10
Toen Claire het gruwelijke ding dat door haar raam naar binnen staarde in de gaten kreeg, flitste er een ander beeld door haar hoofd. Haar moeder dood in bed, met starende ogen. Bloed, te veel bloed en haar huid wit tegen het laken.
Ze knipperde met haar ogen en schudde haar hoofd om het te laten verdwijnen, maar dit beeld bleef. Omdat er een sluier mist van de rivier omhoog was komen drijven, wist ze eerst niet eens zeker wat het was. Een gevild bloederig lichaam - maar van mens of dier? Het zat in elkaar gedoken in haar richting, met het gezicht naar de ramen alsof het naar binnen probeerde te turen. Op de grond eromheen stonden beenderen van een of ander dier. In de vorm van X-en. En die angstaanjagende starende ogen
Ze gilde niet, maar staarde terug, verstijfd van fascinatie en ontzetting.
Toen rende ze naar de lampen binnen en deed ze een voor een uit. Ze wilde dat dat ding ophield haar aan te staren.
Zodra ze in het duister stond, liet ze zich achter de grote leren bank op haar knieën vallen, zo hevig bevend dat ze klappertandde. De klamme, kille mist drong de kamer binnen en nam bezit van haar. Als een kind gluurde ze over de rugleuning van de bank naar het gruwelijke tableau.
Het zou een gevild hertenkarkas kunnen zijn, zonder oren, zonder vacht, overeind gehouden door grote beenderen die ergens mee aan elkaar waren gebonden. En om de nek van het ding hing een vel papier. Een briefje?
Met haar mobiele telefoon in haar hand kroop Claire dichter naar het raam, half verwachtend dat het ding haar zou bespringen, dwars door de glazen barrière heen. Ze kneep haar ogen een stukje dicht om te kunnen ontcijferen wat er op het briefje stond, omdat de schaduw van de kop van het dier erop viel:
dag claire, hoe gaat hert?
Dat was alles wat erop stond, alleen maar 'Dag Claire, hoe gaat hert?' In grote slordige letters. Afgezien van de opstelling van lijf en beenderen was er, voorzover ze door de mist kon kijken, niets verstoord op de volledig verlichte veranda.
Was het vandalisme door jongeren of dronken vissers, of was het de bedreiging die het leek? Iemand die haar naam kende en haar bang wilde maken of wilde waarschuwen - maar waarvoor? Of iemand met een pervers gevoel voor humor...
Ze hapte naar adem toen de volle impact van de boodschap tot haar doordrong. Het was een subtiele waarschuwing dat iets dergelijks - verminking, aanranding, dood - ook haar kon overkomen. Was dit geen bewijs dat Keith vermoord was, misschien door degene die dat gruwelijke ding bij haar achterdeur had neergezet? Konden die grote X-en van beenderen naar het symbool voor gif verwijzen, of betekenen dat zij ook doorgekruist kon worden, of waren het bizarre symbolen voor kusjes als onderstreping van dat spottende briefje? Of had degene die de grote beenderen haastig aan elkaar had gebonden om het karkas te ondersteunen dat alleen maar bij toeval in die vorm gedaan?
Ze toetste Nicks mobiele nummer al in voor ze eraan dacht dat hij naar Cedar Island was. Maar stel dat ze hem nog te pakken kreeg voor hij vertrok? Beter hem dan weer 911 bellen. Ze wilde niet dat iedereen ervan zou horen. Nick moest dit bewijs zien dat er daarbuiten iemand rondliep met de bedoeling haar de stuipen op het lijf te jagen en haar misschien kwaad te doen. Wie weet had zij, net als Keith, wel een vijand die nergens voor terugdeinsde.
Nicks telefoon ging keer op keer over zonder dat er werd opgenomen.
'Alsjeblieft, neem op!' fluisterde ze, weer achter de bank hurkend.
'Nick Braden.'
Hij klonk zo ver weg. Zijn stem was onregelmatig, vreemd.
'O, Nick, de hemel zij dank dat je nog niet vertrokken bent. Er heeft iemand een gevild hert en beenderen die volgens mij van een mens komen achter op mijn veranda gezet, met een briefje waarop staat Dag Claire, hoe gaat hert? H-E-R-T.'
'Wat? Ik zit al in de lucht, en je valt weg!'
