Hoofdstuk 27

Eigenlijk mochten alleen zijn raadslieden en zijn vrouw Padlunnguaq in de iglo van het dorpshoofd zijn als Niroqaq zijn reis in de geest maakte naar Nerrivik, de Vrouw van de Zee. Aangezien zij op de bodem van de oceaan woonde, ver onder de ijsvlakte, moest er een speciale ceremonie en een gevaarlijke reis van de ziel aan te pas komen om haar een bezoek te brengen. Maar tot Leifs verbazing nodigde Niroqaq hem ook uit, niet als deelnemer maar als toeschouwer. Hij was ervan overtuigd dat de Groenlander over een geest beschikte die opleiding verdiende.

Na afloop strompelde Leif verbijsterd naar huis. Halvard ving zijn zoon op en begon meteen zijn bleke gezicht en handen warm te wrijven. 'Ik was zo ongerust dat ik niet kon slapen,' zei hij. Hij wikkelde Leif in zijn bontvellen. 'Ingrid, steek eens wat meer pitten aan.'

Ingrid gooide haar dekens van zich af en gehoorzaamde. 'Hoe ging het?' vroeg ze. 'Mag je ons dat vertellen?'

Ole was ongeduldiger. 'Wat heeft Nerrivik tegen Niroqaq gezegd? Gaan we met Qisuk mee naar het westen of niet?'

Leif keek hen klappertandend aan. 'Ik kan nog steeds niet geloven wat ik heb gezien, maar ik kan jullie één ding vertellen. We gaan.'

Halvard pakte hem bij zijn schouders. 'Ik begin bijna te denken dat je zelf die reis naar de bodem van de oceaan heb gemaakt. Je trilt helemaal. Wat is er gebeurd, Leif? Mag je ons dat vertellen?' Hij warmde zijn handen boven de vlammen en begon opnieuw Leifs huid warm te wrijven.

Ingrid gaf Leif een kom soep en trok de bontvellen steviger om zijn schouders. 'Zijn wangen zijn ijskoud, maar zijn nek voelt vochtig aan, vader. Hij zweet. Trek hem zijn kleren uit, anders wordt hij ziek,' zei ze.

Halvard kleedde Leif tot op zijn lendendoek uit. Daarna stopte hij hem weer in en gaf hem zijn kom warme soep terug. Leif nam een paar slokjes en zei: 'Ik zal jullie precies vertellen wat er is gebeurd.'

Ingrid liep terug naar haar bed en ging op haar zij liggen om te luisteren.

'Niroqaq stuurde zijn geest op reis om overleg te plegen met Nerrivik. Lang geleden heeft Ingrids moeder ons al eens het verhaal verteld over de ceremonie die ze zelf had bijgewoond, maar eigenlijk geloofde ik nooit dat iemand daartoe in staat was. Nu weet ik zeker dat een angakkoq wonderen kan verrichten en dat geldt ook voor Niroqaq. Ik volgde hem door de zee naar beneden, of ik droomde dat ik dat deed. Maar het leek te echt om een droom te zijn. De Vrouw van de Zee zat op een ivoren bank op de bodem van de zee, omringd door de geesten van alle dieren die zijn gestorven en van alle dieren die nog geboren moeten worden. Dat zijn haar dienaars.'

'Bij het oog van Odin!' riep Halvard uit. 'Astrid zei dat een angakkoq er jaren over deed om in de geest te leren reizen. Hoe kon jij hem dan volgen?'

'Daar kan ik alleen maar naar raden,' bekende Leif. 'De Inuit staan nader tot hun goden dan andere volken. Grootvader sprak tot Odin door middel van de rook van een offer, of richtte zijn verzoeken in gewone taal tot de goden. Odin antwoordde met tekens, met behulp van zijn vogels of door wolken een bepaalde vorm te geven. Sommigen horen de stem van Thor in de donder. Ik had het gevoel dat mijn geest mijn lichaam verliet en naar het huis van Nerrivik afreisde. Ik ben nooit uit een droom ontwaakt in een warme kamer terwijl ik toch huiverde van kou.'

'Maar waarom jij?' vroeg Ole. 'Hoe heb je dat klaargespeeld?'

'Ik had er niets mee te maken. Ik wilde alleen maar toekijken. Niroqaq moet me hebben opgehaald, of anders de Vrouw van de Zee.'

