Eerst werd ze alleen maar boos. Liep naar de deur en tilde  haar rugzak op, maar met de hand al op de deurklink aarzelde ze.

Ze durfde nog niet naar buiten. Ze zette de rugzak weer neer en zuchtte diep.

‘Dit is geen spelletje, Patrik’, fluisterde ze.

‘Dat begrijp ik best, maar hebt u een beter voorstel?’

Ze liet de klink los en draaide zich om. Hij boog zich voorover om de vellen papier die ze op de grond had gegooid bijeen te rapen. Ten slotte liep ze naar hem toe om hem te helpen. Toen ze in een enigszins geordende stapel op het bureau lagen, ging ze weer op het bed zitten.

‘En hoe denk je dat we daarin zouden kunnen slagen?’

Hij boog zich enthousiast naar haar toe.

‘Luister eens. De politie zoekt alleen u. Als wij er ons nu eens op concentreren de echte moordenaar te pakken te krijgen?’ ‘Maar hoe dan? We weten immers niets.’

Hij leunde weer achterover en keek haar aan.

‘U moet me beloven dat u nu niet boos wordt.’

‘Hoe zou ik dat kunnen beloven?’

Hij aarzelde en zij werd steeds nieuwsgieriger naar wat hij zou kunnen zeggen om haar boos te maken.

‘Mijn moeder is bij de politie.’

Ze staarde hem aan en hij verroerde zich niet. Zodra de betekenis van zijn woorden tot haar doordrong, voelde ze hoe haar hart het bloed door haar aderen begon te pompen.

Ze stond op.

‘Ik moet hier weg. Kijk eens of er niemand in de hal is.’ ‘Wacht even.’

‘Nú, Patrik!’

Ze had met riskante stemverheffing gesproken en met een zucht deed hij wat ze gevraagd had. Hij opende de deur eerst op een kier en toen helemaal.

Ze pakte de rugzak en liep langs hem heen.

‘Kunt u dan tenminste niet even naar me luisteren?’

Ze liep snel over de stoep, maar hij volgde haar op de voet. Nu sloeg ze de hoek om en kwam op de Folkungagata. Ze was echt niet van plan naar hem te luisteren. Mijn moeder is bij de politie! Hij had haar in het hol van de leeuw uitgenodigd. Ze bleef plotseling staan en draaide zich om. Daarop niet voorbereid, botste hij vierkant tegen haar op.

‘Wat denk je verdomme dat er was gebeurd als je moeder thuis was gekomen?’

Ze voelde de adrenaline door haar lichaam stromen.

‘Maar ze is toch op cursus!’

Ze keek hem aan en schudde het hoofd. Hij was te jong om het te begrijpen. Maar wat wilde ze nou toch?

‘Zie je dan niet dat het hier om mijn leven gaat? Ze had ziek kunnen worden en eerder thuiskomen. Wat dan ook, verdomme. En dan had ik daar gezeten als de eerste de beste idioot. Was dat soms waar jij op uit was?’

Hij week een paar stappen terug, bleef staan en keek haar aan.

‘Maar drinkt u zich dan toch een stuk in uw kraag, als dat beter voelt.’

De woede stroomde uit haar weg. Ze had maar één vriend, en ze was bezig ook hém kwijt te raken. Hij had geen tijd gehad om een jack aan te trekken, hij sloeg zijn armen om zich heen in een poging het warm te krijgen.

Ze kon niet meer denken. Eerder was het al lastig genoeg geweest, maar nu had ze ook nog een soort van verantwoordelijkheid voor het wel en wee van deze puber. Wie kon weten wat hij van plan was zodra hij uit het zicht was? Maar ze had het aan zichzelf te wijten. Ze had hem hier zelf bij betrokken.

Ze zuchtte diep.

‘Ga thuis een jack halen.’

Hij keek haar wantrouwig aan.

‘Waarom dat?’

‘Omdat je het koud hebt.’

Hij keek haar aan.

‘U denkt zeker dat ik niet doorheb dat u weg bent als ik terugkom

‘En wat denk je daaraan te doen?’

Ze namen elkaar op. Toen haalde hij zijn portefeuille te voorschijn, liep naar haar toe en stopte hem in haar jaszak.

‘Bewaar die even voor mij tot ik terug ben.’

Hij was al vijf, zes meter verder en verdween net om de hoek van het gebouw. Die snotneus was zeker niet dom. Hij zou het ver brengen. Ze haalde zijn portefeuille uit haar zak en woog

die in haar handen. Toen sloot ze haar ogen en kon een glimlach niet bedwingen.