3
Tegen een uur of twaalf stonden Claire Malverns huis en leven op hun kop. Het mobiele commandocentrum - een omgebouwde camper - stond op haar oprit, waar het krioelde van leden van het opsporingsteam. Hoewel Claire eerst dacht dat met een opsporingsteam een reddingsteam bedoeld werd, had ze iemand al het woord 'bergingsteam' horen gebruiken, wat haar misselijk en woedend tegelijk had gemaakt. Ze had al twee keer moeten kokhalzen.
Er verzamelden zich vijftien mensen bij de camper om vanaf de waterval stroomafwaarts langs de rivier te lopen. Een aantal van hen waren politiemensen die uit aangrenzende districten waren opgeroepen, twee agenten waren mensen van Nick Braden, de anderen waren getrainde vrijwilligers. Nick zelf was een paar uur verdwenen, maar nu was hij weer terug en stond hij met de enige man in uniform te praten, zijn hulpsheriff Aaron Curtis, die hij de leiding had gegeven.
Af en toe ving Claire iets op van de strategie die het team aan het opzetten was. Ze wist dat enkelen van hen al eerder aan zoektochten op dit deel van de rivier hadden meegewerkt - alleen al sinds Keith en zij hier waren komen wonen hadden er vier plaatsgevonden. Ze bleef zichzelf voorhouden dat ze, telefonische tip of niet, Keith niet in het water zouden vinden, tenzij hij uitgegleden en gevallen was.
'De stroom is tenminste niet zo erg als tijdens de dooi,' zei een man. Zijn stem dreef door de hor in het keukenraam naar binnen toen hij de camper uit kwam.
'De Bloodroot is altijd bedrieglijk, met die rotsen die stroomversnellingen en kolken veroorzaken,' zei een ander. 'We beginnen met deze kant van de rivier, omdat het water in de grote bocht sneller over de grindbodem stroomt. Daarna gaan we naar de andere kant. Een lichaam zal eerder tussen de rotsen aan deze kant blijven steken. Is de trainer er al met de speurhond?'
'Ja, net.'
Enkele maanden geleden, tijdens een vorige zoektocht op de rivier, had Claire even kennisgemaakt met Jillian Carmichael, een potige vrouw uit Seattle, en Scout, haar Duitse herder.
'Ik kan gewoon niet geloven dat dit echt gebeurt,' zei ze tegen Anne Cunningham terwijl ze vanaf de achterveranda de activiteiten gadesloegen. Toen Nick erop had gestaan dat Claire behalve Sam nog iemand anders bij zich had, had ze Anne gebeld. Zij was hun makelaar geweest, hun eerste contactpersoon in Portfalls, en ze bleef een goede vriendin van zowel Claire als Keith. Ze kwam vaak langs om te zien hoe ze met hun werk aan de herberg opschoten en bracht dan meestal een paar lekkere hapjes of een cadeautje uit een boetiek mee, gekocht op een van haar trips naar Seattle.
Anne was een knappe vrouw van ergens in de veertig, lang en slank. Haar zwartleren minirok en hemelsblauwe blouse zaten als gegoten om haar goedgevormde lichaam, met een brede zilveren navajo-riem, oorhangers en bewerkte laarzen als opvallende accenten. Kort witblond haar omlijstte haar gezicht, waardoor haar blauwe ogen extra opvielen. Sinds haar komst was Anne stilletjes aan het huilen en haar ogen aan het betten, zonder dat haar mascara uitliep. Het maakte dat Claire zich schuldig voelde omdat haar ogen nu droog waren. Tegelijkertijd ergerde ze zich dat Anne wel gekomen was maar haar alleen maar depressief maakte - terwijl ze toch al volkomen wanhopig was.
Claire had iets willen doen om het opsporingsteam te helpen, maar ze hadden al koffie en donuts in hun camper, en Nick had haar beleefd gezegd hen niet voor de voeten te lopen. Daarom kon ze nu alleen maar toekijken en bidden. De predikant van de plaatselijke kerk waar ze lid van waren, had gebeld en aangeboden naar haar toe te komen, maar ze had hem verteld dat ze al een vriendin bij zich had. Hij had haar verzekerd dat hij haar en Keith - die een paar weken naar de kerk was geweest maar daarna niet meer mee was gegaan - op de gebedsketen had gezet.
