6
Hoewel ze geïrriteerd was vanwege sheriff Bradens advies haar verdenkingen omtrent Keiths dood te laten vallen, voelde Claire zich gesteund door de aanwezigheid van zoveel vrienden op deze moeilijke dag. Nog steeds in haar begrafeniskleren bleef ze een hele tijd door de ramen van de herberg naar de snelstromende rivier staan staren. Op de achtergrond hoorde ze voortdurend de waterval, alsof die haar iets toe te fluisteren had, haar geheimen toezong.
Actief handelen zou vast het beste geneesmiddel zijn voor haar verdriet, hield ze zichzelf voor - en niet alleen maar uitrusten, zoals Nick had aangeraden. Ze mocht Keith dan begraven hebben, dat gold niet voor haar geloof dat hij, om welke reden hij die nacht ook naar buiten was gegaan, niet van plan was geweest te sterven.
Ze rende naar boven om haar kleren uit te gooien en een joggingpak aan te trekken. Hoewel Keith de hardloper van hen beiden was geweest, wilde ze naar de plaats rennen waar de visser die Keith had gezien, gestaan moest hebben - de plaats waar Keith de dood had gevonden. Ze moest het hoe en waarom weten en bewijzen, met of zonder hulp van de politie.
Vanaf het pad zag ze dat de vissers die enkele dagen geleden door het opsporingsteam bij de rivier vandaan waren gestuurd, terug waren. Het was tenslotte zaterdag en de zalmtrek was nog in volle gang. Een paar mannen waren tot in de ondiepe stroomversnellingen langs de oever gewaad om hun lijnen als zilveren draden in het water te werpen, terwijl andere hun hengels en reels vanaf de rotsen of de oever uitstaken.
Als er die dag soms beren uit het bos kwamen om met hun klauwen en tanden op visvangst te gaan, zouden die een heel eind bij de mensen uit de buurt blijven, zodat Claire zich veilig voelde. Bovendien wist ze wat ze moest doen als ze een beer tegenkwam: blijven staan en een heleboel lawaai maken, en met haar handen boven haar hoofd zwaaien om groter te lijken. Er was haar verteld dat ze nooit op de loop moest gaan. Mensen die de dichte bossen in de buurt in gingen, droegen soms berenbellen om de dieren af te schrikken. Alleen Sam scheen af en toe echt naar hen op zoek te gaan. Ze had hem wel eens aan Keith horen vertellen dat hij hun kracht probeerde over te nemen.
Ze huiverde. Tegenover een kwaadaardige beer staan en proberen kalm te blijven: dat was hoe zij zich voelde nu ze stand probeerde te houden terwijl ze eigenlijk niets liever zou doen dan ervandoor gaan en zich niet in Keiths dood verdiepen. En reken maar dat ze met haar armen zou zwaaien en een hoop kabaal zou maken, of sheriff Nick Braden dat nu leuk vond of niet.
Buiten adem van het hardlopen bleef Claire staan om de vissers langs het pad naar de brug en de waterval te ondervragen. 'U was hier zeker niet toevallig afgelopen maandag 's avonds laat aan het vissen?' vroeg ze. De meesten schudden alleen maar hun hoofd, maar enkelen vroegen waarom.
'Mijn man is die dag iets verloren. Ik probeer uit te vinden of iemand het soms gevonden heeft - een grote bos sleutels aan een zilveren sleutelring.'
'Als ze in de rivier gevallen zijn, vindt niemand ze ooit meer terug, dame,' zei een van hen.
Claire was niet verbaasd het aantal vissers te zien afnemen toen ze de waterval naderde. Waar het woeste schuimende water in de rivier terechtkwam, was het bijna onmogelijk een vis te pakken te krijgen - maar waarom, vroeg ze zich opeens af, waren er dan in de nacht dat Keith stierf zo dicht bij de waterval vissers aan het kamperen? Nick had gezegd dat hij al jaren hier in de buurt kwam vissen, dus waarom had hij daar niet aan gedacht? Misschien had die man die had gebeld alleen maar een plaats gezocht om te drinken en was hij zo stomdronken dat hij niet wist wat hij zag.
Ze vond lege bierblikjes die tussen de struiken waren geworpen, maar dat wees er alleen maar op dat iemand daar zijn afval had neergegooid, al stond daar een hoge boete op. Misschien was dat de reden om anoniem te bellen. Bedacht op slangen porde Claire met een stok tussen het afval en duwde ze zelfs de restanten van een kampvuurtje uiteen dat al dan niet van de beller kon zijn geweest.
