Hoofdstuk 11.

De Raad

 

De avond vóór Samhain, 1995

Na het ritueel van Samhain houden mijn neven en nichten een gekostumeerd feest. Ik ga als de Dagda, de Heer van de Hemel en Hoge Koning van de Tuatha de Denann. Ik neem mijn panfluit mee voor de muziek, mijn staf voor de magie en een boek voor de kennis. Het wordt leuk. Ik heb Linden en Alwyn geholpen met hun kostuums, en we hebben heel wat afgelachen.

Ik zag mijn nicht Athar achter een boom in de tuin zoenen met Dave MacGregor. Toen ik haar ermee plaagde, verzegelde ze mijn mond, zodat ik niet kan kletsen. Ik ben al twee dagen op zoek naar de tegenformule.

Volgend jaar doe ik mijn inwijding en ben ik een heks. Pan is het wachten voorbij. Ik heb nu wel lang genoeg gestudeerd. Het lijkt wel alsof ik, sinds ik hier ben, niets anders heb gedaan dan studeren. Tante Shelagh is niet zo kwaad, maar oom Beck is een slavendrijver. En Linden en Alwyn maken het me nog moeilijker, doordat ze constant aan me hangen en achter me aanhollen met vragen die ik maar moeilijk kan beantwoorden. Mijn geest tolt voortdurend rond, als een wiel dat draait.

Het meest denk ik nog aan mam en pap Waar zijn ze? Waarom hebben ze ons in de steek gelaten? Ik heb zoveel verloren -- mijn familie, mijn vertrouwen. De woede zal nooit overgaan. Nog een jaar en dan hoor ik de waarheid. Nóg een reden dat ik niet kan wachten tot ik word ingewijd.

- Giomanach

 

'Ik heb gisteravond geprobeerd je te bellen, ' zei ik tegen Cal. Ik drukte mijn gezicht tegen zijn warme jas. De koude lucht die over de parkeerplaats woei, streek door mijn haar. Ik rilde ervan. Hij wreef over mijn rug.

Straks zou de ochtendbei gaan, maar ik had nu geen zin om Cal met de anderen te delen. Ik wilde Matt en Jenna ook niet zien. Ik was op van de zenuwen, zowel door de bizarre gebeurtenissen van gisteren als door de akelige droom die ik vannacht had. Ik droomde van een donkere wolk, als een zwerm zwarte insecten, die achter me aanzat en me verstikte. Ik werd bezweet en bevend wakker, en pas tegen de ochtend sliep ik weer in. Een uurtje later kwam Mary K. me wekken.

'Ik weet het, ' fluisterde Cal. Hij kuste me op mijn slaap. 'Ik heb je boodschap gehoord. Maar ik was te laat thuis om je terug te bellen. Was het belangrijk? Ik dacht dat je me wel een telepathische boodschap zou sturen als je me echt nodig had. '

Ik sloeg mijn armen stevig om zijn middel. 'Het is gewoon... een heleboel onzin waar ik met je over wilde praten. ' 'Zoals?'

Ik aarzelde. We stonden tegenover de school tegen zijn auto geleund. Het voelde bijna alsof we onder ons waren, maar het was niet privé genoeg. Ik keek om me heen, om me ervan te vergewissen dat we alleen waren. 'Nou, ten eerste hoorde ik in het toilet een gesprek tussen Bree en Raven. Ze hadden het erover dat ze wilden proberen Matt en Robbie zover te krijgen dat ze bij hun coven komen. Ik denk dat ze ons willen splijten. Sky is hun leider. Ze komen bijeen in haar huis, waar dat ook moge zijn. Toen zei Bree iets over haren van mij die ze aan Sky zou geven. Ik ben nogal... ik ben me helemaal wild geschrokken, ' biechtte ik op. 'Wat wil Sky met mijn haar?'

Cal kneep zijn gouden ogen tot spleetjes. 'Ik weet het niet, maar ik ben wel van plan om erachter te komen. ' Hij haalde diep adem. 'Maak je geen zorgen. Niemand zal jou kwaad doen, Morgan. Niet zolang ik in de buurt ben. '

Ik stond er versteld van hoe ik me getroost voelde door zijn woorden. Het was alsof er een last van mijn schouders werd getild.

'Er is nog meer, ' vertelde ik. 'Later waren Robbie en ik in het park, en daar hebben we Matt en Raven uitgebreid zien zoenen. '

Cal trok zijn wenkbrauwen op. 'O, ' zei hij.

