3 Haast
Swifterbant – Een 12-jarige jongen uit Swifterbant is dinsdagavond om het leven gekomen bij een verkeersongeval op de Biddingweg. Vijf anderen, onder wie drie kinderen, raakten gewond.
Een 30-jarige automobilist uit Lelystad wilde vanaf de Wisentweg de Biddingweg oversteken en heeft waarschijnlijk een auto, bestuurd door een 39-jarige vrouw uit Swifterbant, over het hoofd gezien. De vrouw uit Swifterbant raakte de voorbumper van de Lelystedeling en kwam op de linkerweghelft terecht. Daar kwam ze in botsing met een tractor, bestuurd door een 42-jarige man uit Heerde, die uit tegenovergestelde richting kwam. Door deze botsing schoot de auto een aantal meters door en kwam voor een sloot tot stilstand. Een 12-jarige jongen uit Swifterbant overleed ter plaatse aan zijn verwondingen. De overige passagiers van de vrouw (een 37-jarige vrouw, een meisje van 10 en twee jongens van 9 en 11, allen uit Swifterbant) raakten gewond. De 9-jarige jongen is per traumahelikopter overgebracht naar het VU in Amsterdam. Zijn toestand werd woensdagochtend nog zeer kritiek genoemd. De anderen zijn per ambulance overgebracht naar ziekenhuizen in de buurt.
De 30-jarige bestuurder uit Lelystad is per ambulance overgebracht naar het Zuiderzeeziekenhuis. Na controle mocht hij weer naar huis. Zijn passagier en de tractorbestuurder bleven ongedeerd. De betrokkenen en hun familie zijn opgevangen door Bureau Slachtofferhulp. De kruising is enige tijd afgesloten geweest. (Uit de Flevopost van 25 juli 2003.)
‘Dat beeld… ik schrik er nog regelmatig wakker van. Gelukkig niet meer zo vaak. Bij sommige saaie lessen op school zie ik het weer voor me. Dan hoor ik ergens op de achtergrond m’n leraar nog wel praten, maar dan dwalen mijn gedachten af. Als me dan iets wordt gevraagd, weet ik echt niet waar het over gaat.’
‘Ik zat vast in die auto. Kon alleen naar rechts kijken. Daar zat Lesley. Dood. Dat beeld: zijn gezicht. Dat zijn mijn nachtmerries.’
‘Toen ben ik weer weggezakt. In mijn volgende herinnering lag ik op het gras. Ze hadden me uit de auto getild. Daar zat Lesley nog. Ik zag hem. Naast me zat een man die steeds maar weer vroeg hoe ik heette, hoe oud ik was, hoe mijn vader heette, wat voor werk hij deed. Heel irritant.’
Het is het relaas van Erwin Westerhof, destijds de passagier van 11 jaar. Hij was het vriendje van Lesley en Sven. Zat tussen hen in op de achterbank van de BMW.
Ze waren buurjongetjes. Dora verhuisde in 1996, nadat haar huwelijk was stukgelopen, met haar kinderen naar de Zuidsingel in Swifterbant. Erwins moeder kwam buurten. Het klikte gelijk, zowel tussen de moeders als tussen de jongens.
Lesley was een halfjaartje ouder dan hij, Sven bijna twee jaar jonger. Voor een potje voetbal kon hij altijd bij Les aanbellen, voor het knikkeren moest hij bij Sven zijn en voor kattenkwaad gingen ze met z’n drieën op pad. ‘Sven durfde alles. Die zag geen gevaar. Hij dacht er ook helemaal niet bij na. Dat was echt mooi,’ zegt hij glunderend.
Lesley was de grote bedenker, Sven voerde het meestal uit. ‘Het spannendst? Het spannendst was natuurlijk belletje lellen en dan voor de deur blijven staan. Als ze dan opendeden, zei je: “Oeps, sorry, ik ben vergeten weg te rennen.”’ Dat was lachen, gieren, brullen. Als Lesley het bedacht, was Sven de durfal die het als jongste uitvoerde, waarna de anderen het ook waagden.
En zo terroriseerde het trio de buurt. En als ze werden gesnapt: ‘Lesley keek een beetje brutaal. Die kreeg altijd de schuld. Sven had een lief gezicht… De mensen hadden een zwak voor hem, ze konden nooit boos op hem worden. Op mij ook niet. Op de een of andere manier werd er nooit van mij verwacht dat ik zoiets zou uithalen. In de klas ook niet.’
Hij herinnert zich de korte vakanties op de camping in Lattrop, waar Dora een grote caravan heeft staan en het een feest was voor jonge avonturiers. ‘We liepen daar de hele dag met natte voeten, omdat we altijd met schoenen aan het water in liepen. En ’s avonds lagen we nog urenlang te praten, als we eigenlijk allang moesten slapen.’
Soms plezierden ze Lesley door toch maar met z’n drieën te voetballen. ‘Dan speelden Sven en ik samen tegen hem. Dat won-ie nog wel. Maar best moeilijk.’
