De geuren, de gebaren, de momenten... In de ogen van Sophie schetst alles een beeld van wat haar te wachten staat. Ze zal moeten kunnen vertrekken. Op het juiste moment. Maar dat is voor later, omdat ze zich voorlopig aan haar rol moet houden. Een slim spel spelen. Geen schijnbare passie, een genegenheid die mogelijk is gemaakt door een oppervlakkige maar veelbelovende verstandhouding. Ze hebben vier nachten met elkaar doorgebracht. Dit is de vijfde. Twee nachten achter elkaar. Omdat er meer beweging in de zaak moet komen. Ze is erin geslaagd om voor een paar dagen met een meisje uit een andere schoonmaakploeg te ruilen. Hij komt haar ophalen. Ze geeft hem een arm en vertelt wat ze die dag allemaal heeft gedaan. De tweede keer is het al een gewoonte. En verder is hij angstvallig oplettend. Soms lijkt het of hij bij elk gebaar zijn leven in de waagschaal stelt. Ze probeert hem te kalmeren. Ze probeert hun recente intimiteit iets minder gekunsteld te maken. Ze flanst het een en ander in elkaar op het gasfornuis van zijn tweekamerwoning. Beetje bij beetje ontspant hij zich. In bed wacht hij tot ze het initiatief neemt. Dat doet ze elke keer. En steeds is ze bang. Ze doet alsof. Soms voelt ze - heel even - dat ze gelukkig zou kunnen zijn. Daar moet ze om huilen. Hij ziet het niet, omdat het altijd na het vrijen is, als hij in slaap is gevallen en zij haar blik door de halfdonkere kamer laat gaan. Gelukkig snurkt hij niet.
Sophie blijft lang zo liggen. Ze laat de beelden van haar leven aan zich voorbijtrekken. Zoals altijd stromen de tranen uit zichzelf, zonder haar, buiten haar. En dan wordt ze overmand door een slaap waar ze bang voor is. Soms raakt haar hand de zijne en klampt ze zich eraan vast.