Ze richtte haar aandacht op de brug, schuifelde er timide op af, alsof Bloodroot Falls, nog zo'n honderd meter verderop, meer zou doen dan tegen haar brullen. De waterval was hoog maar smal, wat de kracht en het geluid versterkte. Water viel in een reeks cascades over uitstekende rotsen omlaag in kolkend schuim dat even verder de woeste rivier werd. Dat was het eindpunt van de route voor de zalmen, omdat ze nooit zelf tegen de waterval op konden springen. De vissen die de oude zalmenladder niet vonden die nodig was om boven te komen, paaiden en stierven daar in stukken stilstaand water aan de voet van de waterval. Wat de brug zelf betrof, de oude pijlers van gewapend beton hielden de overspanning trots omhoog. Je kon er gemakkelijk op komen via een pad dat vanaf de plek waar Claire stond tussen dichte ceders en douglassparren door omhoogliep.
Toen ze de kronkelige weg omhoog begon, wankelde ze even en legde haar hand tegen de gladde olijfkleurige bast van een aardbeiboom om steun te vinden. Nu volgde ze natuurlijk dezelfde weg die Keith fataal was geworden.
Plotseling voelde ze dat ze niet meer alleen was. Een vleugje angst vloog langs haar ruggengraat omhoog tot achter in haar nek. Het voelde niet of er een geest welwillend over haar waakte, Keith in de hemel of zo, maar alsof iemand haar met kwade bedoelingen gadesloeg.
Ze probeerde die idiote gedachte van zich af te zetten, maar bleef wel even staan om achterom en omlaag te kijken, zo ver als ze kon het bos en de slingerende rivier afturend. Natuurlijk sloeg niemand haar gade, maar de omgeving werkte op haar zenuwen zoals hij dat vroeger nooit had gedaan.
Gehypnotiseerd staarde ze omhoog naar de hoog oprijzende donderende waterval. Tegen het bruisende water leek de brug wel een ets, elk onderdeel en elke verbinding stak er scherp tegen af. Ze kende het bouwwerk goed en had het talloze malen geschilderd. Slechts één keer was ze erover gelopen. Haar tegenzin had niets te maken met hoogtevrees of het overweldigende uitzicht.
Toen ze die ene keer boven op de brug had gestaan, met de neerstortende waterval achter zich en de stromende rivier onder zich, had het geleken of ze omlaagtuimelde, in die wervelende leegte gezogen werd. Ze had het gevoel gekregen dat het heelal geen onder- of bovenkant meer had, of alleen haar kleine zelf er nog was en in de vergetelheid verdween.
Had Keith dat ook zo gevoeld en was hij simpelweg de dood in gezogen? Zelfmoord, in zekere zin, maar niet opzettelijk?
Die dag dat ze samen de brug over waren gelopen, kort nadat ze de herberg hadden gekocht, had Keith gezegd dat zij een beetje hoogtevrees had, maar dat was het niet. Het was alsof ze in een wit niets was gestapt, een wervelende sneeuwstorm zonder horizon.
'Maar hij zei dat hij nooit zoiets voelde,' zei ze hardop. 'Hij was hier zeker van zichzelf.'
Maar het was wel donker geweest toen hij viel, moest ze toegeven. Misschien was hij zijn gevoel voor richting kwijtgeraakt. Ze nam aan dat hij niet had gedronken. Nadat de sheriff daarnaar had geïnformeerd, had ze zijn voorraad bier en de paar flessen sterke drank die ze hadden gecontroleerd. Er bleek niets weg of zelfs maar verplaatst te zijn.
Ze liep verder omhoog naar de brug en ging toen bovenaan op het uiteinde van een biels zitten. Met haar hoofd in haar handen vocht ze tegen de tranen, worstelde ze om de opkomende hysterie te onderdrukken. Nadat ze daar een hele poos had gezeten, zich vasthoudend aan een ijzeren pijler, ging ze op de uiterste punt van de brug staan en keek naar de overkant.
Sommige bielzen waren rot; andere zagen er stevig uit. De rails zelf leken afgesleten. Als er nu een trein over probeerde te rijden, zou het hele bouwsel dan instorten? Ze was zo moe dat de brug voor haar ogen scheen te wiebelen, heen en weer te zwaaien. Een speling van het licht of het water? Of van haar eigen geest?
