18

Tot Claires stomme verbazing begon Nick, druipnat als hij was, over de smalle kuststrook te ijsberen, heen en weer, woedende blikken naar het meer werpend. Keer op keer haalde hij zijn handen door zijn korte haar. Omdat ze aannam dat hij tijd nodig had om het verlies van de Susan te verwerken, liet ze hem een paar minuten begaan.

'Nick?'

'Ik red het wel. Wé redden het wel,' zei hij. Het klonk nors en kwaad. 'Ik zorg wel voor alles - voor jou.'

Hij kwam naar haar toe en liet zich naast haar neervallen. Hij zag er uitgeput uit, maar straalde tegelijkertijd spanning en energie uit. 'Hoe is het met je enkel?'

'Niet gebroken, denk ik. Waarschijnlijk flink verstuikt.'

'Ik vind wel iets om hem stevig in te pakken.' Toen hij hem even aanraakte, kromp ze in elkaar. 'Lopen zou toch al lastig voor je zijn, omdat je schoenen weg zijn, samen met -' zijn stem stokte, 'met de rest.'

'Ik vind het zo erg van je vliegtuig. Jij kon er niets aan doen.'

'Ik pijnig mijn hersens af om erachter te komen hoe iemand het gedaan kan hebben - de toevoerleiding gedeeltelijk doorsnijden zodat hij pas ging lekken toen we al een poosje in de lucht zaten. Ik heb het toestel vóór vertrek op het vliegveld gecontroleerd, en toen was de olieslang in orde. Maar voor jij arriveerde, ben ik nog even naar binnen gegaan om naar de wc te gaan. Ik heb binnen een kop koffie gedronken, een praatje gemaakt met een paar jongens aan de bar - ik was misschien tien, twaalf minuten bij het vliegtuig weg. Dat moet genoeg zijn geweest.'

'Denk je dat iemand het toestel gesaboteerd heeft?'

'Dat weet ik wel zeker. Ik had er geen idee van hoe serieus dat spelletje was dat iemand met jouw leven speelt, en nu ook met het mijne.'

'Je denkt... dat iemand mij wilde vermoorden?' riep ze. Maar ze wist dat hij gelijk had. 'Dan was Keith dus niet het enige doelwit,' redeneerde ze hardop, 'maar alleen maar het eerste slachtoffer.'

'Tenzij je nog een of ander groot geheim verborgen houdt, was Keith vermoedelijk het belangrijkste doelwit. Maar toen kreeg degene die hem uitgeschakeld heeft, door dat jij niet van plan was de zaak te laten rusten.'

'Misschien is daarom vlak nadat zijn lichaam was gevonden mijn vuilnis doorzocht,' zei ze terwijl losse brokstukken uit het recente verleden in elkaar begonnen te passen. 'De moordenaar dacht dat er iets van Keith was weggegooid, iets waaruit zou blijken hoeveel ik wist - of dat ik Keiths spullen had doorzocht.'

'Wat je - wij - inderdaad hebt gedaan.'

'Het spijt me dat ik jou bij dit alles betrokken heb.'

'De hemel zij dank dat je dat hebt gedaan. Daar ben ik voor -en zo wil ik het ook. Nu hoeven we alleen nog maar uit te puzzelen wat Keith heeft gedaan of ontdekt dat zo belangrijk was dat iemand hem moest elimineren. Het moet iemand zijn geweest die hij kende - de kans is klein dat hij stilletjes naar buiten is gegaan om een vreemde te treffen, die nacht dat hij vermoord is. We moeten alleen iemands achilleshiel - de leugens en motieven - zien te achterhalen.'

'Maar eerst moeten we een manier vinden om op te drogen en ons te laten redden,' zei ze huiverend terwijl haar tanden begonnen te klapperen. Ze wist niet goed of dat kwam van de opwinding Nick eindelijk volkomen aan haar zijde te hebben in haar speurtocht naar de oplossing van de moord op Keith, of van angst over het gevaar waarin ze verkeerden. Of van het koele herfstbriesje dat door haar kletsnatte haar en kleren woei.

'Goed. Het belangrijkste eerst.' Hij stond op en hielp haar overeind. 'En nu we het er toch over hebben, ik kan haast niet geloven dat het je gelukt is je tas uit het vliegtuig te krijgen.'