Gebedsketen. Het woord echode door Claires hoofd. Ze voelde zich geketend en terneergedrukt door verdriet en angst.
'Weet je zeker dat je hiernaar wilt blijven kijken?' Annes woorden onderbraken haar stille gepieker.
'Dat vroeg sheriff Braden ook al. Ja, ik wil kijken. Als ik niet dacht dat hij me aan een boom zou laten vastbinden om te zorgen dat ik niemand in de weg liep, zou ik daar beneden bij het team en die hond zijn. Ik vind het afschuwelijk hier zo vast te zitten, zelfs met al die ramen om naar buiten te kijken. Ik moet weten wat er gebeurt.'
'Ik heb ze horen zeggen dat het wel dagen kan duren,' protesteerde haar vriendin, terwijl ze haar ogen weer bette.
'Een andere keer toen ze op de rivier waren, hebben we hen onze oprit laten gebruiken om erbij te komen. En toen heeft diezelfde hondentrainster die daar beneden loopt,' ze wees, 'me verteld dat het lichaam van een drenkeling gewoonlijk wordt gevonden op nog geen anderhalve kilometer stroomafwaarts van de plek vanwaar hij verdwenen is, de LPG of zoiets.'
'PLG,' verbeterde een diepe stem van de trap onder hen. Nick Braden was op weg naar boven, naar hen toe.
Voor het eerst, omdat alles de afgelopen nacht zo in een roes was gegaan, nam Claire zijn uiterlijk in zich op. Nicks korte, militair-aandoende haar was zwart met een tikje zilver bij de slapen. Zijn snor was onberispelijk geknipt, alsof hij de weerspannige wenkbrauwen moest compenseren. Er waren kleine fronslijntjes in zijn gezicht geëtst, misschien omdat hij zijn ogen moest dichtknijpen tegen de zon om haar te kunnen zien.
In het felle licht was aan de lichte, blekere cirkels om zijn ogen te zien dat hij gewoonlijk een zonnebril droeg.
'PLG - Punt Laatst Gezien, in dit geval de spoorbrug,' zei hij. 'Claire, als je iets hebt wat Keith kortgeleden gedragen heeft, kunnen we Scout langs de oever en in het water naar zijn geur laten zoeken.'
Eindelijk drong het tot haar door waarvoor de hond er eigenlijk was. Omdat Scout een waterspeurhond was, was zijn eerste doel niet Keiths geur op de wal te volgen, maar zijn lichaam in het water te lokaliseren. Ze had in de krant gelezen dat zulke honden rottende lijken konden vinden die al vele dagen onder water lagen.
'Maar blijft een lijk niet drijven?' flapte ze eruit.
'Pas na twee weken.'
'Waarom duurt het zo lang?'
'Haal nu maar iets van hem, Claire, oké?' Nick begon kwaad te klinken.
Claire slikte een antwoord in. Tenslotte was hij ook de hele nacht op geweest, dacht ze, en ze moest hem aan haar kant houden, zodat hij kon uitzoeken wat er echt was gebeurd, zeker wanneer ze Keiths lichaam niet vonden.
Ze wilde naar binnen lopen, maar toen ze haar eigen spiegelbeeld in de grote ruit opving, voelde ze alles weer op zich af komen. Het was alsof ze naar lucht hapte, tegengehouden werd door het gewicht van het stromende water, voortgeduwd en meegesleurd werd, verdoofd door het gedreun van de waterval. Ze was bang dat ze weer zou flauwvallen, maar dat kon nu niet, want dan zouden Nick en Anne haar nooit weer naar buiten laten komen om te kijken. Ze had altijd het gevoel gehad dat ze Keith moest beschermen, ook al zag hij zichzelf graag als de man in huis. En nu was er niets wat ze kon doen om hem te beschermen. Ze was er niet in geslaagd haar moeder te helpen, of haar vader, toen hij haar buiten zijn leven gehouden had.
Toen ze de verandadeur opende, hield ze zich er even aan vast om haar paniek te onderdrukken. Ze raapte haar laatste restjes kracht en gezond verstand bijeen en liep naar binnen.
'Ga jij even met haar mee, Anne?' hoorde ze Nick vragen.
