16
Elk golfje van het water drijft me tot waanzin. In elke beweging verschijnt jouw gezicht. Onbegrip en verwijt. Vooral dat laatste. We hebben je er niet voor kunnen behoeden. We hebben je niet beschermd.
Ik moet positief blijven denken. Mezelf constant overtuigen dat jij niet weerloos op de bodem van dit meertje ligt. Donker water dat je omsluit, planten die als slangen om je benen kronkelen. De kou… Sorry, lieverd. Het wordt me vaak te veel. Dan kan ik niet meer normaal denken. Slaat de paniek toe. Het grijpt me naar de keel. Tijdens die momenten haat ik mezelf. Daal ik af in een bodemloze put. Ik ben niet verward, ik word langzamerhand krankzinnig.
Ooit zul je begrijpen hoe ik me nu voel. Laat er ooit een ooit zijn.
De onzekerheid knaagt genadeloos. De politie weet nu bijna zeker dat jij niet in die angstaanjagende plas ligt. En ook niet in het bos en de directe omgeving. Ze hebben alles uitgekamd, de speurhonden konden niets vinden. De duikers evenmin…
Papa en ik zijn doorgelopen. We staan nu voor het stukje bos dat uitkomt bij het meer. Op deze plek ontdekten ze dat jij er niet meer was. Er zijn geen roodwitte linten gespannen, de politie is hier klaar. Ook hier hebben ze niets gevonden. En dat is goed, herhaal ik keer op keer. Dan leef jij nog. Je ademt en denkt aan ons, zoals wij elke seconde van de dag aan jou denken. Maar waar ben je?
Papa doet erg zijn best om mij te steunen. Hij huilt stilletjes in de badkamer en op momenten dat hij denkt dat ik het niet zie. Tegenover mij en andere mensen probeert hij zijn kalmte te bewaren. En dat is moeilijk, want hij heeft evenveel pijn als ik.
De politie heeft gezegd dat het beter is als wij naar huis gaan. Hier blijven heeft volgens hen geen zin. Dan worden we alleen maar meer geconfronteerd met de harde werkelijkheid dat jij verdwenen bent. Ik weet niet wat wij nu moeten doen. Hier blijven en jou zoeken? Ja. Wij gaan zoeken, zullen altijd doorgaan met zoeken. Maar waar? Hoe kun je zoeken als je niet weet waar je dat moet doen? Wij voelen ons zo machteloos, Bibi. En schuldig.
Ons kostbaarste bezit is ons niet afgenomen; wij hebben het ons laten afnemen. We dachten er goed aan te doen je naar het resort te laten gaan, omdat we het zo druk hadden op ons werk. Natuurlijk zijn onze banen niet belangrijker dan jij bent, al leken we ons dat niet eerder zo sterk te realiseren. En dit is het resultaat. Werkende ouders met een spraakmakende carrière… De steken zijn er weer, Bibi. Mijn hoofd staat op springen. En terecht.
Opa en oma hebben al een paar keer gebeld. Ik heb niet opgenomen. Ook tante Isolde heeft geprobeerd om papa en mij te bereiken. We weten niet wat we moeten zeggen. Kun je dat begrijpen? Het is overigens niet zo belangrijk. Alles draait nu om jou, wat anderen zeggen of denken kan ons weinig schelen. Het kan dat wij straks besluiten om naar huis te gaan. Voor even of voor een paar dagen, dat kan ik nu nog niet zeggen. Wel wil ik dat je weet dat het geen vlucht is. Dat wij niet in een hoekje gaan zitten afwachten. Wij blijven naar je op zoek, Bibi. En we stoppen niet voordat we jou hebben gevonden. Dan sluiten wij je in onze armen en laten je nooit meer los. Vergeef ons alsjeblieft. We houden zoveel van je.