'Ja. Volkomen toevallig, hoor. Robbie en ik liepen te wandelen om dennenappels en zo te verzamelen, en toen zagen we dat Raven Matt letterlijk klem zette om hem ertoe te brengen dat hij zou breken met Jenna en zich bij hun coven zou aansluiten. '

'Man, man. ' Cals gezicht betrok. 'Dus jullie hadden gelijk. Matt gedraagt zich vreemd en nu weten we waarom. '

'Jep. '

Er kwam een peinzende trek op zijn gezicht. 'En Sky is de leider van hun coven? Dat moet wel, want jij hebt haar met Bree en Raven zien praten. '

Ik knikte. Toch kon ik niet anders dan me afvragen... als Sky de coven leidde, wat deed ze dan bij Cal en Selene thuis en waarom deed ze mee aan een cirkel van Selene, op diezelfde avond dat ik het Boek der Schaduwen van Maeve vond? Was zij een soort Wicca-spion? Wist Selene dat Sky een eigen coven had? En maakte dat wat uit? Mijn hoofd tolde. Er was zoveel wat ik niet begreep, zoveel wat ik moest uitzoeken.

Op dat moment hoorden we in de verte de bel van het huiswerklokaal gaan. We kreunden allebei. De lessen hadden vandaag niet mijn prioriteit.

Met de armen om elkaar heen sjokten we over het dode bruine gras naar de school. 'Ik moet hierover nadenken, ' zei Cal. 'Het ligt voor de hand dat ik met Sky ga praten. Maar ik zal ook overwegen of ik met Raven of Matt, of met allebei, moet praten. '

Ik knikte. Voor een deel voelde ik me een klikspaan, maar bovenal was ik opgelucht dat Cal het wist. Ik dacht erover zelf met Matt te gaan praten, in de wetenschap dat Cal alle grotere kwesties, zoals die met Sky, voor zijn rekening zou nemen. Toen we de stenen trap naar de achteringang op liepen, kneep ik hem ten afscheid even in zijn hand. Ja, ik zou met Matt gaan praten. Hij was een vriend en nog steeds lid van onze cirkel. Ik was het hem verschuldigd.

'Matt?' riep ik door de gang. 'Heb je even?'

Het was na lunchtijd en bijna tijd om naar de klas te gaan. Mijn slaapgebrek begon me op te breken. Mijn voeten voelden loodzwaar aan. Ik zou er heel wat voor overhebben om me ergens te kunnen oprollen en een dutje te doen. Maar dit was de eerste mogelijkheid om met Matt te

praten, en die liet ik me niet ontglippen.

'Wat is er, Morgan?' vroeg Matt. Hij bleef met een gesloten, afstandelijk gezicht voor me staan, zijn handen in zijn zakken.

Ik haalde diep adem en besloot met de deur in huis te vallen. 'Ik heb jou en Raven gisteren gezien, ' zei ik onomwonden. 'In Butler's Ferry park. '

Matt sperde zijn ogen open en staarde me aan. 'Eh... waar heb je het over?'

'Kom, ' zei ik rustig. Ik trok hem naar de kant van de gang, zodat we konden praten zonder dat langslopende leerlingen ons konden horen. Ik dempte mijn stem. 'Ik bedoel dat ik jou en Raven heb gezien, in het park. Ik weet dat ze jou wil overhalen om naar haar coven over te stappen. Ik weet dat je met haar aan het rotzooien bent. '

'Ik rotzooi niet met haar!' hield Matt vol.

Hierop gaf ik geen antwoord. Ik trok alleen mijn wenkbrauwen op.

Hij sloeg zijn blik neer. 'Ik bedoel, zo ver zijn we niet gegaan, ' bromde hij. Eindelijk gaf hij het toe. 'Jezus, ik weet niet wat ik moet doen. '

Ik haalde mijn schouders op. 'Maak het uit met Jenna als je verkering met Raven wilt. '

'Maar ik wil geen verkering met Raven, ' zei Matt. 'Ik wil niet bij hun coven. Het punt is... ik heb haar altijd een stuk gevonden, weet je. ' Hij schudde met zijn hoofd alsof hij het helder wilde krijgen. 'Waarom vertel ik je dit allemaal?'

Er kwam een stel eerstejaars voorbij. Ook al waren ze maar twee jaar jonger dan ik, ze leken in een totaal andere wereld te leven. Zij behoorden tot de wereld van school, huiswerk en jongens. De wereld van Mary K. Niet mijn wereld.

'Waarom wil zij dat je bij hun coven komt?' vroeg ik.

'Ze hebben meer mensen nodig, geloof ik, ' antwoordde Matt. Wat klonk hij ellendig. 'In het begin kwamen er veel mensen, maar die zijn er allemaal mee gestopt of eruit geschopt. Er waren er nogal wat die het niet serieus namen. '

'Maar waarom jij? drong ik aan.

