XXXIII
Prinses Marja kwam op haar kamer terug met de bedroefde, verschrikte trekken die haar zelden verlieten en haar lelijke, ziekelijke gezicht nog onaantrekkelijker maakten. Ze ging achter haar bureau zitten waarop wat miniatuurportretjes stonden en dat voor het overige bedolven was onder een berg schriften en boeken. De prinses was even wanordelijk als haar vader ordelijk. Ze legde het meetkundeschrift neer en maakte ongeduldig de brief open. Toen ze, nog niet lezend maar het nabije plezier als het ware wegend, de blaadjes van de brief omsloeg, veranderde haar gezicht; ze kwam zo te zien tot rust, ging in haar lievelingsfauteuil in een hoek van de kamer zitten, naast een kolossale trumeau, en begon te lezen. De brief was van haar beste jeugdvriendin, dezelfde Julie Achrosimova die bij de Rostovs op verjaardagsvisite
was geweest. Marja Dmitrijevna Achrosimova was een buurvrouw (haar landgoed grensde aan dat van de vorst) en bracht elke zomer twee maanden op het platteland door. De vorst respecteerde Marja Dmitrijevna, hoewel hij geregeld de draak met haar stak. Marja Dmitrijevna van haar kant sprak niemand anders dan vorst Nikolaj met u aan en stelde hem aan de jongste generaties ten voorbeeld.
Julie schreef:
Chère et excellente amie,
Wat is het toch vreselijk en afschuwelijk om van elkaar gescheiden te zijn! Ook al zeg ik steeds tegen mezelf dat de helft van mijn bestaan en mijn geluk in u gelegen is en dat onze harten, ondanks de afstand die ons scheidt, door onlosmakelijke banden zijn verenigd, toch verzet het mijne zich tegen het lot, en ondanks de genoegens en de afleiding waarmee ik hier ben omringd kan ik een zekere sluimerende droefheid, die ik sedert onze scheiding diep in mijn hart voel, niet onderdrukken. Waarom zijn we nu niet, net als afgelopen zomer, samen in uw kamer, op uw blauwe divan, de divan van de ‘geheimpjes’. Waarom kan ik, net als drie maanden geleden, geen morele kracht putten uit uw blik, die tedere, serene, doordringende blik waar ik zo van hield en die ik voor me zie op het moment dat ik u schrijf?
Hier aanbeland, slaakte Marja een zucht en keek in de trumeau rechts van haar. De spiegel reflecteerde een onooglijk, fragiel lichaam en een mager gezicht. De ogen, die altijd triest stonden, keken zichzelf nu extra wanhopig aan in de spiegel. Ze vleit me, dacht de prinses en ging verder met lezen. En toch was het geen vleierij: Marja’s ogen, groot, diep en stralend (alsof ze bundels warm licht uitstraalden), waren inderdaad zo mooi dat ze, ondanks het voor de rest lelijke gelaat, heel vaak aantrekkelijker werden dan schoonheid had kunnen bewerkstelligen. Maar de prinses zag de prachtige uitdrukking van haar eigen ogen nooit, die uitdrukking lag er enkel in op momenten dat ze niet over zichzelf nadacht. Zoals bij iedereen nam haar gezicht een strakke, onnatuurlijke, lelijke uitdrukking aan zodra ze in de spiegel keek. Ze las verder:
Heel Moskou heeft het alleen nog maar over de oorlog. Een van mijn twee broers is al in het buitenland, de andere zit bij de garde, die naar de grens opmarcheert. Onze geliefde keizer heeft Petersburg verlaten en is, naar men veronderstelt, zelf ook van plan zijn kostbare bestaan aan de grillen van de oorlog bloot te stellen. God geve dat het Corsicaanse monster, dat bezig is de rust in Europa te verstoren, zal worden verslagen door de engel die de Almachtige in Zijn goedertierenheid over ons als soeverein heeft aangesteld. Nog afgezien van mijn broers, heeft deze oorlog me beroofd van een van de relaties die mij zeer na aan het hart liggen. Ik heb het over de jonge Nikolaj