– 27 –

‘Ik heb hem met geen vinger aangeraakt,’ zei Claudia Ricardo opnieuw. ‘Een rare uitdrukking, nietwaar? Alsof iemand doodgaat als je hem aanraakt. De aanraking van de dood.’ Ze lachte met muzikale uithalen. ‘Dat zou handig zijn, nietwaar? Als een straal die uit iemands voorhoofd schiet, zoals je in die films over buitenaardse wezens ziet. Noli me tangere zou dan een reële betekenis krijgen.’

Priscilla Daventry, haar advocate, keek somber. Cliënten moesten zich niet zo gedragen. Cliënten moesten grof zijn, of agressief, of beledigend, of angstig, met een grote behoefte aan troost en geruststelling, en het liefst stil, al kwam dat weinig voor. Maar zeker niet luchtig en speculatief, zoals deze vrouw zich gedroeg.

‘Is meneer Hexham door mevrouw Tredown naar het station van Kingsmarkham gebracht?’ vroeg Wexford haar.

‘Ze rijdt vreselijk slecht.’ Claudia giechelde. ‘Ik bedoel, ik kan helemaal niet rijden, maar ik zou het beter doen dan zij, als u begrijpt wat ik bedoel. En natuurlijk begrijpt u dat! Dat was ik vergeten. Zij heeft dat met uw arm gedaan, hè? Arme Maeve, het zou verboden moeten zijn dat zij achter het stuur van een auto zat.’

‘Wilt u gewoon antwoord geven op de vraag, mevrouw Ricardo?’

‘Ik was er niet bij. Ik ging de trap op naar Owen.’

‘Wilt u de vraag beantwoorden?’

‘Mijn cliënte heeft de vraag beantwoord,’ zei Priscilla Daventry. ‘Ze zei dat ze er niet bij was.’

‘Vertelt u me eens over uw relatie met Samuel Miller.’

‘Ik neem aan dat u een seksuele relatie bedoelt. Dat is zo’n vreselijk woord, “relatie”. Ik bedoel, ik heb in zekere zin een relatie met u, al zou ik die liever niet hebben. Ik heb een relatie met mevrouw Daventry en beslist ook met Maeve. Maar ik neuk niet met hen, en dat bedoelt u toch met dat woord, nietwaar?’

Wexford moest zich inhouden om niet zijn hoofd te schudden. Hij keek Burden even aan en Burden zei: ‘Had u een seksuele relatie met Samuel Miller?’

‘Ja, die had ik in 1995. Toen hij onze tuin onderhield. Soms ín de tuin. Dat choqueert u, zie ik. Politiemensen zijn zo preuts.’

Een van de irritantste dingen die mensen tegen je kunnen zeggen, is dat ze kunnen zien dat je geschokt bent, terwijl dat helemaal niet het geval is. Burden dacht daar even over na, maar liet zich niet uit de tent lokken. ‘En toen hij drie jaar later terugkwam?’

‘Toen niet,’ zei ze. ‘Hij had het aangelegd met die Bridget en ik... nou, ik was verdergegaan. Zo noemen ze dat tegenwoordig, hè? Verdergegaan?’ Ze keek Wexford glimlachend aan, richtte die glimlach toen op Burden en daarna ook nog op Priscilla Daventry. ‘Meer zeg ik niet. Hier zal nu stilte heersen. Het heeft geen zin dat u me vragen stelt, want ik blijf zwijgen.’

En dat deed ze. Hij probeerde haar tot antwoorden aan te zetten, maar ze zei geen woord. Ze glimlachte en keek naar haar lange, klauwachtige, ongelakte nagels. Ze sloeg haar benen over elkaar, rechts over links, en toen links over rechts. Ze zei niets. Burden nam de ondervraging over. Ze glimlachte naar hem. Toen hij haar vroeg of ze Alan Hexham had vermoord, werd haar glimlach nog breder, en toen hij haar vroeg of Maeve Tredown dat had gedaan, deed ze haar ogen dicht. Het had geen zin dat ze daar bleven en na een halfuur maakten ze een einde aan het verhoor. Claudia Ricardo ging naar een van de twee cellen in het politiebureau van Kingsmarkham terug en de twee rechercheurs gingen weer naar Wexfords kantoor. Hannah en Barry waren weggegaan, maar kwamen terug toen hun dat werd gevraagd, en Karen Malahyde kwam met hen mee. Claudia Ricardo had iets te eten en te drinken gekregen, maar Wexford en Burden niet. Hannah liet thee komen.