Weer had ze het gevoel dat ze niet alleen was, dat ze gadegeslagen werd. Maar ze kon zich er niet toe zetten zich om te draaien en naar beneden te kijken. Ze moest er niet aan denken hoe die laatste vrije val voor Keith geweest moest zijn, even vliegen maar dan...
Met een snik begon ze aan de terugweg omlaag naar de rivier, zich vasthoudend aan takken en boomstronken. Eén keer gleed ze uit en viel ze. Niets - ze had vandaag niets gevonden of bewezen.
Deze keer ontweek ze de vissers toen ze over het rivierpad terugrende. Hijgend bereikte ze de herberg. Plotseling moest ze er niet aan denken naar binnen te gaan; daarom liep ze naar een van de twee bijgebouwen, niet veel meer dan cederhouten schuurtjes, die ze niet net als de blokhutten met het hoofdgebouw hadden verbonden.
Het bijgebouw het dichtst bij de herberg hadden ze verbouwd tot werkplaats voor visgerei, met een werkbank om vliegen te binden en een gootsteen om vis schoon te maken. Dat was Keiths domein, en er stonden nog een paar dozen met spullen van hem die hij nog niet had uitgepakt, voor het grootste deel boeken over vissen en hengelsport. Het verste bijgebouw was haar geïmproviseerde en tot nog toe oningerichte atelier, waar ze in geen dagen geweest was.
Tot haar stomme verbazing stond de deur naar het atelier een paar decimeter open.
Ze bleef stokstijf staan. 'Hallo?' riep ze. 'Hallo!' Toen ze het hangslot goed bekeek, zag ze dat het slot niet was doorgezaagd of beschadigd maar gewoon geopend.
Ze bedacht opeens, zoals ze al veel eerder had horen te doen
- of zoals Nick had moeten doen, want dat was toch zijn werk?
- dat Keiths sleutels misschien niet in de rivier verdwenen waren, maar gevonden of gestolen konden zijn. In dat geval zou ze gedwongen zijn de hele herberg van nieuwe sloten te laten voorzien.
Met gespitste oren liep Claire voorzichtig dichterbij en duwde ze de deur verder open. Hij kraakte en bonkte toen tegen de muur erachter. Daaruit bleek tenminste dat er niemand achter stond. Je kon je nergens anders verstoppen, want de ruimte diende op dat moment voornamelijk als opslagruimte voor haar schildersbenodigdheden en haar oude interieurontwerpen, waar ze geen afstand van kon doen.
Ze telde de opgespannen doeken die tegen de wand stonden. Er ontbraken er minstens vijf.
Twee minuten later stond Claire met haar mobiele telefoon op de veranda. 'Met Claire Malvern, DeeDee.' Haar knieën knikten en ze hoopte dat haar stem wat vaster was. Omdat haar atelier geopend was, zo te zien met een sleutel, durfde ze het huis niet binnen te gaan.
'O, Mrs. Malvern, wat een prachtige begrafenis was het -nou ja, u snapt wel wat ik bedoel.'
'Ik dacht dat jij op weekdagen werkte, DeeDee.'
'Het meisje van de weekenddienst is ziek, en de overuren tikken lekker aan. En trouwens, wat moet een meisje alleen op zaterdagavond in een gat als dit doen om aan een afspraakje te komen?'
'Je zou het eens met een hengel bij de rivier kunnen proberen,' antwoordde Claire, stomverbaasd dat het haar lukte zomaar wat te kletsen. Ze was zo moe dat het soms leek of een andere vrouw haar lichaam en haar geest had overgenomen.
'En een blauwtje lopen bij een vis? Dank je feestelijk. Moet u horen, ik kom net binnen, maar als u de sheriff weer wilt hebben, die is de deur uit. Ik zou wel wat zakelijker zijn als u 911 had gebeld.'
'Ik heb 911 niet gebeld omdat ik geen toestanden wil, maar ik heb wel hulp nodig. Er is ingebroken in een van mijn bijgebouwtjes - dat wil zeggen, niet ingebroken, maar er is iemand binnen geweest, mogelijk met een sleutel. Kun jij Ni - de sheriff oppiepen? Ik wil dat er iemand met me binnen rondkijkt, omdat Keiths sleutelbos weg is en... ik zou me hier vanavond gewoon veel meer op mijn gemak voelen als iemand eerst het huis had doorzocht.'
