14

Volgens Wirtanen, de arts die Aira onder behandeling had, was het niet abnormaal dat mensen na een schedelverwonding hun kortetermijngeheugen kwijt waren, en het feit dat het gebeurtenissen betrof die Aira diep hadden geschokt maakte het nog veel minder ongewoon. Toch leek het erop dat haar geheugen na verloop van tijd deels weer zou terugkeren.

“Het heeft in elk geval geen zin om haar onder druk te zetten. Op zijn vroegst volgende week kunnen we overwegen juffrouw Rosberg te laten verhoren. De agent die u hebt gestuurd houdt de wacht bij haar, maar dat vertellen we haar niet.”

“Prima. Bewaking kan noodzakelijk zijn wanneer de volgende mensen op bezoek komen.” Ik somde de namen op van Milla, Niina, Tarja Kivimäki, Joona Kirstilä en Johanna.

“Mevrouw Säntti? Die is hier op dit moment. Denkt u dat ze gevaar kan opleveren voor juffrouw Rosberg?”

Ik zuchtte, en wist niet wat ik moest antwoorden. De hamburger die ik had gegeten begon omhoog te komen, en ik begon vreemd genoeg trek in karnemelk te krijgen.

“Houdt u alle bezoekers maar in de gaten, dit is zo’n zonderlinge toestand.” Ik had veel zin om het verhoor in Rosbergs kamer af te nemen, maar daar zouden we waarschijnlijk geen toestemming voor krijgen. Jammer dat de agent die de wacht hield niet constant bij haar kon zitten. En als we nou eens een aantal jonge vrouwelijke agenten in zouden zetten en hen zich laten voordoen als artsen en verpleegkundigen? Ikzelf zou verpleeghulp kunnen spelen … Mijn gemijmer werd onderbroken door Pertsa, die de kamer kwam binnengewalst om me eraan te helpen herinneren dat we over vijf minuten zouden beginnen met het verhoor inzake geweldpleging op het Läkkitori. Herrieschopperij van een groep dronkelappen, op de een of andere manier deerniswekkend knus en onschuldig allemaal, niemand had het loodje gelegd. De vent die zijn makker met een fles op het hoofd had geslagen had een vreselijke kater, de mishandelde zelf had een paar hechtingen in zijn hoofd en was alweer voldoende in de olie om de hele wereld te willen omarmen, en hetzelfde gold voor de meeste getuigen. Pertsa dreigde intussen geïrriteerd te raken; hem rustig houden was bijna nog lastiger dan het verloop van de gebeurtenissen omtrent de mishandeling ontrafelen. Toen we rond een uur of drie de drinkebroers uit het politiebureau hadden weten te verwijderen, was de rest van de afdeling, met uitzondering van Taskinen, bijeengekomen in de koffiekamer. Er hing een neerslachtige stemming, omdat Pihko bezig was geld in te zamelen voor Palo’s rouwkrans. Mij wilden ze een herdenkingsrede afpersen.

“Vraag Jyrki maar, ik kan dat niet. Wie kan er vanavond overwerken? De klus begint ergens na achten.”

De mannen keken onwillig. Die avond speelde Kiekko-Espoo in Matinkylä tegen de Jokerit, en de wedstrijd werd op tv uitgezonden. Op onze afdeling kon je denderende ruzies veroorzaken over ijshockey, omdat we niet alleen fans van die teams hadden, maar ook van hifk, Tappara en zelfs van KalPa. Als ze mij ernaar vroegen, antwoordde ik dat ik voor het team met de knapste spelers was, maar dat ik ijshockey verder een saaie sport vond omdat de mannen te veel kleren aanhadden.

“Wat is het voor een klus?” vroeg Puupponen, die uit Kuopio afkomstig was en bijgevolg fan van KalPa.

“Ik moet een paar mannen mee hebben naar bar Fanny Hill in Kallio. Dat is zo’n seksbar. Een van de privé-strippers moet verhoord worden.”

De begrafenisstemming sloeg om in een wedstrijdje brullen, ineens was het aantal vrijwilligers verdrievoudigd. Uiteindelijk werden Pertsa en Puupponen geselecteerd, laatstgenoemde omdat zijn overwerksaldo nog lang niet vol was, en eerstgenoemde god-weet-waarom. Zelf zou ik er niet voor hebben gekozen Ström mee te nemen, maar waarschijnlijk zou hij, in tegenstelling tot de jongere jongens van het korps, in elk geval niet zijn hoofd verliezen bij het zien van een paar blote borsten.

