Hoofdstuk 8.

Muìrn beatha dan

 

Ostara, 1993

Tante Shelagh vertelde me dat ze ooit iemand heeft gezien die de braigh omgelegd kreeg. Ze was toen als meisje op bezoek bij haar oma in Schotland. In dat dorp was een heks die toverdranken, amuletten en formules verkocht om er kwaad mee te berokkenen. Tijdens een zomer dat tante Shelagh daar was, kwam de Zoeker.

Shelagh zei dat ze 's nachts wakker werd van geschreeuw en gehuil. Het hele dorp liep uit om te zien hoe de Zoeker de kruidenvrouw wegvoerde. In het maanlicht had Shelagh de zilveren braigh zien schitteren om de polsen van de kruidenvrouw. Ze zag ook hoe hij in het vlees brandde. De Zoeker nam haar mee en niemand heeft haar ooit teruggezien, hoewel men fluisterde dat ze in Edinburgh op straat leefde.

Shelagh denkt dat die vrouw nooit meer in staat is geweest magie te beoefenen, ten goede of ten kwade. Ik weet dus ook niet hoe lang ze zo heeft willen verder leven. Shelagh

zei ook dat één blik op die kruidenvrouw met de braigh om voldoende was om haar te laten zweren nooit haar macht te gaan misbruiken. Het was iets verschrikkelijks, zei ze. Verschrikkelijk om te zien. Ze vertelde mij dat verhaal afgelopen maand, toen de Zoeker hier was. Maar hij heeft niemand meegenomen, en het is weer rustig in onze coven.

Ik ben blij dat hij weg is.

- Giomanach

 

Ik reed zo snel mogelijk naar huis, rekening houdend met het feit dat het spekglad was op de weg. De temperatuur bleef maar dalen en het was ellendig koud. Het soort kou dat je verkilt tot op het bot en waarin Widow's Vale gespecialiseerd schijnt te zijn.

'Ik dacht dat Mary K. met Bakker had gekapt, na wat er is gebeurd, ' zei Cal.

'Dat was ook zo, ' mopperde ik. 'Maar hij heeft gesoebat om hem terug te nemen. Het was allemaal een vergissing geweest en het speet hem zo. Het zou nooit meer gebeuren, blablabla. ' Ik klonk schel van boosheid.

Lichtelijk slippend draaide ik de oprit op. De auto van Bakker stond voor het huis. Ik sloeg het portier dicht en liep krakend het pad op - en zag toen Mary K. en Bakker samen ineengedoken op de stoep zitten bibberen. Ze zagen letterlijk blauw van de kou.

'Wat doen jullie daar?' riep ik met een golf van opluchting.

'Ik wilde op jou wachten, ' bromde Mary K. In stilte bejubelde ik haar gezonde verstand.

'Kom op dan maar, ' zei ik, terwijl ik de voordeur openduwde. 'Maar jullie blijven beneden. '

'Oké, ' mompelde Bakker half bevroren. 'Als het maar warm is. '

Cal begon warme cider voor ons vieren te maken, terwijl ik buiten bleef om zout te strooien op het pad en de oprit, zodat mijn ouders geen problemen zouden hebben als ze thuiskwamen. Ik was blij toen ik naar binnen kon, en zette de thermostaat van de verwarming hoog. Toen liep ik naar de keuken. Het was vandaag mijn beurt om het eten klaar te maken. Ik waste vier aardappelen, prikte er met een vork in en zette ze in de oven.

'Hé, Morgan, kunnen we niet héél eventjes naar boven?' probeerde Mary K., met haar mok in haar handen. 'Al mijn cd's liggen in mijn kamer. '

Ik blies in mijn cider om hem af te koelen. Sinds ik Cal kende, dronk ik het bij bakken. Je kreeg het er heerlijk warm van als het koud was.

Ik schudde mijn hoofd. 'Jammer maar helaas, ' zei ik. 'Jullie blijven beneden. Anders krijg ik straks op mijn donder van mam. '

Mary K. zuchtte. Toen brachten zij en Bakker hun spullen naar de tafel in de eetkamer en begonnen als brave Hendriken hun huiswerk te maken. Of deden in ieder geval alsof.