‘Zoals ik zei, kwam Hexham naar Athelstan House en sprak hij onder vier ogen met Tredown,’ hernam Wexford. ‘Ik weet eigenlijk niet hoe Tredown er zo zeker van kon zijn dat Hexhams verhaal een bestseller kon worden. Natuurlijk heeft het ermee te maken dat ik er zelf niet veel in zag, maar het blijft een feit dat Tredown er verliefd op werd. Dat heeft hij me min of meer verteld. En zoals we weten, had hij gelijk. Hij moest het in handen krijgen en het tot zijn eigen werk maken. Maeve en Claudia schijnen net zo enthousiast te zijn geweest als hij. Maar terwijl Tredown uit zichzelf vast nooit op het idee zou zijn gekomen om het door middel van een misdrijf in bezit te krijgen, kwamen zij wel op dat idee en brachten ze het ook in de praktijk. Tredown heeft er misschien over gedacht het van Hexham te kopen of Hexham gewoon wijs te maken dat hij, Tredown, het gemakkelijk gepubliceerd kon krijgen omdat hij al naam had gemaakt, terwijl Hexham daar grote moeite mee zou hebben.

Heeft Hexham geaarzeld? Luisterde hij daar in die kamer in Athelstan House naar een of ander voorstel van Tredown, maar wees hij het van de hand en besloot hij zelf te proberen het gepubliceerd te krijgen? In dat geval veroordeelde hij zichzelf ter dood.’

‘Hij tekende zijn eigen doodvonnis, baas,’ zei Barry opgewekt. Daarmee sprak hij het cliché uit dat Wexford had vermeden.

‘Ja, dank je, Barry. Hexham nam zijn tweede manuscript weer mee. Ongetwijfeld voelde hij zich aangemoedigd door wat Tredown tegen hem had gezegd en had hij er alle vertrouwen in dat hij het verder zelf wel kon regelen,’ ging Wexford verder. ‘Er ging om halfzes een trein naar Londen en die zal hij wel in gedachten hebben gehad. Waarschijnlijk zei Maeve tegen hem dat ze hem naar het station zou brengen, en misschien werd er weer de komedie opgevoerd die wij ook steeds meemaken: Maeve bood dat aan en Claudia zei op haar luchtige toon hoe verschrikkelijk slecht ze reed. Hebben die twee geprobeerd het Hexham uit zijn hoofd te praten dat hij zijn eigen werk zou kunnen publiceren? Ik denk het niet. Toen hij dood was, moet Maeve tegen Tredown hebben gezegd dat hij zich over Hexham geen zorgen meer hoefde te maken, want voordat hij in zijn trein stapte, had hij gezegd dat hij hun zijn boek schonk. En kijk, om dat te bewijzen had ze het tweede exemplaar van het manuscript.’

‘Zou hij dat hebben geloofd?’

‘We zijn geneigd te geloven wat we willen geloven, Barry, en Tredown wilde het heel graag geloven.’

‘Dus wie bracht Hexham weg, baas?’

‘Niemand,’ zei Wexford. ‘Ja, hij werd wel naar de auto gebracht. Tenminste, in de richting van de auto, die in de garage stond. Claudia wil geen woord meer zeggen, maar daar schiet ze niets mee op. Ze zou net zo goed honderduit kunnen praten. Maeve heeft alles toegegeven toen inspecteur Burden met haar sprak voordat haar de poging tot moord op mij ten laste werd gelegd. Nietwaar, Mike?’

‘Niet alles,’ zei Burden, ‘maar veel.’