Soms ook slenterde Sven alleen door het bos, op zoek naar de mooiste stokken. Hij was een verzamelaar. ‘Met een mes sleep hij dan een punt aan die stok. Daar kon hij uren mee bezig zijn. Dat vond ik soms een beetje raar. Maar goed, dan ging ik maar met Lesley voetballen of zwemmen.’
Hij herinnert zich bezoekjes aan Walibi, het latere Six Flags. Dat Sven helemaal verknocht was aan achtbanen. Hoe gevaarlijker hoe beter. Voor Erwin hoefde het allemaal niet zo. ‘Ik ben geen liefhebber,’ zegt hij zachtjes. Lesley was dat evenmin. Skelteren door de straat, dat vonden ze wel alle drie leuk.
Ze hadden natuurlijk hun waterpistolen, en die laser-shooter. ‘Wat hadden ze daar een schik mee,’ zegt zijn moeder. ‘Ze hadden dan zo’n schild om. Verstopten zich in de bosjes, bespioneerden en beslopen elkaar. Dan zaten wij in de achtertuin en zagen we tussen de coniferen door, over de lage schutting heen, de lichtflitsen, die laserstralen.’
‘Ik ben blij met mijn mooie herinneringen, aan al die leuke dingen die we samen deden,’ zegt Erwin. ‘Maar we hadden natuurlijk ook wel eens ruzie. Om de raarste dingen. Daar heb ik nu echt verschrikkelijk veel spijt van.’
Ze gingen vaak zwemmen in het Ketelmeer. Dat is veel dichterbij. Op die dinsdag reden ze de andere kant op, richting Biddinghuizen. Een dag eerder was Lesley halsoverkop teruggekeerd van waterskikamp. Hij had heimwee. Ze hadden niet alle spullen meteen mee naar huis kunnen nemen.
Ze gingen dus de rest van de bagage ophalen en plakten er een stranddag aan vast. Dora’s vriendin Angelique ging mee, haar dochter Marlou, Les, Sven en Erwin.
Het was leuk geweest, toch kan hij zich er niet al te veel meer van herinneren. Die dag… het was een zonnige dag. Maar het werd een zwarte dag.
Dora reed, Angelique zat naast haar. Lesley zat achter zijn moeder, Erwin tussen zijn buurjongens in, Marlou achter haar moeder. ‘We zaten een spelletje te doen. Je moest met de laatste letter van het vorige woord een nieuw woord vormen. Toen gebeurde het. Dora riep nog: “Pas op. Houd je vast.” Toen ik m’n ogen opendeed, zag ik Lesley… Toen ik ze weer opendeed, lag ik op het gras.’
Sven was nog bij kennis. Zijn verwondingen leken in eerste instantie nog mee te vallen. Dora praatte tegen hem; Martijn, een andere automobilist die snel ter plaatse was, zat erbij. Na een kwartiertje zakte Sven weg. De verwondingen in zijn hoofd waren niet zichtbaar, maar na verloop van tijd wel dodelijk.
Het beeld van de gehavende Lesley. Die man die steeds maar weer van die flauwe vragen bleef stellen. Het klinkt als een nachtmerrie, en het werden ook de naarste dromen van Erwin, die pas opveerde toen hij daar ergens in de verte de stem van zijn ouders hoorde. ‘Pap, mam: hier ben ik,’ schreeuwde hij.
Erwin ging met politiebegeleiding naar het ziekenhuis in Zwolle. Zijn moeder mocht mee. ‘Ik lag maar naar het plafond van de ambulance te staren. Maar ik weet echt niet hoe het eruitzag. Ik hoopte dat het allemaal niet echt was, dat ik snel wakker zou worden. Daar wachtte ik op,’ aldus Erwin.
Vier ambulances, een traumahelikopter, agenten en toevallige passanten. Het was druk, paniekerig en onoverzichtelijk geweest op de plek des onheils. Zijn moeder probeerde op weg naar Zwolle duidelijkheid te krijgen. De broeder wist te vertellen dat er vijf gewonden uit de BMW waren gekomen. ‘Maar ze waren met z’n zessen,’ riep ze vertwijfeld.
In het ziekenhuis werden de bange vermoedens bewaarheid. Ze kregen van de motoragenten te horen dat een van de inzittenden was overleden, maar wie dat was werd pas duidelijk toen ze een telefoonnummer van Politie Flevoland had gedraaid.
Erwin zat onder het bloed, had wonden op zijn voorhoofd, zijn handpalm, elleboog en knieën. Ze constateerden een pols- en kaakbreuk, en een hersenschudding.
Op de eerste hulp verzorgden ze zijn wonden. Hij vroeg om zijn vader en moeder, die tien minuten bij hem mochten zitten. ‘Mama, wie is er dood?’ wilde hij weten. ‘Dora riep maar: mijn kind is dood.’ Erwin hoorde de akelig harde waarheid en het begon langzaam tot hem door te dringen dat zijn vriendje er niet meer was.