Toen mijn zus weg was, bewoog ik met mijn linkerhand deasil boven mijn cider en fluisterde: 'Verkoel het vuur. ' Toen ik daarna een slok nam, was het precies goed. Ik straalde. Wat heerlijk om een heks te zijn!

Cal grijnsde en zei: 'En wat nu? Moeten wij ook beneden blijven?'

Ik liet mijn gedachten gaan over alle aanlokkelijke mogelijkheden als ik niet deed wat ik predikte, maar verzuchtte toen: 'Ik denk het wel. Mijn moeder gaat door het lint als ik met zo'n slechte jongen naar boven ga wanneer ze niet thuis is. Ik bedoel maar, jij hebt waarschijnlijk maar één ding in je hoofd, en zo. '

'Ja, ' lachte Cal, en hij trok zijn wenkbrauwen op. 'En ik kan je wel zeggen dat het iets heel prettigs is. '

Dagda trippelde de keuken binnen en begon te miauwen.

'Hé, mannetje, ' zei ik zachtjes. Ik zette mijn cider op het aanrecht en pakte hem op. Hij begon luidkeels te spinnen, zijn lijfje trilde ervan.

'Hij mag wel naar boven, ' merkte Cal op, 'en hij is ook een jongen. '

Ik grijnsde. 'Ze vinden het absoluut niet erg als hij met me naar bed gaat. '

Cal kreunde. Ik droeg Dagda naar de huiskamer en ging op de bank zitten. Cal kwam naast me zitten en ik voelde de warmte van zijn been tegen het mijne. Ik glimlachte naar hem, maar zijn gezicht stond ernstig. Hij streelde mijn haar en liet zijn vinger langs mijn kin strijken.

'Wat is er aan de hand?' vroeg ik.

'Je verbaast me voortdurend, ' zei hij onverwachts.

'Hoezo?' Ik aaide Dagda over zijn zachte, driehoekige kopje. Spinnend begon hij mijn benen te kneden.

'Je bent heel anders dan ik dacht, ' zei hij. Hij sloeg zijn arm over de rugleuning van de bank en boog zich naar me toe, alsof hij mijn gezicht en mijn ogen in zijn geheugen prentte. Wat keek hij serieus. Wat moest ik hiervan denken?

'Hoe had je dan gedacht dat ik zou zijn?' vroeg ik. 'Saai? Een doetje?' Ik rook de waslucht van zijn schone overhemd. Ik zag ons al languit op de bank liggen zoenen. Dat konden we doen. Mary K. en Bakker zaten in de andere kamer en zouden ons niet storen. Maar ik werd opeens weer onzeker, toen ik eraan dacht dat ik al bijna zeventien was, dat hij de eerste jongen was met wie ik ooit verkering had gehad en die me ooit had gekust.

Er kwamen lachrimpeltjes bij zijn goudkleurige ogen en hij tikte zachtjes met zijn vinger tegen mijn lippen. 'Nee, natuurlijk niet, ' zei hij. 'Maar je bent zo sterk. Zo boeiend. ' Hij trok even een rimpel in zijn voorhoofd alsof hij er spijt van had dat hij dat had gezegd. 'Ik bedoel, meteen toen ik je leerde kennen vond ik je al interessant en mooi en zo. Ik kon direct merken dat je een gave had voor de heksenkunst. Ik wilde dicht bij je komen. Maar je blijkt zo veel meer te zijn. Hoe beter ik je leer kennen, hoe meer je als mijn gelijke voelt, als een echte partner. Zoals ik al zei: Mijn muìrn beatha dan. En dat is gewoon iets geweldigs. ' Hij schudde zijn hoofd. 'Zo heb ik me nog nooit gevoeld. '

Ik was sprakeloos. Ik keek naar zijn gezicht en stond er nog altijd versteld van hoe mooi ik het vond en wat voor gevoelens hij in me wakker maakte. 'Kus me, ' hoorde ik mezelf ademloos zeggen. Hij boog zich naar me toe en drukte zijn lippen op de mijne.

Na een paar tellen begon Dagda ongeduldig op mijn schoot te draaien. Cal lachte, schudde zijn hoofd en liet me toen los, alsof hij besloot verstandig te zijn. Hij pakte een vel papier en een pen uit zijn boekentas en gaf die aan mij.

'Laat eens kijken hoe jij de runen schrijft, ' zei hij.

