Het is afgelopen. Haar gebaren zijn nu kalm, simpel en vastberaden. Een deel van haar leven nadert zijn einde. Voor een laatste keer kijkt ze naar de foto's. Dan maakt zij ze èèn voor èèn los van de muur en stopt ze in een vuilniszak. Daar doet ze bijna een uur over. Soms houdt ze even op en bekijkt een foto heel aandachtig, maar het doet haar niet meer zoveel pijn als de eerste keer. Het is net een gewoon fotoalbum waarin ze enigszins vergeten beelden van haar leven vindt, zonder ze te zoeken. Hier staat Laure Dufresne lachend op. Sophie herinnert zich haar harde, gesloten gezicht toen ze de anonieme brieven die Frantz had geschreven voor zich neerlegde. Je zou de ware toedracht openbaar moeten maken, je zou het moeten goedmaken, je zou je van al die dingen moeten vrijpleiten, maar dat leven ligt ver achter haar. Sophie is moe. Opgelucht en afstandelijk. Hier is Valérie, die Sophie een arm heeft gegeven en iets in haar oor fluistert, met een begerige glimlach. Sophie was het gezicht van Andrea vergeten. Vóór vandaag had dat meisje geen grote rol in haar leven gespeeld. Op deze foto vindt ze haar simpel en oprecht. Sophie aarzelt even bij de foto van het lichaam van Andrea, dat door het raam van haar flat naar beneden valt. Hierna gaat Sophie vrijwel aan één stuk door. In een andere vuilniszak propt ze alle spullen. Het terugzien van die dingen raakt haar meer dan de foto's: horloge, tas, sleutels, notitieboekje, agenda... En als alles is ingepakt, stopt ze de laptop in de laatste vuilniszak. Ze gooit eerst de computer in de grote, groene container en legt er de zak met haar spullen bovenop. Dan keert ze terug naar de kelder, doet de deur op slot en gaat terug naar haar flat, gewapend met de zak met papieren.
Frantz slaapt, maar niet diep. Ze zet de grote, gietijzeren stoofpan op de vloer van het balkon en begint het dagboek te verbranden, na de bladzijden in stukken te hebben gescheurd. Daarna is het de beurt aan de foto's. Soms laait het vuur zo hoog op dat ze achteruitdeinst en geduldig moet wachten tot ze verder kan. Dan rookt ze peinzend een sigaret, terwijl ze de foto's in de vlammen ziet kronkelen.
Ten slotte maakt ze de pan schoon en zet hem weer op zijn plaats. Ze neemt een douche en begint haar reistas klaar te maken. Ze zal niet veel meenemen. Alleen wat ze echt nodig heeft. Alles moet nu achter haar blijven.
Lethargie, voor zich uit staren, gelaatsuitdrukking van verdriet en angst, en soms ontzetting, moeilijk benaderbaar, fatalistische houding ten opzichte van de dood, schuldgevoel, hallucinaties en de vraag om straf zijn een paar klinische symptomen wanneer Sarah in 1989 opnieuw wordt opgenomen.
Door het vertrouwen dat tussen Sarah en mij is opgebouwd tijdens haar vorige opname kan ik gelukkig opnieuw een positief klimaat scheppen en dat benutten voor de uiterst belangrijke doelstelling: het verminderen van de uitingen van afkeer en walging die ze heimelijk ontwikkeld had ten opzichte van haar zoon. Uitingen die des te uitputtender zijn omdat ze er altijd in slaagt de mensen om de tuin te leiden, tot de depressie opnieuw toeslaat. In die tijd onderdrukt ze, ogenschijnlijk een liefhebbende moeder, al meer dan vijftien jaar een diepgewortelde afschuw van haar zoon en het verlangen hem te vermoorden.
Sophie heeft haar tas vlak bij de voordeur neergezet. Zoals na een verblijf in een hotelkamer, maakt ze een rondje door de flat, zet dit recht, ruimt dat op, klopt de kussens van de bank op, haalt een natte spons over het afschuwelijke tafelkleed, ruimt de laatste resten van de afwas op. Dan doet ze de kast open en pakt een doos, die ze op de tafel van de zitkamer zet. Uit haar reistas haalt ze een fles met lichtblauwe capsules. Als de doos open is, haalt ze er de trouwjurk van Sarah uit. Ze loopt naar Frantz, die nog steeds slaapt als een os, en begint hem uit te kleden. Het is een moeilijk karwei. Zo'n zwaar lichaam, het is een beetje als een dode. Ze moet hem een paar keer van de ene zij op de andere rollen. Ten slotte is hij spiernaakt. Ze tilt zijn benen èèn voor èèn op en trekt de jurk eroverheen. Dan draait ze hem om en trekt de jurk op tot aan zijn heupen. Daarna wordt het moeilijker. Het bovenlichaam van Frantz is te fors. Ze kan de jurk niet optrekken tot aan zijn schouders.
'Geeft niet,' zegt Sophie met een glimlach. 'Maak je niet druk, Sophie.'
Na bijna twintig minuten is ze tevreden. Ze heeft beide zijnaden moeten lostornen.
'Je ziet,' mompelt ze, 'dat het niet nodig is je druk te maken.'