'Vrouwelijke intuïtie. Je kunt me maar beter dankbaar zijn,' zei ze in een poging zich groot te houden terwijl ze het liefst weer in tranen uitgebarsten zou zijn. 'Mijn telefoon is naar de bliksem, maar er zitten twee kleine, in plastic verpakte cranberrybroden in die ik aan de Chins had willen geven en een paar hoestbonbons die misschien als lunch moeten dienen tot de reddingsvliegtuigen ons vinden. Er is tenminste nog een paar uur daglicht over om te zoeken als Howard Chin bij het vliegveld informeert omdat we er nog niet zijn.'

'Ik wil je picknickplannen niet bederven,' zei Nick terwijl hij haar in zijn armen tilde, 'maar door ons toeristische rondvluchtje zijn we zo'n vijftien a twintig kilometer afgeweken van het vluchtplan dat ik in Portfalls heb ingediend. Ik zal een SOS van oesterschelpen achterlaten, maar er is geen vliegtuig of wrak zichtbaar. Er is zelfs geen olielaagje waaruit blijkt wat er gebeurd is, omdat onze olie allang verdwenen was. De radar was buiten bereik, en de noodzender werkt niet onder water. Ik heb jou vastgegrepen in plaats van het pistool met de vuurpijlen. Het kan dagen duren voor ze ons vinden.'

'Dagen?'

'Kortom, we zouden hier wel eens langer kunnen zitten dan voor de lunch.'

Hij droeg haar uit het koele briesje bij het meer naar de beschutting van de ongelijkmatige rij douglassparren langs de oever. Ze voelde zich verbazingwekkend veilig in zijn sterke armen. Ze sloeg haar ene arm om zijn brede schouders en klampte met de andere haar doorweekte tas tegen haar borst.

'Dat koude bergmeertje zorgt er tenminste voor dat we een waterbron hebben,' zei ze in een poging nog iets positiefs te zien in alle ellende.

'Alleen als je een hoogoctaancocktail wilt. De Susan zat boordevol brandstof om heen en terug te kunnen vliegen. Als we ook maar een beetje ruw op de grond waren geland, waar die klootzak die ons wilde vermoorden vermoedelijk op hoopte, waren we levend geroosterd. Dus we zullen een betere waterbron moeten vinden, misschien een stroompje dat in het meer uitmondt. Afgezien van houthakkers is hier tenminste geen industrie die de boel vervuilt.'

'Over houthakkers gesproken, ik geloof dat ik voor ons uit een kamp heb gezien met een paar gebieden waar ze aan het kappen waren. Als niemand ons vindt, kunnen we proberen daarheen te lopen.'

'Kunnen wé daarheen lópen?' informeerde hij. 'Ik denk niet dat jij in de nabije toekomst ergens heen loopt. Dat kamp heb ik ook gezien, maar afstanden zijn bedrieglijk vanuit de lucht. Het zou wel eens het slimste kunnen zijn om in de buurt te blijven van de plaats waar we neer zijn gestort. Alleen...'

'Alleen wat?'

'Alleen is er geen wrak te zien.'

'Dat heb je daarnet ook al gezegd, dus wat wilde je nog meer zeggen? Als iemand opzettelijk zijn best heeft gedaan om ons te laten neerstorten, dan zal hij toch niet achter ons aan komen, hè - om het zeker te weten?'

'Dat ging wel door mijn hoofd. Maar wanneer bekend wordt dat we vermist worden, zal de schuldige wel de conclusies trekken die hij of zij wenst. Daar, voor ons, precies wat ik zocht.'

Ze rekte haar hals om te kijken.

'Rotsen? Ik dacht dat we een stroompje zochten.'

'Beschutte rotsen in de zon zodat we kunnen opdrogen buiten het bereik van de wind, hoe zwak die ook is. Ik krijg het gevoel dat mijn survivaltraining van jaren geleden en mijn dienst tijdens Desert Storm nog goed van pas gaan komen.'

'Als we hier een nacht moeten doorbrengen...' Haar stem bleef steken. Het was een afschuwelijke gedachte, maar ze zouden tenminste samen zijn. Onrustig bij het beeld van hen tweeën terwijl ze 's nachts warm probeerden te blijven, verschoof ze een stukje in zijn armen. Ze moest dapper en positief blijven, hoe bang en verontrust ze ook was.

Maar ze moest toegeven dat dat kleine rotsachtige terrein, open naar de hemel en omringd door beschermende elzen, net zo'n prachtige aanblik bood als het meer eerst. De rotsen waren vlekkerig groen in de zon, met lange kronkelende aderen en gladde contouren. Nick legde haar op een ervan neer en liep weg.

