Ze werd wakker doordat ze een schop in haar zij kreeg. Niet heel hard, maar genoeg om ervoor te zorgen dat ze klaarwakker werd.
Thomas stond naast haar in zijn onderbroek, en even later wist ze twee dingen.
Hij was dronken, en in zijn ene hand had hij negenentwintigduizend kronen.
Instinctief bewoog ze haar hand naar haar borst, waar het geld moest zijn, maar ze voelde enkel huid. Ze was naakt.
Hij lachte haar honend toe en stak zijn andere hand omhoog. Daarin had hij het geldzakje.
‘Zoek je dit soms?’
Ze slikte. Haar mond was kurkdroog. Ze had in jaren geen sterkedrank gedronken. Voorzover ze zich herinnerde had ze niet zoveel naar binnen kunnen werken, maar ze zag dat de fles op tafel leeg was.
‘Kreng dat je bent! Mij naar de post sturen en dan hier zitten grienen dat je het zonder geld niet redt.’
Ze probeerde na te denken. Haar beha lag naast haar en ze strekte haar handen ernaar uit, maar hij was sneller. Een vlugge beweging met zijn voet en hij lag buiten bereik. Ze zocht bescherming achter de slaapzak.
‘Thomas, alsjeblieft...’
Met een grimas aapte hij haar toontje na.
‘Thomas, alsjeblieft.’
Zijn ogen waren smal als spleetjes.
‘Hoe kón je me verdomme daarheen sturen? Begrijp je niet dat ik vast had kunnen zitten? En intussen lig jij hier met een heel vermogen om je nek.’
Hij verfrommelde de biljetten in zijn hand.
‘Ik heb ze gespaard’, zei ze zacht.
‘Zo zo.’
‘Voor een huis.’
Eerst keek hij haar alleen maar aan, maar toen boog hij lachend achterover. Bij die abrupte beweging verloor hij bijna zijn evenwicht en moest hij de trap vastgrijpen om op de been te blijven. Die plotselinge zwakte maakte hem nog bozer. Voor hij nog iets wist uit te brengen, rolde zij de slaapzak op.
‘Thomas’, zei ze zo lief ze kon. ‘Laten we hier nu geen ruzie om maken. Ik had je het geld willen laten zien.’
Ze voelde zich misselijk. Hij hield zich nog altijd aan de trap vast en had moeite overeind te blijven.
‘Ik ben immers hierheen gekomen omdat ik naar je verlangde.’
Hij keek naar haar borsten. Zijn blikken voelden als handen, ze moest een onwillekeurige huivering onderdrukken. Hij liet het geldzakje op de grond vallen. Zij probeerde te glimlachen. Maar met een nonchalante beweging strooide hij haar hoop weg, de biljetten dwarrelden neer en belandden tussen de houtspaanders op de vloer.
Het volgende ogenblik lag hij op haar en bad ze God dat het snel mocht gaan.