13 augustus

Ik ben erg blij met deze verrekijker. Het leek me dat de verkoper van de Galerie van de Sterrenkunde goed op de hoogte was. De winkel is de ontmoetingplaats van alle amateursterrenkundigen, maar ongetwijfeld ook die van alle gluurders die over de nodige geldmiddelen beschikken. Dat dacht ik toen de verkoper me een infraroodapparaat liet zien dat aan de verrekijker kan worden bevestigd, waarmee je in het donker kunt kijken en eventueel digitale foto's kunt maken. Het is absoluut perfect. Mijn kamer is nu fantastisch uitgerust.

De conciërge is nogal teleurgesteld dat ik haar niet een kopie van mijn huissleutel geef, zoals de andere huurders waarschijnlijk doen, maar ik wil niet dat ze in mijn hoofdkwartier spioneert. Ik maak me trouwens geen illusies, ze zal heus wel een sleutel hebben. Ik heb een vrij listig systeem aangebracht, waardoor je de deur niet voldoende kunt openen. En ik heb ervoor gezorgd dat er niets te zien is in de hoek van de kamer die vanaf de gang zichtbaar is. Het is slim bedacht. Ze zal moeite hebben met het vinden van een argument om me van dat probleem op de hoogte te brengen. Het is ongetwijfeld nieuw voor haar.

Ik heb een groot, wit prikbord aan de muur opgehangen en viltstiften gekocht. Ik heb een kleine tafel. Ik heb alles meegebracht wat ik al had. Ik heb een nieuwe computer, een laptop, gekocht en een kleine kleurenprinter. Het enige probleem is dat ik niet zo vaak kan komen als ik zou willen, tenminste in het begin, om geen argwaan te wekken en het verhaaltje dat ik had verzonnen om de kamer te krijgen geloofwaardig te houden. Over een tijdje zal ik zeggen dat op mijn werk het een en ander veranderd is, waardoor ik vaker in mijn kamer moet zijn.

16 augustus

Sinds mijn ontmoeting met Sophie heb ik geen angstaanval gehad. Af en toe komt het voor dat ik in slaap val met een bepaalde stijfheid. Vroeger was dat het voorteken van de nachtelijke angst die me bijna altijd uit mijn slaap hield, terwijl ik baadde in het zweet. Het is een goed teken. Ik denk dat Sophie me zal helpen genezen. Het is vreemd, maar hoe kalmer ik me voel, des te meer mama aanwezig is. Afgelopen nacht heb ik haar jurk op het bed gelegd om ernaar te kijken. De kleuren zijn een beetje verbleekt, de stof heeft niet meer de glans van vroeger, en hoewel de jurk is gewassen, kun je van een afstandje duidelijk donkere vlekken zien. Er heeft veel bloed op gezeten. Die vlekken hebben me lang gestoord. Ik wilde liever dat de jurk weer net zo glanzend en fris was als toen mijn moeder hem op haar trouwdag droeg. Maar uiteindelijk ben ik niet ontevreden dat de vlekken er nog zijn, zij het onopvallend, omdat ze een aanmoediging zijn. Mijn hele leven zit erin. Ze vormen de grond van mijn bestaan, ze belichamen mijn wil. Ik ben op de jurk in slaap gevallen.

17 augustus

Sophie en Vincent zijn afgelopen nacht thuisgekomen. Ik heb me laten overvallen. Ik had er willen zijn om ze te ontvangen. Toen ik vanmorgen wakker werd, stonden hun ramen al wijd open.

Het is niet erg, alles was klaar voor hun terugkeer.

Morgenochtend gaat Vincent heel vroeg op reis. Sophie brengt hem naar het vliegveld. Ik zal niet opstaan om ze te zien vertrekken. Ik neem genoegen met het noteren van de informatie die ik via Sophies mailbox heb ontvangen.

23 augustus

Het is op dit moment bloedheet. Soms ben ik gedwongen in 'T-shirt en korte broek rond te lopen. Aangezien ik het raam niet wil opendoen als ik observeer, is de hitte algauw ondraaglijk. Ik heb een ventilator meegebracht, maar het lawaai irriteert me. Dan maar zweten op mijn uitkijkpost.

Mijn observatiepraktijken hebben me een hoop opgeleverd. Ze zijn niet bang om gezien te worden. Ten eerste wonen zij op de bovenste verdieping, en ten tweede heeft het flatgebouw tegenover het hunne, dus het mijne, slechts vier ramen die uitzicht op de binnenkant van hun woning kunnen bieden. Twee zijn veroordeeld tot het interieur. Mijn raam is altijd dicht, zodat de indruk wordt gewekt dat de kamer niet wordt bewoond. Links van me woont een vreemd type, een musicus of zo. Hij leeft in het duister en gaat op onmogelijke uren naar buiten, maar hij respecteert wel de regels die ons allemaal zijn opgelegd. Ik hoor hem twee of drie keer per week stilletjes thuiskomen.

Hoe laat ze ook terugkeren, ik ben op mijn post.