'Natuurlijk, ik zal meteen hulp voor u zoeken. Weet u, een tijdje terug was er een dievenbende die vanuit Portland langs de kust werkte. Ze lazen de overlijdensadvertenties in de krant, keken wanneer de begrafenis was en braken in wanneer de mensen niet thuis waren. Is er iets weg?'
'Of er iets uit het huis weg is, weet ik niet. Uit mijn schuur een paar van mijn schilderijen.'
'Ik regel het meteen, in minder dan geen tijd. Maakt u zich maar nergens druk om.'
Het was Aaron Curtis die tien minuten later de oprit op reed, terwijl ze Nick had verwacht - had willen zien. Aaron leek zo jong, zo onstuimig vergeleken bij de meer doorgewinterde sheriff. Hij had zelfs sproeten, en onschuldige blauwe ogen.
'Heeft er iemand ingebroken in uw atelier, Mrs. Malvern?' vroeg hij terwijl hij uit zijn auto sprong.
Omdat ze zich veiliger voelde met hem erbij, liep ze snel met hem het huis door, de veranda over en naar het schuurtje. Ze liet hem zien waar de vermiste schilderijen in rekken hadden gestaan.
'Vier of vijf, allemaal van de rivier, de waterval en de brug,' zei ze.
'Neem me niet kwalijk dat ik het vraag, maar allereerst: weet u zeker dat u het hier had afgesloten? Ik kan u niet vertellen hoeveel auto's er worden gestolen omdat ze niet op slot zaten, soms met de sleutel erin. Eén vrouw had ze zelfs in het portier laten zitten.'
'Ja, we... ik deed hem altijd op slot.'
'Wanneer bent u voor het laatst hier buiten geweest?'
'Een paar dagen geleden. Je zult wel begrijpen dat ik de laatste dagen niet zo helder voor ogen heb.'
Toen hij begrijpend knikte, drong het tot haar door dat ze zojuist haar zaak verzwakt had. Wanneer was ze voor het laatst hier buiten geweest? 'O, ik weet het weer,' zei ze. 'Ik heb hier naar mijn man gezocht, die nacht dat hij verdwenen was. Maar al was ik toen over mijn toeren, ik weet zeker dat ik de deur weer op slot heb gedaan. Maar Keiths sleutels zijn niet teruggevonden, toen... toen hij gevonden werd.'
'En zijn er behalve de verdwenen sleutels van uw man en de sleutels die u zelf hebt geen andere exemplaren?'
'Dat heeft Keith geregeld, maar hij zei dat hij maar twee stel had laten maken, en ik heb nooit andere gezien.'
'Dus een van u moest altijd in de buurt zijn, met al die bouwvakkers die hier de afgelopen maanden in en uit hebben gelopen?'
'Ja. Dat bedoel ik. Bovendien kun je wel zien dat geen enkele bouwvakker iets aan dit rommelige atelier heeft gedaan, en ik ben er nog niet aan toegekomen het op te ruimen of in te richten.'
Hij begon een formulier in te vullen waarboven Inbraak/Insluiping stond. Ze zag dat hij het woord Inbraak doorstreepte en Insluiping omcirkelde. Hij stelde nog een paar vragen en liep toen zorgvuldig het hele huis met haar door.
'Weet u,' zei hij terwijl hij weer iets op het formulier noteerde, 'het zou een van die vissers bij de rivier geweest kunnen zijn. We hebben wel vaker klachten gehad waarbij het kerels bleken te zijn die goed zijn met visgerei en met sloten. Misschien heeft er iemand hier naar boven gekeken en gedacht dat het zo'n ouderwetse wc was, u weet wel wat ik bedoel. En toen hij zag dat hij zich vergist had, kan hij kwaad zijn geworden, of nieuwsgierig, of zichzelf aan een paar schilderijen hebben geholpen en een dief zijn geworden. Ik kan eens naar beneden gaan om te vragen wat ze hebben gezien,' bood hij aan met een knikje naar de rivier, 'maar ik betwijfel of de anderen iets gemerkt hebben of het überhaupt zouden toegeven.'
'Leidt Nick Braden jullie allemaal tot net zulke sceptici op als hij zelf is?' vroeg ze met haar handen op haar heupen.
