Diego Armando

 

 

 

Als zeventienjarig jongetje waagde ik de sprong in het diepe bij Go Ahead Eagles, op weg naar voetbalgeluk. Ik was ineens prof. Tenminste, dat dacht ik! Voetbal was het belangrijkste in mijn leven en alles moest wijken voor het lederen vijfje. Inmiddels weet ik beter en ik weet ook dat het allemaal eigenlijk niet veel voorstelt. Een wedstrijd verliezen of winnen, goed of slecht spelen… het is maar een spelletje, om eens een cliché uit de kast te trekken. 

   Maar wat kon ik slecht slapen na een nederlaag. Wat kon ik in zak en as zitten als ik een bal verkeerd had teruggespeeld. En ik kon wel door de grond zakken als ik een penalty had gemist. Was niet te genieten als ik een onvoldoende had gekregen in het Voetbal International-cijferklassement. En als ik geen basisplaats kreeg, kon iedereen beter uit mijn buurt blijven. Echt, dan was het huis te klein. Hoe kon een trainer mij ernaast zetten, wat een onrecht werd mij aangedaan?! Het was verschrikkelijk. 

   Rob Baan zette mij een keer op de bank bij FC Twente tegen Heerenveen. Ik was des duivels. Hoe kon de trainer om mij heen? Was dit vriendjespolitiek? Of mocht hij mij gewoon niet? Ik begon op de bank, FC Twente kwam op achterstand en een speler raakte geblesseerd. Dus toen mocht ik, ‘Diego Armando Boerebach’, mijn trainingspak uittrekken en het veld in.

   Getergd tot op het bot om zo veel onrecht en met een chagrijnige kop ging ik het veld op. En ja hoor, het werd snel 1-1 en ik maakte nog voor de rust de 1-2. Met een wild juich- en wegwerpgebaar richting Rob Baan maakte ik duidelijk hoe ik erover dacht.

   Nu kijk ik er met gepaste schaamte op terug: wat een hoogmoed, wat een gebrek aan volwassenheid. Want waar hebben we het over? Nu, vele jaren en diverse tikken van het leven verder, weet ik dat er veel belangrijker zaken in het leven zijn dan voetbal. Tot mijn vierendertigste heb ik nooit tegenslag gekend, voor mij scheen altijd de zon. Tot mijn vader op zesenvijftigjarige leeftijd plotseling een hartstilstand kreeg. Hij was niet alleen mijn vader, maar ook mijn grootste vriend. Ik speelde al bij de amateurs, maar dat was het moment waarna ik het verliezen van een wedstrijd niet meer belangrijk vond.

   In juli 2003 stortte mijn wereld compleet in door het vreselijke verkeersongeluk waarbij Lesley en Sven omkwamen. In één klap raakte ik mijn twee geweldige mannetjes kwijt. We hadden nog zo veel plannen, en wat waren ze gelukkig. Dit was de hel. Wat neem ik het mezelf kwalijk dat ik ooit boos ben geweest omdat ik reserve stond en dat ik ooit wakker heb gelegen van een nederlaag.

   Nu wordt mij wel eens verweten dat ik anderen en hun kleine probleempjes niet serieus neem, maar dat zal niet meer veranderen, want een wedstrijdje verliezen of een keer reserve staan, zijn bijzaken in het leven. Geloof me: ik kan het weten.