‘Hexham werd naar de garage gebracht, en zijn aktetas met het tweede manuscript werd van hem overgenomen en in de kofferbak van de auto gelegd. Toen hij zich bukte om op de passagiersplaats te gaan zitten, werd hij met een mes in zijn rug gestoken, waarschijnlijk meerdere keren.’

‘U bedoelt, door Maeve of Claudia?’ vroeg Barry.

‘Ik bedoel, door Samuel Miller. Ik bedoel, door de minnaar van Claudia Ricardo en later van Bridget Cook. Sam Miller, de zogenaamde dichter.’

‘Miller zal wel verwoed op hem ingehakt hebben, God mag weten waarom, want door een van die messteken is een rib gebarsten. Die gebroken rib is het enige teken van een gewelddadige dood dat Carina kon vinden.’

‘Maar we wisten dat hij was omgebracht,’ zei Karen, ‘want iemand heeft hem begraven.’ Ze nam Hannahs aanspreekvorm over: ‘Wie was dat, baas?’

Wexford zuchtte een beetje. ‘Dat was Miller. Grimbles greppel was gegraven en voor een deel weer dichtgegooid door Bill Runge. Miller hoefde hem niet echt te begraven. Het graf was al gemaakt. Hij hoefde alleen maar een laken om het lichaam heen te slaan – Claudia’s paarse laken, dat natuurlijk niet door een inbreker was meegenomen – het lichaam in het donker naar de greppel dragen en daar een paar schoppen vol aarde uit te halen, zeg maar een centimeter of twintig. De volgende dag, 17 juni, gooide Runge de greppel helemaal dicht. Iemand moet Miller hebben geholpen het lijk te dragen en ik denk dat het Claudia was. Die is sterker dan Maeve.’

‘Ze moeten Miller hebben betaald,’ zei Burden.

‘Ja, dat moet wel. Ik denk niet dat seks met Claudia voldoende motivatie was. Maar hoeveel? Als ze het ons niet vertellen, zullen we het nooit weten, en zelfs dan zullen we het niet weten, want liegen schijnt een tweede natuur voor hen te zijn. We weten wel dat Miller de ring van Hexhams vinger haalde en bewaarde. Misschien zei Claudia tegen hem dat hij dat moest doen. Ze zou het niet durven hem zelf te houden.

Hij nam die ring mee en gaf hem drie jaar later aan Bridget Cook. Op diezelfde dag ging hij naar Athelstan House terug om die twee vrouwen geld af te persen. Wie weet, is hij in die drie jaar nog een paar keer terug geweest om hen te chanteren. Met het plagiaat natuurlijk, niet met de moord. Daar was hij zelf te diep bij betrokken. Hij zal wel niet met de politie hebben gedreigd, eerder dat hij zijn verhaal aan een boulevardblad zou vertellen. Ze betaalden hem en deze keer weten we hoeveel Miller uit hen loskreeg. Duizend pond.’

‘Wat gebeurde er met Miller toen hij Hexham had begraven?’ vroeg Hannah.

‘We moeten aannemen dat hij zijn carrière van fruitplukker en dichter voortzette, met nu en dan misschien een uitstapje naar Sussex om de Tredown-vrouwen geld af te persen. Inmiddels was De eerste hemel natuurlijk zo succesvol geworden als Tredown had voorspeld, en toen Miller drie jaar na de moord op Hexham terugkwam, konden ze hem zonder veel problemen dat geld geven. Inmiddels was Miller ook verloofd met Bridget Cook. Misschien wilde hij echt met haar trouwen. Ze had een auto en een caravan. Geen slechte optie voor iemand als hij.