Ze riep harder. 'Kun je terugkomen? Nick?'
'Zei je een lichaam en beenderen? Waar?'
Opeens bedacht Claire dat ze misschien wist wie het gedaan had. De veranda was de plaats waar Sam Twoclaws zijn sjamanenritueel had uitgevoerd. Sam zou in elk geval aan dierenlichamen en beenderen kunnen komen. En hij wilde zijn voorvaderlijke gebieden, inclusief het hare, terughebben, wat het ook kostte. Ze wilde hem vertrouwen, maar kon ze dat wel?
'Een dierenlichaam en beenderen, hier!' schreeuwde ze in de telefoon.
'Blijf waar je bent. Ik kom terug.'
Het leek een eeuwigheid voor Claire voetstappen op de veranda hoorde en, toen ze over de leuning van de bank gluurde, Nick uit de mist tevoorschijn zag komen. Hij had een grote zaklamp bij zich, waarmee hij het macabere toneel bescheen, ondanks het feit dat ze de verandaverlichting aan had gelaten. Hij was gekleed in een donkere spijkerbroek en een jack en had een baseballpet op. Voor het eerst sinds ze die toestand daar buiten had gezien, stond ze op en liep naar de achterdeur.
'Voorzichtig en langzaam opendoen, maar niet naar buiten komen,' waarschuwde hij toen hij haar zag.
Ze deed wat hij zei. 'Het briefje zit aan de kant van het raam.' Ze wees.
Hij rekte zijn nek om het te bekijken en liet zijn lantaarn erop schijnen, maar raakte niets aan.
'Zijn er nog meer vreemde dingen gebeurd sinds je dit in de gaten kreeg?' vroeg hij.
'Nee, maar dit is wel genoeg voor één avond. Het schoot me te binnen dat Sam Twoclaws gemakkelijk aan dit soort dingen kan komen.'
'Ja, mij ook. En hij woont op een steenworp afstand. Ik denk dat ik maar eens met hem moet gaan praten, maar eerst wil ik hier foto's van nemen. En omdat ik er zeker van ben dat het allemaal dierenoverblijfselen zijn, lijkt het me niet zinnig om forensisch onderzoek te laten doen.'
'Het is een hert, hè?'
'Een hinde. De ogen lijken me glas, en dat is beslist iets wat een taxidermist zou hebben. Jij blijft binnen, oké?'
'Vast en zeker,' antwoordde ze door de vijftien centimeter geopende schuifdeur. 'Misschien kom ik wel nooit meer naar buiten. Het is een dreigement, Nick, misschien zelfs wel dodelijk bedoeld. Of vind jij soms van niet?' vroeg ze uitdagend toen hij haar fronsend aankeek.
De zaklamp bescheen zijn trekken van onder zijn kin, waardoor zijn gezicht wel een uit hout gekerfd masker met duidelijke ruige contouren leek.
'Ik vind,' zei hij, 'dat tenzij ik kan vaststellen dat dit een macabere grap van kinderen is, jouw theorie over Keiths dood hiermee wat sterker is geworden.'
'Ik hoopte al dat je dat zou zeggen.'
'Dat zal best.'
Nicks laarzen knarsten over het grind toen hij het uitgestrekte huis van Sam Twoclaws naderde. Vijf houten kamers waren lukraak aan de oorspronkelijke stenen hut gebouwd, zodat de ene kamer naar de volgende leidde. De voorste twee kamers, die het dichtst bij de oprit lagen, deden dienst als taxidermiewinkel, en Sam woonde en werkte in de achterste vier, die het dichtst bij de rivier lagen. Door de mist heen kon Nick zien dat er achter licht brandde, maar aan de voorkant niet.
Hij had verschillende redenen om niet met een bevel tot huiszoeking aan te komen. Het kostte een hoop tijd om er een te krijgen, zeker in het landelijke Portfalls en midden in de nacht. Verder leidde het karkas bij Claire op de veranda zo duidelijk naar Sam, en de oude man was sluw, maar niet dom. Nick wist dat jongeren uit de buurt wel eens dingen bij Sam hadden gestolen, vooral rond Halloween. Hoe ver weg die dag op dat moment ook nog was, Nick werd er nu toch sterk aan herinnerd, want het was daar knap griezelig.