Ik knikte. Het was niet net als zoenen, maar het was wel magisch, en dat lag er vlakbij. Ik begon uit mijn hoofd de vierentwintig runen te tekenen. Er waren er nog meer, dat wist ik, maar die dateerden uit een latere tijd. Deze vierentwintig werden als de basisrunen beschouwd.

'Fehu, ' zei ik zacht, terwijl ik een verticale streep tekende met twee lijnen die aan de rechterkant schuin naar boven staken. 'Voor rijkdom. '

'Wat nog meer?' vroeg Cal.

'Voorspoed, toename, succes, ' bedacht ik. 'Dingen die goed aflopen. En dit is Eoh, voor bescherming. ' Ik tekende een rune die leek op het Mercedeslogo op zijn kop. 'Dit is een heel positieve. En dit is Gifu, wat staat voor geschenk of partnerschap. Ruimhartigheid. Het versterkt vriendschappen of andere relaties. Het is de vereniging van de Godin en de God. '

'Heel goed, ' knikte Cal.

Ik ging door tot ik ze allemaal had getekend, met een lege ruimte voor de onbekende rune, het symbool voor het verborgene, iets wat je niet mocht weten: gevaarlijke of schadelijke kennis, een weg die je niet moest inslaan. In runensets wordt hij gerepresenteerd door een blanke steen.

'Dit is geweldig, Morgan, ' fluisterde Cal. 'Doe nu je ogen dicht en denk aan de runen. Laat je vingers boven het papier dwalen en stop als je voelt dat je moet stoppen. Kijk dan bij welke rune je bent gestopt. '

Dit soort dingen vond ik heerlijk. Ik sloot mijn ogen en liet mijn vingers vlak boven het papier zweven. Eerst voelde ik niets. Ik concentreerde me en probeerde alles buiten te sluiten, behalve datgene waarmee ik bezig was. Ik sloot me af voor het gefluister van Mary K. en Bakker in de eetkamer, het getik van de koekoeksklok die mijn vader had gemaakt van een bouwpakket, het zachte gesuis van de oven.

Ik weet niet hoe lang het duurde voordat ik me realiseerde dat mijn vingertoppen indrukken begonnen op te nemen. Ik voelde zachtheid als van een veertje, koele steen, warm geprikkel... waren dit de beelden van de runen? Ik liet me dieper in de magie wegzakken en verloor mezelf in zijn macht. Daar. Ja, daar was een plek waar ik de sterkste gewaarwording had. Elke keer als mijn vingers erover gingen, riep het. Ik liet mijn hand zakken, zodat hij op het papier bleef rusten en opende mijn ogen.

Mijn vingers lagen op de rune die Yr heette. Het symbool van de dood.

Ik fronste mijn voorhoofd. 'Wat betekent dat nou?'

'Hm, ' zei Cal. Hij keek naar het papier en hield zijn hand onder zijn kin. 'Yr kan op veel verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Het wil niet zeggen dat jij, of iemand die je kent, doodgaat. Het kan het einde van iets betekenen en het begin van iets nieuws. Een of andere grote verandering, niet noodzakelijkerwijs een slechte. '

De dubbele vishaak van de Yr-rune glansde donker op het witte papier. Dood. Het belang van een einde. Het leek een voorteken. Een griezelig voorteken. Er joeg een stoot adrenaline door me heen en mijn hart begon ervan te bonzen.

Opeens hoorde ik de achterdeur opengaan.

'Hallo?' klonk de stem van mam. 'Morgan? Mary K. ?' Er klonken voetstappen in de eetkamer. Mijn concentratie vervluchtigde.

'Hallo, schat, ' zei ze tegen Mary K. Na een korte stilte zei ze: 'Hallo, Bakker. Mary K., is je zuster thuis?' Ik wist precies wat ze bedoelde: potverdikkie, je bent hier toch niet alleen met een jongen, hè?

'Ik ben hier. ' Ik stak het papier met de runen in mijn zak. Cal en ik kwamen de huiskamer uit. De ogen van mam flitsten over ons heen. Ik kon onmiddellijk de gedachten door haar hoofd zien jagen. Mijn dochters, alleen thuis, met twee jongens. Maar we zaten allemaal beneden, we hadden onze kleren aan en Mary K. en Bakker zaten in ieder geval aan de tafel in de eetkamer. Ik zag dat mam zich voornam niet ongerust te zijn.

