36

Erasmus Jacobs taxiede naar de met onkruid overwoekerde strook beton die eens een ongerepte startbaan was geweest. Hij raakte twee keer bijna vast in het zachte gras maar wist het vliegtuig door stootjes gas te geven in beweging te houden. De windzak hing er nogal futloos bij, hij schatte dat dat tien knopen wind betekende, recht op de startbaan. Hij bereikte het eind van de baan, haalde het roer hard om en draaide het vliegtuig tegen de wind in. Het begon donker te worden. De baan was niet verlicht, zodat hij zich tevreden moest stellen met de stralenbundels van de xenonschijnwerpers van de Cessna. Hij speurde de hemel boven zich af, maar zag geen andere vliegtuigen in het luchtruim. Met de rem nog aan gaf hij langzaam vol gas en inspecteerde de instrumenten. Voorzover hij kon beoordelen, leek alles normaal. Hij liet de rem los en concentreerde zich op de witte streep. De wielen bonkten over de ruwe startbaan. Hij was geen klassepiloot, zodat de Cessna naar links afdreef. Voorzichtig gaf hij wat roer naar rechts, en slaagde erin terug te keren naar het midden van de baan zonder over de kop te gaan. Toen even later het vliegtuig van de aarde loskwam en het gras onder hem wegviel, haalde hij opgelucht adem. Opstijgen of landen in het halfduister was niet zijn sterkste punt.

De Cessna steeg op en op vijfhonderd voet zette hij een bocht naar het westen in. Er was lage-luchtturbulentie en het vliegtuig schokte alsof ze over een hobbelige weg reden. Hij wierp een vlugge blik opzij. Christofer zat een onhoorbaar deuntje te fluiten om te laten zien dat hij niet bang was. Adrien zat achter hem en sloeg hem gade met wantrouwige blikken.

Hij vloog laag over Krugerdorp en Randfontein, volgde de N12 tot hij onder zich het water van de rivier de Vaal zag glinsteren en klom toen tot een brandstofbesparende kruishoogte van vijfendertighonderd voet. Nu hoefde hij alleen nog de Vaal te volgen om in Kimberley te komen.

Waarom Kimberley?

Zolang pa leefde was het gewezen mijnwerkersstadje met het vlakbij gelegen Big Hole, een gat in de grond van 820 meter diep en nu voor driekwart gevuld met water, voor het gezin een bedevaartsoord geweest. Naast de krater was een historische site opgetrokken met een openluchtmuseum, oude mijnwerkershuisjes, ossenwagens met opgezette ossen tot zelfs de originele Pullmancoach waarmee de directeuren van de De Beers Company hadden gereisd. Achter zes centimeter dik veiligheidsglas lag in het museum de meest complete collectie diamanten van Afrika tentoongesteld. Het pronkstuk van die collectie was de ‘New Rush’, een perfecte octaëder, berookt, met donkere insluitsels, maar zo groot als twee holle handen tegen elkaar. Pa was er heilig van overtuigd dat dit in werkelijkheid de ‘Star of South Africa’ was, de diamant die zijn voorvader op Colesberg Kopje gevonden had en die stamgoed was van de familie. Toen hij hem op een dag wilde terughalen, was hem dat fataal geworden.

Was het de aantrekkingskracht van de ‘Star of South Africa’ die hem deed terugkeren naar zijn plaats van herkomst?

Hij wist het niet. Kimberley was het eerste geweest wat in hem opkwam toen hij de bergplaats van de diamanten moest noemen. Op dat ogenblik wilde hij alleen maar het homopaar uit de buurt houden van Tamara. Tot kort daarvoor was hij nog van plan geweest het met Christofer dan maar op een akkoordje te gooien, maar zijn ogen waren opengegaan toen hij het overschot van zijn geld in Tamara's zak stopte en de blik van verstandhouding opving die de twee anderen met elkaar wisselden. Vanaf dat ogenblik wist hij met zekerheid dat Christofer zodra hij de diamanten in zijn bezit had het karwei waarin Chinsky gefaald had, zou laten afmaken door zijn minnaarmet-spierballen. Met dit verschil dat niet alleen Jacobs eraan zou moeten geloven, maar ook zijn zuster Tamara.

‘Als je het niet voor jezelf doet, doe het dan voor Tamara.’

Sam Keizer, de Antwerpse shamus, had hem wel een uitweg geboden, maar op het verkeerde moment. Hij was zo nijdig geweest om wat haar zwarte vriend met het leren bomberjack over Tamara door zijn mobiele telefoon tegen een of andere kolonel stond uit te kramen dat zijn stoppen doorsloegen.

Kolonel?