Ik had mijn conditie de afgelopen weken zwaar verwaarloosd, en dus begaf ik me na het werk naar de sportschool in Tapiola. Met name mijn buik- en rugspieren zouden het de komende maanden zwaar te verduren hebben. Na mezelf te hebben afgebeuld op de apparaten of na een tijdje hardlopen werkten mijn hersenen vaak veel beter, en vond ik als vanzelf antwoorden op mijn vragen. Ditmaal werkte het echter niet, ook al voerde ik een dubbele portie sit-ups uit met mijn rechte buikspieren en bracht ik tien minuten op het leg-curl-apparaat door. Mijn hoofd was leeg. De zekerheid die we dachten te hebben na de mishandeling van Aira, namelijk dat Elina’s dood geen ongeluk was geweest maar moord, leek nu weer te verdwijnen. Misschien was Aira daadwerkelijk neergeslagen door iemand die dacht dat Rosberga leegstond en daar wilde inbreken? Of zou Aira het voorval zelf in scène hebben gezet? In welke roman van Ruth Rendell gebeurde dat ook alweer …?

Mijn gemijmer werd onderbroken door mijn oude kennis Make, die op het apparaat naast mij opdook en me probeerde over te halen na de training een biertje te gaan drinken. Ik wist het aanbod te omzeilen door te stellen dat ik die avond nog moest werken. Lang zou ik mijn zwangerschap echter niet meer verborgen kunnen houden voor mijn makkers, want niemand zou geloven dat ik de maand januari daadwerkelijk alcoholvrij wilde doorbrengen. Volgende week zou ik ook voor het eerst een bezoekje brengen aan het consultatiebureau.

Zoals gewoonlijk knapte mijn humeur ondanks alles flink op van het gestoei met de gewichten. Pas toen ik thuis was herinnerde ik me de bijeenkomst over de nieuwe ringweg waar Antti het over had gehad, en waar ik dus toch naartoe had gekund. Maar wat zouden we ook, wij Kallio-Sarkela’s, toegewijde wereldverbeteraars, die vol enthousiasme tegen iedere mogelijke windmolen vochten. Misschien liep ik over een jaar wel met een kind in een draagzak mee in een demonstratie voor dagopvang.

Toen de avond aanbrak kleedde ik me nadrukkelijk onvrouwelijk. Zwarte spijkerbroek, daarboven een wijd flanellen shirt en een gilet dat ik op de vlooienmarkt had gevonden. Mijn haar mocht loshangen, maar ik deed slechts weinig make-up op: mascara en poeder die de bleekheid aan het oog onttrok moesten voldoende zijn. Ik hoopte dat er een ruige tante naar me zou terugblikken vanuit de spiegel, maar ik zag alleen maar een gespannen figuur, die er tot haar spijt nog steeds jonger uitzag dan ze was. Ik vroeg me altijd af waarom mensen ernaar streefden jong te lijken. In mijn werk werd je er niet geloofwaardiger op wanneer je er meisjesachtig uitzag.

Ik verheugde me er allesbehalve op om naar een seksbar te gaan, althans niet met Ström en Puupponen. Puupponen was op zich wel geschikt, een roodharige, sproetige jongen uit Savo, maar hij kon nog slechter met Ström opschieten dan ik – oftewel helemaal niet. Ik verbaasde me over het feit dat hij vrijwillig was meegegaan op dezelfde missie. Misschien was de aantrekkingskracht van Fanny Hill te verpletterend.

Pertsa pikte me op aan de Vähän-Henttaantie, Puupponen zat al onbeweeglijk op de achterbank. Ik vertelde de jongens wat we eigenlijk gingen doen: zowel uitzoeken wat Milla Marttila twee nachten terug allemaal had uitgespookt, als haar alibi controleren, als ze er een had. Eerst moesten we waarschijnlijk de eigenaar van de bar toestemming vragen om zijn werknemers tijdens werktijd te ondervragen. Ik twijfelde er niet aan of we zouden die toestemming krijgen, want een eigenaar van een seksbar kon waarschijnlijk maar beter goede banden onderhouden met de politie.

“Begin nou geen feministenpreek te houden tegen de klanten tijdens hun gezellige avondje uit”, waarschuwde Pertsa nadat ik mijn plannen uiteen had gezet.

“Barst, heb ik m’n haakwerk ook nog thuis laten liggen, dat moet ik de volgende keer dan maar meenemen”, antwoordde ik zuur. Pertsa snoof een keer en parkeerde onze Saab bijna direct voor de ingang van de bar op de stoep, mopperend dat hij niet op zoek ging naar een parkeerplaats; zo lang zouden we waarschijnlijk toch niet nodig hebben. De portier keek vooral mij enigszins bevreemd aan, maar liet ons binnen toen Pertsa zei dat we van de politie waren en de manager van de bar wilden spreken. De portier zei dat het kantoor van de eigenaar-manager boven was, en verzocht ons binnen aan de bar even te wachten.

