12
Nog geen anderhalf uur later parkeerde Koen zijn auto op de parkeerplaats van Eagles Lodge. Naast een twintigtal personenwagens stonden er twee surveillanceauto’s van de politie. Omdat het terrein in het licht baadde, zag Koen op het dashboard van een Mazda en een robuuste terreinwagen een bordje liggen waarop ‘vrijwillige brandweer’ stond. Een rilling trok over zijn ruggengraat.
Ze hadden een rit vol emoties achter de rug. Er was gehuild, geschreeuwd, gescholden en verwijten waren over en weer gevlogen. Pas op het moment dat ze de provincie Friesland binnenreden, kwamen ze enigszins bij zinnen. Eigenlijk was het een wonder dat ze nog leefden. Tijdens de heftige discussies had Koen als een waanzinnige gereden.
Voordat ze het terrein van Eagles Lodge op draaiden, was het hun gelukt om wat tot rust te komen. Trillend van de zenuwen stapten ze uit en ze liepen gezamenlijk naar de hoofdingang van het resort. Ze hadden elkaar beloofd om vooral rustig te blijven. En om samen sterk te blijven.
Bij de balie werden ze opgewacht door een man van middelbare leeftijd die een donkerblauw kostuum met vuurrode das droeg.
‘Meneer en mevrouw Sanders?’ Hij stak ter verwelkoming zijn hand uit.
Koen en Isabel knikten kort en schudden zijn hand.
‘Mijn naam is Sjoerd Stollenberg, ik ben algemeen directeur van Eagles Lodge. Wilt u mij volgen? Dan kunnen we in mijn kantoor een overzicht van de huidige situatie geven.’
Koen moest op zijn tong bijten om de man niet direct bij zijn jasje te grijpen en hem eens flink heen en weer te schudden. ‘Een overzicht van de huidige situatie’ klonk als de openingszin van een manager die zijn ondergeschikten tijdens een meeting op de hoogte brengt van lopende zaken. Het gaat hier om mijn dochter, verdomme, schoot het door zijn hoofd.
Het kantoor van de directeur bevond zich op de eerste verdieping van het gebouw. Nadat ze de trap hadden genomen, opende hij de deur en ging hen voor. ‘Neemt u plaats,’ sprak Stollenberg terwijl hijzelf achter zijn bureau ging zitten.
‘Wat is er precies gebeurd?’ vroeg Koen. Hij wilde geen seconde meer verspillen met plichtplegingen.
‘Wij weten alles en helemaal niets,’ was het merkwaardige antwoord. Hierna hief hij zijn hand.
‘Ik begrijp dat u zich ongerust maakt en talloze vragen heeft. Maar geef me alstublieft eerst de gelegenheid om te vertellen over hetgeen de afgelopen uren is voorgevallen.’
‘Ga uw gang,’ reageerde Isabel scherp. Ze stond versteld van haar alertheid, aangezien het in haar hoofd met de minuut meer duizelde. Beelden drongen zich op. Nare beelden. Ze zag steeds het gezicht van Bibi voor zich en hoorde haar stem. Het ene moment lachte haar dochter uitbundig, het andere moment zag ze haar om hulp schreeuwen.
‘De dropping stond gepland van acht tot tien,’ begon Stollenberg. Nu hij daadwerkelijk oog in oog zat met de ouders van het vermiste kind, werd hij onzekerder. Zijn rechterhand trilde licht en een zweetdruppel liep langs zijn nek in zijn strakke boord. Gelukkig bedekte zijn colbert de meeste natte plekken.
‘Alles liep zoals gepland. De stemming was goed en de activiteit liep volgens schema. Dat laatste wil zeggen dat er minder dan een kwartier achterstand was op de geplande tijdsduur. De groep met uw dochter werd omstreeks tien over tien verwacht op de Lodge.’
Hij haalde een vel uit zijn bureaula. Hierop stonden aantekeningen. Achter sommige ervan was een uitroepteken geplaatst.
‘Even voor tienen nam de groep de route door het bos die vlak langs het meertje loopt. Dit is een vast onderdeel van de dropping, altijd aan het eind van de wandeling.
Iedere groepsleider heeft hoogstens acht pupillen onder zijn of haar leiding. Dat was ook het geval in de groep van uw dochter. Eenmaal bij het dichtbegroeide gedeelte van het bos aangekomen, worden normaal gesproken de kinderen in tweetallen opgesplitst. Deze duo’s lopen achter de leider aan die zogenaamd een pad voor ze baant. Omdat her en der een natuurlijk obstakel opdoemt, komt het regelmatig voor dat de kinderen een voor een bij de rand van het bos aankomen. Daar wordt geteld of iedereen aanwezig is, waarna men gezamenlijk naar de Lodge loopt.’
Stollenberg slikte. Het onvermijdelijke punt was nu bereikt.
‘Toen de laatste participant zich meldde, bleken er slechts zeven deelnemers te zijn. De groepsleider reageerde direct. Hij liep terug het bos in en begon Bibi’s naam te roepen. Nadat er tien minuten waren verstreken, nam hij de juiste beslissing om met de groep naar de Lodge te gaan en alarm te slaan.’