'Wat gebeurde er toen je in Niroqaqs iglo kwam?' vroeg Halvard. 'Er waren ook andere mensen aanwezig bij die ceremonie. Vroeg hij je of je naast hem wilde gaan staan? Heeft hij je verteld wat er zou gebeuren?'

'Nee. Ik voelde me eigenlijk een vreemde. Ik hoor niet eens bij zijn stam. Ik wilde zoveel mogelijk op de achtergrond blijven. En niemand protesteerde toen ik achter de andere mannen tegen de muur ging staan, naast Padlunnguaq. Niroqaq liep een tijdje heen en weer en zong. Padlunnguaq legde me uit dat heilige mannen een speciale taal gebruiken om met geesten of goden te spreken. Na een poosje hield Niroqaq op met dat gedrentel. Hij verstijfde en zakte in elkaar. Maar zijn begeleiders waren erop voorbereid. Zijn neef Odak stond naast hem en ving hem op. Hij legde hem op zijn illeq en dekte hem toe. Niroqaqs gezicht werd doodsbleek en hij haalde geen adem meer, of hij ademde zo licht dat ik het niet zag. Hij zag eruit als een dode.' Leif staarde naar de stenen muren alsof de ceremonie in de iglo van Niroqaq zich weer voor zijn ogen afspeelde.

'Hoe lang duurde dat?' vroeg Ingrid. Leif draaide zich langzaam om, alsof haar vraag hem wakker deed schrikken.

'Dat zou ik je niet kunnen vertellen. Ik vroeg me af wat er gebeurde. Het werd steeds warmer in de kamer, omdat Padlunnguaq meer pitten in de lampen aanstak. Ze vertelde me dat het lichaam van Niroqaq warm moest blijven terwijl hij weg was, anders zou hij doodgaan. Ik probeerde niet te gapen terwijl ze me alles uitlegde, want dat was heel vriendelijk van haar en ik wilde haar niet beledigen. Maar toen alle pitten uitgingen, kwam ik tot de ontdekking dat ik alleen was in het donker. Ik tastte naar Padlunnguaq, maar ze was er niet meer. Daarna probeerde ik de muren of de illeq te vinden, maar die waren ook verdwenen. De lucht was heel drukkend en het kostte me de grootste moeite om te bewegen.

'Daarna hoorde ik stemmen die mijn naam riepen. Een eindje verder zag ik een groen schijnsel. Ik liep ernaartoe en de stemmen werden luider. Ik schoof een gordijn opzij dat als zeewier aanvoelde en toen zag ik hen, Niroqaq en de Vrouw van de Zee, in een vaag licht.'

Er liep een rilling over Ingrids rug. 'Je hebt Nerrivik gezien!'

Halvard beet zijn tanden op elkaar, maar hij bleef op gedempte toon spreken. 'Ze heeft ons volk te gronde gericht, de Groenlanders uit dit land verjaagd en de rest van honger laten omkomen. Wat wilde ze van je?'

'Dat ik haar zou leren kennen. Ik weet wel dat ik eigenlijk boos op haar zou moeten zijn, maar dat lukte me niet. Haar gezicht golfde en veranderde voortdurend van uitdrukking. Eerst was ze vriendelijk en zorgzaam, als de moeder van alle leven die ze volgens de Inuit is. Toen deed ze haar mond open en haar tanden waren ijspegels. Je moet ontzag voor haar hebben, vader, en dat geldt in feite voor iedereen. Ze heeft meer macht dan wij ons kunnen voorstellen, ze kan sterke mannen vernietigen door hen haar adem in het gezicht te blazen en hele nederzettingen door middel van haar golven met de grond gelijk maken. Als ze boos is, laat ze zelfs haar eigen volk hongerlijden. Bedenk maar hoe boos ze was op de Groenlanders en hoe geduldig ze heeft gewacht tot wij leerden haar wetten te accepteren en haar volk niet te vernederen. Ze is de oceaan.'

'Wat gebeurde er toen?' vroeg Ingrid.