'Waar ga je heen, Nick?'

'Ik geef jou wat privacy,' riep hij over zijn schouder. 'Je moet al je kleren uittrekken en ze op de rotsen leggen om te drogen voor de zon van stand verandert en we in de schaduw zitten. Ga op de rotsen liggen, want die hebben de ochtendwarmte van de zon opgenomen. Ik waarschuw wel bijtijds als ik terugkom.'

'Als je van vlak om de hoek van deze rotsen terugkomt, bedoel je?'

'Ah,' antwoordde hij, 'wat heerlijk om niet gemist te kunnen worden. Ja, van hier. Maar vergeet niet dat ook niet-menselijke wezens zich overdag graag op de rotsen warmen, dus hou je ogen open voor slangen.'

Ze hield niet van slangen, maar op de een of andere manier waren zij, na alles wat ze de laatste tijd had doorgemaakt, wel haar minste zorg. Wat haar doodsbenauwd maakte, was de menselijke slang die op hen loerde.

 

Hoewel zijn huid zo onder de vuile vegen kwam te zitten dat het leek of hij camouflageverf op had, wreef Nick zichzelf af met mos terwijl hij daar in zijn blootje zat, niet ver van de verondersteld naakte Claire Malvern. Hij had zijn kleren uitgespreid op de serpentijnrots en wenste dat het vuursteen was, zodat hij een vonk kon slaan voor warmte en om een noodsignaal te geven.

Het idiote was dat hij, hoe verkild en geschokt hij ook was van die slinkse aanslag op hun leven en het verlies van zijn vliegtuig, nog steeds warme gevoelens voor Claire koesterde. Hij zou zich tot het uiterste moeten inspannen om kalm en nuchter te blijven hier buiten, om het gevaar van de wildernis en zijn verlangen naar haar op afstand te houden.

'Hoe gaat het daarginds?' riep hij.

'Je had gelijk, uit drogen kleren sneller dan aan. Weet je, ondanks onze hachelijke situatie is het hier prachtig. Ik lig naar die sierlijke adelaars te kijken die boven ons rondvliegen.'

Wensend dat hij zijn zonnebril nog had tuurde hij omhoog naar de felblauwe lucht. 'Dat zijn gieren, Claire, en ze hebben honger ook.'

Hij zat zo dichtbij, dat hij haar scherp kon horen inademen. In stilte vervloekte hij zichzelf. Ze mocht dan een taaie tante zijn, hij moest hier buiten een beetje voorzichtig met haar omgaan. Dit was geen verkenningstocht met een stelletje infanteristen of mariniers.

'Ik heb de cranberrybroden bekeken,' riep ze. 'Omdat ik ze in plastic zakjes had gedaan, zijn ze helemaal niet nat, maar wel een beetje platgedrukt.'

'Dan eten we die straks op. Misschien moeten we ook nog wel planten en rauwe zalm eten voor we hier weg komen. Maar als je soms aspirine in die tas van je hebt zitten, kun je daar beter wat van nemen voor je enkel.'

'Goed idee. Hij klopt flink.'

Hij liet zijn hoofd in zijn handen zakken. Voor dit allemaal achter de rug was, zou een van zijn lichaamsdelen ook wel eens aan het kloppen kunnen zijn, vreesde hij.

 

Anderhalf uur later waren ze weer aangekleed en bij elkaar. Hij moest bijna lachen. Niet alleen had Claire haar verwarde haar geborsteld, ze had zo te zien ook lippenstift opgedaan. Maar net toen hij zichzelf wilde feliciteren omdat ze er zelfs hier buiten mooi wilde uitzien voor hem, zei ze: 'Ik neem niet aan dat je ook wat lippenstift wilt. Mijn lippen voelden zo schilferig en ik had niets anders.'

'Dat sla ik maar af. Laten we maar teruggaan naar het meer. Dan leg ik een SOS neer en dan eten we wat van jouw brood. Vanmiddag kun jij bij het SOS blijven zitten, dan ga ik de oever verkennen om te zien waar er ergens een stroompje in uitmondt. Voor vannacht maak ik wel een kamp voor ons aan het meer, maar morgen zullen we een belangrijk besluit moeten nemen.'

Ze keken elkaar aan en bleven kijken. Allebei knepen ze hun ogen een stukje dicht tegen de laagstaande zon, alsof ze elkaar opnieuw peilden.

'En dat is?' vroeg ze bijna ademloos.