Ze draaide zich om en keek hem aan. 'Ik kan heel goed alleen naar boven. En naar de rivier om te helpen, als je me zou laten gaan.'
'Ik laat je niet gaan,' zei hij, 'en niet alleen omdat je de experts in de weg zou lopen en misschien zelfs de hond in de war zou maken als je Keiths geur bij je draagt. Dit kan een hele poos gaan duren, en ik wou dat je wat ging liggen. Anne kan je dokter bellen voor iets kalmerends. En trouwens, ik wed dat de media uit Seattle elk moment kunnen arriveren met hun camera's, en hoe ik ook mijn best doe om hen weg te houden, ze hebben telelenzen. Denk daar maar eens over na.'
'Op het moment kan ik nergens over nadenken. Ik geloof nog steeds niet dat hij gesprongen is. Die anonieme beller kan het verzonnen hebben.'
Voor hij haar weer kon tegenspreken, liep ze naar binnen, met Anne achter zich aan. Boven zocht ze naar de sweater die Keith de dag daarvoor aan had gehad bij het schilderen, zwart ' met het vuurrode San Diego State-embleem en de woorden 'Go Aztecs!' erop. Hij lag niet in de rieten wasmand in hun badkamer, hoewel ze zeker wist dat hij hem daarin had gegooid toen hij ging douchen. Hij moest hem aan hebben gehad toen hij die nacht naar buiten ging, samen met de spijkerbroek vol verfspetters van gisteren. Kennelijk had hij ze allebei uit de wasmand gehaald en niet het risico willen lopen dat hij geluid maakte door een la of kastdeur open te schuiven voor schone kleren. Of hij had haast gehad, of hij wilde haar niet wakker maken - of hij dacht dat het er niet toe deed wat hij aanhad.
'Claire, alles goed daarbinnen?' riep Anne vanaf het portaal net buiten hun slaapkamer.
Het leek zo'n idiote, domme vraag dat Claire Anne bijna vroeg weg te gaan. Maar weer beheerste ze zich. Het was aardig van Anne dat ze er was. Claire greep een verkreukeld T-shirt uit de mand en liep haastig naar beneden met Anne op haar hielen. Dacht Nick Braden dat zij ook een snuffelende waakhond nodig had? Ze wilde dat ze hem nooit over haar moeders zelfmoord verteld had. Soms zat dat in de familie; bij Claire was dat het geval, maar Keith had zoiets helemaal niet in zijn verleden.
Nee, Keith kon geen eind aan zijn leven hebben gemaakt.
'Ik denk dat ik weet wat Keith aanhad,' zei ze tegen de sheriff toen ze hem het T-shirt overhandigde.
'Wit of felle kleuren, hoop ik,' reageerde hij, afwisselend haar opnemend en het drukke toneel onder bij de rivier in de gaten houdend.
'Jammer genoeg niet, maar dat zou kunnen bewijzen dat die man die heeft gebeld loog. Ik denk dat hij in een spijkerbroek en een zwarte sweater was. Worden we verondersteld te geloven dat een of andere anonieme tipgever die had zitten drinken hem kon zien?' vroeg ze, druk wijzend en gebarend. 'Worden we verondersteld te geloven dat een of andere visser die in het donker tussen de struiken rondstruinde om "zijn behoefte te doen", zoals je het uitdrukte, van de oever omhoog kon kijken en een man in donkere kleren kon zien springen?'
'Er was volop maanlicht voor de mist opkwam, Claire. En vanuit de hoek waar die man stond, kan Keith hebben afgestoken tegen het wit van de waterval. Waarom zou iemand opbellen en dat verzinnen of zelfs kunnen weten dat er daar iemand was als hij hem niet had gezien?'
'De vraag is: waarom zei de man die opbelde niet wie hij was?' wierp ze met haar handen op haar heupen tegen.
'Misschien omdat hij had gedronken, of rotzooi had gemaakt, of geen visvergunning had. Maar de kans is groter dat hij zich schuldig voelde omdat hij niet naar Keith geroepen had om hem tegen te houden. Of omdat hij zomaar weggegaan was en hem niet was gaan zoeken. Je maakt jezelf nog gek met al dat "waarom" en "wat als", Claire. En nu moet ik zorgen dat dit shirt beneden bij de hondentrainer komt. Ik zal het team zeggen dat Keith donkere kleuren gedragen kan hebben. Laat het nou verder maar aan de experts over, oké?'