Ik was een keer in een stripbar in mijn geboortedorp Arpikylä geweest, ook in verband met mijn werk. Wat daar gebeurde was eigenlijk alleen maar komisch geweest, tragikomisch liever gezegd. Ditmaal staarde ik verbijsterd om me heen. Hoewel de avond nog jong was, waren er al heel wat groepen mannen aanwezig, die hun zakelijke bijeenkomsten zo te zien hier voortzetten. De mannen waren hoofdzakelijk in pak, vrouwen met ontbloot bovenlijf serveerden hen drankjes. Behalve ikzelf waren er maar twee andere volledig aangeklede vrouwen; een van hen was zo te zien de opzichter, de andere een verloren ogend aanhangsel van een groep mannen die onderling Russisch met elkaar spraken. Ik probeerde Milla te zoeken in de kudde meiden met netkousen en blote borsten, maar ze was nergens te zien. Misschien was ze net met een privé-optreden bezig.

De portier keerde terug en gebaarde zonder een woord te zeggen dat we moesten meekomen. De trap die we opliepen was bekleed met rood fluweel en er hingen spiegels, waarin ik mezelf, Pertsa en Puupponen vele malen terugzag. Dezelfde stijl werd voortgezet in de gang boven, maar het rode fluweel werd onderbroken door dicht naast elkaar gelegen deuren. Het was alsof ik me in de gang van een bordeel bevond, maar waarschijnlijk ging het hier om hokjes voor privé-striptease. Achter een paar van de deuren klonk hijgerige muziek.

Ik barstte bijna in lachen uit toen ik Rami Salovaara zag, de eigenaar van de bar. Eindelijk eens een vent die aan mijn vooroordelen beantwoordde! Hij was klein, buitengewoon zwaarlijvig, en had een hoogrood gezicht. Zijn kruin was al kaal, en de haren aan de zijkant die hij had laten groeien om over de kale plek heen te kunnen kammen bleven niet op hun plaats zitten. Zijn snor daarentegen bloeide weelderig, die golfde over de bovenlip heen.

“Wat wil de Espoose politie in mijn bar?” vroeg Salovaara, en hij maakte op geen enkele manier aanstalten om op te staan en ons de hand te schudden. Dat stoorde me niet, want ik wenste niet door de kleverige poten van die vent te worden aangeraakt, zelfs niet voor heel even.

“Het betreft een van uw werkneemsters, Milla Marttila. Of liever gezegd, haar bezigheden een paar dagen geleden”, antwoordde ik.

“Milla, dus. Wat heeft ze op d’r geweten dat er drie heuse rechercheurs achter d’r aan worden gestuurd?” Salovaara wierp snel een blik op een televisiescherm waarop alles wat er beneden in de bar gebeurde te zien was. Zouden er ook camera’s in de stripteasehokjes hangen, met behulp waarvan Salovaara in de gaten kon houden wat zijn werkneemsters uitvraten?

“We willen er alleen maar zeker van zijn dat ze hier was, en dat ze niet bezig was een misdrijf te plegen. Om die reden willen we graag uw toestemming om vanavond een praatje te maken met uw werknemers. Hebt u een lijst van mensen die eergisteravond dienst hadden?”

“Die heeft de barmanager, dat is dat iets minder schaars geklede, al min of meer uitgedroogd ogende vrouwmens daar beneden. Wordt Milla van moord verdacht?”

“Dat gaat u eigenlijk niets aan”, zei ik koeltjes, en ik dacht eraan hoe deze man Milla had behandeld toen zij verkracht was. “Puupponen, haal jij die lijst op? En controleer meteen of Milla er ook op staat.”

“Ik ben absoluut niet verplicht om mijn personeel door u te laten storen tijdens het werk. Ik stel voor dat u verhoren die niets met het werk te maken hebben op een ander tijdstip afneemt.”

“In dat geval heb ik een lijst nodig van uw werknemers, hun adressen, telefoonnummers et cetera”, zei ik kil.

Ik wist niet precies hoe het privé-strippen in Fanny Hill in zijn werk ging. Wel had ik gehoord dat veel andere seksbars de wet op het verbod op prostitutie wisten te omzeilen door de meisjes een zogenaamd gefragmenteerd werkschema te bieden. Aangezien het op zich geen misdrijf was om je eigen lichaam te verkopen, kwam er een eind aan de officiële arbeidstijd van een meisje wanneer een klant, die geheel legaal een privé-striptease in de bar aanschouwde, haar diensten wilde kopen. Het ging de bar immers niets aan wat zo’n meisje in haar vrije tijd buiten de muren van de bar deed. Nadat ze haar klant had bediend, meestal in haar vlak bij de bar gelegen dienstwoning, keerde het meisje terug om haar officiële werkuren voort te zetten. De enige manier om op die regeling te kunnen ingrijpen was door naar de wet op de arbeidstijd te verwijzen, maar vooralsnog bestonden er nog geen precedenten dienaangaande.