'Of we hier bij het meer blijven afwachten of dat we gaan lopen, in de hoop dat we iemand tegenkomen. Dit hele gebied is een lappendeken van openbare stukken grond en privé-bezit. We zouden mensen in kajaks of op vlotten tegen kunnen komen, of trekkers of kampeerders. Maar volgens mij doen we er het beste aan in de richting van dat houthakkerskamp te lopen. Het is pas zaterdag, maar als ze hier aan het werk zijn, zouden er maandag mensen kunnen zijn.'

'En anders is er misschien een telefoon.'

Hij knikte, tevreden en geïmponeerd dat ze ondanks alles het hoofd koel wist te houden.

'Het enige probleem met plan B,' vervolgde ze, 'is dat je me erheen zou moeten dragen. Je laat me toch niet achter, hè Nick?'

'Beslist niet,' beloofde hij terwijl hij haar optilde voor het stuk terug naar het meer. 'Als we op pad moeten, neem ik je wel op mijn rug. Samen uit, samen thuis, hoe dan ook.'

Haar glimlach was stralender dan het laatste restje middagzon.

 

Op het smalle strand legde Nick met behulp van oesterschelpen een groot SOS neer, gevolgd door D.B., zijn initialen. Ze aten de helft van een van haar twee broden, en daarna volgde Nick de omtrek van het meer tot hij een stroompje vond dat erin uitkwam.

'Water!' riep hij over zijn schouder, en hij zwaaide met zijn armen. Hij was op ongeveer een kwart rond het meer. Zijn stem galmde over het water. Claire haalde wat gemakkelijker adem nu ze wist dat hij niet uit haar zicht om de bocht van de vishaakvormige oever hoefde te gaan.

Hoewel ze zoveel dorst had dat ze bijna in staat was water uit het meer op te slurpen, wachtte ze geduldig tot hij weer terugkwam.

'We slaan ons kamp op bij dat beekje,' zei hij, 'en dan leg ik daar vlakbij net zo'n SOS neer, voor het geval er een reddingsvliegtuig uit een andere richting komt.'

Een reddingsvliegtuig, dacht ze. Het team dat naar Keith zocht, had hem helaas niet meer kunnen redden. Huiverend deed ze een schietgebedje dat de redding voor hen niet te laat zou komen.

Toen Nick haar naar de plaats droeg die hij had gekozen, knerpten zijn laarzen ritmisch op de schelpen. Doordat ze haar rechterarm om zijn nek had gelegd, wreef de zijkant van haar rechterborst op en neer tegen zijn borstkas. Het leek haast of ze bij hem op schoot zat, in zijn armen. Ze kon zich voorstellen dat ze ergens op een winderige veranda op een schommelbank heen en weer zaten te schommelen, veilig en tevreden met hun leven

Ze schrok op. Ze was zo bekaf en uitgeput dat ze bijna ingedoezeld was, zelfs in deze hachelijke situatie.

'Terwijl jij op zoek was naar dat stroompje, heb ik in gedachten een lijst van mogelijke verdachten gemaakt,' zei ze in een wanhopige poging met haar gedachten bij de realiteit te blijven.

'Ik ook. Laat de jouwe eens horen.'

'DeeDee niet, dat is duidelijk.'.

'Dingen als de olie uit het vliegtuig laten weglopen gaan haar ver boven haar pet, zelfs al zat ze niet opgesloten. Dat wil zeggen,' verbeterde hij, 'dat denk ik. Ze heeft me wel even flink duidelijk gemaakt dat ik niet zo verdomd slim ben als ik graag denk.'

Claire weerhield zich met moeite van commentaar. 'Verdachte nummer één: Noah Markwood,' opperde ze.

'Motief?'

'Hij kan iets verbergen, namelijk dat hij Keith heeft vermoord omdat Anne hem, Noah, heeft laten vallen voor Keith.'

'Oké, die houden we op onze virtuele lijst. Hij is beslist slim genoeg om alles wat er gebeurd is voor elkaar te krijgen, maar ik kan niet geloven dat hij zijn handen vuil zou maken aan dat gevilde hert.'

'Maar hij weet wel heel veel van symbolen uit de indianencultuur, en hij heeft een stuk snijwerk van Sam Twoclaws in de etalage van Puget Treasures staan dat precies op dat hert lijkt.'

'Wat ons bij Sam brengt.'

'We kunnen niet onder het feit uit dat Sam de heilige Sammamish-grond terug wil voor zijn volk, en daar valt het terrein van de herberg ook onder. Misschien werkt Sam op meer dan één manier voor Noah. En Sam is vaak 's avonds laat in de bossen.'