Jacobs gaf ongewild een ruk aan het roer toen hij zich herinnerde dat de zwarte tegen een kolonel aan het praten was geweest. De Cessna zwenkte brutaal naar links. Achter hem slingerde Adrien hem een serie verwensingen naar het hoofd, maar hij negeerde dat, bracht het vliegtuig weer op koers en trimde bij.

Als het een kolonel van de politie was geweest, zou die de schoten gehoord hebben en alarm hebben geslagen. De politie zou naar Tamara's woning getrokken zijn en zou er de zwarte detective vinden die hij had neergeschoten. Als die nog leefde, zou die hem aanbrengen. Hij zou terechtstaan voor moordaanslag.

Al een hele tijd hoorde hij door het lawaai van de motoren heen een piepend geluid. Eerst dacht hij dat het de radio was, maar die had hij niet aangezet en ze konden hem dan ook niet oproepen. Bovendien had hij de vlucht niet aangemeld. Toen besefte hij dat het gepiep afkomstig was van zijn mobiele telefoon. Hij pakte hem uit zijn zak en drukte op de knop: ‘Ja?’

Een mannenstem vroeg: ‘Bent u Erasmus Jacobs?’

‘Wie wil dat weten?’

‘Kolonel Scholtz van de Diamond Squad. Ik bel u vanuit de loods in Lanseria. We hebben een ogenblik geleden uw zuster bevrijd.’

‘Hoe hebben jullie haar gevonden?’ vroeg Jacobs stompzinnig.

‘We hadden een tap op de mobiele telefoon van Christofer. Toen u hem belde bij uw aankomst wisten we meteen waar u was.’

Erasmus, jij stomkop. Dat je daar nu pas aan denkt.

‘Ik geef u Sam Keizer’, zei de kolonel.

De stem van het stuk met de lange benen klonk wat buiten adem: ‘Hier Sam Keizer. We zijn vrij, Jacobs. De politie heeft ons net op tijd bevrijd. Christofer had door Adrien het luchtrooster van de slaapkamer laten afsluiten. Het scheelde geen haar of we zouden allebei gestikt zijn.’

Jacobs wierp een vlugge blik opzij naar Christofer die zijn gezicht zat te bestuderen in een zakspiegeltje en zich niet bewust was dat er naast hem getelefoneerd werd. Ze hadden geen headset op en in de cabine was het erg lawaaiig.

Ik vermoord je, flikker. Wacht maar.

‘Waar is Tamara?’ vroeg hij aan Sam Keizer. ‘Ik wil met haar praten.’

‘Ze is met de ambulance naar het ziekenhuis. Maar ze is buiten gevaar. Waar ben je nu? Nog in de lucht?’

‘Ja.’

‘Het kan nog altijd, Jacobs. Als je bereid bent tegen Christofer te getuigen zal de politie hem en zijn handlanger inrekenen zodra je je vliegtuig ergens aan de grond zet.’

Christofer trok hem aan de mouw. ‘Met wie praat je?’

‘Kop dicht.’ Jacobs draaide hem de rug toe.

Christofers stem kreeg een schrille toon. ‘Ophouden daarmee! Adrien, laat hem zwijgen!’

‘Hoe weet ik dat ze mij niet mee opsluiten?’ vroeg Jacobs. Hij dacht aan de zwarte detective. Niemand zou geloven dat het een ongeluk was geweest.

‘Alleen voor de duur van het onderzoek, zegt kolonel Scholtz. Hij wil dat je landt op John Foster Airport in Kimberley. De politie staat er paraat. Je zuster smeekt je mee te werken, Jacobs. Doe het voor haar.’

Adrien greep zijn pols vast en probeerde de Motorola uit zijn hand te wringen. Hij verzette zich, de woede verschafte hem een beheerst soort kracht. Zijn geest werkte bliksemsnel. Zonder zijn getuigenis kon de politie Christofer en Adrien hoogstens ontvoering ten laste leggen. Mét zijn getuigenis konden ze twintig jaar krijgen voor diamantsmokkel, maar daar geloofde hij niet in. Het land ging gebukt onder een plaag van corruptie en omkoopschandalen en in de nieuwe staatsstructuur had Christofer vrienden op ieder niveau. Langer dan twee weken zou hij vermoedelijk niet achter de tralies blijven.

Door het geduw en getrek met Adrien maakte het vliegtuig een serie heftige op-en-neerbewegingen. Hij verstevigde zijn greep op de telefoon.

‘Ik doe het voor haar’, schreeuwde hij in de microfoon. ‘Voor haar en het kind. Ze mag alles hebben. Of ze mag de beloning incasseren. Ze moet zelf beslissen. Maar ze moet de doden eren. Ze moet het graf van de Skepper bezoeken in Braamfontein en vooral dat van Isaac Levy aan zijn linkerkant.’

