37
‘Ik heb hier zo mijn bedenkingen over, Eric,’ sprak officier van justitie Ewout Beldering op afkeurende toon. Achter zijn brillenglazen probeerden zijn groene ogen zijn gesprekspartner vast te pinnen. Met zijn vijfenvijftig jaar was Beldering een oudgediende bij het Openbaar Ministerie. In de tijd dat de geboren Hagenaar in Friesland werkte, had hij een reputatie opgebouwd die niet bij iedereen in de smaak viel. Hij was een potentaat met een duidelijke visie: werken volgens de regels van de wetgeving.
‘Soms moet je met dynamiet vissen om een kanjer te vangen,’ antwoordde Eric Donkers droog.
‘In negen van de tien gevallen weegt de vangst niet op tegen de boete.’
‘In dit geval dus wel,’ zei Donkers vol overtuiging. ‘We hebben het hier over een van de meest bizarre zaken van de laatste jaren.’
‘Elke zaak heeft unieke kenmerken, Eric. Als we zo gaan praten, is er altijd wel een reden te bedenken waarom we van de standaardprocedures af moeten wijken. Dan wordt het dus één grote janboel en daar pas ik voor.’
Donkers klakte afkeurend met zijn tong. Sinds zijn promotie tot hoofd van de recherche was dit de zesde maal dat hij rechtstreeks in contact stond met Beldering. Net als de voorafgaande keren verliep het uiterst moeizaam. Deze officier van justitie speelde altijd op safe en week geen millimeter van zijn standpunt.
‘Kom op, Ewout. Overdrijf je nou niet een beetje? Jij doet het nu voorkomen alsof het een illegale inkijkoperatie betreft.’
Beldering fronste zijn wenkbrauwen. ‘Dat is het ook. Als wij zonder steun van de rechter-commissaris de lijnen van John Oudenaar of zijn medewerkers gaan aftappen, is er sprake van een illegale inkijkoperatie. Onder surveillance plaatsen mag, zonder rechterlijke toestemming afluisteren mag niet. De wetgeving is daarin bijzonder transparant.’
Donkers slikte een vloek in. Belderings arrogante manier van spreken en zijn antwoorden ergerden hem mateloos. Toch moest hij met deze man verder. De zaak was aan Beldering toegewezen en dus was hij het doorgeefluik naar de rechter-commissaris.
‘Wat is nou het probleem?’ probeerde Donkers. ‘Het verzoek om rechter Bouman te tappen werd toch ook gehonoreerd?’ Hij keek de man tegenover hem uitdagend aan.
‘Dat lag anders. En dat weet jij donders goed. Het tappen van mevrouw Bouman en haar directe familie was een voorzorgsmaatregel. In het geval van ontvoering was het zeer logisch dat de gijzelnemer contact met haar of met naasten zou opnemen.’
Weer moest de rechercheur zich inhouden. Beldering verdraaide de waarheid op een wijze die precies in zijn straatje paste. Na de vermissing van Bibi had de officier van justitie in eerste instantie negatief tegenover een afluisterprocedure gestaan. Nadat hij Beldering had bezworen dat een tap van de directe familie een absolute noodzakelijkheid was, ging de hooghartige Hagenaar uiteindelijk overstag. En dan vooral omdat zijn medewerkers hem hadden ingefluisterd dat er wettelijk geen speld tussen was te krijgen.
‘Dit is een logisch vervolg van de zaak,’ ging de rechercheur verder. ‘Gewoon een uitbreiding van reeds goedgekeurde bevoegdheden. Oudenaar is de volgende schakel die ons bij Bibi moet brengen. De rechter heeft al haar vertrouwen bij zijn organisatie gelegd.’
‘Organisatie? Een ex-politieman die een handjevol oud-collega’s ronselt om speurdertje te spelen noem jij een organisatie? Hou het alsjeblieft realistisch, Eric. Jij bent hier de leider van een organisatie. Justitie, onderdeel van de overheid. De enige legale organisatie in dit veld.’ Hij keek Donkers vergenoegd aan.
Deze raakte steeds geïrriteerder. Ten eerste door de onverbeterlijke onverzettelijkheid van Beldering, en ten tweede omdat de man zijn superioriteit wilde tonen door Eric ongeveer in elk antwoord bij zijn naam te noemen. Alsof hij een klein kind was dat onredelijk doorjammerde. Ik moet me niet zo laten opjutten. Dat is precies wat hij wil.