Stollenberg keek op zijn aantekeningen. Ondanks zijn ambtelijke taalgebruik was het duidelijk dat ook hij door de stress was bevangen.
‘Wij riepen meteen zo veel mogelijk stafleden bij elkaar. In totaal hebben twaalf van ons het bos doorzocht. Toen deze actie tot niets leidde, heb ik het alarmnummer gebeld. Dit was… ah, hier heb ik het, exact om twee minuten over elf.’
Zijn linkerwijsvinger tikte op het papier.
‘Om elf over elf was de eerste surveillancewagen ter plaatse. Nadat ik de situatie had uitgelegd, werd besloten tot een zoekactie van de gezamenlijke overheidsdiensten.’
Voordat zijn wijsvinger bij het volgende punt belandde, stelde Koen hem een vraag.
‘Wat bedoelt u met gezamenlijke overheidsdiensten? Ik zie op de parkeerplaats twee politiewagens staan. En twee personenwagens die aan mensen van de vrijwillige brandweer toebehoren. Noemt u dat een zoekactie? Wat is dit voor amateuristisch gedoe?!’
Stollenberg maakte een sussend gebaar wat helemaal verkeerd viel bij Koen. Hij boog naar voren. Zijn neusvleugels verwijdden zich. Hij opende zijn mond, maar voelde toen Isabels hand op zijn bovenarm. Haar vingers knepen zachtjes maar nadrukkelijk in zijn biceps.
‘Probeer rustig te blijven,’ sprak ze kalm. ‘Hier schieten we niets mee op.’
Stollenberg was zich bewust van zijn ongelukkige actie. Om deze fout te herstellen, haakte hij meteen op Isabels woorden in.
‘Nogmaals, ik denk te begrijpen hoe u zich nu voelt. De onrust, de onmacht, de woede, de angst…’ In de stilte die hij liet vallen knikte Koen begrijpend. ‘Sorry, ik liet me even gaan. De druk is moordend.’
Terwijl hij diep zuchtte, wierp Stollenberg een snelle blik op zijn aantekeningen.
‘Het tijdstip werkt niet in ons voordeel.’ Zijn stem klonk nu zalvend, om met name Koen te kalmeren.
‘Er zijn op dit moment vier agenten op de plek aanwezig waar Bibi voor het laatst is gezien. Zij krijgen hierbij hulp van leden van de vrijwillige brandweer en werknemers van Eagles Lodge. In de loop van de nacht sluiten meerdere personen zich aan. Dan moet u denken aan agenten en mensen van de vrijwillige brandweer.’
‘En de brandweer zelf?’ wilde Isabel weten. ‘Die zijn toch vierentwintig uur per dag oproepbaar?’
‘Inderdaad. Maar hun taakomschrijving is minder flexibel dan bij de vrijwillige tak. Die mensen kunnen ze bij wijze van spreken overal voor inzetten. De brandweer heeft zich overigens al gemeld. Tenminste, hun duikteam. Zij treffen inmiddels al voorbereidingen voor een zoekactie onder water.’
Isabel huiverde. Stollenberg zag dit en hield het initiatief.
‘Meneer en mevrouw Sanders, wij hebben alles gedaan wat in onze macht ligt om Bibi terug te vinden en zullen dit blijven doen. Dat kan ik u verzekeren. Laat de professionals nu hun werk doen. Als zij het niet kunnen, lukt het niemand.’
Koen prikte hier dwars doorheen.
‘Wie heeft Bibi eigenlijk voor het laatst gezien? Is daar al mee gesproken? Ze kan toch niet van het ene op het andere moment zijn verdwenen? Waar moet een kind van negen naartoe, of zich verbergen? Dit is een vreemde omgeving voor haar!’
‘Wij hebben gesproken met… eh… Maartje Loonstra. Dit meisje verklaarde dat ze de hele dropping met Bibi is opgetrokken. Bij het dichtbegroeide gedeelte van het bos zijn ze elkaar uit het oog verloren. Maartje lette op het meisje dat voor haar liep. Bibi was de laatste van het groepje.’
Koen balde zijn vingers tot een vuist en beet hard op zijn knokkels. Hij ademde wild door zijn neus. Beelden van zijn radeloze dochter teisterden zijn gedachten. Hij kon niet meer helder, redelijk en logisch denken.
‘Wachten is de enige optie,’ zei Stollenberg. ‘Wachten en hopen. Ik heb een kamer voor u in gereedheid laten brengen. Als wij u ergens mee kunnen helpen, hoeft u maar te bellen. Er is telefoon op de kamer.’
Koen reageerde furieus. ‘Denkt u nu werkelijk dat wij op een kamer gaan afwachten tot de plaatselijke boerenpummelbrigade eindelijk een fatsoenlijke zoekactie op touw gaat zetten? Ik dacht het niet. Wij gaan nu naar dat bos om te helpen. Elk extra oog telt!’
Hij wilde opstaan. Isabel hield hem weer tegen en keek hem strak aan.