Hij mocht donderdagmiddag 24 juli, na twee nachten in het ziekenhuis, naar huis. Uit het dagboek van zijn moeder: ‘Je was erg bang in de auto, maar dat begrijpen we wel.’
Ze zouden met Dora en Bennie, met de twee gezinnen, een paar daagjes gaan kamperen. Erwins moeder had de bewuste dinsdag boodschappen gedaan. ‘Toen ik thuiskwam stond die tas vol met lekkere dingen in de gang. Ik heb alles het huis door geslingerd.’
Een dag later overleed Sven, die nog drie dagen in leven was gehouden. Erwins moeder schrijft: ‘Waarom kom jij er zo van af en heeft Dora niks meer? Waarom?’
De huiskamer werd omgebouwd tot zijn slaapvertrek, de bureaustoel op wieltjes deed dienst als rolstoel. Ze huurden de film Jackass voor hem, maar die kon hij niet kijken. ‘Als ik lachte, deed alles pijn.’
Hij kon geen pijn hebben, zeiden ze in het ziekenhuis, maar het voelde anders. Hij slikte ‘zeven paracetamolletjes per dag’.
Op woensdag 30 juli, acht dagen na de ramp, na dagen vol bezoek, ging hij op ziekenbezoek bij Dora, in het Zuiderzeeziekenhuis van Lelystad. Uit het dagboek: ‘Was voor jou de eerste keer dat je Dora terugzag na het ongeluk. Jullie zaten naast elkaar in de rolstoel en hebben de wonden met elkaar vergeleken… Jullie hebben fijn met elkaar gepraat… Toen we weg zouden gaan, moest je zus foto’s halen van Dora’s kamer. Die waren voor jou. Twee heel mooie foto’s van Lesley en Sven. Hier reageerden we allemaal erg emotioneel op.’
De volgende dag was de herdenkingsdienst, een dag later de begrafenis: ‘We worden naar de familiekamer gehaald, want Dora wil jou ook in de buurt hebben,’ schrijft Erwins moeder. Ook bij het graf zit hij in zijn rolstoel naast de moeder van zijn vriendjes.
Erwin bleef pijn voelen bij het bewegen. Pas op 3 september werd geconstateerd dat er nog meer aan de hand was. Uit een foto bleek dat bij de klap Erwins bekken was gebroken. ‘Ze zeiden steeds dat die pijn tussen m’n oren zat. Dat was dus toch niet zo.’ Met rust en fysiotherapie moet het allemaal weer goed komen.
Bijna twee jaar later zijn de pijnklachten nagenoeg over. Wat bleef zijn de littekens van de 29 hechtingen. ‘Als ik een T-shirt aanheb, ziet iedereen het en worden er vragen over gesteld. Heel irritant. Soms heb ik geen zin het uit te leggen, als ze erover beginnen. “Houd je bek, kijk naar jezelf,” zeg ik dan.’
Het ging lange tijd niet zo goed met hem, zegt zijn bezorgde moeder. Erwin was er heel soms ook liever met zijn vriendjes vandoor gegaan. Misschien hadden ze dan samen, ergens daarboven, wel belletje kunnen lellen. Oeps, sorry, ik ben vergeten weg te rennen.
‘Ik ben drie keer bij een psycholoog geweest, maar ik vond dat mens niets. Dat was verspilde tijd.’ Als het op school minder gaat, sturen ze hem naar een vertrouwenspersoon: ‘Maar ik heb gewoon geen zin om erover te praten. Dat kan ik eventueel ook met mijn ouders.’
Van die optie maakt hij echter maar weinig gebruik. Het maalt in zijn hoofd. Hij praat over het leven ‘ervoor’ en ‘erna’. Zonder die ene dag, zonder dat verschrikkelijke markeringspunt te noemen.
Natuurlijk is hij nog wel eens blij, bijvoorbeeld met die mooie, nieuwe Feyenoord-kamer, die op die van Lesley lijkt. Natuurlijk heeft hij nieuwe vrienden met wie hij leuke dingen kan doen. Maar het wordt nooit meer hetzelfde.
Hij had geluk bij dat ongeluk. Maar ‘geluk’ is een relatief begrip als het constant wordt overschaduwd door verdriet en gemis.
Op de kruising van de Wisentweg en de Biddingweg, tussen Swifterbant en Biddinghuizen, herinnert een monument aan het ongeval. Dit is Flevoland, een kil stukje niemandsland waar foeilelijke windmolens het landschap bepalen.
De Voetballer & De Drummer, staat er in het hout gesneden. Dit monument is door Dora’s vriend Bennie met liefde gemaakt, talloze lieveheersbeestjes waken over de plek. Hier heerst vrede, ondanks de wind die altijd op oorlogspad lijkt. Iedereen is op weg, iedereen heeft haast. Iedereen gaat voorbij aan dit monument, dat niet alleen mooi is maar ook zou moeten waarschuwen. Kijk uit. Dit is een gevaarlijk kruispunt.