Rostov, die, enthousiast als hij is, het nietsdoen niet langer kon verdragen en de universiteit eraan heeft gegeven om dienst te nemen in het leger. Ik erken, chère Marie, dat hoewel hij nog heel erg jong is, zijn vertrek naar het leger mij zeer veel verdriet heeft gedaan. De jongeman, over wie ik je afgelopen zomer al verteld heb, bezit zo’n nobel karakter en zo’n onvervalste jeugdigheid, zoiets tref je in onze tijd maar zelden aan tussen al die twintigjarige ouwe mannetjes. Hij is vooral heel oprecht en moedig. Hij is zo puur en zo poëtisch dat mijn omgang met hem, hoe kortstondig ook, een van de zoetste bronnen van vreugde was voor mijn arme hart, dat al zoveel pijn heeft moeten verduren. Ik zal u nog wel eens over ons afscheid vertellen en over alles wat daarbij gezegd werd. Dat is nu allemaal nog te vers… Ach, chère amie, prijs u gelukkig dat u nog geen weet heeft van zulke schrijnende geneugten en kwellingen. Prijs u gelukkig, want de laatste zijn doorgaans sterker dan de eerste. Ik besef terdege dat graaf Nikolaj veel te jong is om voor mij iets anders dan een vriend te worden. Maar naar die zoete vriendschap, naar die zo poëtische en pure relatie snakte mijn hart. Maar genoeg daarover.
Het belangrijkste nieuws dat heel Moskou bezighoudt, is de dood van graaf Bezoechov en zijn nalatenschap. Stel u voor, de drie prinsessen zijn afgescheept met een aalmoes, vorst Vasili heeft geen cent gekregen, en Pierre bleek alles te erven en is bovendien erkend als wettige zoon, heet dus voortaan graaf Bezoechov en bezit het grootste vermogen van Rusland. Naar verluidt, heeft vorst Vasili een zeer verwerpelijke rol gespeeld in deze hele affaire en is hij, totaal van slag, naar Petersburg afgereisd. Ik moet bekennen dat ik maar heel weinig begrijp van al dat gedoe met testamenten; ik weet alleen dat ik me kostelijk vermaak sinds de jongeman, die we allemaal kortweg kenden als Pierre, graaf Bezoechov heet én de meest gefortuneerde man van Rusland is geworden. Echt amusant om te zien hoe mamaatjes met huwbare dochters en de jongedames zelf opeens een heel andere toon aanslaan tegen dat heerschap, dat ik, tussen twee haakjes, altijd een onbenul heb gevonden. Alleen mama blijft hem op haar gebruikelijke grofheden trakteren. Aangezien men zich nu al twee jaar lang amuseert met het zoeken naar echtgenoten voor mij, van wie ik de meesten niet eens ken, heeft het roddelcircuit van Moskou mij inmiddels tot gravin Bezoechova uitgeroepen. Maar ik hoef u niet uit te leggen dat ik daar helemaal niets voor voel. Over huwelijken gesproken, onlangs vertrouwde allemans tantetje Anna Michajlovna mij onder strikte geheimhouding toe dat men uw echtverbintenis aan het bekokstoven is. Het is niemand meer of minder dan de zoon van vorst Vasili, Anatole, die ze willen koppelen aan een rijk en aanzienlijk meisje, en daarbij is de keuze van zijn ouders op u gevallen. Ik weet niet hoe u hiertegen aankijkt, maar ik voelde me verplicht u bijtijds in te lichten. Ze zeggen dat hij erg knap is en een vreselijke losbol. Dat is alles wat ik over hem te weten kon komen.
Maar genoeg gekletst. Ik ben onder aan mijn vierde kantje, en mama laat me halen om te gaan dineren bij de Apraksins.
Lees het mystieke boek dat ik je toestuur; het is hier een daverend succes. Hoewel er dingen in staan die het beperkte menselijk begrip te boven gaan, is het een voortreffelijk boek dat de ziel zowel tot rust brengt als verheft. Adieu. Mijn respect aan uw vader en de groeten aan mademoiselle Bourienne. U omhels ik van ganser harte.
Julie
P.S. Bericht me over uw broer en zijn charmante vrouw.