Het grindpad naar het huis liep tussen twee hoog oprijzende zwarte beren door die op hun achterpoten stonden, voortdurend klaar om toe te slaan. Het was al zoveel jaren geleden dat ze waren opgezet en daar neergezet, dat hun vacht vol kale plekken en schimmel zat. Andere bizarre herrezen dieren stonden her en der in het rond, om nog maar te zwijgen van de droogrekken met gevilde zalm. Alleen een vreemde die niet beter wist, een joch dat een weddenschap was aangegaan of een politieman in functie was zo gek om 's avonds laat bij Sam Twoclaws langs te gaan.
Alsof Sam hem al had horen of zien aankomen, ging zijn voordeur, die naar de winkel, open. Duisternis binnen, geen licht en alleen een silhouet in de deuropening. Intuïtief ging Nicks hand naar zijn wapen.
'Is dat de politie?' riep Sam.
Nick ging achter de grootste van de twee beren staan. Kon die oude Salish-sjamaan in het donker zien of hoe zat dat?
'Ik ben het, Nick Braden, Sam. Sorry dat ik je zo laat nog lastigval, maar ik moet je spreken.'
'Dat dacht ik al, toen ik zag dat die spullen weg waren,' riep Sam terug. 'Ik zal het licht aandoen. Kom maar binnen.'
Hoewel zijn hand nog steeds op zijn geholsterde wapen rustte, besloot Nick, zijn scherp ontwikkelde intuïtie volgend, Sam te vertrouwen. Hij kon zien dat Sam een versleten ochtendjas aanhad, geen badjas maar iets van gestreepte dekenstof, en dat allebei zijn handen te zien waren toen hij aan het koord van de plafondlamp trok. De voorste ruimte met zijn opgezette hertenkoppen die van de wanden omlaag staarden, baadde in het kille felle licht.
'Wat is er weg?' vroeg Nick terwijl hij naar binnen liep.
'Een hertenkarkas, vanochtend door een auto doodgereden. Ik zocht er al eentje zonder gat van een kogel of mes in de vacht om op te zetten voor een museum in Tacoma. Ik had er net de glazen ogen in gezet, en die dingen kosten een smak geld.'
Nu was Nick er zeker van dat Sam die misselijke verrassing niet voor Claire had neergezet. Hij haalde zijn aantekenboekje tevoorschijn en begon een formulier voor diefstal in te vullen. 'Mis je nog meer, Sam?'
'Beenderen van berenachterpoten, minstens acht. En waar zijn ze deze keer terechtgekomen? Toch niet weer bij de directeur van de middelbare school op de stoep?'
'Bij Claire Malvern achter op de veranda,' antwoordde Nick, opkijkend om te zien hoe Sam zou reageren. Maar de oude man veranderde niet eens van uitdrukking. Hij knikte alleen maar, waardoor Nick zich ging afvragen of hij er soms op zijn minst enig idee van had gehad, enige rol in had gespeeld. Hij kon er nooit goed achter komen wat Sam dacht, wat hij wist of niet wist.
'Verbaast je dat niet?' vroeg hij. 'Sam?' drong hij aan nadat er minstens dertig seconden in stilte verstreken waren.
'Ken je die toespraak die stamhoofd Seattle heeft gehouden toen de blanken het laatste van de indiaanse gronden in deze staat wilden inpikken?'
'Ja, die herinner ik me van de middelbare school,' bevestigde Nick, al kon hij zich de details niet herinneren. Toch had hij inmiddels wel geleerd dat Sam nooit iets zei zonder een bepaalde bedoeling, ook al was dat soms lastig te ontcijferen.
'Hij zei dat ieder deel van de grond heilig was voor de indianen. Zelfs wanneer de laatste rode man sterft en de herinnering aan de stammen een mythe wordt bij de blanken, dan nog is het op de heilige gronden vol met de onzichtbare doden van de mensen en de dieren. Dat heeft hij gezegd, en dat zeg ik ook.'
'Weet jij wie die dingen bij jou heeft weggenomen of niet, Sam?' vroeg Nick dringend toen de stilte tussen hen weer voortduurde.