Het was niet oké, maar ze besloot voorlopig haar mond maar te houden. Ze mochten dan experts zijn in het afzoeken van de rivier, maar zij was de enige expert wat Keith betrof. Hij was een attente aardige echtgenoot geweest, zolang alles ging zoals hij wilde tenminste, en dat was meestal het geval. Hij was ambitieus genoeg geweest voor hen beiden, waar ze ook aan begonnen, maar dat was prima, dacht ze defensief, alsof ze nog steeds met Nick Braden aan het bekvechten was. Maar alle 'waaroms' en 'wat alsen' die ze van Nick met rust moest laten, dreven haar tot waanzin.
Rond één uur, terwijl Anne binnen iets te eten voor hen aan het klaarmaken was omdat Claire haar zelfgekozen post op de veranda niet in de steek wilde laten, zag ze een nieuwe figuur op het toneel verschijnen. De jonge blonde vrouw leek niet op haar plaats; ze zag er veel te zwaar en onhandig uit tussen de atletische zelfverzekerde agenten en leden van het opsporingsteam die over de rotsen in de rivier klommen. Haar knalroze linnen rok en jasje zaten te strak en pasten niet bij haar, ondanks de felblauwe mascara en knalrode lippenstift die ze ophad, lelijke gezicht. Achter op haar rok zaten grote horizontale vouwen van het lange zitten. Ze droeg hoge hakken, waarmee ze liep te wankelen op het gras en het pad.
Claire keek toe terwijl de vrouw, die misschien begin twintig was, regelrecht op Nick af liep. De sheriff stond op een groot rotsblok naar de hond te kijken, die zich een weg zocht om een stuk stilstaand water waar de zalmen uitrustten voor ze zich springend verder omhoog de rivier op worstelden.
Zo te zien kende Nick haar. Hij knikte en glimlachte zijn witte tanden bloot terwijl hij naar beneden sprong, naar haar toe; Claire had hem nog niet eerder zien glimlachen. Het meisje wierp haar lange steile haar naar achteren en raakte even zijn arm aan voor ze hem iets aangaf. Hij hielp haar naar het pad terug, en ze kwam moeizaam teruglopen. Toen keek ze omhoog naar Claire op de veranda.
'Mrs. Malvern?' riep ze, met haar hand boven haar ogen dichterbij komend. 'We vinden het allemaal heel erg voor u. Ik ben DeeDee Duncan, de centraliste die overdag op het bureau zit.'
'Het bureau?'
'Het bureau van de sheriff. Uw melding kwam bij Peggy, die 's nachts de centrale doet, maar als ik iets voor u kan doen, zegt u het maar.'
DeeDee had sproeten en een beugel in haar mond, al hadden tegenwoordig meer volwassenen dat. Het eerste woord dat in Claire opkwam toen ze haar zag, was geagiteerd. Ze moest zich wat te veel hebben ingespannen, want ze was verhit en buiten adem.
'Dat waardeer ik, DeeDee.'
'Ik kwam alleen even langs in mijn lunchuur om de sheriff zijn zonnebril te brengen. Die had hij op het bureau laten liggen. Maar ik meen het, hoor. Als u iets nodig hebt van het bureau, belt u dan rustig ons gewone nummer. Dat neem ik ook op, net als de 911's. En verder, ik weet wel dat dit niet zo'n goed moment is, maar uw huis ziet er heel mooi uit - schitterend.'
'Je mag best even binnenkomen om rond te kijken,' bood Claire aan.
'O, dat zou ik enig vinden, maar dat kan ik nu beter niet doen. Ik moet nodig terug naar het bureau voor de boel daar in het honderd loopt zonder mij, zeker nu iedereen hier is vandaag. Nou... het beste dan maar.'
DeeDee was nauwelijks om de hoek van het huis verdwenen, of ze kwam alweer terugrennen. 'Mrs. Malvern! Er is een cameraploeg van een tv-station uit Seattle gearriveerd, dus als u niet om commentaar gevraagd wilt worden, kunt u beter naar binnen gaan. Ik weet hoe die mensen kunnen zijn, want ik behandel altijd alle aanvragen voor interviews voor de sheriff. Als u buiten bent, komt u niet van ze af!'