Ik vermoedde dat de boel in Milla’s geval precies zo liep; ze woonde vlak bij de bar, bijna ertegenover. En bij een dergelijke regeling had Milla ook onder werktijd naar Rosberga kunnen glippen.

Puupponen keerde terug met de lijst van werknemers voordat Salovaara kans had gezien mijn vraag te beantwoorden. Volgens de lijst had Milla dinsdagavond inderdaad gewerkt. “Wat wordt het? Gaan we degenen die dinsdagavond gewerkt hebben nu ondervragen of bezorgt u ons die adressen?” zette ik hem verder onder druk.

Salovaara dacht er duidelijk goed over na. De adressen verstrekken bracht risico’s met zich mee. Het feit dat een groot aantal meisjes in dezelfde flat woonden, waarvan de barhouder bovendien de eigenaar was, zou wel heel sterk het vermoeden staven dat het een bordeel betrof. Bovendien was ik ervan overtuigd dat de papieren van lang niet alle uit Finlands buurlanden afkomstige danseressen van Fanny Hill in orde waren.

“Als u toestemming geeft, ronden we dit zaakje in één enkele avond en op pijnloze wijze af”, zei Pertsa, die tot nu toe opmerkelijk stil was geweest. “We hebben niet eens per se de persoonsgegevens van alle getuigen nodig.”

Juist, Pertsa wist tenminste hoe je een deal moest sluiten. Ik maakte me kwaad over het feit dat hij op een of andere manier aan Salovaara’s zijde van de wetsontduiking leek te staan, en daarom ging ik verder, een beetje stom wellicht: “Als blijkt dat Marttila schuldig is – laten we zeggen aan poging tot moord – kunt u voor medeplichtigheid de gevangenis in gaan, helemaal indien u al van alles op uw strafblad heeft staan.”

Die was raak, hoewel ik nog niet de tijd had gehad om het strafregister van Rami Salovaara te checken. Hij pufte wat, maar gaf toen toestemming, hoewel hij ons liet zweren dat we zijn zakelijke activiteiten niet zouden hinderen. We stonden al bij de deur toen hij ineens tegen mij begon. “Overigens, als jij, meisjesagent, ooit genoeg hebt van het politiewerk, dan ben je hier van harte welkom”, zei hij tot mijn verbazing. “Er is een tekort aan jouw type roodharigen met een vrouwelijk figuur. Je borsten zijn goed van omvang en hangen waarschijnlijk nog niet eens zo heel erg. Bovendien hebben we klanten die van bazige vrouwen houden. Een zwart leren korset met een zweep staat je vast heel goed.”

Pertsa haalde diep adem en liep al op de manager af, maar ik deed mijn mond open voordat hij de man in zijn klauwen kreeg.

“Bedankt, maar laat maar. Ik bepaal liever zelf voor wie ik me uitkleed en wie ik naakt wil zien. U persoonlijk laat me koud. Zoveel overgewicht en niet eens echt kaal, het is altijd zo zielig om te proberen die plek te bedekken. Dat duidt op een negatief zelfbeeld, net als die snor van u. Wat probeert u eigenlijk verborgen te houden? Dat u ’m zelfs bij een professional niet meer omhoog krijgt? Sorry, maar dat ziet men ook zo wel. Bedankt voor uw medewerking, en prettige avond nog!” Ik deed de deur overdreven voorzichtig achter me dicht en ving nog net een glimp op van ’s mans tomaatrode porem.

“Ik denk dat je er een vriend bij hebt”, zei Pertsa tegen me op de gang.

“Hoezo?”

“Onze korpschef brengt hier regelmatig de avond door. We waren hier immers na afloop van het adventsfeestje van het werk? Toen sprak hij de serveersters gewoon met de voornaam aan. En zoals je ziet dragen die geen naamkaartjes.”

“De korpschef en ik liggen toch al met elkaar in de clinch. Ik ga me daar verder niet druk om maken. Ik probeer Milla Marttila te vinden, gaan jullie op zoek naar haar collega’s!”

Ik was kwaad omdat ik mijn geduld had verloren met de manager. Toch moest ik ook wel weer gniffelen, omdat ik hem op zijn nummer had gezet. Toen ik op het punt stond de trap af te lopen, ging er ergens achter mij een deur open. Er kwam een man naar buiten die bezig was zijn gulp dicht te ritsen; hij wierp paniekerig een blik op mij en liep vervolgens bijna rennend langs me naar beneden. Ik liep terug de gang in en gluurde de kamer binnen waar de man uit was gekomen. Het was er schemerig, maar toch herkende ik de vrouw die bezig was haar slipje weer aan te trekken. Zo moeilijk was het dus niet geweest om Milla Marttila te vinden.