'Ik was niet thuis. Voor de mist inviel, aan het begin van de avond, ben ik stroomafwaarts gelopen. Al dit land tot aan de waterval was vroeger van de Salish,' zei hij met een traag en stijf gebaar. 'Van waar dit huis van mij staat tot voorbij de herberg en de waterval was de grond van mijn stam, alleen om te vissen en voor de sjamanen. Dus als dierengeesten de blanken waarschuwen dat ze weg moeten, als een dood hert zich verplaatst en een stille boodschap overbrengt
'Hoor eens,' onderbrak Nick hem, 'er hing een briefje om de nek van dat hert, mat daarop Dag Claire, hoe gaat hert? H-E-R-T. Heeft het hert dat geschreven, of de beschermgeesten?'
Sam kneep zijn ogen tot spleetjes, alsof hij trachtte te bedenken of dat een belediging of logica was. Hij haalde zijn schouders op.
'Ik wil graag de plek zien waar dat karkas en die berenbeenderen zijn weggenomen,' zei Nick. 'En als je nog steeds in contact met de geesten staat - en ik twijfel er niet aan dat dat zo is, Sam - zeg hun dan maar dat ze de vrouw die op hun land woont, moeten beschermen en erachter moeten komen wie haar man midden in de nacht in de rivier geduwd kan hebben.'
'Ik heb nooit gedacht dat hij zichzelf gedood had.'
'O nee? En waarom niet?'
'Hij hechtte nog aan bezittingen, was nog in mensen geïnteresseerd - in mannen en vrouwen.'
'Vrouwen? Je bedoelt zijn vrouw.'
'Ik zal je laten zien waar die spullen lagen,' zei Sam met een gedecideerd knikje.
Hij liep zo snel weg dat Nick moest rennen om hem bij te houden.
Jammer genoeg had de gesloten veranda, tussen het huis en de rivier, waar de verbleekte berenbeenderen hadden gelegen en het pas gevilde hertenkarkas die nacht was blijven liggen, grind op de vloer. Geen voetstappen, geen indrukken, niets ongewoons op de grond, hoewel het er wel uitzag of het karkas in of op iets weggesleept en niet gedragen was. Die theorie werd ook gesteund door de afwezigheid van bloed of vlees tussen het grind. En Sam herinnerde zich dat er ook wat touw was weggenomen. Nick nam aan dat het hetzelfde touw was als waarmee de beenderen vastgebonden waren.
'Moet je horen,' zei Nick, die popelde om weg te komen. 'Blijf van Claires terrein af tot we dit allemaal hebben uitgezocht.'
Sam sperde zijn neusgaten open en zijn ogen fonkelden als gepolijst obsidiaan in het licht van Nicks zaklamp. Hij zou hebben gezworen dat Sam zei: het is niet van haar, alleen zag hij dat de mond van de oude man niet bewoog, en hij dacht niet dat buikspreken ook bij Sams sjamanentrucs hoorde. Hij knikte weer, maar haalde tegelijkertijd zijn schouders op.
'Laat het even horen als je erachter bent wie die spullen heeft weggenomen,' zei Nick terwijl hij zich omdraaide, 'en ik kom gauw terug om verder met je te praten.'
Al het verdere onderzoek dat Nick in gedachten had gehad, kon hij vergeten toen er de volgende ochtend weer iemand zelfmoord pleegde door van de brug af te springen, bijna precies een week na Keith.
'Een vrouw uit Portland, die zo te merken speciaal voor dat doel helemaal hierheen is komen rijden,' vertelde Nick de ontzette Claire toen hij rond het middaguur bij haar aanklopte om te vragen of het opsporingsteam haar oprit weer mocht gebruiken voor hun mobiele commandocentrum. En om voor te stellen dat ze een paar dagen uit de herberg zou vertrekken.
'Ik ga wel naar Seattle,' zei ze. 'Bedankt voor de waarschuwing. Ik zou het niet kunnen verdragen hier te zijn als dat team en die hond weer langs de rivier bezig zijn. Ik wilde toch al met Ethan Nance praten om te vragen wat hij van Nicks gemoedstoestand dacht, en dat kan ik beter in levenden lijve doen. En eerlijk gezegd krijg ik nog steeds de kriebels als ik alleen in huis ben na die afschuwelijke vertoning op de veranda die jij met Aaron hebt opgeruimd. En ik weet dat het belachelijk klinkt, maar ik zou zweren dat de waterval 's nachts harder en harder begint te klinken, alsof hij steeds dichterbij komt.'