Donkers haalde ontgoocheld zijn schouders op.
‘Hier kan ik dus niets mee, Ewout. Dit is jezelf een superioriteitscomplex aanpraten waar op z’n minst enige bescheidenheid past.’
Belderings gezichtsuitdrukking verstrakte.
‘Wat bedoel je daar precies mee?’
Nu was het Donkers beurt om Beldering enigszins meelijkwekkend toe te lachen.
‘Het collectief van John Oudenaar dat jij zo geringschattend neerzet als een clubje goedwillende amateurs, is het best geoliede opsporingsteam van Nederland. Zij beschikken over een ongekende vakkennis en een netwerk waarvan ik enkel kan dromen. Eén telefoontje van deze kerels heeft in de onderwereld meer impact dan een razzia van onze kant.’
Hij boog intimiderend naar voren en liet zijn gezicht recht voor dat van Beldering hangen.
‘Als mijn kind zou zijn ontvoerd, hoefde ik geen seconde na te denken. Dan nam ik een tweede hypotheek op mijn huis en schakelde John en zijn mensen in.’
Voordat de officier van justitie kon reageren, maakte Donkers duidelijk dat hij nog niet was uitgesproken.
‘Tjeerd Rozendaal geldt als dé topadvocaat in de hoogste criminele kringen. Hij heeft Oudenaar bij rechter Bouman aanbevolen. Dat zegt genoeg, lijkt me.’
In Belderings ogen was een vileine glinstering zichtbaar.
‘Als hij zo goed is als jij beweert, hoe kon het dan gebeuren dat jouw partner tijdens een door Oudenaar geregisseerde inval werd doodgeschoten? Had de onderwereld zijn telefoontje soms verkeerd geïnterpreteerd?’
Donkers realiseerde zich dat hij zich opeens op glad ijs begaf. Als hij nu inging op deze openlijke provocatie, was zijn toekomst onzeker. Beldering zou er alles aan doen om hem te pletter te laten slaan.
‘Dit heeft geen zin,’ zuchtte hij en stond op.
‘Wacht even, Eric.’ De officier van justitie toverde een verzoenende glimlach op zijn gezicht. De schijnheiligheid droop ervan af.
‘Ik kan hiermee niet aankomen bij de rechter-commissaris. Gegronde argumentatie ontbreekt. Dat de rechter het team van Oudenaar heeft ingeschakeld is haar goed recht. Er is geen enkele vorm van bewijs dat deze personen een misdrijf voorbereiden of hebben gepleegd. Als ik dit verzoek aan de rechter-commissaris voorleg, lacht hij me recht in mijn gezicht uit.’
Donkers schudde teleurgesteld zijn hoofd.
‘Het gaat hier om het leven van een negenjarig meisje, Ewout,’ zei hij op zachte toon.
‘Dat weet ik,’ klonk het koel. ‘In elke zaak gaat het ergens om. Op zich is dat echter geen reden om van de regels af te wijken. Daarom stel ik nu duidelijk dat het Openbaar Ministerie de ontwikkelingen in deze zaak scherp in de gaten houdt. Oftewel, ik verwacht gedetailleerde reportages van de vorderingen. Wat er verleden jaar in Amsterdam is voorgevallen zal ons niet overkomen.’
Donkers lachte schamper. Beldering doelde op onrechtmatig opgenomen telefoongesprekken tussen advocaten en hun cliënten van een beruchte motorclub.
‘Als ze de papierversnipperaar hadden gebruikt, was het nooit uitgelekt.’
‘Dat is makkelijk praten achteraf,’ reageerde Beldering gepikeerd. ‘Feit is dat die officier van justitie voor zijn leven is gebrandmerkt. Een smetvlek die ik mijn departement wil besparen. Daarom geef ik bij voorbaat geen toestemming voor uitbreiding van afluisteractiviteiten.’
Donkers knikte de officier van justitie toe.
‘Duidelijk,’ sprak hij met ingehouden woede. Hij draaide zich om en verliet het kantoor. Nadat hij de deur iets te hard achter zich dicht had getrokken, nam hij een beslissing. De consequenties ervan zouden hem een rotzorg zijn.