54
Het was niet eerlijk. Bibi stond aan het eind van het stuk land dat bij de boerderij hoorde. Recht voor haar speelden de golven krijgertje in het maanlicht. De sloot was lang en breed. Ze kon niet verder. Haar vluchtpoging eindigde hier.
Tijdens haar ontsnapping had ze ook al gezien dat aan beide kanten van het stuk land een sloot liep. Minder breed dan deze, maar groot genoeg om er niet overheen te kunnen springen. Ze zou midden in de sloot belanden. En ze kon zien hoe breed de sloot was, maar niet hoe diep…
Ze keek naar de zwarte horizon. In de verte waren voldoende lichtjes. Daar zat zeker een huis tussen. Een boerderij met aardige mensen en een telefoon waarmee ze naar huis kon bellen. Een traan rolde over haar wang. Ze was van de ene in de andere gevangenis beland. Alleen was deze stukken groter.
Het was zo goed gegaan. Ze had al haar moed bijeengeraapt en was uit bed gestapt. Vastbesloten om te ontsnappen. De angst die constant voor een misselijk gevoel zorgde, probeerde ze met slikken te onderdrukken. Dat lukte pas echt toen ze met graven begon.
Eigenlijk was het veel makkelijker gegaan dan ze vooraf had vermoed. De juiste route door de kamer liep ze blindelings, de spijkers kwamen vlot uit het hout en het zeil liet zich eenvoudig oprollen. Bij het graven stuitte ze pas op de eerste problemen.
Hoe verder ze kwam, des te vetter werd de grond. Het voelde aan als klei. Misschien kwam dat omdat het gisterennacht zo hard had geregend. Het was lastig om deze brokstukken te verstoppen. Uiteindelijk had ze bedacht dat het haar allemaal niets meer kon schelen. Als ze nu niet ontsnapte, zou het haar nooit meer lukken. Vanaf dat moment ging het beter. Ze lette niet meer op het afval en groef zichzelf een weg naar het licht. Toen ze uit de tunnel kroop, lachte ze tegen de maan.
Het was allemaal voor niets geweest, realiseerde Bibi zich nu. Ze kon geen kant meer uit. Zelfs een vlot maken zoals de helden in de film hadden gedaan, was onmogelijk. Nergens in de omtrek lag een stukje hout. Grasland, overal waar ze keek hetzelfde. Vlak land en sloten.
Ze schrok van de knal. Jagers, ging het als eerste door haar heen. Of de uitlaat van een motor. Maar dat kon niet. Er waren hier geen wegen. In elk geval niet zo dichtbij.
Ze draaide zich om. De boerderij baadde in het licht. Wit, oranje en geel. Ze zag ook een zwaailicht. Het leek wel kermis. Er waren geluiden. Mensen schreeuwden. In het licht tekenden zich schaduwen af van rennende mensen. Politie? Haar ogen werden groter.
Politie? Ja! Dat was de politie. En die kwamen voor haar. Ze hadden haar gevonden! Terwijl ze grote opluchting voelde, liep Bibi voorzichtig naar het licht.