“Hoi Milla. Ik moet even met je praten.”

“Kijk nou, de smeris. Kom je naar het strippen kijken? Ik dacht dat jij alleen in mannen geïnteresseerd was, was je niet ook getrouwd?”

“Zit niet te ouwehoeren. We hebben toestemming van je baas om je te ondervragen over dinsdagavond.”

“Wat valt daarover te vragen? Ik was van acht tot vier aan het werk.” Ze trok haar bh weer aan, die haar tepels onbedekt liet. Ze had het koud, haar bleke huid zat onder het kippenvel. “Wacht even, ik haal nog wat om aan te trekken”, zei ze, en ze verdween door de deur.

Ik ging op de enige stoel in de kamer zitten, een met zwart leer beklede fauteuil. Daarnaast stond een tafeltje waar iemand heel attent een doos Kleenex op had gezet, en een pakje extra stevige condooms. De estrade die als dansvloer dienstdeed was slechts twee bij twee meter groot, en op zodanige hoogte dat degene die in de leunstoel zat zonder belemmering tegen de schaamlippen van de danseres aan kon kijken. De rode verlichting benadrukte het spelonkachtige karakter van de benauwde kamer met de zwarte wanden. Naast de deur zat een aantal knoppen, waarmee je blijkbaar zowel het licht als de muziek kon regelen. Ik vroeg me af hoe het was om op dat podium te dansen, hoe het was om toe te kijken, gezien het feit dat aanraken strikt verboden was.

Milla droeg inmiddels een zwarte satijnen kimono die met rode bloemen was geborduurd, bijna net zo een als ik thuis ook had. Ik had dat ding nog nooit als een sekspakje beschouwd. Milla ging tegenover mij op de rand van de estrade zitten en stak een sigaret op.

“Je zei dat je de hele avond hier was geweest. Maar blijkbaar ben je niet echt te vertrouwen; Haikala en jij hebben ook die Jorkka nooit gevonden bij wie je zogenaamd in de nacht dat Elina is overleden was geweest. Hoe laat had je dinsdagavond pauze om te eten?”

“Om te wat?” schamperde ze. “Je kunt hier niet onder werktijd eten, dan zwelt je buik op. Die van mij is van zichzelf al rond genoeg. Maar veel mannen vinden dit model mooier dan die skeletten.” Milla’s ogen waren omlijnd met een dikke laag zwart, en ook haar lippen en nagels hadden vandaag die kleur. Misschien was dat haar versie van rouwdracht.

“De jongens zijn momenteel bezig je collega’s te ondervragen. Dan komen we er vanzelf achter.”

“Wat is er eigenlijk met Aira gebeurd? Ik was nog zo slaapdronken die ochtend toen je belde, ik snapte helemaal niets van wat je zei.”

Toen ik het haar vertelde, kreeg ze een verwonderde blik in haar ogen. “Wie zou Aira nou willen overvallen? Dat is toch gewoon een lief mens.” Ze zei het woord ‘lief’ op heel serieuze toon. “En jij denkt nu dat Aira te veel wist met betrekking tot Elina’s dood, klopt dat?”

“Misschien. Ik zou ook graag willen weten aan wie Aira haar vermogen zou nalaten.”

“Nou, niet aan mij in elk geval! Het zou jou natuurlijk wel goed uitkomen als ik overal achter stak. Ik ben niet beroemd, zoals Joona en die kloterige Kivimäki, en ik kom ook niet uit een rijk gezin, zoals Niina.”

“Uit wat voor gezin kom je dan wel? Tijdens die cursus op Rosberga had je het ook over incest.”

Milla inhaleerde de laatste trekken en doofde haar sigaret toen afwezig op de rand van het podium, van waaraf de peuk op het donkerrode kamerbrede tapijt viel. Met de hak van mijn laars trapte ik hem helemaal uit. Milla keek naar haar in rode sandalen gestoken zwarte teennagels en zei niets.

Wat had ik ook te maken met Milla’s vorige leven? Maar ik was op dezelfde manier nieuwsgierig naar haar verhaal als ik naar dat van Johanna was geweest. Toen ik Milla voor het eerst had ontmoet, had ik gedacht dat ze de rol van stripper, en naar het leek ook die van prostituee, van zich wilde afschudden. Beeldde ik me soms in dat ik haar kon redden uit een beroep dat ik zelf nooit zou willen uitoefenen?