Hij snoof. 'Ik denk niet dat het echt om mij gaat. Ik ben niemand. Ik ben gewoon maar een warm lijf. '

'Jij bent ook een deel van onze coven, ' zei ik zachtjes. Enerzijds wilde ik hem troosten, aan de andere kant kon ik hem zijn nek wel omdraaien. 'Wat ga je nou doen?' vroeg ik. Ik sloeg mijn armen over elkaar en probeerde niet al te streng te kijken.

'Ik weet het niet. '

Ik zuchtte. 'Misschien moet je er met Cal over praten, ' opperde ik. 'Misschien kan hij je helpen je gedachten op een rijtje te krijgen. '

Matt leek daar niet zo zeker van. 'Misschien, ' twijfelde hij. 'Ik zal erover nadenken. ' Hij keek me aan. 'Ga je het tegen Jenna zeggen?'

Ik schudde mijn hoofd. 'Nee. Maar ze is niet achterlijk. Ze weet dat er iets aan de hand is. '

Hij lachte afwezig. 'Ja. We hebben al vier jaar verkering. We kennen elkaar zo goed. Maar we zijn amper achttien. ' Na die woorden zette hij zich af tegen de muur en liep naar zijn klas, zonder nog een keer om te kijken.

Terwijl ik hem nakeek, dacht ik aan wat hij had gezegd. Bedoelde hij dat hij zich te jong aan Jenna gebonden had en andere meisjes wilde leren kennen? Toen ik hierover nadacht, kwam er een versje in mijn hoofd op. Ik zei de woorden heel zachtjes op:

 

'Help hem zijn levenspad te zien,

Help hem de waarheid in te zien.

Hij is hier de jager niet,

Maar laat hem ook het wild niet zijn. '

 

Ik schudde mijn hoofd en liep naar mijn eigen klas. Wat was dit nu weer? Wie zal het zeggen. Bij dit soort dingen werd geen gebruiksaanwijzing meegeleverd.

 

Die middag, toen Mary K. en ik van school thuiskwamen, stond er een grijze auto voor ons huis geparkeerd. Ik dacht er niet verder bij na. Er stond wel vaker een auto voor ons huis geparkeerd. Hij zou wel van een van mijn moeders cliënten zijn. Dus liep ik achter mijn zusje aan het pad op.

'Morgan?'

Ik draaide me meteen om bij het horen van die stem. Hunter Niall stapte de auto uit.

'Wat is dat voor een lekker ding?' vroeg Mary K. die één wenkbrauw optrok.

Ik keek haar woest aan. 'Ga naar binnen, ' commandeerde ik. Mijn hart begon te bonzen. 'Dit handel ik wel af. '

Mary K. grijnsde naar me. 'Ik sta te trappelen om er alles over te horen. ' Ze sprong de treden van de veranda op en stampte het ijs van haar Doc Martens. Toen ging ze naar binnen.

'Hallo, Morgan. ' Hunter kwam dichterbij. Hoe lukte het hem toch om een simpele begroeting te laten klinken als een dreigement? vroeg ik me af. Zijn verkoudheid leek erger te zijn geworden. Zijn ogen waren rood en hij praatte heel erg door zijn neus.

'Wat wil je?' Ik moest slikken. Ik dacht aan die akelige droom van vannacht, met dat overweldigende gevoel dat ik gesmoord werd en die donkere wolk die achter me aanzat.

Hij hoestte. 'Ik wil met je praten. '

'Waarover?' Ik slingerde mijn rugzak op de veranda en verloor hem niet uit het oog. Ik hield zijn handen, zijn mond en zijn ogen in de gaten, alles waarmee hij iets magisch kon uitspoken. Mijn hart sloeg op hol en mijn keel zat dicht. Ik wenste vurig dat Cal opeens zou komen aanrijden. Ik overwoog hem een gedachteboodschap te sturen - een heksenbericht. Toen realiseerde ik me dat ik me gewoon moest omdraaien en naar binnen moest gaan. Ik kon dit zelf wel af. Het was helemaal niet nodig om met Hunter te praten.

Maar om een of andere reden bleef ik staan toen hij dwars over ons grasveld aan kwam lopen. Hij liet zwarte voetafdrukken achter in de half gesmolten sneeuw. Hij was nu zo dicht bij dat ik kon zien dat zijn bleke huid volkomen gaaf was en dat hij een paar sproeten op de brug van zijn krachtige neus had. Zijn groene ogen stonden koud.

'Ik wil het over jou hebben, Morgan, ' zei hij. Hij duwde zijn leren pet naar achteren. Er staken een paar plukjes blond haar onderuit. 'Je weet niet wat je doet met Cal, ' deelde hij resoluut maar terloops mee, alsof hij aankondigde dat het vier uur was, en dus theetijd.

Ik schudde mijn hoofd en merkte dat ik kwaad werd. 'Je weet helemaal niet... '

'Daar kun jij niets aan doen, ' onderbrak hij me. 'Het is allemaal nieuw voor je. '

De boosheid kwam vanuit mijn maag opzetten en ging over in razernij. Met welk recht deed hij zo neerbuigend tegen me?