'Het zal je goed doen om een poosje weg te zijn,' zei Nick, die haar beide handen in de zijne pakte en zichzelf voorhield dat het alleen maar een dubbele handdruk was om haar sterkte te wensen. 'Misschien helpt het je te besluiten wat je wilt doen.'
Ze knikte. 'Je gelooft het misschien niet, maar dat dode hert, die beenderen, en vooral dat briefje, maken me alleen maar meer vastbesloten te blijven en antwoorden te zoeken. Maar om nu een herhaling mee te maken van die dag dat Keith verdween... voorlopig ben ik hier weg.'
Toen ze een stap achteruit deed, leek ze verbaasd dat ze elkaars handen vasthielden. Hij liet los.
'Nog een paar andere dingen,' zei hij, zijn armen snel voor zijn borst vouwend. 'Eén: er zaten geen vingerafdrukken op het briefje, dus het kan met handschoenen aan zijn beetgepakt, twee: uit het toxicologisch rapport bleek dat het onderzoek van Keiths bloed een negatieve uitslag opleverde voor een hele reeks stoffen, inclusief antidepressiva. Ook nam hij kennelijk geen medicijnen voor die maagzweren waar hij beslist last van gehad moet hebben, zeker na de tomatensaus en kruiden die jullie die laatste avond op de pizza gegeten moeten hebben.'
'Ik wist wel dat hij geen antidepressiva of zo slikte, dat hij niet depressief was.'
'Ik hoef je niet te vertellen dat maagzweren op een overmaat aan maagsappen wijzen, wat op zijn minst op spanning -'
'Spanning is normaal in het leven. Dat heb ik, dat heb jij -zelfs wanneer we niet net al dit soort dingen hebben meegemaakt, bedoel ik.'
'Ja. Klopt.' Verdorie, ze begon hem steeds logischer in de oren te klinken, begon hem te overtuigen. Hij moest uitkijken dat hij niet ging vallen voor alles wat ze zei, en dat hij ook niet voor haar ging vallen.
'Ik meen het, Nick,' zei ze, nu weer hartstochtelijk, 'Keith is niet uit eigen beweging van die brug af gekomen - of zelfs erop - ondanks het feit dat hij kennelijk wel zelf uit bed is gekomen en naar buiten is gegaan.'
'Ik moet weg, dus luister even naar me, alsjeblieft. Ook al zoek je de komende dagen een andere omgeving op, houd een oogje open voor alles wat ook maar enigszins vreemd is, oké? Ik heb niet eens een idee hoe ik erachter moet komen wie er verantwoordelijk is voor dat gedoe op je veranda, afgezien van een gesprekje met een paar jongens die al eens eerder iets van Sam hebben gestolen. En nu, met die nieuwe springer, krijg ik het weer vreselijk druk.'
'Ik begrijp het. Nog één ding. Ik heb gehoord dat er, nadat er iemand op de brug is gestorven, vooral als dat veel publiciteit heeft gekregen zoals bij Keith - ik bedoel, ik weet dat buitenstaanders denken dat hij zelfmoord heeft gepleegd - dat er dan soms mensen zijn die dat na-apen. Als de familie van die dode vrouw hier is, vertel ze dan alsjeblieft dat het me spijt.'
'Ho even, ga nu niet Keith of jezelf de schuld geven van wat een of andere vrouw uit Portland heeft gedaan. Bovendien heb ik gehoord dat ze een dodelijke ziekte had en een brief heeft achtergelaten, dus het is een totaal ander geval.'
'Ik voel alleen maar met die mensen mee,' legde ze met een diepe zucht uit, 'maar misschien vind ik wat van mijn eigen antwoorden in Seattle.'
'Bel me als je me nodig hebt,' zei hij terwijl hij wegliep en het portier van zijn auto opende. Hij wou dat hij dat laatste iets anders geformuleerd had. Hij was er vrij zeker van dat ze elkaar nodig hadden, alleen wel op een verschillende manier.
Voor Nick was het een nachtmerrie die zich te vaak herhaalde. Hondsmoe als hij was, was praten met de diepbedroefde familie van iemand die zelfmoord had gepleegd en met de media, en leiding geven aan een team dat bijna een kilometer ver de Bloodroot River afzocht, wel het laatste waar hij op zat te wachten. Net als op de dag dat ze het lichaam van Keith Malvern vonden, hingen er verslaggevers rond, en Sam Twoclaws was ook tussen de bomen verschenen om toe te kijken. Hij stond net buiten de grens van Claires terrein. Gelukkig schenen Nicks team en de hond inmiddels het klappen van de zweep te kennen.
