijn hand en keek me opnieuw aan. Hij fronste zijn voorhoofd. 'Sky?'
'Ja, die blonde heks die ik gisteravond bij je moeder zag. ' Die hele mooie, dacht ik, met een vreemde steek van jaloezie. Al wist ik dat Cal van me hield en dat hij mij had gekozen, toch voelde ik me onzeker, vooral als er mooie meisjes in de buurt waren. Dat kwam omdat hij zo knap was, met zijn gouden ogen en zijn lange, volmaakte gestalte. En ik... nou ja, volmaakt was ik bepaald niet, met mijn platte voorgevel en mijn grote neus. Dat kon je niet echt volmaakt noemen.
'Maar goed, ik zag dus Sky, met Raven en Bree. ' Ik schoof mijn gevoelens van onzekerheid opzij. 'Ik wed dat zij de bloedheks is die ze in hun coven hebben. '
'Hmm, ' zei Cal. Hij staarde op de weg alsof hij ingespannen nadacht. 'Nou ja, dat zou ook best eens kunnen. '
'Deugt zij... niet?' vroeg ik, bij gebrek aan een beter woord. 'Ik bedoel, ik kan merken dat jij haar en Hunter ook niet mag. Zijn ze, ik weet het niet, van de duistere kant?' Ik struikelde over mijn woorden. Wat klonk dat melodramatisch.
Cal lachte geschrokken. 'Duistere kant? Jij kijkt te veel films. Wicca kent geen duistere kant. Het is gewoon een grote cirkel. Alle magie maakt deel uit van die cirkel. Jij, en ik, de wereld, Hunter, Sky, alles. We zijn allemaal met elkaar verbonden. '
Ik keek bedenkelijk. Dat leek me nogal vreemd, als je bedacht hoe woedend hij naar Hunter en Sky had gekeken. 'Gisteravond leken jullie elkaar niet erg te mogen, ' hield ik vol.
Cal haalde zijn schouders op. Hij sloeg af naar de hoofdstraat van Red Kill en begon langzaam te rijden, op zoek naar een parkeerplaats. Na een korte stilte zei hij eindelijk: 'Soms kom je mensen tegen die je gewoon tegen de haren in strijken. Ik heb Hunter een paar jaar geleden ontmoet en... wij kunnen elkaar gewoon niet uitstaan. ' Hij lachte alsof het niets om het lijf had. 'Ik word enorm pissig van hem, en dat is wederzijds. Dat klinkt niet erg heksachtig, dat weet ik ook wel. Maar ik vertrouw hem niet. '
'Hoe bedoel je dat? Als mens of als heks?'
Cal zette de auto in een parkeerhaven en zette de motor af. 'Daar zit geen verschil tussen. ' Zijn ogen stonden afstandelijk.
'Maar hoe zit dat dan met die grote cirkel?' kon ik niet nalaten te vragen. 'Als je met elkaar verbonden bent, hoe kun je dan zo nijdig op iemand zijn?'
'Het is gewoon..., ' begon hij, en schudde toen zijn hoofd. 'Laat maar zitten. Laten we het over iets anders hebben. ' Hij opende zijn portier en stapte de sneeuw in.
Ik deed mijn mond open, en weer dicht. Ik vond het belangrijk om erover door te praten. Hunter en Sky hadden een diepe indruk op me gemaakt en ik kon er niet achter komen waarom. Maar als Cal het hierbij wilde laten, kon ik daarmee leven. Er waren ook dingen die ik niet met hem wilde bespreken. Ik sprong de auto uit en sloeg het portier dicht. Daarna holde ik achter hem aan.