'Dat word je na een tijdje automatisch,' antwoordde hij vriendelijk. 'Maar hij is wel mijn idool, wat betreft hoe ik mijn werk goed moet doen. Sinds zijn vrouw gestorven is, leeft hij alleen nog maar voor zijn werk.'
Was Nicks vrouw gestorven? Claire vroeg zich af hoe dat was gebeurd en hoe hij zijn verlies had verwerkt. Het betekende dat ze iets heel ingrijpends en verdrietigs gemeen hadden. Hoewel ze op dat moment alleen maar ergernis over hem voelde, bezorgde die wetenschap haar ook sympathie voor hem. Maar ze moest sterk blijven, niet verslappen. Zodra Aaron weg was, ging ze Nick Braden bellen om te proberen hem ervan te overtuigen dat hij haar moest helpen, ook al voelde ze zich waar het Keiths dood betrof nauwelijks in staat om kalm te redeneren.
'En ik leer veel van de sheriff,' vervolgde Aaron, 'ook al is het af en toe door schade en schande, als ik fouten maak en hij me hard aanpakt. Ik zal hem hier meteen van op de hoogte stellen wanneer hij maandag terugkomt.'
'Maandag? Maar hij had vanochtend nog dienst.'
Ze had meteen spijt van haar geïrriteerde toon. Nick Braden had, net als iedereen, recht op een vrij weekend, maar moest dat nu net het weekend zijn dat zij hem nodig had? En had hij haar niet verteld dat hij werk te doen had?
'Ja, maandag,' zei Aaron terwijl hij zijn aantekenblok weer in de zak van zijn overhemd stak. 'Morgen doet hij mee aan de Vrijgezellenveiling in de Pacific Lights Yacht Club in Seattle.'
'Vrij gezellenveiling?'
'Eh... ja,' zei hij. Hij leek zich te realiseren dat hij te veel had losgelaten. Hij hield op met ronddrentelen en liep met stevige pas de achterdeur uit naar zijn patrouillewagen. 'Die is morgenmiddag. De vrouwen die het meest betalen, krijgen een dineetje op een jacht met een van de vrijgezellen.' Over zijn schouder riep hij nog: 'Louter voor het goede doel, als u begrijpt wat ik bedoel.'
Reken maar dat ze begreep wat hij bedoelde. Louter voor het goede doel. Daar stond ze nu, wanhopig verlangend naar veiligheid en verklaringen, terwijl de sheriff op wie ze had gestemd en die ze vertrouwde, haar niet wilde helpen, niet eens wilde luisteren als ze hem probeerde duidelijk te maken dat er bij een sterfgeval sprake van een misdrijf kon zijn. Nee, hij was naar een of andere dekhengstenverkoop, terwijl zij niet eens zijn tijd kon kopen om te zorgen dat hij luisterde en hielp.
Of kon ze dat wel?
Claire kon haar sloten niet vóór maandagochtend laten vervangen, en daarom kon ze maar niet besluiten wat ze zou doen. Ze voelde zich lamgelegd door verdriet en frustratie. Als Nick Braden niet wilde helpen, zou ze gewoon meteen iemand anders zoeken, niet maandagochtend of wanneer Nick weer op zijn werk was en tijd voor haar had. Ze zou een privé-detective huren om informatie te verzamelen die ze aan Nick kon laten zien, zodat hij eindelijk zou inzien dat er een luchtje aan Keiths veronderstelde zelfmoord zat.
Ze liep naar boven naar Keiths bureau en zocht hun gezamenlijke chequeboek en hun financiële gegevens op. Ja, achthonderd dollar aan spaargeld en na aftrek van de begrafeniskosten ongeveer driehonderd op de lopende rekening, het geld van hun pakket ChinPak-aandelen niet meegerekend. Niemand kon zeggen dat Keith van plan was geweest te verdwijnen, want dan zou hij vast wat geld hebben meegenomen. Hun kapitaal was geslonken doordat ze zoveel in de herberg geïnvesteerd hadden, en daarom bekeek ze ook de papieren van hun depositobewijzen waar Keith over ging. Ook daar was niet aangezeten, maar helaas kon ze die niet op korte termijn verzilveren, tenzij ze bereid was een hoge boete te betalen. Toch scheen alles in orde te zijn; er was niets onverwacht opgenomen.
Haar financiële toestand was echter, zeker na de begrafenis, verre van plezierig. Ze hoopte dat een privé-detective niet meer dan achthonderd dollar zou vragen om uit te zoeken of Keith vijanden had, om naar mensen of dingen te zoeken waar zij kennelijk niets van afwist.