Hij had de laatste woorden nog niet helemaal uitgesproken toen Adrien zijn pink vastpakte en omboog. Vloekend van pijn liet Jacobs de telefoon vallen en haalde met gebalde vuist wild uit naar achteren. Daardoor gaf hij met zijn andere hand ongewild een ruk aan het roer. Het vliegtuig maakte een zijwaartse rol.

‘Let op, stommeling!’ snauwde Christofer met hoge stem.

Jacobs bracht met moeite de Cessna weer waterpas. Hij gaf Christofer een headset met hengelmicrofoon en gebaarde dat hij hem moest opzetten. Hij zette de zijne ook op en zei: ‘Ik had Sam Keizer aan de telefoon. Ze vertelde me dat je het luchtrooster hebt laten afsluiten.’

Christofer maakte de top van zijn pink nat met het puntje zijn tong en streek zijn wenkbrauwen glad. ‘Nou en?’

Jacobs zag aan de horizon de skyline van Kimberley verschijnen.

‘Waarom deed je dat?’

Christofer keek opzij en glimlachte. ‘Levensverzekering, Tsjop Tsjop. Er is daar in die kamer hooguit voor twee uur zuurstof. Als je ons niet tijdig terugbrengt naar Lanseria, is je sexy zuster er geweest.’

‘En wat als ze de politie belt?’

‘Ik denk niet dat ze dat haar broer zal aandoen. Voorzover ik weet is hij de man die gezocht wordt wegens roofoverval en moordaanslag op een jood in Antwerpen.’

Ingehouden woede deed Jacobs hart als een razende tekeergaan. Hij was er zeker van dat Christofer het kon horen slaan. Hij sloeg zijn ogen neer en bleef zich concentreren op de besturing van het vliegtuig tot hij voor zich de verlichte landingsbaan van John Foster Airport zag. Meer naar het westen gaapte de donkere krater van The Big Hole. Hij begon een langzaam overhellende bocht naar links.

In gedachten zag hij zich weer voor de besmeurde glazen wand in de gevangenis staan en hij hoorde zijn pa tekeergaan: ‘Zweer het, seun. Donder, zweer het!’

Onbewust gaf hij kleine rukjes aan het roer en de stuurpedalen. Het vliegtuig bewoog heftig alsof ze een reusachtige vloedgolf bereden. Naast hem greep Christofer naar de armleuningen van zijn stoel en ging rechtop zitten. ‘Wat gebeurt er?’ vroeg hij scherp.

Jacobs worstelde met twee primitieve instincten: vernietigingsdrang en zelfbehoud.

Zijn chassidische pleegvader had hem als kind de studie van de kabbala opgedrongen. Jacobs had nooit geloof gehecht aan deze geheime, mystieke joodse leer en nog minder aan de kabbalistische joodse legende van de Dybbuk, wat demon betekent, waarin een verstoorde geest terugkeert uit de dood en bezit neemt van een lichaam.

Hij verloor alle gevoel voor realiteit. Een macht buiten hemzelf nam de besturing van het vliegtuig over. De Cessna bokte en voerde een halve rol uit, eerst links dan rechts. Hij had al zijn kracht nodig om het vliegtuig min of meer op koers te houden.

‘Fok jou’, schreeuwde de man naast hem in paniek. ‘Waar ben je mee bezig? Straks gaan we er allemaal aan.’

Maar in Jacobs' verbeelding hoorde hij niet de schrille stem van Christofer, maar die van Fleetwood Rawstorne, zijn erfvijand, die als Dybbuk het lichaam van de Griek was binnengedrongen om dat als werktuig te gebruiken in zijn strijd tegen zijn familie en nageslacht.

Door hem om te brengen zou een eind komen aan de bloedvete. Dat is bloedrecht, seun. Begrijp je dat?

En zoals in de joodse legende zou zijn geest terugkeren uit de dood en binnentreden in het lichaam van Tamara. Zo zouden ze voor altijd verenigd zijn.

‘Zelfs in de dood kun je hen te vlug af zijn.’

De krater lag nu vlak voor hem.

Als in trance bewoog Jacobs met de ene hand de stuurkolom naar voren, terwijl hij met de andere hand de dubbele gashendel helemaal naar voren schoof.

Een fractie van een seconde bleef het toestel nog rechtdoor vliegen. Toen zakte de neus naar omlaag en terwijl het toerental van de motoren in de hoogte schoot, begon de Cessna met toenemende snelheid aan een duikvlucht die hem naar de donkere ingewanden van de aarde voerde.