Twee weken later had ze naar huis gemogen. In de grote villa hing een intense stilte. Gun-Britt was ontslagen, naar Sibylla vermoedde omdat haar moeder de schaamte niet verdroeg, die de groeiende buik van haar dochter opriep. Geen ogen dan de absoluut onvermijdelijke mochten daar getuige van zijn.
Wandelingen waren strikt verboden. Na donker mocht ze de tuin in, maar alleen aan de juiste kant van de omheining.
Haar vader bleef meestal in zijn werkkamer. Soms hoorde ze hem over de stenen vloer lopen.
Ze at op haar kamer. Daar had ze zelf voor gekozen, nadat ze bij thuiskomst een zwijgend maar toch veelzeggend middagmaal aan haar ouders zijde had doorstaan. En kon ze het hen eigenlijk wel kwalijk nemen? Ze was het omgekeerde geworden van wat ze van haar hadden verwacht. Geen prachtexemplaar waar ze mee konden pronken, dat het succes en de superieure positie van de familie Forsenström kon bekrachtigen, maar iets beschamends, een volmaakte mislukking, die voor de blikken vol leedvermaak van Hultaryds inwoners verborgen moest blijven.
Nee, ze at liever alleen in haar kamer.
Aan Micke had ze niet zoveel gedacht. Hij was een droom die ze had gedroomd. Iemand die ze in een andere tijd had ontmoet. Nu bestond hij niet meer.
Niets wat geweest was, was nog hetzelfde.
Van nu af was alles anders.
Ze was geestesziek geweest.
Ze was een ander. Iemand die ziek was geweest in haar hoofd. Nooit kon iets weer als vroeger worden. Ze had dingen meegemaakt die ze nooit met iemand anders zou kunnen delen. Niemand zou het willen begrijpen.
Maar ergens in haar leefde het gevoel van onrecht. Dat groeide met de dag en ten slotte was ze er geheel van vervuld.
Ook hier wilde ze niet zijn.
Als ze kon, zou ze graag bij hen weggaan.
Zij kreeg alle schuld op haar schouders, en ze wilde niets liever dan aan hun teleurgestelde blikken ontsnappen. In plaats daarvan zat ze als een gevangene, met zwellende buik, te wachten en te wachten.
Waarop?
Wat was het waarop ze wachtte?
Ze was een willoos instrument, dat net op dit moment bezig was de wensdroom van twee onbekende aanstaande ouders te vervullen.
Met haar lichaam.
Plotseling hechtten ze allemaal zo veel belang aan haar welbevinden. Zelfs haar moeder deed haar uiterste best. De zwellende buik werd een dekking waarachter ze zich kon verbergen. Maar wat zou er gebeuren als hij weg was?
Wat zou er dan van haar worden?
Voor adoptie afstaan.
Afstaan betekende dat ze iets kwijt zou raken. Maar adoptie, dat was maar een woord. Zoals procent of democratie.
Er zat geen waarde in dat woord. Het had geen enkele inhoud.
Ze moest voor adoptie afstaan wat zonder toestemming haar lichaam had betrokken en haar buik deed zwellen. Als ze stilzat of op bed lag kon ze voelen hoe het in haar bewoog. Tegen de uitgerekte huid van haar buik schopte, alsof het wilde vertellen dat het zich daarbinnen bevond.
Er werd op de deur geklopt.
Sibylla draaide haar hoofd naar de wekker en zag dat het tijd was voor het middageten.
‘Binnen.’
Haar moeder kwam binnen met een dienblad, dat ze op het bureau zette. Sibylla begreep meteen dat ze iets op het hart had. Meestal ging het binnenbrengen van het dienblad heel snel, maar nu bleef haar moeder in de kamer en was ze ongewoon druk in de weer met tafeldekken.
Sibylla had op bed liggen lezen. Ze kwam overeind en keek naar haar moeders rug.
‘Je hebt gisteren je groente laten liggen. Het is belangrijk dat je die eet.’
‘Hoezo?’
Haar moeder bleef midden in een beweging staan. Het duurde enkele seconden voordat ze antwoordde.
‘Het is belangrijk voor...’
Ze schraapte haar keel.
‘...voor het kind.’