'Waarom is deze gesprongen, baas?' vroeg Aaron Curtis toen hij zich bij hen voegde om tussen overhangende struiken en uitstekende rotsen langs de oever te zoeken. Samen waadden ze door een ondiepe plas schuimend water en controleerden plekken waar iets achter afgevallen takken kon zijn blijven haken. Hoewel ze hun werk moesten doen, probeerden ze ook de zalmen niet te storen die daar een tijdje uitrustten en tegen de stroming moesten worstelen om op hun plaats te blijven voor ze weer verder stroomopwaarts trokken.
'Ik heb gehoord dat ze een briefje heeft achtergelaten voor haar familie,' voegde Aaron eraan toe toen Nick niet meteen antwoordde.
'Er was me eerst verteld dat het terminale kanker was,' zei Nick, die deze ene keer nu eens weigerde zich door zijn schuldgevoel over Susans dood te laten verzwelgen, 'maar het blijkt dat ze niets mankeerde - tenminste niet lichamelijk.'
'Psychisch in de knoop?'
'Wat haar broer me beschreef klinkt een beetje als het syndroom van Von Münchhausen, je weet wel, als moeders zo naar aandacht snakken dat ze hun kind doelbewust ziek maken.'
'O ja, daar heb ik wel eens van gehoord. Dus deze springer laat een ziek kind achter?'
'Nee. In haar geval bleef ze maar dingen doen om zelf aandacht te krijgen, enorm dramatische dingen, beweren dat ze door iemand gestalkt werd, volhouden dat er complotten waren om haar te vermoorden, zelfs bewijzen fabriceren om het te laten lijken of dat echt zo zou kunnen zijn.'
'Is dat geen paranoia of bipolaire stoornis?'
'Ze hebben haar laten onderzoeken, en de psychiater zei dat ze niet psychotisch was, maar alleen wanhopig naar aandacht van haar familie en vrienden verlangde, en ook van de politie.'
'Ga weg. Nou, dan krijgt ze nu wat ze hebben wilde, hè, alleen heeft ze er zelf niets meer aan.'
Nick huiverde, en niet van het kille water dat af en toe in zijn dijhoge laarzen klotste. Hij wilde helemaal niet zo denken, maar elke keer dat Claire hulp nodig had gehad - hem nodig had gehad - kon geënsceneerd zijn. Niet Keiths dood natuurlijk, die toch zeker niet, maar dat ze maar bleef volhouden dat iemand hem vermoord had. En dat ze op die veiling was verschenen om zijn tijd te kopen. Ze kon gewoon hebben vergeten haar atelier af te sluiten, hoewel hij wel geloofde dat ze er niet van op de hoogte was geweest dat Markwood haar schilderijen had. Zij kon die zondag zijn privé-nummer hebben gebeld om hem onrustig te maken, en toen, toen hij de stad uit ging, die troep achter op haar veranda hebben gelegd. Ze woonde vlak bij Sam, verdorie, en kende de omgeving, wist hoe Sam was en kon hebben geprobeerd de indruk te wekken dat hij het had gedaan.
Nick schudde zijn hoofd en vervloekte zichzelf in stilte. O, wat wilde hij graag dat hij in de loop der jaren niet zoveel narigheid en verknipte mensen had gezien. Voor een politieman werd wantrouwen al gauw een tweede natuur, en voor hem des te meer omdat hij eenzelfde gebrek aan vertrouwen in zijn eigen huwelijk had meegemaakt. Door alleen al zoiets over Claire te denken voelde hij zich misselijk. Hij leunde tegen een glibberige rots en boog voorover, met zijn handen op zijn knieën.
'Voelt u zich wel goed, baas?' vroeg Aaron. 'U ziet een beetje groen om de neus.'
'Niks aan de hand. Alleen wordt dit soort gedoe me soms een beetje te veel.'
'Misschien werkt u weer te hard, neemt u te veel hooi op de vork.'
'Ik heb je gehoord.'