De prinses verzonk even in gedachten, glimlachte peinzend, waardoor haar gezicht, oplichtend door de stralende ogen, volkomen veranderde, stond abrupt op en kloste naar haar bureau. Ze pakte een vel papier en liet haar hand er in een hoog tempo overheen gaan. Dit schreef ze ten antwoord:
Chère et excellente amie,
Ik was erg blij met uw brief van de dertiende. U houdt dus nog steeds van me, mijn poëtische Julie. Onze scheiding, waarover u zo klaagt, heeft toch niet de gebruikelijke invloed op u gehad. U spreekt van gemis, maar wat moet ik dan wel niet zeggen, gesteld dat ik dat zou durven, verstoken als ik ben van allen die me dierbaar zijn? Ach, als we geen geloof hadden om ons te troosten, zou het leven diep en diep treurig zijn. Waarom dicht u mij zo’n streng oordeel toe in verband met uw genegenheid voor die jongeman? In dat opzicht ben ik alleen streng voor mezelf. Ik ken mezelf goed genoeg om te begrijpen dat ik zonder een belachelijk figuur te slaan niet die gevoelens van liefde kan koesteren die u zo zoet lijken. Maar ik kan me best verplaatsen in anderen, en ook al kan ik zulke gevoelens moeilijk goedkeuren voordat ik ze zelf heb ervaren, veroordelen zal ik ze ook niet. Het lijkt me alleen dat de christelijke liefde, de naastenliefde, de liefde voor je vijanden, waardevoller, zoeter en mooier is dan de gevoelens die de prachtige ogen van een jongeman teweeg kunnen brengen bij zo’n poëtisch en liefhebbend meisje als u.
Het nieuws over de dood van graaf Bezoechov had ons al vóór uw brief bereikt, en mijn vader was er erg door geroerd. Hij zegt dat Bezoechov de voorlaatste vertegenwoordiger van een groots tijdperk was en dat hij nu zelf aan de beurt is, maar dat hij er alles aan zal doen om te zorgen dat hij zo laat mogelijk aan de beurt komt. God behoede ons voor zo’n ramp!
Ik kan uw mening over Pierre, die ik als kind al heb gekend, niet delen. Hij leek me altijd iemand met een hart van goud, en dat is een eigenschap die ik het meest van al waardeer in mensen. Wat betreft zijn erfenis en de rol die vorst Vasili hierbij heeft gespeeld, dat is voor beiden een uitermate trieste zaak. Ach, lieve vriendin, de woorden van onze Heiland, dat het makkelijker is voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijk man om Gods koninkrijk te betreden – die woorden zijn maar al te waar. Ik heb beklag met vorst Vasili en nog meer met Pierre. Zo jong al opgezadeld met zo’n gigantisch vermogen – hoeveel beproevingen zal hij moeten doorstaan! Als ze mij zouden vragen wat mijn allerliefste wens was, dan zou ik antwoorden: dat ik armer was dan de armste bedelaar. Duizendmaal dank, lieve vriendin, voor het boek dat u me stuurt en dat zoveel bij u losmaakt. Hoewel, als u schrijft dat er zich tussen de vele goede dingen ook diverse andere in staan die het beperkte menselijk verstand te boven gaan, lijkt het me niet zinvol en ook niet logisch me bezig te houden met het lezen van zoiets onbegrijpelijks – want wat voor nut zou dat kunnen hebben? Ik heb nooit kunnen begrijpen wat sommige personen ertoe drijft zich het hoofd op hol te laten brengen door die mystieke boeken waaraan ze verslingerd zijn en die slechts twijfel zaaien in hun denken, hun fantasie prikkelen en hen in een soort extase brengen die volkomen indruist tegen de christelijke eenvoud. Laten we liever de Apostelen en het
Evangelie lezen. Laten we niet proberen door te dringen in het mysterieuze dat in deze bijbelboeken verborgen ligt, want hoe denken wij, armzalige zondaren die we zijn, de verschrikkelijke, gewijde geheimen van de Voorzienigheid te kunnen doorgronden zolang we dat vleselijke omhulsel dragen dat als een ondoordringbare sluier tussen ons en de Eeuwige in hangt? Laten we ons liever beperken tot het bestuderen van de hoogstaande principes die de Heiland ons heeft nagelaten en die ons hier op aarde als richtsnoer kunnen dienen; laten we trachten die na te leven en laten we proberen ervan overtuigd te raken dat hoe minder we ons denken de vrije loop laten, des te aangenamer het is voor God, die immers elke vorm van kennis verwerpt die niet van Hem uitgaat, en dat hoe minder we ons verdiepen in datgene wat Hem behaagde voor ons verborgen te houden, des te eerder Hij ons dit zal onthullen door middel van Zijn goddelijke geest.