Maar voorzover ze wist woonden er in deze landelijke omgeving geen privé-detectives. Eigenlijk wist ze zelfs maar één persoon die er haar misschien een zou kunnen aanraden.
Haastig liep ze naar de telefoon en belde het nummer van
Sam Twoclaws. Zijn telefoon rinkelde eindeloos door. Het schoot haar te binnen dat Keith eens had verteld dat de oude man weigerde een antwoordapparaat aan te schaffen. Hij had aanvankelijk niet eens telefoon willen nemen, ondanks zijn taxidermiebedrijf en zijn handel in baseballcards. Keith had er een grapje over gemaakt en gezegd dat Sam het liefst rooksignalen of een trom zou hebben gebruikt.
Omdat ze zich in huis nog steeds opgesloten voelde en vastbesloten was Sam op zijn minst te laten weten dat hij haar moest bellen, verkleedde ze zich in een spijkerbroek en een sweater. Ze schreef een briefje om naar Sams huis te brengen en sloot haar eigen huis zorgvuldig af. Ze liet zich niet bang maken. In het laatste licht van de ondergaande zon ging ze te voet op weg naar Sams huis. Buiten voelde ze zich tenminste niet zo opgesloten, en het gebulder van de waterval klonk zachter naarmate ze er verder vandaan liep.
Claire was nog maar één keer in Sams taxidermiewerkplaats geweest, die aan River Road lag. In zijn huis was ze nog nooit geweest. Die werkplaats bezorgde haar de kriebels, met zijn opgezette dieren met glazen ogen en ontblote tanden, die haar vanaf de muren en planken aanstaarden, vereeuwigd halverwege een stap of midden in een sprong, of in elkaar gedoken voor de aanval.
Volgens Keith was het woonhuis, een lang smal gebouw met een schuin dak, dat op een traditionele indianenwoning leek, nog ongewoner dan de werkplaats. Hoewel ze hem aan zijn hoofd gezeurd had voor een betere beschrijving - dat was de binnenhuisarchitect in haar - had hij nooit meer losgelaten dan 'het staat allemaal in het teken van zijn indiaanse afkomst', of 'het is er smerig en donker, en je zou het afschuwelijk vinden'.
Daarom was Claire opgelucht toen ze tussen de bomen door tuurde en Sam bij de rivier zag. Hij was met lange houten vallen op zalm aan het vissen en rookte de vissen dan boven een vuurtje op de oever. Keith had verteld dat Sam nooit met een lijn en een haak viste, nooit een vis met een mes aanraakte en zijn zalm liever rookte en droogde in de zon dan hem in te vriezen. Dichter bij Sams huis zag Claire een houten rek vol vissen, allemaal zonder kop. Hoe onthoofdde hij ze als hij weigerde een mes te gebruiken, vroeg ze zich af.
Ze hoorde muziek meedrijven op de wind, rauw en elektronisch, met een ritmische hoge vrouwelijke zangstem. Kon Sam Twoclaws naar rap of rock aan het luisteren zijn?
Ondanks de muziek hoorde of voelde hij haar kennelijk al voor ze hem kon roepen, want hij draaide zich om toen ze naar hem toe kwam lopen. Hij deed iets met de zak van zijn jasje, en de muziek hield op. Toen Claire dichterbij kwam, zag ze verschillende langwerpige vallen in de ondiepten, waar de vissen in zwommen en gevangen werden.
'Bedankt dat je op de begrafenis was,' zei ze.
Sam knikte. Zijn donkerbruine ogen stonden aandachtig, alsof hij wachtte tot ze nog meer ging zeggen.
'Wat een boel vis.' Ze wees naar de vissen op rekken van takken boven het vuur en toen naar de exemplaren die op de grotere rekken lagen te drogen.
'Zelfs één man heeft 's winters veel nodig.'
Ze kon maar beter terzake komen, dacht ze. Het had geen zin te proberen met Sam Twoclaws over koetjes en kalfjes te praten. 'Ik ben van plan een privé-detective te huren om in Keiths verleden te graven, Sam. Ik kan gewoon niet accepteren dat hij zichzelf gedood heeft, en ik moet elke mogelijkheid dat hij om het leven gebracht is aan het licht brengen.'
'Ik weet het.'