“Mijn ouders. Hou op! Die wonen gezellig daar in Kerava. Ze hadden een tikkeltje pech in het leven. Eerst konden ze met geen mogelijkheid kinderen krijgen. Uiteindelijk besloten ze een kind te adopteren, dat was ik. Ik was er koud twee maanden toen Ritu, mijn adoptiemoeder dus, erachter kwam dat ze zwanger was. Vervolgens kreeg ze ook nog drie zoons van zichzelf. Ritu was zo druk bezig met haar kleine schatjes dat ze de behoeften van adoptiepaps Ripa volkomen uit het oog verloor. Gelukkig had Ripa mij nog. Ik droeg al op tienjarige leeftijd een bh, en ook verder beschouwde hij mij vanaf dat moment als een echte vrouw.”

“Je bedoelt dat hij je vanaf je tiende seksueel heeft misbruikt?”

“Dat is verdomme wel erg keurig uitgedrukt. Seksueel misbruikt. Hij neukte me weliswaar niet echt, want ik heb namelijk een prachtige mond en vaardige handen. Op de dag van mijn eindexamenfeest heb ik Ritu en meteen ook maar de halve familie verteld wat voor verdomd goede vader ik heb gehad. Sindsdien ben ik niet meer in Kerava geweest. Geen zin.”

Misselijkheid en woede streden binnen in me. Ik had zelf meer willen horen over Milla’s leven, ik verdiende dit. Hoe had Elina haar rol als therapeut volgehouden, wat had ze tegen Milla of bijvoorbeeld Johanna weten te zeggen? Ikzelf zou lang geleden al sprakeloos zijn geworden.

“Toch lieten die klootzakken me ook daarna nog niet met rust. Ik was echt niet slecht op school, hoor, hoewel het soms wat moeite kostte om me te concentreren als Ripa me de hele nacht wakker had gehouden. Ik werd meteen na de eerste poging toegelaten tot de studie literatuur. Op zich prima allemaal, maar helaas dachten ze bij de studiefinanciering dat studenten van jonger dan twintig door hun ouders werden onderhouden. En dus ging ik mijn geld verdienen met iets waarvan ik wist dat ik er goed in was.”

Milla’s ronde, zwartgelakte tenen zagen eruit als aardappels die door de vorst waren aangetast. Had het zin om haar voor te stellen een aanklacht in te dienen tegen haar pleegvader? Het misbruik was al een paar jaar geleden gestopt, maar het delict zelf was nog niet verjaard. Maar hoe kon je dat alles bewijzen? Milla’s ouders hadden ongetwijfeld een eerzame façade geschapen, anders hadden ze nooit een kind kunnen adopteren.

Een kind adopteren … Milla was, als ik het me goed herinnerde, in negentien vijfenzeventig geboren. Precies rond de tijd dat Elina verkering had gehad met Kari Hanninen. En als … Nee, die gedachte leek werkelijk te vergezocht. En toch kon ik het niet laten om te vragen: “Heb je ooit uitgezocht wie je echte ouders zijn?”

“Waarom in godsnaam? Waarom zou ik iets over hen willen weten, ze wilden mij toch ook niet? Deze kerels hier willen me, dat is voldoende.”

Ik dacht aan Tarja Kivimäki’s spottende opmerkingen over dakloze babykatjes. Het was waar, Milla had veel van een halfvolwassen kat die verdwaald was en die voor alle zekerheid haar nagels nooit introk. Voor Milla was Elina’s dood op een wel heel ongunstig moment gekomen. Ik zou uiteraard ook nakijken wie Milla’s biologische ouders waren, al stond op de adoptiepapieren waarschijnlijk alleen maar de moeder vermeld. Zou het Elina Rosberg kunnen zijn geweest?

Er werd op de deur geklopt; ik merkte dat ik schrok. Had Milla een nieuwe klant?

Maar het was Pertsa, die Milla ongeveer net zo vriendelijk aankeek als de groep drinkebroers vanochtend. “Juffrouw Marttila hier kan behoorlijk goed liegen. U bent dinsdagavond pas om halftwaalf begonnen. Volgens de lijst had u al om acht uur op het werk moeten zijn, maar naar het schijnt hebt u gewisseld met ene Tatjana. Waar bent u dan wel geweest?”

De blik die Milla terugwierp naar Ström was bepaald niet veel vriendelijker. “Ach, beweert Tatjana dat? Die spreekt niet eens fatsoenlijk Fins of Engels. Ben je er zeker van dat het om de dinsdag ging? Of spreekt een smeris als jij soms Russisch?”

“Waar was je dinsdag rond middernacht, Milla?”