Mijn vader heeft met geen woord gerept over een verloofde, hij heeft alleen gezegd dat hij een brief had ontvangen en dat hij vorst Vasili op bezoek verwacht. Wat betreft de plannen voor mijn echtverbintenis zeg ik u, chère et excellente amie, dat het huwelijk volgens mij een goddelijke instelling is waarnaar men zich heeft te schikken. Hoe zwaar het mij ook zou vallen, als de Almachtige het behaagt mij de verplichtingen van echtgenote en moeder op te leggen, zal ik trachten die zo getrouw mogelijk te vervullen zonder me te bekommeren om mijn gevoelens voor degene die Hij mij als echtgenoot zal schenken.
Ik heb een brief ontvangen van mijn broer, waarin hij vermeldt dat hij met zijn vrouw naar Lysyje Gory komt. De vreugde zal van korte duur zijn, aangezien
hij ons spoedig zal verlaten om deel te nemen aan die ellendige oorlog waarin wij God weet hoe en waarvoor verwikkeld zijn geraakt. Niet alleen bij
u, daar in de drukte, in het middelpunt van de wereld, maar ook hier, te midden van die landarbeid en stilte die stedelingen doorgaans voor ogen staat als ze aan de provincie denken, zijn de echo’s van de oorlog hoorbaar en pijnlijk voelbaar. Mijn vader heeft het alleen nog maar over marsen en contramarsen, allerlei dingen waar ik helemaal geen verstand van heb, en eergisteren, tijdens mijn gebruikelijke wandeling door de dorpsstraat, was ik getuige van een hartverscheurende scène. Het betrof een colonne rekruten, hier bij ons aan-geworven en op weg gestuurd naar het leger. Je had eens moeten zien in wat voor toestand hun moeders, vrouwen en kinderen zich bevonden, je had sommigen eens moeten horen snikken. Je zou haast denken dat de mensheid de wetten van haar Heiland, die liefde en vergeving predikte, is vergeten en meent dat haar voornaamste verdienste is gelegen in de kunst om elkaar te doden.
Adieu, chère et bonne amie. Dat onze Heiland en Zijn allerheiligste Moeder u onder hun heilige en machtige hoede mogen nemen.
Maria
‘Ah, u gaat een brief versturen, prinses, de mijne is al onderweg. Ik heb mijn arme moeder geschreven,’ begon al brouwend met haar prettige, ratelende stemmetje de eeuwig glimlachende mademoiselle Bourienne, die met haar persoon een totaal andere, luchtige, opgewekte, zelfgenoegzame wereld in de potdichte, trieste, druilerige sfeer rond prinses Marja binnenbracht.
‘Ik moet u waarschuwen, prinses,’ voegde ze er met een dalende stem aan toe. ‘De vorst heeft ruzie gekregen met Michail Ivanovitsj,’ zei ze, de Franse ‘r’ accentuerend en met genoegen naar zichzelf luisterend, ‘hij is niet in z’n hum, heel chagrijnig. Dus wees gewaarschuwd…’
‘Hè,’ zei prinses Marja, ‘ik had u nog zo gevraagd me nooit te zeggen in wat voor bui mijn vader is. Ik vind niet dat ik over hem mag oordelen en ik zou wensen dat anderen dat ook niet deden.’
Ze keek op de klok, zag dat er al vijf minuten verstreken waren van de tijd die ze achter het klavichord had moeten doorbrengen en haastte zich met een verschrikt gezicht naar de zitkamer. Conform het ingevoerde dagschema deed de vorst tussen twaalf en twee een dutje en speelde de prinses klavichord.