DeeDee was alweer op weg naar de rivier, kennelijk om het aan de sheriff te vertellen. Claire ging eindelijk naar binnen. Het irriteerde haar dat de media er hun neus in kwamen steken, maar het zat haar nog meer dwars dat Nick Braden gelijk had gehad met zijn voorspelling dat ze zouden komen.
Toen de deurbel maar bleef gaan, stuurde Claire Anne naar buiten om namens haar interviews te weigeren. Daarna keek ze door het raam toe hoe Nick met de tv-mensen praatte. Op de zijkant van hun camera stond 'het laatste nieuws'.
Het laatste nieuws, dat was een goeie, dacht Claire. Het laatste nieuws was dat haar hele leven op zijn kop stond terwijl ze op nieuws over Keith wachtte. Wat haar huwelijk betrof, daarover viel geen 'laatste nieuws' te verwachten. Keith had haar nooit een seconde aanleiding gegeven om over andere vrouwen te piekeren, zelfs niet toen hij veel op reis was. Toegegeven, ze had wel meegemaakt dat hij attent tegen andere vrouwen was, naar hen glimlachte en een beetje plagerig deed, zelfs naar Anne.
Maar hij was beslist niet zo'n man die er zomaar met iemand anders vandoor ging, die opeens zei dat hij niet meer van zijn vrouw hield of die last kreeg van een 'mannelijke menopauze' en de rebel ging uithangen. Dat hij plotseling ontslag had genomen bij het bedrijf waar hij werkte en hierheen was verhuisd, was zijn enige afwijking van de lijn der verwachting. Keith had hun nieuwe leven in de herberg razend spannend gevonden. Het was wel waar dat ze hun relatie niet bepaald razend spannend meer kon noemen. Maar hun huwelijk was comfortabel en solide, net zo stevig geworteld als de bomen hier hun wortels om de rotsen klemden en de stromende rivier weerstonden - ja toch?
Toen de verslaggever en de cameraman de zoekwerkzaamheden maar bleven hinderen, kwam Nick naar het huis om haar toestemming te vragen hen weg te sturen. Toch bleven ze nog net buiten de grens van het terrein rondhangen terwijl Scout en zijn trainer aan het zoeken waren. Omdat Keith het pad af was gelopen en mogelijk ook tot vlak bij de waterkant was geweest, bleef de hond steeds waarschuwen door te blaffen, ook al was er duidelijk geen lichaam te zien.
De middag kroop voort terwijl het opsporingsteam de rivier af zocht, heen en weer terug, soms uit het zicht, soms dichtbij, af en toe vlak onder de herberg, waar verschillende stukken stilstaand water tussen de rotsige stroomversnellingen lagen.
Om drie uur hoorde Claire vreemde hol klinkende ratelende geluiden van de achterkant van het huis. Toen ze op onderzoek uit ging, zag ze tot haar verbazing dat Sam Twoclaws plotseling achter op de veranda was verschenen. Hij zat in kleermakerszit op de planken vloer, over iets heen gebogen. Omdat ze er nog steeds niets voor voelde deel uit te maken van het laatste nieuws van zes uur, liep ze de gang door die naar de gastenkamers leidde en opende het raam om door de hor heen met Sam te praten.
'Wat ben je aan het doen, Sam? Wil je binnen komen?'
'Ik moet hier buiten blijven,' mompelde hij na een ogenblik; ze dacht al dat hij haar niet had gehoord.
Hij begon weer te mompelen in een vreemde taal waarvan ze vermoedde dat het Sammamish was. Zijn lange haar zat in zo'n strakke paardenstaart gebonden, dat zijn trekken vervormd leken, alsof ze op een leren schedel geschilderd waren. En het vreemde geluid dat ze had gehoord, scheen van hertenhoeven te komen die langs de onderrand hingen van het bontvest dat hij droeg.
Hoewel Sam de kost verdiende met het opzetten van dieren en snijwerk, had hij Keith verhalen verteld over het verleden van zijn familie, die van oudsher de sjamaans van de stam leverde. Door zijn ongewone manier van doen kenden de meeste mensen in de omgeving Sam, hoewel de meesten hem ook meden.