'Wat jammer dat je verder niets van je moeder hebt, ' merkte Cal op, toen we naar het knusse winkeltje liepen. We stopten allebei ons gezicht in onze jas, als beschutting tegen de kou. 'Zoals de wapens van haar coven, de athame, de staf, je moeders gewaad. Het zou geweldig zijn om die dingen te hebben. '
'Dat is zo, ' was ik het met hem eens, 'maar ik neem aan dat die spullen allang verdwenen zijn. '
Cal deed de zware glazen deur van 'Practical Magick' open en ik ging snel naar binnen. De warme lucht vol kruidige geuren kwam ons tegemoet. We stampten de sneeuw van onze schoenen en ik trok mijn handschoenen uit. Met een blij gezicht begon ik naar de boektitels op de planken te kijken. Ik was zo dol op deze winkel. Ik zou hier de hele dag kunnen blijven lezen. Ik keek even naar Cal. Hij was ook bezig de ruggen van de boeken te lezen.
Alyce en David, de twee medewerkers van de winkel, stonden achterin zachtjes met klanten te praten. Mijn ogen gingen onmiddellijk van David - met zijn korte grijze haar, zijn ongewoon jeugdige gezicht en zijn priemende donkere ogen - naar Alyce. Met Alyce voelde ik de eerste keer dat ik haar ontmoette meteen een band. Het was Alyce die me het verhaal van mijn echte moeder had verteld; hoe haar coven volledig was uitgeroeid. Van Alyce had ik gehoord dat Maeve en mijn vader naar Amerika waren gevlucht en zich in Meshomah Falls, een plaatsje ongeveer twee uur hiervandaan, hadden gevestigd. Hier in Amerika hadden ze de magie en de hekserij afgezworen en waren ze op zichzelf gebleven. Toen werd ik geboren en na zeven maanden ter adoptie weggegeven. Vlak daarna waren ze in een schuur opgesloten en was de schuur in brand gestoken.
'Heb je dit al gelezen?' onderbrak Cal mijn gedachten. Hij pakte een boek van een plank in de buurt van de kassa. De titel luidde: Magische tuinen. 'Mijn moeder heeft het. Zij gebruikt het heel vaak. '
'O ja?' Dat boeide me en ik pakte het aan. Ik herinnerde me niet dat ik het in de bibliotheek van Selene had zien staan. Maar daar stonden honderden boeken. 'O, dit is fantastisch, ' mompelde ik, terwijl ik het doorbladerde. Er stond in hoe je een kruidentuin moest aanleggen om hem optimaal te laten gedijen, het hoogste potentieel uit je geneeskrachtige planten te halen en uit de planten die je gebruikte bij bezweringen. 'Dit is exact wat ik wil gaan doen... '
Ik brak mijn zin af. Helemaal aan het einde van het boek was een hoofdstuk met de titel: 'Formules om vijanden tegen te werken. ' Het begon onaangenaam te prikken in mijn nek. Wat hield dat precies in? Kon je de magie van planten gebruiken om mensen kwaad te doen? Dat voelde niet goed. Anderzijds moest een heks misschien ook de negatieve mogelijkheden van kruidenmagie kennen - om zich ertegen te beschermen. Ja. Dergelijke kennis was misschien wel een cruciaal onderdeel van de grote cirkel van Wicca waarover Cal het zojuist nog had gehad.
Zachtjes pakte Cal het boek van me af en stak het onder zijn arm. 'Je krijgt het van me, ' zei hij, en hij gaf me een kus. 'Als voorafje, voor je verjaardag. '
Ik voelde mijn ongerustheid overspoeld worden door een golf van blijdschap. Ik was pas over acht dagen jarig en blij verrast dat Cal er nu al aan dacht.
We begonnen de winkel door te lopen. Ik was hier nog nooit met Cal geweest en hij wees me op verborgen schatten die ik nog niet eerder had opgemerkt. Eerst bekeken we de kaarsen. Alle kleuren hadden verschillende eigenschappen. Cal vertelde me welke kaarsen bij welke rituelen werden gebruikt. Mijn hoofd tolde bij al die namen. Ik had nog zoveel te leren.