“Zeg tegen die idioot dat ie oprot.” Milla wees naar Ström. “Ik zeg sowieso niets waar hij bij is. Laat ’m desnoods Tatjana vragen om in de tussentijd voor hem op te treden. Daar hoef je geen Russisch voor te spreken.”

Ik knikte tegen Pertsa dat hij weg moest gaan, en gelukkig had hij het vernuft om te gehoorzamen. Of anders waren de blote bovenlijven beneden aanlokkelijker. Milla’s ruige-tantehouding zat me dwars. Het was alsof ze me probeerde uit te dagen door die houding heen te breken, haar te bevelen op te houden met het geouwehoer. “Zeg op, wat is er dinsdag gebeurd?”

“Ik …” Ik zag dat ze met haar ogen knipperde, en er begonnen zwarte strepen over haar jukbeenderen te stromen, en van daaraf naar haar ronde kin. “Ik kon gewoon niet meer. Ik heb naar de Aleksis Kivenkatu gebeld waar al onze oosterse meiden wonen en gevraagd of iemand met me kon ruilen, al was het maar voor het begin van de avond. Het afgelopen weekend was zo verdomd zwaar, en op maandag is het hier dicht. Ik ben gewoon … moe.”

“Waarom hou je niet op met dit werk?”

“Voor een agent ben je behoorlijk naïef, weet je dat! En dan? Dan wordt mijn leven ineens een stuk beter? Ik word een brave literatuurstudente en trouw met een fatsoenlijke man? Laat me niet lachen.”

Milla graaide een bundel Kleenex uit het doosje, haar make-up kleurde haar gezicht vreemd zwart. “Deze lui zijn ook de eigenaar van dat hok van me. Ik weigerde op een of andere godvergeten slaapzaal te gaan liggen, in tegenstelling tot die Russische wijven. Waar haal ik een andere kamer vandaan? En zeg nou niet via de studentenhuisvesting. Ik ben te asociaal om een appartement te delen.” Ik kon nog steeds geen verstandige woorden vinden, alleen clichés. Stop met dit werk. Ga in therapie om je jeugdtrauma’s te verwerken. Dien een aanklacht in tegen je pleegvader. Ik sprak ook die zinnen niet uit, maar ging in plaats daarvan verder met het verhoor: “Was je dinsdagavond dan gewoon thuis?”

Milla schudde haar hoofd; de zwarte lippenstift was uitgesmeerd over haar kin, haar neus glom rood door de blanke poeder heen.

“Godverdomme, ik ga jou daar proberen iets uit te leggen! Jij bent een smeris, geen tweede Elina. Ja, ja, ik was thuis, zonder getuigen. Of misschien was ik wel op Rosberga en sloeg ik Aira d’r schedel in omdat ze wist dat ik Elina heb vermoord. Maakt dat godverdomme iets uit?!”

“Ja, dat maakt iets uit.” Ik stond op, zocht naar een gebaar waarmee ik Milla kon aanraken – hoewel aanraken in deze kamer niet was toegestaan, alleen maar kijken, naar hoe men geestelijk en fysiek werd uitgekleed. “Ik ben inderdaad geen tweede Elina”, zei ik onzeker, en ik streek haar voorzichtig over haar schouder. “Maar er zijn behalve Elina nog andere mensen die kunnen helpen.”

De deur werd opengerukt, ditmaal zonder kloppen, en Rami Salovaara blikte naar binnen. “Milla, er wordt beneden naar je gevraagd. Naar het schijnt ben je om kwart voor geboekt om te dans… Ga jezelf godverdomme eens gauw opknappen! We hadden toch afgesproken dat de verhoren de werkzaamheden niet zouden hinderen!” Die laatste woorden waren tot mij gericht.

“Voorlopig is dit ook wel voldoende, bedankt”, zei ik, en ik wist niet of ik kwaad moest zijn of opgelucht vanwege de onderbreking. Ik had op het punt gestaan Milla aan te bieden haar leven op orde te brengen, en dat terwijl ik in mijn eigen leven al genoeg te doen had.

Ik ging naar beneden. Puupponen en Ström stonden aan de bar met een glas bier in de hand. Het showgedeelte van die avond was al begonnen, een minderjarig ogend meisje liet haar slanke lichaam op het podium heen en weer deinen, en leek vooral Puupponens interesse te wekken. “Ik kan de auto wel meenemen als jullie nog willen blijven om van het uitzicht te genieten”, grijnsde ik.

“Was dit de reden dat je ons hier mee naartoe hebt gesleept?” vroeg Puupponen ongelovig. “Ik dacht dat we iemand gingen arresteren.”

“Was het maar waar.” Mijn ogen gleden de zaal door; ik voelde me ongemakkelijk omdat ik werd aangestaard. Ik maakte inbreuk op het onderscheid tussen goedgeklede mannen en schaarsgeklede vrouwen dat typerend was voor deze bar, ik bracht een realiteit in herinnering die niet bij deze plek hoorde.