'Wat weet je?'
'Ik weet dat hij niet wilde sterven, net zo min als jij.'
'O. Heeft hij dat gezegd? Weet je nog meer?'
'Ik weet dat ik zijn geest niet kon terugbrengen. Ik weet dat niemand alle mannen van de wet moet vertrouwen.'
'Mannen van de wet? Bedoel je juristen of de politie?'
'Allemaal zullen ze manieren vinden om over jullie en jullie verleden te liegen, dus kijk uit met wat je over Keith hoort. Toen wij, die paar Sammamish Salish-mensen in dit gebied, probeerden te bewijzen dat het land langs de rivier ons erfgoed was, logen ze in de rechtbank en verloren wij de zaak. Ik weet waar de heilige vis- en begraafplaatsen zijn, maar er staat niets zwart op wit.' Fronsend gebaarde hij stroomopwaarts, naar de waterval en de herberg, waarna hij zich weer omdraaide en de vallen stuk voor stuk met een stok optilde om te zien of er al een zalm in gezwommen was.
'Wilde sheriff Braden je ook niet helpen?'
'Het was allemaal voor zijn tijd.'
'Ik heb gehoord dat jullie een proces hadden aangespannen en een detective hadden ingehuurd. Dat was wat ik je wilde vragen. Kun jij me iemand aanraden, of heeft degene die jullie in dienst hadden genomen ook tegen jullie gelogen?'
'Privé-detectives zijn de wet niet,' antwoordde hij met een wijs knikje. 'Ze werken met feiten. Ze werken voor jou, niet voor de overheid. De man die wij gebruikten, zit in Seattle. Hij is joods, dus op zondag werkt hij ook.'
Claire was zo doodmoe en overspannen dat ze ondanks haar problemen bijna hardop in de lach schoot: een joodse detective die voor een indiaan werkte om het eigendomsrecht van een stuk land te bewijzen?
'Ik zal je zijn nummer geven,' zei Sam. 'Ik mocht hem omdat hij niet loog en omdat hij ook Sam heet, Sam Perlman.'
Claire schrok toen in de lange houten val aan hun voeten opeens een zalm begon te spartelen. Sam tilde de val op en nam de vis met twee handen vast. Tot haar verbijstering hield hij het dier met gestrekte armen omhoog, alsof hij het naar de hemel hief. Eerst dacht ze dat hij iets zou gaan zingen, misschien zelfs tegen de starende naar lucht happende vis, maar hij wendde zich tot haar.
'Het schubbenpantser van de zalm laat pijlen afschampen, en hij kan ver springen,' zei hij. 'Mijn mensen geloofden dat hij een vloek over andere schepsels kon afroepen, over de ratelslang bijvoorbeeld en zelfs de wolf. Maar dat kan niet voorkomen dat hij gevangen en gedood kan worden. Vergeet dat niet.'
De blik die hij op haar richtte, was plotseling serieus - in elk geval intimiderend, misschien zelfs dreigend.
'Probeer je me nog iets anders te vertellen over K -'
'Keith heeft eens gezegd dat de zalm overal antwoord op heeft, dat is alles. Ga nu maar naar huis,' beval hij scherp. 'Voor het donker wordt op de rivier. Ik bel je wel voor het nummer van die man.'
Ze deed wat hij zei. Even later hoorde ze de muziek, misschien de groep van zijn kleindochter, weer beginnen, een schrille stem die een woest klaaglijk lied zong. Toen Claire nog even omkeek, zag ze nog net dat Sam een stok in de bek van de zalm stak en die terugboog, waardoor de kop afbrak. Toen stak hij een lange scherpe stok in de zalm en legde hem op het rek boven het vuur.
De zalm heeft overal antwoord op, had Keith gezegd. In haar oren klonk het als visserslatijn. Maar ze was zojuist wel één ding te weten gekomen: Sams proces om land terug te krijgen was waarschijnlijk ook over het stuk grond gegaan waar haar herberg op stond.
Ze rende naar huis terug, controleerde alle deuren en deed ze op slot, en barricadeerde ze toen allemaal nog met haar houten keukenstoelen. Niet veel later belde Sam om haar het telefoonnummer van privé-detective Perlman te geven. Maar later die avond, steeds wanneer ze probeerde in slaap te komen, bleef ze hem maar voor zich zien terwijl hij die vis uit de rivier haalde alsof het een heilig offer of zo was.