'Ja, DeeDee zei dat ze hem meer dan eens had gezien. Dus we zetten die vreemde Sam ook op de lijst. Wie nog meer, Sherlock?'

'Joel Markwood is een bitter mens geworden. De laatste keer dat ik bij hem thuis was, gedroeg hij zich heel eigenaardig, en vlak voor die taseraanval was hij op de rivier. Maar ik heb de indruk dat hij nooit 's nachts vist, en 's nachts niet eens graag buiten is. Hoe dan ook, hij werkt heus niet met of voor zijn broer, want ik heb ze een keer ruzie horen maken omdat Joel geld wilde om de cranberrymoerassen van de familie draaiende te houden. Tenzij...'

'Tenzij?'

'Tenzij ze me die dag zagen aankomen en die ruzie voor mij hebben geënsceneerd. Nee, nou word ik echt paranoïde.'

'Paranoia zou ons wel eens kunnen beschermen tot we weten wie hierachter zit,' zei hij fronsend terwijl hij naar de lucht keek.

'Maar Joel is wel heel vergezocht. Bovendien wordt Tess zo langzamerhand, net als Diana, een goede vriendin van me.'

'En wat bewijst dat? Bij de politie leer je dat iemand niet altijd te beoordelen is naar de mensen met wie hij omgaat. Maar het betekent denk ik wel dat je kunt proberen Tess verder uit te horen over Joel.' Hij schudde zijn hoofd.

'Wat nu weer?' vroeg ze.

'Misschien kent Tess haar wederhelft beter dan jij en ik kennelijk doen. Maar hoe zit het met de Nances, of Howard Chin zelfs? Zij hebben beslist genoeg geld om iemand in te huren voor het vuile werk. Zouden zij het als een persoonlijke belediging zien als iemand hun bedrijf verliet?'

'Je laat het klinken of Howard Chin een maffiapeetvader is! Bovendien zitten de Nances in Seattle en zijn we op dit moment juist naar Kubla Chin onderweg. De enige nacht dat ik me de laatste tijd veilig heb gevoeld in de herberg, afgezien van die nacht dat jij er sliep, was toen Ethan en Diana bij me logeerden. Zij hebben me niets dan begrip en steun gegeven, net als toen Keith bij ChinPalc vertrok.'

'Vertel eens iets meer over dat bedrijf, bijvoorbeeld hoe ze hun geld verdienen, en wat Keith voor hen deed. Ze importeren Chinese kunst, hè, dingen als die mooie Chinese vazen die jij in de herberg hebt staan?'

'Ja, en ook andere porseleinen schalen, uit ivoor gesneden mensen- en dierenfiguren, wierookvaten van de Ching-dynastie en nog veel meer kostbaarheden. Tussen haakjes, Diana heeft een authentiek paardje uit de Tang-dynastie van Noah gekocht. En wist jij dat ivoorsnijwerk tegenwoordig illegaal kan zijn?'

'Ik merk dat je Noah nog steeds boven aan je lijstje hebt staan. Maar geef me mijn zin nu maar over ChinPak, want ik ben een en al oor,' zei hij. 'Keith is een paar keer naar Beijing en Hongkong geweest,' hield hij aan. 'Sprak hij Chinees?'

'Hij ging altijd met Ethan samen, die het vloeiend spreekt. Net als Diana natuurlijk. Ik zou zeggen dat Keiths beheersing ervan... voldoende was.'

'En zijn vakgebied bij hen was...'

'Financieel. Hij was niet echt accountant, maar hij zag toe op de internationale en nationale invoerregels en bepalingen.'

'Maar hij was geen jurist?'

'Hij heeft bedrijfskunde gestudeerd met als specialisatie wat ze vroeger het Verre Oosten noemden. Laten we het er maar op houden dat hij hun belangrijkste troubleshooter was,' beweerde ze, voor het tot haar doordrong dat ze kwaad klonk. 'En laten we bij dit alles niet vergeten dat er nog een verdachte is.'

'Anne Cunningham.'

'Ik kan me niet voorstellen dat zij Keith zou vermoorden, maar een paar weken geleden kon ik me nog helemaal niets van dit alles voorstellen.'

'Dat is de reden waarom intelligente moordenaars soms ongestraft blijven. Ik zou Anne erbij zetten alleen omdat Keith blijkbaar jullie bed verlaten heeft om de kille mistige nacht in te gaan, en de enige reden waarom ik hem dat zie doen is voor een andere vrouw, de sukkel.'

