Ze was bijna in Vetlanda toen ze door de politie werd aangehouden. Er knipperde een rood licht voor haar op de weg, ze reed de berm in en stond stil. Er verschenen twee agenten voor het zijraampje en ze drukte op de knop om het te openen. De ene leunde door de opening, draaide het contactsleuteltje om en haalde het eruit. Hij trok zijn bovenlichaam terug, maar bleef voorovergebogen staan, zodat ze zijn gezicht kon zien.
‘Zo zo... Wat denk je me
hiervan?’
Ze voelde geen angst. Ze voelde niets.
‘Zou je niet eens even uitstappen?’
Hij opende het portier en zij stapte uit. Er stopte een auto achter de De Soto, Micke sprong eruit en stormde op haar af
‘Verdomde slons die je bent! Als er iets met de auto is, sla ik je dood!’
Maria Johansson was in de auto blijven zitten.
De ene agent legde een hand op zijn schouder.
‘Kalm een beetje, hè?’
Micke nam achter het stuur plaats om zich ervan te vergewissen dat alles in orde was. Toen hij tevreden was, stapte hij weer uit, de agent gaf hem de autosleutels. Micke keek haar vol walging aan.
‘Je bent verdomme niet wijs!’
Ze voelde hoe de agenten haar ieder bij een arm namen en
haar naar de politieauto brachten. Met hun handen op haar hoofd duwden ze haar op de achterbank. De ene agent nam naast haar plaats, de ander ging achter het stuur zitten.
Geen van beiden zei nog iets.
‘Sibylla Forsenström? Is dat je naam?’
Waarom rook het zo vreemd in het vertrek?
‘Waarom heb je die auto meegenomen?’
Als het maar geen gas was.
‘Heb je een rijbewijs?’
Waarom zaten er kieren in die muur?
‘Kun je praten?’
De man aan de andere kant van de tafel zuchtte en begon door wat papieren te bladeren. Vier in het zwart geklede mannen kwamen door de muur binnen en keken haar aan.
‘We kunnen je hier in onze papieren niet vinden. Was dit de eerste keer?’
De mannen in het zwart kwamen dichterbij. Een van hen had een gloeiende dopsleutel in zijn hand.
‘We zullen contact opnemen met iemand van maatschappelijk werk, maar eerst bellen we je ouders dat ze je kunnen komen halen.’
Ze gingen haar demonteren. De reserveonderdelen eruit halen en voor betere versies gebruiken. De man met de dopsleutel bewoog zijn mond, maar wat hij zei kon ze niet horen.
Ze keek de man achter het bureau aan. Zijn gezicht was verdwenen. Hij had een gat dwars door zijn hoofd. Nu zag ze helemaal niets.
Waarom lag ze op de grond?
Het geluid van een stoel die werd weggeschoven. Iemand die riep.
‘Lasse! Lasse, ik heb hier hulp nodig.’
Snelle stappen over de vloer. "
‘Ik weet niet wat er met haar is. Roep gauw een ambulance.’