Wel verdomme, was het eerste dat door haar heen ging. En dat terwijl hij zo perfect had geleken. Nu zag ze in dat ze op een tijdbom was gestapt. Vanzelfsprekend zou de politie speciale belangstelling hebben voor de vrouw met wie hij had gedineerd, en die hij vervolgens als een gentleman op een hotelkamer had getrakteerd. Dat iemand anders dan zij de door de politie gezochte mysterieuze vrouw zou zijn, was even onwaarschijnlijk als dat iemand haar op straat zou inhalen om haar te vragen of ze soms een zomerhuisje met witte daklijst op een eilandje van Stockholms scherenkust wilde overnemen.
Het eerste dat ze voelde was woede. Zonder te aarzelen liep
ze het pompstation binnen, griste een van de kranten naar zich toe en sloeg de middenpagina open.
Moordenaar schond zijn slachtoffer
Vier woorden in zwarte blokletters. De helft van de pagina werd in beslag genomen door een foto van Jörgen Grundberg, die breed naar de camera glimlachte.
‘Volgens nog onbevestigde berichten heeft de moordenaar de romp van zijn slachtoffer opengesneden en een of meer organen verwijderd. Ook is meegedeeld dat er op de plaats van de moord een religieus symbool is achtergelaten. Dat doet de politie veronderstellen dat de moord een rituele inslag heeft.’
‘Akelig, niet?’
Sibylla keek op. De man achter de kassa wees naar de krant om zijn woorden te verduidelijken. Ze knikte.
‘Acht kronen... Of wilt u nog iets anders?’
Ze aarzelde. Acht kronen was veel geld voor wat papier. Ze tastte naar de munten in haar zak.
‘Ook petroleum graag.’
De man wees naar een plank, zij volgde zijn wijsvinger en haalde een fles.
Toen ze had betaald, had ze negentien kronen over.
Hjelm was weg toen ze terugkwam. Met een klap trok ze de deur achter zich dicht en sloeg de krant op. AI na vijf regels wist ze dat zij degene was die ze zochten.
Wie was de mysterieuze vrouw in wiens gezelschap Jörgen Grundberg gisteravond in de Franse eetzaal was gezien en die er vanmorgen in geslaagd was door de politieversperringen heen te komen? Alle inlichtingen konden aan de centrale recherche worden doorgegeven. Het telefoonnummer stond erbij.
Ze kreeg een akelig gevoel in haar maag, en het kostte haar
maar enkele seconden om dat thuis te brengen.
Ze voelde zich bedreigd.
Wat moest ze doen? Misschien was het wel het eenvoudigste om dat nummer te bellen en te zeggen dat ze niets met de zaak te maken had, maar dan zou ze wel moeten vertellen wie ze was en dat zou niet best zijn. Ze hoefden haar identiteitsnummer maar in de eerste de beste computer in te tikken om erachter te komen dat ze nauwelijks bestónd. Het zou de beste manier zijn om hun nieuwsgierigheid te wekken, en alles wat ze van het leven verlangde was met rust te worden gelaten. Zich alleen met zichzelf te bemoeien. Dat had ze al bijna vijftien jaar gedaan, en tot nog toe had niemand zich om haar bekommerd.
Haar kleine wetsovertredingen wilde ze ook voor zichzelf houden. Die hadden maar zelden iemand gedupeerd die arm was, en ze was geen slecht mens. Enkel iemand die nooit binnen de algemeen aanvaarde normen had gepast, en die intussen zo lang daarbuiten had geleefd dat daar niets meer aan te veranderen viel.
Ze maakte geen deel uit van het systeem.
Ze probeerde alleen maar te overleven. Op haar eigen voorwaarden. Maar ze moest er niet aan denken wat de kranten met haar levensverhaal kond doen. Zelf was ze daar nu niet direct trots op, maar de duivel mocht ze halen, de lui die zouden komen en die bepaalde opvattingen dachten te hebben of wilden ingrijpen. Niemand die er niet bij was geweest kon begrijpen waarom het allemaal zo was gelopen. Nu kon ze maar beter het beste van de situatie maken. Wie zou dat kunnen begrijpen? Van haar, Sibylla Forsenström, met een gouden lepel in de mond geboren!
‘Maar Henry, ik kan haar daar niet mee naartoe nemen. Je weet toch hoe het de vorige keer ging?’
Beatrice Forsenström zou op bezoek gaan bij haar moeder en haar moeders zusters in Stockholm. Directeur Forsenström
moest niet veel van hen hebben, en dat was wederzijds, dus ging Sibylla’s moeder meestal alleen. Wie weet was ze echt uit liefde met haar vader getrouwd. Zo ja, dan was dat tegen de wil van haar ouders geweest. De tweede generatie Forsenström Metaal & Smederij was voor de familie Hall in hun woning in Ostermalm niet chic genoeg geweest. Een nouveau riche is een nouveau riche, en wat telde waren voorouders. Met dat soort bloed wilde men de familie door het huwelijk verrijken. En wat had hun dochter in ’s hemelsnaam in Hultaryd te zoeken? Een gat op de Smålandse hoogvlakte. Maar je moet het zelf weten. Als je je maar niet komt beklagen als we gelijk krijgen.
Dat alles had Sibylla begrepen door bij haar oma in Stockholm aan tafel te zitten luisteren naar haar gesprekken met haar dochter. Ze had ook begrepen dat oma misnoegd, zij het niet al te verbaasd was geweest dat ze pas zo laat een kind op de wereld hadden gezet. Hoe zat het daar eigenlijk mee? Beatrice was al zesendertig geweest toen Sibylla werd geboren.
Haar oma had een weergaloos talent gehad om met verhulde beschuldigingen en insinuaties duidelijk te maken wat ze bedoelde. Dat talent was van ouder op kind doorgegeven. Als volwassene had Sibylla zich soms afgevraagd of zijzelf het misschien ook had, maar alleen nooit in de gelegenheid was geweest er gebruik van te maken.
Nu, elf jaar oud, had ze zich op de trap verstopt om het gesprek van haar ouders af te luisteren.
‘Haar neefjes en nichtjes verstaan nauwelijks wat ze zegt. Ze lachen haar uit. Daar kan ik haar niet aan blootstellen.’ Henry Forsenström antwoordde niet.
Misschien zat hij net een rapport te lezen.
‘Ze praat platter dialect dan de ergste arbeidersjongen.’
Ze hoorde haar vader zuchten.
‘Dat is toch zo vreemd niet’, antwoordde hij in nog platter Smålands. ‘Ze is hier immers opgegroeid.’
Beatrice Forsenström zweeg even. Al kon Sibylla haar niet zien, ze wist precies hoe haar moeder er op dit moment uitzag.
‘Hoe dan ook ben ik van mening dat ze maar het beste thuis kan blijven... Dan kan ik bovendien eens uitgaan. Mamma zegt dat aanstaande vrijdag La Traviata in première gaat.’ ‘Goed hoor. Doe wat je wilt.’
En dat deed haar moeder.
Sibylla had nooit meer mee gemogen naar Stockholm, en de volgende keer dat ze er kwam was onder heel andere omstandigheden.