Hij pakte haar iets anders vast, en zij legde haar arm wat steviger om zijn nek. Ze waren een poosje stil terwijl hij voortploeterde.

'Je denkt toch niet dat ik iets met Keiths dood te maken had, hè?' vroeg ze.

'Alleen in de zin dat je misschien tekenen van verdriet of schuldgevoel bij hem hebt gemist. Maar dat je hem kwaad hebt gedaan? Nee. Hoor eens, ik wil niet dat je ook maar ergens bang voor bent!'

Omdat ze even geen woord meer kon uitbrengen, knikte ze slechts. Maar wat haar wel bang maakte, was dat ze, zelfs wanneer ze weer in de beschaafde wereld terug waren en het leven weer normaal werd, hem nog steeds zo zou willen blijven vasthouden.

 

Toen de avond viel, waren Claire en Nick uitgeput en gespannen. De enige vliegtuigen die ze boven zich hadden gezien waren zilveren flitsen hoog in de lucht. Dat waren vermoedelijk lijnvliegtuigen op weg naar Vancouver of Alaska, had Nick gezegd.

En ze waren allebei uitgehongerd. Met ijskoud water uit het beekje, een portie cranberrybrood en hoestbonbons voor toe kwam je niet zo heel ver, te meer omdat Claire zich had verheugd op een stijlvol diner uit de Sechuan-keuken op Xanadu. Maar als ze eerlijk was, moest ze toegeven dat honger lijden met Nick fijner was dan de meeste maaltijden die ze ergens anders had gegeten.

'Die pioniers in die oude films, als die gestrand waren omdat hun huifkar het begeven had, was dit dan niet het moment waarop ze altijd een stel bessenstruiken vonden of een buffel neerschoten?' vroeg Claire toen Nick terugkwam met verse sparrentakken. Gelukkig had hij zijn zakmes in zijn jasje toen ze waren neergestort. De takken had hij afgesneden om als dek te gebruiken op de met blad beklede uitgegraven bedden die hij naast elkaar voor hen had gemaakt, iets van de oever van wat ze nu Vishaakmeer noemden.

'Of we nu morgen hier blijven of op weg gaan, ik verzin wel iets om vis te vangen,' beloofde hij. 'De hemel zij dank voor de zalmen, en dat het nog steeds hun trekseizoen is. Eens zien of we er een te pakken krijgen.'

Of we er een te pakken krijgen... Sinds die nacht dat Keith verdween, had Claire het gevoel dat iemand of iets haar ook te pakken probeerde te krijgen. En ze wist nog steeds niet wat, wie of waarom. Maar nu moest ze zich er alleen maar op concentreren in leven te blijven.

'Ik vind dat we, ondanks mijn voet, moeten proberen op weg te gaan, in plaats van hier te blijven wachten,' zei ze. 'Je hebt zelf gezegd dat het vluchtplan dat je hebt ingediend, mensen die ons komen zoeken niet naar de plek leidt waar we omlaag zijn gekomen.'

'Als ik je helemaal hieruit draag, ben je me een gigantisch bedrag aan draagloon schuldig.'

'Ik sta nu al gigantisch bij je in het krijt.' Toen hij veelzeggend zijn ene wenkbrauw optrok terwijl hij daar over de geïmproviseerde bedden gebogen stond die hij aan het maken was, flapte ze eruit: 'Er zullen heel wat maaltijden in de herberg voor nodig zijn om je terug te betalen.'

'Juist,' zei hij. 'Goed, lichten uit, kampeerders. Morgen is het de grote dag van de trektocht. Nou maar hopen dat Nature Nick het klaarspeelt ons naar dat houthakkersterrein te brengen en niet de koers kwijtraakt zodat we het ongemerkt passeren.'

Terwijl ze zich in hun bijna aan elkaar grenzende bedden installeerden, ging de zon onder in een felle lila-en-oranje gloed. Het was een ontzettend romantisch gezicht. Zwijgend zat Claire er in kleermakerszit naar te kijken, met haar verstuikte enkel boven. Nick had hem strak ingepakt in kattenstaartbladeren en ranken eromheen gebonden. Hij zat met zijn handen om zijn opgetrokken benen terwijl de kleuren vervaagden tot grijs. Op een dag, beloofde Claire zichzelf, zou ze deze zonsondergang schilderen, want net als de waterval zou hij voor altijd in haar geheugen gegrift staan.