'Ik vroeg me af of iemand er wel voor zou zorgen dat mijn lichaam warm bleef en dat mijn hoofd werd ondersteund, net zoals ze bij Niroqaq hadden gedaan. Ik was bang dat ik de weg naar de iglo niet terug zou vinden en toen zei Nerrivik mijn naam. Ik knielde.' Leif hield even zijn adem in en nam een slokje van de afgekoelde soep. 'Toen Niroqaq tegen me begon te praten, kon ik hem perfect verstaan, alsof hij Noors sprak. Ik denk dat ik naar zijn gedachten luisterde in plaats van naar zijn stem. Hij zei tegen Nerrivik dat mijn geest de sterkste was die hij ooit was tegengekomen bij iemand die geen ervaren angakkoq was. Hij heeft de Groenlanders die op zijn grondgebied jaagden altijd gedood. Toen hij zag dat het amulet dat Ingrid draagt door Sammik was gemaakt, vermoedde hij dat Nerrivik ervoor had gezorgd dat wij bij hem terechtkwamen. Hij wilde dat Nerrivik hem uitlegde wat haar bedoeling met ons was en hij vroeg ook of ze wilde dat wij met Qisuk naar het westen trekken.

'Er verscheen een soort onderwaterlicht. Het haar van de Vrouw van de Zee dreef als zeewier om haar hoofd. Haar armen zonder handen lagen op haar schoot. Ze ving mijn blik op en hield die vast tot ik me niet meer kon afwenden. Ik denk dat ik daar was gebleven als ze me dat had gevraagd, dat ik dan niet meer tot leven zou zijn gekomen. Ik wilde haar niet verlaten.'

Hij legde zijn handen plat op zijn knieën en slaakte een diepe zucht. 'Haar stem klonk als golfjes die tegen het strand kabbelen. "Kom dichterbij, Leif," zei ze. "Pak mijn kam en verzorg mijn haar. Dat kan ik zelf niet." Ik deed mijn best en ondertussen praatte zij met Niroqaq.'

Het bleef stil in de kamer toen Leif uitgesproken was. 'Ze heeft je weggelokt bij onze eigen goden,' merkte Ole grimmig op. 'Nu hoor je bij haar. Daarom heeft ze je geroepen.'

Leif sprak hem niet tegen. 'Als dat waar is, vind ik het best. Onze goden zijn ver weg. Zij is hier. We moeten haar dienen als we in haar land en te midden van haar volk in leven willen blijven.'

Ole wendde ongelukkig zijn blik af.

'Kon je verstaan wat ze zeiden?' vroeg Halvard.

'Ze geeft haar goedkeuring aan de reis. Ze zei tegen Niroqaq dat hij niet moest proberen al zijn dorpelingen mee te nemen. Alleen de sterksten moeten de overtocht wagen. Het zal gevaarlijk zijn, maar volgens mij zullen we het redden. Ze hebben het ook nog over andere dingen gehad, maar toen kon ik hen niet meer verstaan. Vissen en zeehonden zwommen om ons heen, vol belangstelling maar ook een beetje angstig. Ze zijn niet gewend dat mensen op bezoek komen. Een walvisbaby kwam naar ons toe zwemmen en snuffelde aan Nerriviks knie. Ze streelde het dier met haar voetzolen, omdat ze geen handen heeft. Ik vroeg me af hoe de walvissen en de zeehonden zo lang onder water konden blijven zonder adem te halen. Zonder dat ze haar gesprek met Niroqaq onderbrak, hoorde ik haar antwoord in mijn hoofd. Ze zijn nog niet geboren.

Ondanks alle wonderbaarlijke dingen die er te zien waren, werd ik slaperig en ik raakte alle gevoel voor tijd kwijt. Na een poosje leek de Vrouw van de Zee zo groot te worden als een berg. Ze strekte haar arm uit over de golven en het ijs, over de fjorden en over het met sneeuw bedekte land ver onder ons. Ik had de wolken en het golvende noorderlicht aan kunnen raken vanaf mijn plekje in de holte van haar elleboog. De lucht voelde aan als warm water tot ik mijn ogen opendeed en tot de ontdekking kwam dat ik op de illeq in Niroqaqs iglo lag.

Er brandden zoveel pitten in de lampen dat ik bijna verblind werd. Padlunnguaq wreef mijn handen warm en klopte me op mijn gezicht. Ze bleef mijn naam herhalen. Ik had het zo koud dat het leek alsof ik in een brok ijs gevangenzat. Twee jagers hebben me naar huis gebracht. Ik weet niet hoe ik erin geslaagd ben de tunnel door te kruipen, maar ik heb het gered.'