Ik let vooral op hun gewoonten. Gewoonten zijn het minst aan verandering onderhevig, daar vertrouwt men op, die zijn solide. Iets waar je niet zo makkelijk aan twijfelt. En daar moet ik aan werken. Voorlopig neem ik genoegen met kleine dingen. Ik neem bijvoorbeeld de tijdsduur op van bepaalde handelingen en gebaren. Zo blijft Sophie tussen de douche en de lichaamsverzorging niet minder dan twintig minuten in de badkamer. Ik vind dat heel lang, maar oké, het is een meisje. Bovendien komt ze er in ochtendjas uit en gaat ze weer naar binnen om haar gezicht te verzorgen. Vaak gaat ze daarna nóg een keer de badkamer in om haar make-up bij te werken.

Als ik goed had getimed en zeker wist dat Vincent er niet was, maakte ik daar gebruik van. Zodra Sophie de badkamer binnenging, rende ik naar hun flat, pakte haar horloge van haar nachtkastje en vertrok weer. Het is een mooi horloge. Volgens de inscriptie op de achterkant is het afkomstig van haar vader, die het haar in 1993 heeft gegeven voor het behalen van haar einddiploma.

25 augustus

Ik heb Sophies vader voor het eerst gezien. Ze lijken erg op elkaar. Hij is gisteren gearriveerd. Te oordelen naar zijn koffer zal hij waarschijnlijk niet lang blijven. Het is een lange, slanke, elegante man van in de zestig. Sophie is dol op hem. Ze gaan samen naar het restaurant, als verliefden. Terwijl ik naar hen kijk, denk ik onwillekeurig aan de tijd toen mevrouw Auverney, Sophies moeder, nog leefde. Ik neem aan dat ze over haar praten. Ze zullen er nooit zoveel aan denken als ik. Als ze nog leefde, zou de situatie nu heel anders zijn... Wat een verspilling.

27 augustus

Patrick Auverney, geboren op 2 augustus 1941
- diploma architect 1969 (Parijs)
- huwelijk met Catherine Lefebvre 8 november 1969
- oprichter van het bureau R'Ville in 1971, samen met Samuel Génégaud en Jean-Francois Bernard (compagnons)
- hoofdkantoor: Rue Rambuteau 17 en later Rue de la Tour-Maubourg 63 (Parijs)
- 1974: geboorte van zijn enige dochter, Sophie
- 1975: het echtpaar Auverney vestigt zich aan de Avenue d'Italie 47 in Parijs
- scheiding uitgesproken op 24 september 1979
- 1980: hij koopt zijn luxueuze woning in Neuville-Sainte-Marie (77) en gaat erin wonen hertrouwt met Françoise Barret-Pruvost op 13 mei 1983
- overlijden van Françoise op 16 oktober 1987 (verkeersongeluk)
- verkoopt in datzelfde jaar de aandelen van zijn bedrijf - leeft alleen - adviseert nog op het gebied van architectuur en urbanisme, met name aan lagere overheden in zijn regio.

28 augustus

Meneer Auverney is slechts drie dagen gebleven. Sophie heeft hem naar het station gebracht. Toen moest ze weg, vanwege haar werk. Ik ben gebleven. Ik heb de man geobserveerd. Ik heb van de gelegenheid gebruikgemaakt om een paar foto's te nemen.

29 augustus

Het is moeilijk om een parkeerplaats in de straat te vinden. Zelfs in augustus komt het regelmatig voor dat ik Sophie rond zie rijden in de wijk. Totdat ze een plek vindt, soms een eind weg.

In het algemeen verplaatsen Sophie en haar man zich met de metro. Zij gebruikt haar auto alleen maar als ze voor haar werk in een buitenwijk moet zijn of als ze dingen moet vervoeren. Er zijn twee straten waar de gemeente nog geen parkeermeters heeft geplaatst. Die straten zijn in de hele wijk bekend. Zodra er een plekje vrijkomt, wordt het bestormd. Af en toe neemt Sophie haar toevlucht tot de dichtstbijzijnde parkeergarage.

Vanavond is ze tegen zevenen thuisgekomen. En zoals zo vaak op dat tijdstip was er geen plekje meer vrij. Ze heeft haar auto neergezet op een parkeerplaats voor gehandicapten (dat is niet goed, Sophie, dat is niet zoals het een goede burger betaamt) om drie grote pakketten naar haar flat te brengen.

Daarna is ze razendsnel naar beneden gegaan. Ik zag meteen dat ze haar tas niet bij zich had. Die had ze thuis gelaten. Ik wachtte geen seconde. Nauwelijks was Sophie weer in haar auto gestapt, of ik rende naar haar flat en liep naar binnen. Ik was nerveus, maar ik had de gebaren wel twintig keer in mijn hoofd gerepeteerd. Sophie had haar tas op het kleine tafeltje bij de voordeur gezet. Ik vond haar nieuwe portefeuille en ik ruilde haar nieuwe identiteitskaart om tegen de kaart die ik in juli van haar had gestolen. Ze zal het voorlopig niet in de gaten hebben. Wanneer kijk je naar je identiteitsbewijs? Ik ben nog maar net begonnen.