Daarna keken we naar een serie kleine schalen. Bij Wicca gebruiken ze die om zout in te doen, of andere rituele substanties, zoals water of wierook. Cal vertelde dat hij en Selene, toen ze nog in Californië woonden, een hele zomer bezig waren geweest met het verzamelen van oceaanwater dat ze lieten verdampen zodat het zout overbleef. Zij bewaarden het zout en hadden het een jaar lang gebruikt om hun cirkels mee te zuiveren.
Vervolgens kwamen we bij de koperen klokjes die helpen bij het opladen van energie velden tijdens een cirkel. Cal wees me ook op de magisch geladen stoffen, garens en inkt. Dit waren gewone gebruiksvoorwerpen, maar ze waren getransformeerd. Net als ik, dacht ik. Ik moest bijna hardop lachen van plezier. Overal zat magie in. Een heks met veel kennis kon letterlijk alles gebruiken om een bezwering kracht bij te zetten. Ik had al eerder glimpen van dit soort kennis opgevangen, maar nu Cal erbij was - die het me werkelijk liet zien - leek het echter, toegankelijker en veel opwindender.
En overal waren boeken: over runen, over de stand van de sterren en hun invloed op je bezweringen, over de geneeskrachtige kant van de magie, over het versterken van je macht. Cal wees verscheidene boeken aan waarvan hij vond dat ik ze moest lezen. Maar die had hij zelf ook en kon ik dus van hem lenen.
'Heb je al een magisch gewaad?' vroeg hij plotseling. Hij wees naar een gewaad van diepblauwe zijde dat aan een rek achter in de winkel hing. De stof was als water, zo vloeiend.
Ik schudde mijn hoofd.
'Ik vind dat we tegen de tijd dat Imbolc nadert, moeten beginnen met het dragen van gewaden tijdens de heksenkring, ' zei hij. 'Ik zal het er met de anderen over hebben. Een gewaad is altijd beter dan je gewone kleren om magie in te beoefenen. Je draagt het alleen als je bezig bent met magie. Het blijft dus vrij van al die schelle vibraties in je dagelijkse leven. En het zit comfortabel, praktisch. '
Ik knikte. Ik streek met mijn hand over de stof van de verschillende gewaden. De variatie was verbazingwekkend. Sommige waren effen, andere waren beschilderd of er waren magische symbolen en runen op genaaid. Maar ik zag niet één gewaad waarvan ik het gevoel kreeg dat ik het absoluut wilde hebben, hoewel ze allemaal heel mooi waren. Maar dat maakte niet uit; Imbolc was pas eind januari. Ik had nog ruim voldoende tijd om er een uit te zoeken.
'Draag jij een gewaad?' vroeg ik.
'Hmm, ' zei hij. 'Als ik een cirkel met mijn moeder doe, of alleen. Die van mij is wit, van echt zwaar linnen. Ik heb hem al een paar jaar. Ik zou hem altijd wel willen dragen, ' voegde hij er met een grijns aan toe. 'Maar daar zijn de mensen in Widow's Vale nog niet aan toe, denk ik.'
Ik lachte bij de gedachte dat hij doodgemoedereerd in een lang wit gewaad de drogist van Schweickhardt binnenstapte.
'Soms worden gewaden van generatie op generatie doorgegeven, ' vervolgde Cal. 'Net als de wapens. En soms weeft men de stof zelf en zet men het gewaad zelf in elkaar. Dat is net als met alle andere dingen - hoe meer je erover nadenkt en hoe meer energie je ergens in steekt, hoe meer magische energie erin wordt opgeslagen en hoe meer het helpt om je te concentreren als je een bezwering doet. '
Ik begon het te begrijpen, hoewel ik besefte dat ik nog heel wat tijd kwijt zou zijn aan het mediteren, voordat ik dit kon gaan toepassen in mijn eigen magische handelingen.
Cal stak over naar de andere kant van het middenpad en pakte daar iets van een hoge plank. Het was een athame, een ceremoniële dolk, van ongeveer vijfentwintig centimeter lang. Het lemmet was van zilver en zo helder gepoetst dat het wel een spiegel leek. In het zilveren heft waren rozen gegraveerd. Op de verbinding van het heft en het lemmet zat een doodskop.