Hij schudde zijn hoofd alsof hij alle beelden die door zijn hoofd spookten van zich afwilde zetten. 'Bij alle oude en vergeten goden, ik kan bijna niet geloven wat ik gezien heb. Was het maar een droom? Niroqaq heeft er niets over gezegd. Hij herstelde zich sneller dan ik en hij praatte alleen met zijn vrienden. Maar hij heeft niemand verteld dat ik er ook bij ben geweest.'

Halvard stelde een praktische vraag. 'Hoeveel tijd hebben we nog om voorbereidingen te treffen, voordat we weggaan?'

'Dat weet ik niet,' bekende Leif, en hij haalde zijn schouders op. 'Dat zal hij morgen wel vertellen. Ik ben ontzettend moe.' Hij gaapte en ging op zijn zij liggen.

 

De laatste stormen hadden het halfbevroren water opgejaagd en er kristallen kastelen van gevormd. De lucht was donker, met uitzondering van de sterren en het golvende noorderlicht, dat als een glanzend gordijn in sprookjeskleuren boven hen hing. De weerschijn danste over het met sneeuw bedekte ijs. Iedereen moest eraan te pas komen om de honden te helpen de sleeën over de ijsheuvels te trekken zonder dat de benen glijders braken. Het had twee dagen geduurd voordat ze vanuit hun baai de echte ijsvlakte bereikten. De nieuwe dorpelingen reisden in het midden van de stoet, zodat ze de ervaren menners konden volgen en als er iets mis ging geholpen konden worden door degenen die achter hen aan kwamen.

De helft van de dorpelingen was achtergebleven in de beschutte inham. Niroqaq had alleen degenen meegenomen die de reis graag wilden maken. Leif, Ole en Halvard hadden een slee gekregen en acht honden die geen echte ploeg vormden. Niroqaq had de nieuwkomers niet willen voortrekken.

Ingrid had niet verwacht dat ze meer zou moeten lopen dan dat ze op de slee zat. Ze liep de halve dag om het gewicht te verminderen en iedere keer als ze stopten, moest ze de leidsels van de honden ontwarren. Ze was doodmoe en had het gevoel dat ze lopend zou kunnen slapen. Als iemand klaagde en wilde rusten voordat Niroqaq een rustpauze aankondigde, werd dat verzoek met hoon begroet.

Een Inuit-meisje zou blij zijn geweest met de aandacht van een jager, maar toen Mitsoq, de nieuwe eigenaar van Ingrids honden, haar een compliment maakte over haar uithoudingsvermogen wierp Ingrid hem een killere blik toe dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. 'Qallunaat-vrouwen zijn minstens zo sterk als die van jullie,' zei ze, onwillekeurig de Groenlanders verdedigend. Mitsoq haalde zijn schouders op en liep weg. Een van de Inuit-vrouwen had het gezien en keek Ingrid aan alsof ze wilde zeggen dat een dergelijke onbeleefdheid onvergeeflijk was. Ingrid haalde haar schouders op.

De wind draaide en kwam nu uit het zuidoosten. In het zuiden werd de lucht donkerder. Het noorderlicht verdween onder een wolkendek en er kwam mist op. Iedereen keek om zich heen, op zoek naar een beschutte schuilplaats. De wind wakkerde aan en bekogelde hen met vlijmscherpe stukjes ijs. Ze konden geen hand voor ogen zien en het was onmogelijk de richting te bepalen. Onder Ingrids capuchon liep het zweet van haar hoofd en drupte over haar rug.

Niroqaqs onderbevelhebber, een grijsharige jager die Kali heette, schreeuwde Halvard toe wat hij moest doen. Een vastgevroren ijsberg was nog net zichtbaar. De scherpgetande top reikte tot de wolken. 'Zoek beschutting aan de lijzijde,' zei de jager en liep verder om die aanwijzing ook aan anderen door te geven.

Ingrid struikelde. Ze had geen gevoel meer in haar vingers toen ze om zich heen tastte naar Halvard. 'Vader!' schreeuwde ze. 'Waar ben je?'