Claire knielde bij het raam en sloeg hem gade, met een gebaar naar Anne dat ze weg moest blijven toen het geluid haar ook lokte. Ten slotte kon Claire het niet langer velen dat ze niet precies wist wat hij deed.
'Sam?' fluisterde ze. Het drong tot haar door dat hij ten onrechte zou kunnen denken dat ze knielde omdat ze wilde meedoen aan wat voor plechtige religieuze rite het ook was.
'Ik ben op zoek naar zijn ziel,' zei hij, zo zacht dat ze niet wist of ze hem wel goed had verstaan. 'Als die op reis naar de geestenwereld is gegaan, kan dit hem terugbrengen. Hij zweeft rond als een vlinder, zijn ziel. Maar dit is leeg, en ik kan hem niet vinden.'
Ze gaapte hem aan, maar hij keek niet eens naar haar. Door naar een ander raam te schuiven kon ze zien dat hij over een uit been gesneden zielenvanger gebogen zat, zoals ze wel in The Scrimshaw Shop in de stad had gezien. In tegenstelling tot de webachtige dromenvangers van de indianen van de prairies had deze twee open uiteinden. Het bergje donker spul ernaast scheen cederbast te zijn, die hij in steeds kleinere stukjes hakte met een mes dat glinsterde in de middagzon. Aan een leren veter om zijn nek hingen benen hangers waarin een soort tekens gekerfd waren.
Hoewel ze wist dat Sam het over een of ander bijgeloof had, vroeg ze: 'Maar hoe - en waar - zoek je dan naar Keith?'
'Ik wist niet of het voor hem zou werken, zoals voor het volk. Daarom ben ik dicht naar de plaats waar hij woont gekomen, naar dit land. Maar als een sjamaan een verloren ziel probeert te volgen, sturen de beschermgeesten de sjamaan bloedend terug.'
'Je snijdt jezelf toch niet, hè? Sam?'
Ze wist dat ze binnen het bereik van de camera kon komen, maar ze rende de gang door, de veranda op. Hij zat zichzelf niet te snijden, maar bleef de cederbast fijnhakken en dan in het ene uiteinde van de zielenvanger stoppen, terwijl zijn ketting met de hangers en de hertenhoeven klikten in de wind. Ze had niet gezien dat hij zichzelf bezeerde, maar toen hij zich omdraaide om haar aan te kijken, zag ze dat er bloed uit zijn beide neusgaten stroomde, vreemd dun bloed, oranjerood van kleur.
'Anne,' riep Claire, 'haal een theedoek of zoiets. Sam heeft een bloedneus!'
'Nee, vrouw,' zei hij, waarop hij, ondanks zijn leeftijd, overeind kwam door alleen maar zijn voeten te kruisen en met een halve draai recht omhoog te komen. 'Jouw woorden - jouw aanwezigheid hier - dat is wat verkeerd is. Dit is bloedwortelsap van bij de rivier, de heilige verf van het volk hier.'
De bloedwortelplant die giftig was, groeide uitbundig in het gebied. In het voorjaar kwamen er mooie bloemen aan, maar dat was alles wat Claire ervan afwist. Overdonderd doordat Sam haar kwalijk nam dat ze zich ermee bemoeide, kon ze hem alleen maar aanstaren toen hij bukte om zijn been en bast te verzamelen en de verandatrap afliep naar het pad naar zijn huis.
'Ik heb altijd wel geweten dat hij eigenaardig was,' zei Anne, die achter haar kwam staan.
'Alleen maar af en toe,' zei Claire. 'Dat volbloed indianengedoe interesseert hem volgens Keith maar tot op zekere hoogte.
Punt is, hij schijnt een van de schitterendste verzamelingen oude baseballcards in het land te hebben.'
'Dat typisch Amerikaanse baseball? Ga weg! Klopt het dat hij ook van rockmuziek houdt? Want Noah zegt dat hij alleen maar muziek op benen fluitjes en drums hoorde als hij bij hem langs ging.'
'Keith heeft me laten beloven het niet te verklappen.'