Ze doet een stap naar achteren om het resultaat te bekijken. Frantz zit met zijn rug tegen de muur op het bed, meer bedekt dan gekleed in de verbleekte trouwjurk. Zijn hoofd hangt opzij, hij is bewusteloos. Zijn borstharen komen boven de ronde halsuitsnijding uit. Het effect is absoluut aangrijpend.
Sophie steekt een laatste sigaret op en leunt tegen de deurpost.
'Je bent zo heel mooi,' zegt ze glimlachend. 'Ik zou bijna een foto van je maken...'
Maar het is tijd om er een punt achter te zetten. Ze gaat een glas en een fles mineraalwater halen. Dan haalt ze de barbituraat pillen tevoorschijn, stopt ze in zijn mond, twee en soms drie tegelijk, en laat hem dan drinken.
'Het zakt wel...'
Frantz hoest en rispt af en toe wat op. Maar uiteindelijk slikt hij alles door. Sophie geeft hem twaalfmaal de dodelijke dosis.
'Het kost tijd, maar het is de moeite waard.'
Na afloop ligt er veel water in het bed, maar alle pillen zijn door het keelgat van Frantz verdwenen. Sophie doet een stap naar achteren. Ze kijkt naar het tafereel. Ze vindt het net een scène uit een film van Fellini.
'Er ontbreekt nog iets...'
Ze gaat een lipstick uit haar reistas halen en komt terug. 'Het is misschien niet helemaal de passende kleur, maar goed...'
Vol toewijding smeert ze lippenstift op zijn lippen. Aan alle kanten, boven, beneden en opzij, gaat ze er ruimschoots overheen. Ze stapt achteruit om te kijken wat het resultaat is: het hoofd van een clown die slaapt in een trouwjurk. 'Het is perfect.'
Frantz mompelt iets. Hij probeert zijn ogen te openen, en dat lukt hem met veel moeite. Hij wil iets zeggen, maar ziet er algauw van af. Hij begint nerveuze gebaren te maken en dan zakt hij ineen.
Zonder een laatste blik op hem te werpen pakt Sophie haar reistas en doet de voordeur open.
Gedurende de therapie praat Sarah hoofdzakelijk over haar zoon: het uiterlijk van de jongen, zijn geest, zijn gedrag, zijn woordkeus, zijn voorliefdes. Dan wordt het nodig om de bezoeken die haar zoon aan de kliniek zal brengen langdurig voor te bereiden. Met de begripvolle hulp van de vader, wiens gezicht erg getekend is door de beproevingen van de laatste jaren.
De komst van haar zoon voert Sarah tot zelfmoord. Op 4 juni 1989. In de voorafgaande dagen heeft ze herhaaldelijk de wens geuit om niet meer met haar zoon te worden geconfronteerd. Ze verklaart dat ze lichamelijk niet in staat is nog langer, al is het maar een seconde, door te gaan met dat verschrikkelijke toneelspel. Alleen door een definitieve scheiding, zegt ze, zal ze misschien kunnen overleven. De ongewilde druk van de kliniek, het schuldgevoel, het aandringen van Jonas Berg, brengen Sarah ertoe het bezoek van haar zoon tóch te accepteren. Maar als de agressiviteit tegen zichzelf in alle hevigheid terugkeert en Frantz net haar kamer heeft verlaten, trekt Sarah haar trouwjurk aan (symbolisch eerbetoon aan haar man, die haar altijd heeft gesteund) en laat zich uit haar raam op de vijfde verdieping vallen.
De politieverklaring die op 4 juni 1989 om 14.53 uur door brigadier J. Bellerive van de politie van Meudon is opgesteld, is toegevoegd aan het administratieve dossier van Sarah Berg, onder nummer JB-GM-1807.
Dr. Catherine Auverney
Sophie merkt dat ze zich al heel lang niet druk heeft gemaakt over het weer. En nu is het mooi weer. Ze opent de glazen toegangsdeur van het flatgebouw en blijft even op de stoep staan. Ze hoeft maar vijf treden af te dalen om haar nieuwe leven binnen te gaan. Het zal haar laatste zijn. Ze zet haar tas tussen haar voeten en steekt een sigaret op. Maar ze bedenkt zich en dooft hem weer. Vóór haar strekt zich dertig meter asfalt uit, en een eindje verderop is het parkeerterrein. Ze kijkt naar de lucht, pakt haar tas, loopt de treden af en verwijdert zich van het flatgebouw. Haar hart klopt snel. Ze haalt moeilijk adem, zoals na een ongeluk dat op het nippertje is voorkomen.
Als ze een meter of tien heeft afgelegd, hoort ze plotseling haar naam, ver boven haar. 'Sophie!'
Ze draait zich om en kijkt omhoog.
Voor het raam van hun flat op de vijfde verdieping staat Frantz in zijn trouwjurk. Hij zwaait onzeker heen en weer op zijn benen. Hij kijkt naar haar en zegt zachter: 'Sophie...'
Dan stort hij zich naar beneden met een krachtige vastberadenheid, als een duiker. Hij spreidt zijn armen. Zijn lichaam valt te pletter aan de voeten van Sophie. Het maakt een afgrijselijk, sinister geluid.