Maar er was nog iemand die er niet uitzag als een typische seksclubbezoeker. Joona Kirstilä zat aan een tafeltje achterin en zag er verloren uit te midden van de lawaaierige groep colbertjes. “We hebben bekenden hier”, zei ik tegen Pertsa, wiens ogen Kirstilä na een korte zoektocht vonden.

“De vriend van Rosberg junior. Zoekt ie híer troost voor z’n verlies?”

“Laten we dat gaan vragen. Kunnen we meteen uitzoeken waar hij dinsdagavond was.”

“Vreemd dat zo’n eitje zich hier durft te vertonen”, snoof Pertsa.

“Ach, is een seksbar bezoeken tegenwoordig bij uitstek een bewijs van mannelijkheid? Werd dit soort gelegenheden destijds niet verdedigd met het argument dat seksueel gefrustreerde mannen hier naar blote lijven konden komen staren, waardoor ze geen behoefte meer zouden hebben om te verkrachten?” zei ik op luide toon terwijl ik tussen de tafeltjes door laveerde. “Goedenavond, meneer Kirstilä. Wij schijnen elkaar steeds in het uitgaansleven tegen te komen.” Dronken staarde Kirstilä me aan; hij snapte duidelijk in eerste instantie niet wat ik in Fanny Hill deed. Toen ging er een lampje bij hem branden: “Is dit een razzia of zo?”

“Nee, die worden door heel andere types uitgevoerd. Vind je dat er reden toe is?”

De dichter begreep mijn vraag niet. Pertsa greep een stoel bij het tafeltje ernaast weg en ging naast Kirstilä zitten; ikzelf bleef bij de tafel staan als een serveerster die op de bestelling wacht.

“Lekkere wijven, vind je niet?” De gemaakte kameraadschappelijkheid in Pertsa’s stem was nieuw voor me. “Wat zou je overleden vriendin ervan vinden als ze wist dat je dit soort bars bezocht?”

Ik had niet verwacht dat Kirstilä zo snel zou reageren. Hij schoot overeind, gaf Pertsa een stomp op zijn neus en stormde richting de uitgang van de bar. Ik vloog achter hem aan, stootte in mijn vaart een paar stoelen en een pul bier om. Ik kreeg Kirstilä bij de panden van zijn jas te pakken, maar hij rukte zich los. Aan de portier kwam hij echter niet voorbij. Die greep hem in zijn nek en klemde op professionele wijze zijn rechterarm om zijn hals. De kleine, tengere Kirstilä leek net een kind in de klauwen van de twee meter lange kleerkast.

“Wat is hier verdomme aan de hand?” Rami Salovaara had via zijn televisiescherm blijkbaar de gebeurtenissen beneden gevolgd. “Er is niet over gesproken dat jullie ook klanten zouden verhoren! Jullie hinderen mijn zakelijke activiteiten!”

Ik wilde dat ik gewoon kon verdwijnen. Dat ik kon weglopen, en Pertsa, Salovaara en Joona Kirstilä alles kon laten opknappen. Dat ik een taxi kon nemen, naast Antti onder de warme deken kon kruipen. Dat ik de zaak-Rosberg op zijn beloop kon laten, omdat geen enkel aanknopingspunt ergens naartoe leidde, maar integendeel alleen maar meer knopen veroorzaakte in deze asgrauwe kluwen waar geen eind aan kwam.

“Uw klant heeft een agent geslagen. Hij is toevallig een van de verdachten in de zaak die wij onderzoeken.” Godsamme, ik moest Kirstilä arresteren, daar zou Pertsa op staan. Gegarandeerd dat hij ook nog een aanklacht indiende en ik als getuige moest optreden.

Kirstilä’s knal had niet veel uitgehaald, want er kwam niet eens bloed uit Pertsa’s neus, die al vele malen gebroken was geweest. Puupponen stond te grimassen achter Pertsa’s rug. Hij stond vast aan de kant van Kirstilä.

“Dichter Kirstilä zal de nacht in de cel moeten doorbrengen”, glimlachte Pertsa tegen Joona, die in de greep van de portier wat helderder was geworden. “Komt u rustig mee of zal ik de handboeien uit de auto halen?”

Kirstilä gaf geen antwoord; ik gebaarde tegen de portier dat hij hem moest laten gaan. Toen we de deur uit stapten, Joona tussen de twee mannelijke agenten in en ik in hun kielzog, wierp ik even een blik achter me. Milla Marttila had haar make-up gefatsoeneerd en stond bij de deur, en had een onwaarschijnlijk bange blik in haar ogen.