Hunter keek me doordringend aan. 'We kunnen niet van je verwachten dat je weet wie Cal en zijn moeder zijn, ' zei hij. 'Dat neemt niemand je kwalijk, ' voegde hij eraan toe.

'Wat neemt niemand me kwalijk?' wilde ik weten. 'Waar heb je het over? Ik ken je niet eens. Hoe haal je het in je hoofd lelijke dingen te zeggen over mensen die ik ken en om wie ik geef?'

Hij haalde zijn schouders op. Zijn houding was zo kil als de lucht om ons heen. 'Ie begeeft je in iets dat veel groter en duisterder is dan jij je kunt voorstellen. '

Mijn woede ging over in sarcasme. Hunter haalde werkelijk het ergste in me naar boven.

'O, houd op, houd op. ' Ik deed mijn best om verveeld te klinken. 'Je maakt me bang, hoor. '

Zijn gezicht verstrakte en hij kwam dichter bij me staan. Mijn maag kneep samen en de adrenaline gierde door mijn bloed. Ik weerstond de aandrang me om te draaien en het huis in te vliegen.

'Cal liegt tegen je, ' sneerde Hunter. 'Hij is niet wat je denkt dat hij is. Hij niet en zijn moeder ook niet. Ik ben hier om je te waarschuwen. Wees niet dom en kijk me aan!' Hij wees naar zijn opgezette ogen en zijn rode neus. 'Vind jij dit normaal? Want dat is het niet. Ze gebruiken magie tegen me... '

'Is het heus?' onderbrak ik hem. 'Wil je me wijsmaken dat ze iets tegen je ondernemen? Doe me een lol, zeg!'

Wie was die gozer? Dacht hij nu werkelijk dat ik zou geloven dat Cal en Selene hem met zwarte magie verkouden hadden gemaakt? Of was hij een paranoïde gek? Misschien moest ik medelijden met hem hebben, maar dat kon ik niet opbrengen. Ik was alleen maar furieus. Ik wilde hem uit alle macht een duw geven, hem slaan en schoppen. Ik was nog nooit zo kwaad geweest. Niet op mijn ouders, niet op Bree, zelfs niet op Bakker. Ik draaide me om en wilde naar binnen gaan.

Hunter schoot naar voren en nam mijn arm in een pijnlijke greep. Razend, omdat ik me klemgezet voelde, trok ik mijn vingers samen en sloeg hem hard op zijn hand. Er sprong een knetterende blauwe flits uit mijn hand, zodat hij een schok kreeg. Hij liet me meteen los en keek me geschrokken aan.

'Dus dat is het, ' fluisterde hij, terwijl hij over zijn hand wreef. Hij knikte verbaasd. 'Dat is de reden waarom hij jou nodig heeft. '

'Sodemieter nou maar op!' riep ik. 'Of wil je dat ik je echt pijn doe?'

Toen zei Hunter honend: 'Je wilt zeker laten zien wat voor machtige Woodbane je bent?'

De tijd leek stil te staan.

'Het klopt, ' fluisterde hij. 'Ik ken je geheim. Ik weet dat je een Woodbane bent. '

'Jij weet helemaal niks, ' kon ik nog net fluisterend uitbrengen.

'Maeve Riordan, ' zei hij schouderophalend. 'De Nauwe Poort. Het waren allemaal Woodbanes. Doe maar niet alsof je het niet weet. '

'Je liegt!' siste ik. Een heel akelig gevoel begon in me te borrelen, als in een kokende ketel. Ik vroeg me af of ik zou gaan overgeven.

Er ging een flits van verbazing over zijn gezicht die onmiddellijk in argwaan overging. 'Je kunt het niet verbergen, ' zei hij, meer geërgerd dan arrogant. 'Je kunt niet net doen alsof het er niet is. Je bent een Woodbane, Cal is een Woodbane en jullie spelen met vuur. Maar daar gaat een eind aan komen. Je hebt een keus en hij ook. Ik ben hier, om ervoor te zorgen dat je de juiste keus maakt. '

Wegwezen, zei ik tegen mijn lichaam en mijn voeten. Naar binnen. Vooruit, verdomme nog aan toe! Maar ik stond als aan de grond genageld.

'Wie ben je?' vroeg ik. 'Waarom doe je me dit aan?'

'Ik ben Hunter, ' zei hij met een wolfachtige grijns die mijn adem deed stokken. Hij leek wel een gevaarlijk roofdier. 'Het jongste lid van de Internationale Raad van Heksen. '

Ik hijgde snel en oppervlakkig, alsof ik de dood zelf in de ogen keek.

'Ik ben de broer van Cal. '