'Mooi, hè?' mompelde Cal.
'Waarom zit er een doodskop op?' vroeg ik.
'Om ons eraan te herinneren dat leven en dood vlak naast elkaar bestaan, ' zei hij zachtjes. Hij draaide het om in zijn vingers. 'Er is duisternis in het licht, er is pijn in de vreugde en er zitten doornen aan de rozen. ' Dat klonk plechtig en ernstig. Ik huiverde.
Toen keek hij me aan. 'Misschien is er wel iemand zo gelukkig dat ze hem voor haar verjaardag krijgt. '
Ik trok een hoopvol gezicht en hij lachte.
Het begon al laat te worden en ik moest naar huis. Cal ging betalen. Hij kocht een paar groene kaarsen, wat wierook en het boek over tuinieren voor mij. Ik voelde de ogen van Alyce op me gevestigd.
'Neem jij niets?' vroeg ze op haar vriendelijke manier.
Ik schudde mijn hoofd.
Ze aarzelde en wierp even een blik op Cal. 'Ik heb iets waarvan ik vind dat je het moet lezen, ' zei ze tegen me. Met een verrassende bevalligheid voor zo'n klein, mollig vrouwtje liep ze achter de toonbank vandaan naar de afdeling met boeken. Haar lavendelkleurige rokken ruisten. Ik keek Cal met nieuwsgierig opgetrokken wenkbrauwen aan. Alyce kwam terug met een eenvoudig, donkerbruin boek dat ze me overhandigde.
' Woodbane, feit en fictie' las ik hardop. Er liep een koude rilling over mijn rug. Woodbane was de duistere clan van de zeven oude heksendans. Ze waren berucht om hun streven naar macht tegen elke prijs. Het waren de slechteriken. Ik keek haar verbluft aan. 'Waarom zou ik dat moeten lezen?' vroeg ik.
Alyce keek me recht in de ogen. 'Het is een interessant boek dat afrekent met de mythevorming rond de Woodbanes, ' zei ze, terwijl ze het bedrag aansloeg. 'Het is nuttig voor iedereen die de hekserij bestudeert. '
Ik wist niet wat ik daarop moest zeggen. In plaats daarvan trok ik mijn portemonnee, telde het geld uit en schoof het over de toonbank. Ik vertrouwde Alyce. Als zij vond dat ik dit moest lezen dan zou ik dat doen. Tegelijkertijd werd ik me ervan bewust dat Cal gespannen was. Hij was niet boos, maar wel hyperalert. Hij sloeg Alyce gade, vervolgens mij en leek van alles tegen elkaar af te wegen. Ik sloeg mijn arm om zijn middel en gaf hem een geruststellend kneepje.
Hij glimlachte.
'Tot kijk, Alyce, ' zei ik, 'en bedankt. '
'Graag gedaan, ' antwoordde ze. 'Tot kijk, Morgan. Tot kijk, Cal. '
Met mijn twee nieuwe boeken onder de arm liep ik naar de deur - één boek dat ik wilde lezen, én eentje dat ik niet wilde lezen. Toch zou ik ze allebei lezen. Hoewel ik amper twee maanden bezig was met het bestuderen van hekserij had ik al een waardevolle les geleerd: dat alles twee kanten had. Ik zou goed én kwaad moeten aanvaarden, plezier en ongemak, geestdrift én angst. De roos mét zijn doornen. Cal duwde de deur open en de belletjes rinkelden. Toen bleef hij zó plotseling staan dat ik tegen hem op botste.
'Oef, ' zei ik, en ik probeerde mijn evenwicht te bewaren. Ik gluurde langs hem heen.
Toen zag ik waarom hij opeens was gestopt. Het was Hunter Niall. Hij zat op zijn hurken op straat naar de onderkant van Cals auto te kijken.