Met die duizend pond op zak ging hij Grimbles bungalow binnen. Wie weet hoe vaak hij daar was geweest in de tijd dat hij op Grimbles veld kampeerde? Bridgets douche was kapot en hij trok in de keuken al zijn kleren uit, liet ze op het aanrecht liggen en ging naar de badkamer om zich te wassen met het straaltje water dat uit de kraan kwam. Hij was niet van plan die kleren weer aan te trekken – met uitzondering van het T-shirt, dat hij had aangetrokken om Bridget een plezier te doen – maar hij was ook niet van plan ze daar achter te laten. De duizend pond zat in de zak van zijn spijkerbroek en die wilde hij ook meenemen. Hij was van plan om, als hij zich had gewassen, uit Arthur Grimbles kleerkast mee te nemen wat hem een beetje aanstond. Hij was al in de slaapkamer geweest en had de inhoud van de zakken van zijn parka, sleutels, een horloge en zijn portefeuille, al in de zak van een colbertje gedaan. Dat lag in de badkamer toen Ronald McNeil op hem afkwam.

Nu zegt Irene McNeil dat hij haar man met een mes bedreigde, en het mes dat we Darrel Fincher hebben afgepakt, kan heel goed van hem zijn geweest. Maar zou een man die dacht dat hij alleen in huis was, een man die in zijn onderbroek liep, en ook nog in een badkamer, een mes bij zich dragen? Ik denk het niet. Ik denk dat McNeil, nadat hij Miller had doodgeschoten, in de kleren in de keuken een mes vond en dat hij dat toen heeft meegenomen om zijn verhaal geloofwaardigheid te verlenen. Het geld, de duizend pond, bleef waar het was, in de zak van Millers spijkerbroek. Jammer dat het nooit zijn weg naar Bridget Cook heeft gevonden.’

‘Ze is door het oog van de naald gekropen,’ zei Hannah.

‘En misschien zal zelfs zij dat denken,’ zei Wexford, ‘als dit alles in de openbaarheid komt.’

In A Passage to India zei Wexford tegen Burden: ‘We komen hier omdat het min of meer naast de deur is... Nou ja, jij komt hier om je te vergapen aan schoonheid en ik moet mee omdat jij dat doet. Ik kan geen andere reden bedenken. Ik krijg zo langzamerhand genoeg van Indisch eten.’

‘Er is een nieuw restaurant geopend op de hoek van Queen Street. Het is Oezbeeks. We kunnen het een keer proberen.’

Het kralengordijn werd opzij geduwd en Matea kwam tevoorschijn, gevolgd door Rao in een strak pak en met een vlinderstrikje. Toen Matea hen zag, bleef ze staan en fluisterde haar werkgever iets toe. Blijkbaar was hij het niet met haar eens, maar na enkele ogenblikken spreidde hij zijn handen, haalde zijn schouders op en liet haar teruggaan naar waar ze vandaan gekomen was. Met twee menu’s in de hand ging hij naar Wexford en Burden toe, buigend, een en al glimlach.

‘Wat was dat nou?’ vroeg Burden toen Rao hun bestelling had opgenomen.

‘God mag het weten. Voordat we meer zeggen, moet ik je vertellen dat Tredown dood is. Dat hoorde ik van Barry toen we naar buiten gingen.’

Burden zweeg. ‘Ik denk dat dit zo’n geval is waarin je van een bevrijding kunt spreken.’

‘Ja. De arme kerel. Het stelen van Hexhams werk heeft hem niet erg gelukkig gemaakt, hè? Het leverde hem geld op. Geld voor die twee feeksen. Maar als je erover nadenkt: toen ze het hadden, wisten ze niet wat ze ermee moesten doen, hè? Flagford is een mooi dorp, maar ze woonden in het lelijkste huis dat daar staat. Voor zover ik kon nagaan, gingen ze nooit op vakantie. Ze hadden nog niet één fatsoenlijk meubelstuk. Hun auto was vijftien jaar oud. Wanneer Tredown zijn geest wilde verruimen, nam hij geen duur opiaat maar een kruid dat je in je tuin kunt verbouwen.’

Burden, altijd geïnteresseerd in kleding, zei: ‘En zijn ene vrouw kleedde zich als een zwerfster en de ander kocht haar kleren bij een postorderbedrijf.’

Twee echtparen waren het restaurant binnengekomen, gevolgd door een man in zijn eentje. Matea kwam uit het keukengedeelte tevoorschijn. Het kralengordijn ratelde, zo snel liep ze, zonder de gratie die ze altijd had bezeten. Toen ze de nieuwkomers menu’s ging brengen, wendde ze haar gezicht blijkbaar opzettelijk van Wexford en Burden af.