De bladeren ruisten toen ze gingen liggen en heen en weer schoven om een prettige houding te vinden. De takken fluisterden in de schemering toen ze ze omhoogtrokken als bescherming tegen de kou en eventuele dieren op rooftocht. De bosgeur leek fris en schoon. Als het beekje vlakbij niet zo koud was geweest, zou Claire er een bad in hebben genomen. Morgen zou ze wel een plek vinden waar ze zich kon wassen.

Het water borrelde aangenaam waar het in het meer stroomde - heel iets anders dan de hele nacht naar de waterval luisteren, dacht ze. En toch kon ze die in haar hoofd en haar hart nog steeds horen, fluisterend, en dan weer bulderend als het vliegtuig toen het door de bomen denderde, een beeld dat haar besprong zodra ze haar ogen sloot.

'Ik weet dat ik het al eerder gezegd heb, Nick, maar ik vind het heel erg dat je de Susan kwijt bent en dat ik erop heb aangedrongen dat jij hierbij betrokken raakte. En dat je me morgen moet dragen.'

'In Koeweit heb ik een maat die twee keer zoveel weegt als jij eens de woestijn uit gedragen, terwijl we onder vuur werden genomen. Maar dat was wel in een brandweergreep, hij hing over mijn schouder. Zo ver komt het nu misschien ook nog wel.'

Zijn stem klonk hees, maar hij eindigde met gegrinnik. Net als de meeste mannen, dacht ze, wist hij niet goed wat hij met een oprecht gemeende compliment aan moest en scheen hij sterke emoties te onderdrukken of af te weren.

'Maar dank je wel,' fluisterde hij als om haar ongelijk te bewijzen. 'Zoals ik al eerder heb gezegd, samen uit, samen thuis. Ik had dat toestel trouwens al veel eerder een andere naam moeten geven. Nu het weg is, gaat de opvolger niet Susan II heten.'

Weer een ongemakkelijke stilte.

'Er komen toch 's nachts geen beren naar de oever om te drinken, hè?' vroeg ze.

'Eerder herten.'

'Door zo'n dier wil ik nooit meer aangestaard worden.'

'Beter dan een wolf.'

Toen ze naar zijn profiel keek, kon ze hem zelfs in het toenemende duister een grijns zien onderdrukken. Zijn snor trilde zelfs. Was hij haar aan het plagen? Ze realiseerde zich dat ze nog nooit een man met een snor gekust had, maar besloot dat ze daar op dat ogenblik beter niet aan kon denken. Bovendien leek het om welke reden dan ook een tijdstip voor zielsonderzoek, hoewel niet het soort dat Sam Twoclaws uitoefende.

'Eén ding waar ik achter ben gekomen - wat ik onder ogen ben gaan zien - in dit alles,' zei ze aarzelend, 'is dat ik geen flauw idee had van wat een huwelijk voorstelt. Keith en ik waren partners maar niet echt een team, als je snapt wat ik bedoel.'

'fa, dat snap ik. Zo was het met Susan en mij ook. Ik dacht dat ik van haar hield, maar hoe kon dat, als ik haar niet eens echt kende? Ze was erg op zichzelf - tegenover mij tenminste. Ik denk dat ze eigenlijk nooit genoeg van me gehouden heeft voor een echt huwelijk. Ze vertrouwde me niet voldoende om moeilijke perioden met mij te willen delen, en dat deed pijn.'

'Keith heeft voor mij blijkbaar ook een heleboel verborgen. Was dat zijn fout of de mijne, vraag ik me af. En diepe gevoelens, gedeelde hartstocht... die waren er eigenlijk niet. Ik wist niet eens dat er iets ontbrak, omdat, ik zoiets nooit beleefd had, dat wil zeggen, ik had het alleen op een abstracte manier ervaren, in mijn schilderwerk bijvoorbeeld, of doordat ik het in andermans werk of leven zag.'

'Ik geloof dat ik af en toe meer met mijn werk getrouwd was - en met het vliegtuig dat Susan heette, dan met de vrouw van vlees en bloed die mijn echtgenote was.'

Ze wilde nog meer zeggen en voelde dat hij dat ook wilde. Wonderbaarlijk, dat ze bij Nick dingen kon aanvoelen terwijl haar dat bij Keith kennelijk niet gelukt was. En ze wist dat Nick net zo op haar reageerde. Hun mislukte huwelijken vertoonden verbazend veel overeenkomst. Ze hadden allebei van het verleden geleerd en verlangden nu naar iets anders - naar elkaar, daar was ze zeker van!