Zo zo. Voor het kind. Ze had dit woord lang binnengehouden voor ze het in de mond nam. Dat was zelfs aan haar rug te zien.
Sibylla werd plotseling kwaad.
‘En waarom is het zo belangrijk dat het zich goed zal voelen?’
Haar moeder draaide zich langzaam om.
‘Ik heb me niet zwanger laten maken. Nu moet je ook de verantwoording voor je daden maar op je nemen.’
Sibylla zweeg. Er was te veel dat ze zou kunnen zeggen.
Haar moeder probeerde haar zelfbeheersing terug te krijgen. Ze was kennelijk niet gekomen om het over de groente te hebben, dat was maar een ongelukkig zijspoor geweest. Sibylla zag hoe ze aanstalten maakte om haar eigenlijke onderwerp te berde te brengen.
‘Ik wil dat je mij vertelt wie de vader van het kind is.’
Sibylla antwoordde niet.
‘Was het die man met die auto? Die Mikael Persson? Was hij het?’
‘Hij kan het geweest zijn. Hoezo? Doet dat ertoe?’
Ze kon het niet inhouden. Haar moeder deed wat ze kon om haar woede te betomen, maar Sibylla was niet van plan haar daarbij te helpen. Niet langer.
‘Ik wil je alleen laten weten dat hij niet meer in Hultaryd is. Dat gebouw was van je vader en hij heeft besloten het te laten afbreken. Die Mikael is verhuisd.’
Sibylla kon een glimlach niet onderdrukken. Niet omdat het clubhuis van de VMGJ zou worden afgebroken, maar omdat ze voor het eerst voluit de gedachte durfde te denken dat haar moeder niet goed wijs was. Echt meende dat ze almachtig was.
‘Dat wilde ik je alleen maar laten weten.’
Ze was kennelijk uitgepraat en wilde de kamer verlaten. Toen ze halverwege de deur was, vroeg haar dochter: ‘Waarom hebt ú een kind genomen?’
Beatrice Forsenströms linkervoet bleef aan het tapijt kleven. Ze draaide zich om. Plotseling zag Sibylla iets nieuws in haar moeders ogen. Iets wat ze nooit eerder had gezien. Wat daar nooit eerder was geweest.
Ze was bang voor haar.
Voor haar eigen dochter.
‘Was het omdat uw moeder vond dat u een kind moest krijgen?’
Haar moeder deed er het zwijgen toe.
‘Bent u blij dat u moeder bent? Dat u een dochter hebt?’
Ze keken elkaar aan. Sibylla voelde het kind in haar buik bewegen.
‘Wat vindt oma ervan dat ik geestesziek ben? Of hebt u soms niets verteld?’
Plotseling begon haar moeders onderlip te trillen.
‘Waarom doe je zo tegen mij?’
Sibylla snoof.
‘Waarom ik zo tegen u doe? U bent verdomme niet goed wijs.’
De vloek maakte dat Beatrice Forsenström haar evenwicht hervond.
‘Zulke woorden gebruiken we hier in huis niet!’
‘Nee. U misschien niet. Maar ik wel. VERDOMME, VERDOMME, VERDOMME!’
Haar moeder week achteruit naar de deur. Ze zou de trap af rennen om het ziekenhuis te bellen. Er was een gek in huis.
‘Belt u maar gauw. Wie weet bent u dan voorgoed van mij af.’
Nu had ze de deur open.
‘Intussen eet ik mijn groente op, we zouden immers niet willen dat het kind iets overkwam.’
Beatrice wierp haar een laatste ontstelde blik toe en verdween uit het zicht. Toen Sibylla haar de trap af hoorde vliegen, liep ze gauw achter haar aan naar de overloop. Ze zag hoe haar moeder zich onder haar over de vloer van de hal naar het werkvertrek van directeur Forsenström haastte.
‘U bent vergeten mijn vraag te beantwoorden!’ schreeuwde ze haar na.
Ze kreeg geen antwoord.
Sibylla ging weer naar haar kamer en liep naar het dienblad. Gekookte worteltjes en erwten. Ze pakte het bord met beide handen op en gooide het in de prullenbak. Daarna haalde ze een tas te voorschijn en begon te pakken.