De toon van die laatste vier woorden bracht Aaron tot zwijgen. Nick betreurde het bijna dat hij hem zo hard had aangepakt toen hij een paar maanden geleden emotioneel betrokken was geraakt bij die getuige.
'Ik kan maar beter doorgaan met mijn werk, anders vul jij straks nog een proces-verbaal in over mij,' zei hij gekscherend.
'Dat doet me eraan denken,' zei Aaron terwijl ze door het stromende water naar de oever schuifelden. 'Ik zag Mrs. Malvern gisteren op het bureau. Ze zei dat ze naar processen-verbaal over haar man kwam kijken, en daar stond ik op dat moment verder niet bij stil.'
'Waarom zou je?' vroeg Nick, die zijn best deed niet geïrriteerd of defensief te klinken. 'Daar heeft ze het volste recht toe.'
'Ja, natuurlijk, maar het schoot me later pas te binnen dat ik er een over hem had ingevuld omdat hij te hard reed, en dat had ik haar moeten vertellen. Het was gewoon een code negen. Hij woonde hier toen nog maar net, en hij zou die herberg gaan opknappen en zo, dus ik heb hem alleen maar een waarschuwing gegeven. Maar ik heb het wel genoteerd.'
'Over Keith Malvern? Weet je dat zeker?'
'Absoluut. Het was 's avonds laat, en hij was samen met Anne Cunningham.'
'Met Anne? O ja, zij was hun makelaar,' zei Nick, hardop denkend. 'Waar heb je hen aangehouden?'
'Op River Road, in oostelijke richting, de kant van de waterval op, niet ver van de herberg. Ze waren met haar auto, maar hij reed. Raar, hè?'
'En wat nog raarder is, makker,' zei Nick terwijl hij Aaron vermoeid op zijn schouder sloeg, 'is dat je kennelijk vergeten bent dat verbaal op te bergen.'
'Ik heb het wel opgeborgen! Dat weet ik zeker, of in elk geval in DeeDees map gelegd zodat zij het kon opbergen. Het was eind april of mei of zo, een heel mooie avond met volle maan. En nu ik erover nadenk, ik heb het destijds nog aan DeeDee verteld.'
Nick fronste. Zo te merken wist DeeDee daar niets meer van, en dat was niets voor haar. 'Aaron,' zei hij, 'DeeDee heeft de verbalen doorzocht, maar ze herinnerde zich kennelijk niet dat jij het er met haar over had gehad en ze heeft het verbaal niet gevonden.'
'Misschien is het op een verkeerde plaats beland.'
'Ja, dat zal het wel zijn,' gaf Nick toe, maar DeeDee had gezegd dat ze dat hele dikke pak doorgekeken had. Toch vond Claire DeeDee erg behulpzaam. River Road stond bekend als een weg waar vaak stelletjes kwamen. Het zou toch niet zo zijn dat die twee dat verbaal hadden gevonden, bepaalde conclusies getrokken hadden en toen hadden bekokstoofd dat ze zouden doen alsof ze niets hadden gevonden? Kon Claire DeeDee hebben gevraagd haar te helpen een mogelijk romantisch zijsprongetje van haar dode man geheim te houden? Maar als er een romantische relatie tussen Keith en Anne bestond, kon die een rol spelen bij een eventueel misdrijf, of in elk geval bij het feit dat Keith 's nachts naar buiten was geglipt. Claire kon dat verbaal maar beter niet voor hem verborgen hebben gehouden in de hoop het zelf tegen Anne op te nemen.
Hiermee ging er een nieuwe beerput open. Nick had in de stad wel eens geruchten gehoord over Annes losbandige reputatie, al had ze nooit met hem geflirt. Wat als Claire al eerder had ontdekt dat Keith een verhouding met Anne had en daarvan over haar toeren was geweest? In sommige gevallen was zoiets een aanleiding voor jaloezie, razernij - en moord.
Nee, kom nou, beslist niet, zei hij tegen zichzelf. Hij weigerde in die richting verder te denken. Maar aan wat Aaron hem had verteld moest wel aandacht worden besteed.
Het geblaf van de hond haalde Nick met een ruk uit zijn gepieker.
'Sheriff,' riep een van de vrijwilligers verder stroomafwaarts, breed met zijn armen zwaaiend, 'ik denk dat we wat gevonden hebben!'
Nick knikte en liep er op een holletje heen.