Maar boven het geloei van de wind kon ze haar eigen stem niet eens horen. Ze tastte zenuwachtig rond, verblind door de striemende ijskristallen, en viel op haar knieën in de hoop dat iemand zou merken dat zij achter was gebleven. Als ze de verkeerde kant op liep, zou ze de afstand tussen haarzelf en de anderen alleen maar groter maken.

Ineens doken Hella en Loki, haar oude honden, aan weerskanten van haar op en besnuffelden haar gezicht en haar wanten. Ze hadden naast Mitsoqs slee meegedraafd, wel met een tuig aan, maar niet aan de leidsels. Ze pakte Loki in zijn nekvel en hield Hella bij haar tuig vast. 'Goden zij dank,' mompelde ze. De honden liepen langzaam, tegen de sneeuwjacht in. Ingrid kon haar ogen nauwelijks openhouden, maar tussen de honden in slaagde ze erin om de relatieve luwte aan de lijzijde van de ijsberg te bereiken.

Daar stond minder wind, zodat ze elkaar weer konden zien en horen. Ze maakte de honden warm door ze snel over de nek en de flanken te wrijven en haalde het ijs tussen de kussentjes onder hun poten weg. De dieren kronkelden van genoegen bij die onverwachte liefkozing. Halvard trok haar naar zich toe om haar tegen de wind te beschutten. 'De goden zij dank dat de honden de fluitsignalen nog steeds herkenden,' zei hij terwijl hij zijn wang tegen haar met ijs bedekte gezicht drukte. 'Ik heb ze opdracht gegeven om je te gaan zoeken en hier bij mij terug te brengen, alsof je een verdwaald schaap was.'

Leif zette hun slee naast die van Mitsoq en legde huiden op het ijs ertussen en over de beide sleeën, zodat er soort tent ontstond. Mitsoq kwam naar hen toe om naar zijn honden te kijken, die zich hadden opgerold en hun neus onder hun dikbehaarde staarten hadden gestopt. 'Ik wou dat je mijn jachthonden ook leerde om op fluitsignalen te reageren, net als deze twee. Dat lijkt me een handig trucje.'

Halvard keek Mitsoq belangstellend aan en wierp toen een blik op Ingrid. 'Mijn dochter heeft deze honden zelf afgericht toen ze nog pups waren. Om ze opdracht te geven haar te gaan zoeken en bij me te brengen heb ik alleen de fluitsignalen gebruikt die zij hen heeft geleerd.'

Mitsoq keek even naar Ingrid die tussen de sleeën bezig was om uit de wind een kampvuurtje te maken. Ze probeerde de smalle stukjes dierenhuid die ze als tondels gebruikte aan te steken met behulp van haar vuurstenen, maar haar handen waren te koud.

Halvard pakte haar de stenen af. 'Dat doe ik wel,' zei hij. 'Jij moet eerst een beetje warmer worden.' Hij slaagde erin om de lonten in het gestolde vet aan te steken. Het werd al snel warm in de kleine geïmproviseerde tent, zodat de inzittenden zich van hun capuchons en hun wanten konden ontdoen. Ingrid legde brokken vlees naast de lamp om ze zover te ontdooien dat ze gekauwd konden worden.

Mitsoq ging op zijn hurken zitten en zocht tot hij zijn eigen vleesvoorraad tussen de pakken op zijn slee had gevonden. Hij gaf een paar stukken aan Ingrid. 'Warm die van mij ook maar op. Die vreemde honden van jou zijn kleiner dan de onze en hun schouders zijn niet sterk genoeg om een slee te trekken, maar ze kunnen goed jagen. Ik zal mijn beste hond kruisen met de teef uit het zuiden.' Hij glimlachte bij de gedachte. 'Iyeh. Dat is een goed idee.' Hij opende de bundel op zijn slee waar de brokken zeehondenvlees voor de honden in zaten. Ingrid kneep haar lippen op elkaar en keek haar vader, die haar min of meer aan Mitsoq had aangeboden, vernietigend aan. Halvard haalde zijn schouders op om haar duidelijk te maken dat hij het niet zo had bedoeld en dat ze er maar het beste van moest maken.

'Halvard,' zei Mitsoq. 'Voortaan moet Ingrid met mij meerijden. Dan kan ze me laten zien hoe ze honden met fluitsignalen africht.'