'We kunnen beter proberen te slapen,' zei hij. 'Zodra het licht wordt, gaan we op pad.'

'Oké, Nature Nick,' wist ze uit te brengen, maar ze was niet bepaald in een luchtige stemming. Ergens vlakbij begon een uil te roepen. Het klonk net of hij 'Hoe? Hoe?' riep, en ze begon weer te piekeren hoe alle stukjes in elkaar konden passen en wie haar naar het leven kon staan. Ze hief haar handen om haar oren dicht te houden.

'Alles in orde?' vroeg Nick toen hij haar bed en de takken hoorde ritselen.

'Ja hoor. Eerlijk.'

Ze bleven allebei nog een hele poos wakker liggen, dat kon ze horen aan zijn ademhaling en zijn bewegingen. Ondanks de isolatie die Nick voor hen geïnstalleerd had, drong de kilte snel door toen het effect van de zonnige dag oploste in een sterrenrijke septembernacht.

Een tijdje later rolde Claire zich half slapend op tot foetushouding, maar toen kreeg ze een nachtmerrie. Ze droomde dat ze met de taser beschoten werd en in de bloedwortelbladeren viel, kronkelend, verdrinkend in een meer

'Claire? Je riep,' zei iemand, haar schouder aanrakend.

Met een klap kwam ze in de werkelijkheid terug. Ze waren neergestort. Ze was samen met Nick ergens in de buurt van de Cascades gestrand.

'O, een nare droom. Wat heb ik het koud.'

'Ik ook. Zullen we proberen onze lichaamswarmte te delen? Dan nemen we mijn vossenhol, dat is het grootst.'

Het viel haar op dat hij het woord bed vermeed. 'Oké.'

Ze ging met haar rug tegen zijn borst liggen, met haar achterste dicht bij, maar niet helemaal in, zijn schoot, en met haar geblesseerde enkel uitgestoken, bij hem vandaan. Toen hij zijn armen om haar heen sloeg en ze met haar wang tegen zijn harde biceps, haar hoofd onder zijn kin, ging liggen, bedacht ze dat dit beslist beter was.

Beter maar ook slechter. Beter beschermd tegen de gevaren van de wildernis, maar niet tegen haar groeiende gevoelens voor Nick Braden.

Toen de zon boven de bomen steeg, werd Claire plotseling wakker. Ze was alleen in hun nestje. Nick was verdwenen, waarschijnlijk achter een boom voor zijn ochtendritueel of om wat te drinken uit het beekje.

Ze wreef in haar ogen en keek om zich heen. Nadat ze voorzichtig op haar knieën was gaan zitten, stond ze op om haar enkel te proberen. Hij was ongelooflijk stijf en beurs, maar zonder die pijnscheuten - tot ze haar gewicht erop liet rusten.

Toen hij niet terugkwam, riep ze: 'Nick? Nick!'

Het enige wat ze hoorde, was het kabbelende meer, het ruisende beekje, wind in de bomen en vogelgezang. Ze tuurde het beekje langs, in de richting waar het tussen dichtere dennen en sparren verdween. Geen Nick.

Keith was net zo verdwenen. Ze was wakker geworden en hij was weg. Voor altijd. Ze was alle kanten op gerend om hem te zoeken, maar hij was al dood. Haar moeder had ze ook niet op tijd gevonden. Dood. Allebei dood.

Het stroomde allemaal weer als ijskoud water over haar heen, het verlies, haar angst. Maar Nick kon niet in dit meer of deze beek zijn gevallen, zoals Keith in de rivier. Hij zou haar heus niet hier hebben achtergelaten om in zijn eentje op weg naar het houthakkerskamp te gaan, al was het maar om eerder met hulp terug te kunnen komen. Toegegeven, zij zou hem ophouden. Dacht hij dat zij hier bij het SOS beter af zou zijn, als ze soms door een vliegtuig gevonden werden? Of was degene die hen had laten neerstorten hen hiernaartoe gevolgd en had hij nu Nick meegenomen?

Nee, nee, ze kon niet alleen zijn, niet hier!

De geluiden van bewegend water belaagden haar kalmte, haar met moeite veroverde zelfbeheersing en evenwicht.

'Nick!' gilde ze, waarna ze haar adem inhield om te luisteren. Er klonk alleen ergens een vage echo. 'Niiick!'