Zonder commentaar te geven op haar gedrag, zei Wexford: ‘Dat beeld zal ik niet gauw uit mijn hoofd krijgen, die arme kerel die daar in een kamer zat – die we trouwens nooit te zien hebben gekregen – met het manuscript van iemand anders voor zich, en die het allemaal overtypte, hier iets veranderde, daar een ander woord invoegde, Hexhams ongetwijfeld superieure stijl veranderde in iets wat meer op zijn eigen Bijbelse boeken leek. Misschien kreeg hij juist toen hij die veranderingen aanbracht het gevoel dat het helemaal niet goed was wat hij deed. Hij moet tegen zichzelf hebben gezegd dat het voltooide werk – stel je voor, Mike, het gebonden boek telt meer dan vijfhonderd bladzijden, hoeveel manuscriptvellen zullen dat zijn geweest? – niet echt van hem was, maar stel het je voor, stel je voor hoe hij daar zat te zwoegen, het werk van iemand anders tot zijn eigen werk maakte om diep in de nacht tegen zichzelf te kunnen zeggen dat het niet zo erg was wat hij deed, dat het niet echt plagiaat was, want de schrijver had gezegd dat hij het mocht hebben. Ja toch?’

Geen wonder dat die man spoken zag, dacht hij, maar zei hij niet hardop. Hun kip tikka en lam korma arriveerden, gebracht door de eigenaar. Die maakte een nerveuze indruk. Het leek wel, zei Wexford toen de man weg was, of hij bang was over Matea’s gedrag te worden ondervraagd. Een verklaring daarvoor wachtte op hen in het politiebureau naast het restaurant, maar eerst aten ze hun lunch.

‘Die arme Charlie Cummings is nooit gevonden,’ zei Wexford.

‘Een heleboel vermiste personen worden nooit gevonden. Darracott ook niet.’

‘Dat weet ik. Maar al die tijd dat we met deze zaak bezig waren had ik de absurde hoop dat een van ons ergens op Cummings zou stuiten, levend en wel. Misschien moet ik blij zijn dat we hem niet dood hebben gevonden. Toch ligt hij ergens dood. In een vijver of meer of grot of diepe greppel liggen zijn beenderen en ik vind het verkeerd, al zou ik niet kunnen zeggen waarom, dat iemands lijk onbegraven blijft.’

Burden voelde zich nooit op zijn gemak als Wexford in die trant sprak.

‘Wat eten ze in Oezbekistan?’

‘Kameel,’ zei Wexford, die het niet wist. ‘Jak. Verschrikkelijke sneeuwman. Noedels. Ik wilde dat ik wist wat er met dat meisje aan de hand is. Dat zit me niet lekker.’

Ze liepen over het voorplein van het politiebureau. ‘Denk je dat ze die film nog steeds gaan maken?’

‘Het zal een slag voor Sheila zijn als ze dat niet doen. Maar ze gaan het doen, Mike. Wanneer heb jij ooit een film gezien waarbij de naam van de schrijver belangrijk was of iemand die naam zelfs maar wist?’

Wexford stond met de brigadier van dienst te praten toen Karen Malahyde naar hen toe kwam. Voor het eerst in maanden noemde ze Wexford ‘hoofdinspecteur’.

‘De sociale dienst van Kingsmarkham heeft Shamis Imran uit huis gehaald, hoofdinspecteur.’

Wexford was erg stil. Het leek wel of hij in steen was veranderd, met dat dikke gips van zijn arm dwars voor zijn lichaam langs als een verweermiddel. ‘Was dat nodig?’ zei hij ten slotte.

‘Ik dacht dat u blij zou zijn,’ zei Karen.

‘O, ja?’

‘Ze is nu tenminste veilig, baas.’

‘Waarschijnlijk wel. In één opzicht.’