'Staan er aardappelen in de oven?' zei ze snuffelend.

'Jep, ' zei ik.

'Denk je dat we er puree van kunnen maken?' vroeg ze. 'Ik heb Eileen en Paula te eten gevraagd. ' Ze stak een folder omhoog. 'Ik heb een paar heel leuke huizen voor hen in de aanbieding. '

'Cool, zeg, ' zei ik. 'Ja, hoor, we kunnen ze pureren. Dan hebben we wel genoeg. Ik maak ook hamburgers; er is volop. '

'Heel fijn. Dank je, schat. ' Mam ging naar boven om zich om te kleden.

'Ik ga maar eens, ' hoorde ik Bakker met tegenzin zeggen. Mooi zo, dacht ik.

'Ik ook, ' zei Cal. 'Bakker, kan ik van jou een lift krijgen, terug naar school? Daar staat mijn auto nog. '

'Geen probleem, ' zei Bakker.

Ik liep met Cal mee naar buiten en we omhelsden elkaar op de veranda. Hij zoende me in mijn nek en zei: 'Ik bel je zo nog wel. Maak je niet van streek vanwege de Yr. Het was maar een oefeningetje. '

'Oké, ' fluisterde ik terug, maar ik wist niet goed wat ik ervan moest denken. 'Bedankt, dat je bent meegegaan. '

 

Tante Eileen was er het eerst. 'Hallo!' zei ze. Ze kwam binnen en deed haar jas uit. 'Paula heeft gebeld, om te zeggen dat ze een paar minuutjes later is, vanwege een chihuahua met een moeilijke bevalling, of zoiets. '

Ik lachte enigszins opgelaten naar haar in de hal. We hadden elkaar niet meer gesproken sinds ik haar twee weken geleden tijdens het avondeten nogal bot had gevraagd waarom ze had verzwegen dat ik geadopteerd was. Nu ik haar weer zag, geneerde ik me een beetje, maar ik wist zeker dat mam met haar had gepraat en haar van alles op de hoogte had gehouden.

'Hoi, tante Eileen, ' zei ik. 'Eh... ik, het spijt me dat ik de vorige keer zo'n scène heb getrapt. Je weet wel. '

Als antwoord pakte ze me vast en omhelsde me stevig. 'Het is goed, lieverd, ' fluisterde ze. 'Ik snap het best. En ik neem het je helemaal niet kwalijk. '

We lieten elkaar los en glimlachten even naar elkaar. Tante Eileen zou alles weer goedmaken. Toen keek ze langs me heen en haar adem stokte. Ze wees dringend naar mijn vaders luie stoel, waar een grijs kontje met staart onder de afhangende bekleding uitstak.

Ik moest lachen en pakte Dagda eronder vandaan.

'Dit is Dagda, ' zei ik, en ik kriebelde hem achter zijn oortjes, 'mijn nieuwe kat. '

'O, hemeltjelief, ' zei Eileen. 'Sorry hoor, maar ik dacht even dat het een rat was. '

'Jij zou toch beter moeten weten, ' grapte ik, terwijl ik hem op de stoel terugzette. 'Je hebt nota bene verkering met een dierenarts. '

Tante Eileen lachte ook. 'Ja, dat weet ik wel, hoor. '

Vlak daarop kwam Paula binnen. Haar zandkleurige haar zat verwaaid en haar neus was rood van de kou.

'Hoi, ' begroette ik haar. 'Alles goed met de chihuahua?'

'Prima. Ze is de trotse moeder van twee puppies!' Ze gaf me een zoen. 'Ach! Wat een mooi katje is dat!' zei ze, toen ze Dagda op de stoel van pap in de gaten kreeg.

Ik straalde. Eindelijk! Hier was iemand, die wist wat een juweel Dagda was. Ik had de nieuwe vriendin van tante Ei-leen altijd al graag gemogen, maar nu was het me echt duidelijk dat ze perfect bij elkaar pasten. Misschien was Paula wel Eileens muìrn beatha dan.

Toen ik daaraan dacht, moest ik glimlachen. Iedereen verdiende iemand. Maar niet iedereen was zo gelukkig als ik, natuurlijk. Ik had Cal.