'Wat? Dat de kleindochter van die oude kerel de leadzangeres is van een of andere rockband?' flapte Anne eruit, en toen zette ze een gezicht alsof ze spijt had van haar uitbarsting.
Claire vroeg zich af hoe Anne dat wist, omdat Keith haar had gezegd aan niemand te vertellen dat Sams kleindochter vaak in de hitparade stond als Dark Sky, de leadzangeres van The Red Feathers Band. Het scheen dat Sam maar niet kon wennen aan enkele van hun anti-autoritaire en anti-ouderen nummers.
O verdorie, wat deed dat er ook allemaal toe, dacht ze, zich wanhopig afvragend of ze ooit zou wennen aan een leven zonder Keith - als het zover zou komen.
'Toch blijf ik zeggen dat Twoclaws vreemd is,' zei Anne. Ze vouwde haar armen over elkaar en rilde. 'Ik heb gehoord dat hij zijn hele huis vol heeft staan met opgezette dode dieren, hoewel Noah Markwood een fortuin verdient aan zijn beensnijwerk.'
'Laten we het er maar op houden dat hij een apart figuur is -en probeert te helpen,' vond Claire, 'ook al begin ik te denken dat niemand ter wereld dat kan.'
Tegen vijf uur 's middags stond Nick op het punt het zoeken stop te zetten tot de volgende ochtend. Smalle zonnestralen wierpen van opzij lange schaduwen door de bomen. De eerste avondkilte besloop hen.
Claire zag als een berg tegen de nacht op. Ze kon Anne niet vragen te blijven slapen. Ze had al cliënten moeten bellen om de bezichtiging van huizen uit te stellen en ze had een vergadering gemist.
Het afgelopen uur was er op de andere oever gezocht, die het opsporingsteam had bereikt door boven een stuk rivier waar veel rotsen lagen een stel touwen van boom tot boom te binden, zodat ze zich aan twee kanten konden vasthouden tegen de stroom. Ongeveer de helft van de mensen had intussen lieslaarzen aan; de rest, onder wie Nick, werd tot de heupen door het koude water doorweekt. En nog steeds zwommen en sprongen de zalmen stroomopwaarts, worstelend om thuis te komen.
In de verte hoorde Claire Scout weer blaffen, iets wat de hond niet meer had gedaan sinds ze hem naar de overkant hadden gebracht. Opgewonden stemmen waren bij het huis te verstaan: 'Die grote tak zou als filter gewerkt kunnen hebben. Volgens mij hebben we beet.'
Ondanks Annes hand op haar arm en ondanks het feit dat de tv-mensen nog rondhingen, rende Claire naar buiten en de verandatrap af. Ze vloog naar de oever recht tegenover de plek waar ze bezig waren. De twee mannen die de hele dag al lieslaarzen droegen, stonden in het kolkende water aan de kant, vastgehouden door anderen achter hen. Een van de twee had iets vast wat op een grote tang leek.
'Ga terug naar binnen, Claire!' riep Nick van de overkant. 'Ik kom je wel halen als je hier nodig bent.'
'Ik ben hier nodig!' riep ze terug, met haar armen om zichzelf heen om het trillen tegen te gaan. Tot haar ontsteltenis kwam Nick langs de touwen terug, in het midden van rots naar rots stappend, maar hij werd toch weer kletsnat. Hij had nog dezelfde kleren aan als de afgelopen nacht. Zijn gebogen pilotenzonnebril, vol spetters, weerspiegelde bomen en haar. Hij deed de bril af en stopte hem in de zak van zijn jack.
'Ik ga niet terug naar binnen,' hield ze vol, maar hij pakte alleen maar haar arm en bleef samen met haar staan kijken.
Als een van haar olieverfschilderijen, een beeld dat voor altijd in de herinnering vastlag, zo etste het tafereel zichzelf in Claires hersenen. Het leek op het moment dat ze haar moeder op het bed vond, met de lakens vol rode vlekken. Ze zag dat de lange hondentrainster de blaffende hond achteruit trok en het dier iets lekkers gaf; ze zag de mannen naar de half boven het water uit stekende boomstronk leunen; ze zag de man met de tang in het snelstromende water staan en omlaag reiken. Hij stak zijn arm er tot de schouder in.
'Hij zit klem!' riep hij. 'Maar het moet hem zijn!'