Hij liep naar de lift, waar Burden bij hem kwam. ‘Dus dat was er met Matea aan de hand. Er is niets aan te doen, Reg. Zolang ze thuis was, konden haar ouders het altijd opnieuw proberen. Dan hadden ze weer een “tante” uit Somalië gehaald.’ Wexford keek hem verrast aan. ‘Ja, ik weet het. Ik heb het een en ander over genitale verminking gelezen. Ik denk dat ik wel zo ongeveer begrijp hoe belangrijk het voor die mensen is. Als het niet gebeurt, is dat net zoiets als wanneer wij onze dochters niet laten inenten. Erger nog: ze niet naar school sturen.’

Opnieuw zei Wexford dat Burden waarschijnlijk wel gelijk had. Terwijl de lift langzaam naar de tweede verdieping ging, kon hij de Imrans bijna in hun ‘penthouse’ voor zich zien, met harde rockmuziek die uit de flat van de buren stampte, de twee ouders doodstil, niet begrijpend waarom dit hen was aangedaan, verbijsterd door onverklaarbare wetten. Ze hadden hun uiterste best gedaan voor hun dochter, ervoor gezorgd dat ze in hun gemeenschap werd geaccepteerd en voor een goed huwelijk in aanmerking kwam, maar ze was van hen afgenomen. Ze waren ongeschikt bevonden om voor haar te zorgen. Waar was het misgegaan? Le métier d’homme est difficile . Zeker, mens-zijn was een moeilijk vak. In het Frans klonk het veel beter.

Op een donkere dag aan het eind van november, de dag waarop John Grimble van de gemeente Kingsmarkham hoorde dat zijn aanvraag om meer dan één huis te bouwen opnieuw was afgewezen, gingen Jim Belbury en Honey voorzichtig naar het perceel terug om weer op truffeljacht te gaan. De greppel was dichtgegooid, het afzettingslint was weg, maar het seizoen was nog niet helemaal voorbij. Jim had een mooi stuk van de zondagse biefstuk bij zich, hygiënisch verpakt in een recycleerbaar plastic zakje, om Honey te belonen als ze iets vond.

Het was wel hun jachtterrein, maar ze zochten niet op dezelfde plek. Daar zou Jim een beetje moeite mee hebben gehad. Ze zochten langs de rand van het veld en tussen de bomen, tot Jim een zwerm vliegen onder een eik zag rondzoemen. De eik stond tegen het hek van de Pickfords aan, maar er was niemand in de tuin van de Pickfords. Het was te koud en te vochtig. Jim zag het televisiescherm achter de tuindeuren, en meneer Pickford en zijn zoon die naar cricket uit Australië keken.

Jim zei wat hij altijd zei: ‘Graven, meid.’

Honey had op die woorden gewacht. Misschien zou ze op geen enkele andere woordcombinatie reageren. Maar die twee woorden waren genoeg. Ze hapte naar de vliegen en wroette druk tussen de gevallen bladeren, de humus daaronder en de zachte leemlaag daar weer onder. Jim dacht dat ze geen geluk zouden hebben. Deze keer niet. Het was te laat in het jaar. Maar Honey genoot ervan. Hij pakte haar halsband vast en trok haar weg naar de plaats waar de weggejaagde vliegen zich opnieuw hadden verzameld en weer aan hun verwoede dans waren begonnen.

Hij bracht een variatie in zijn commando aan. ‘Eropaf, meid.’

Ze deed er langer over dan gewoonlijk. Ze groef dieper. Hij kon zijn ogen bijna niet geloven toen hij de enorme truffel zag die ze tevoorschijn haalde. Die was zo groot dat ze hem bijna niet in haar bek kon houden, zo groot als de grootste knolselderie die ze in de winkel van Morella hadden, zo groot als een Halloweenpompoen.

Zonder protest liet ze de truffel in Jims handen vallen. Hij snoof het aroma op, de geur waarvoor een van die dure Londense koks die op televisie kwamen hem meer zou betalen dan wat hij die winter zou verstoken. ‘Brave meid,’ zei hij, en hij stak een dikke plak eersteklas Schotse biefstuk in Honeys bek.