42
Vuurgevecht
Teams van Houtvester-mariniers doken op vanachter
auto’s of uit portieken en stormden naar de voet van de
wolkenkrabber. De rook was inmiddels ver genoeg opgetrokken, zodat
ik kon zien dat een stel dubbele deuren door een explosie naar
binnen was gedrukt. Met korte vuurstoten uit hun automatische
wapens stormden de mariniers erdoorheen en maaiden alles neer wat
verzet bood.
Ook de leden van onze groep trokken in allerijl hun-wapens uit hun
tas of kist en stormden naar voren. Gabriel Deeds wipte de sloten
van zijn gitaarkist open. Hij pakte zijn mitrailleur en hing de
rugzak vol granaten aan zijn schouder. Toen ik omkeek, zag ik nog
meer monsterlijke triffids. Ze verplaatsten zich doelbewust met
ontzagwekkende gratie, waarbij hun achttien tot twintig meter hoge
stam zwiepte en zwaaide met de dreiging van een gigantische cobra,
terwijl hun kegel van links naar rechts draaide om de straat af te
speuren. Met onvoorstelbare accuratesse lieten ze hun zwiepangels
knallen. Ik zag een man die zo onvoorzichtig was uit een raam op de
derde verdieping te gluren. De angel trof zijn gezicht. Hij
tuimelde omlaag en zijn doodsgil veroorzaakte luide echo’s in de
stille straat.
Het leek erop dat we een verbond hadden gesloten met de duivel
zelf. Ik had echter geen tijd om na te denken over de ethische kant
van het loslaten van deze monsters midden in Manhattan. Ik had nu
de gapende ingang van het Empire State recht voor me. Het met
kogels doorzeefde lijk van een marinier lag op de resten van de
opgeblazen deuren. Seconden later volgde ik Gabriel naar binnen.
Marni bleef vlak bij me. Dit was geen plaats voor haar, maar ik kon
haar ook niet overlaten aan de genade van de gigantische
moordplanten buiten.
In het Empire State heerste één grote chaos. Overal rennende
mensen, waar ik ook keek. Sommigen vuurden wapens af. Anderen
vluchtten voor hun leven. In deze besloten ruimte was het gehamer
van de lichte mitrailleurs en de zware dreunen van exploderende
handgranaten hard genoeg om mij het idee te geven dat mijn schedel
werd verbrijzeld. Blauwe rook vertroebelde de lucht. De grond lag
bezaaid met dode of zwaargewonde mannen en vrouwen.
Ik dook weg achter een bank voor bezoekers. Gabriel en Marni
hurkten naast me neer. We bevonden ons in een immense entreehal. Ik
was hier al eerder geweest, tijdens mijn bezoek aan Torrence, samen
met Kerris. Ik herkende de standbeelden van Alexander de Grote,
Julius Caesar en Hadrianus, en hier en daar groepjes potvarens die
groene eilandjes vormden.
Nu ook kon ik het patroon van de stormloop overzien. De mariniers
renden in kleine groepen van vijf of zes mannen om beurten naar
voren. Als het ene team naar voren stormde en een aanvalsdoel
bezette, volgde het tweede team om het volgende aanvalsdoel te
bestormen enzovoort.
Uit de groepjes varens - waarachter Torrences gardisten zich
moesten hebben verschanst - braakten mitrailleurs golven kogels
uit. De bevestiging van dit feit kreeg ik toen een marinier een
granaat in een groep varens gooide. De explosie blies het groen op
en onthulde een lage, betonnen fortificatie met dikke muren - ook
wel een ‘pillendoos’ genoemd. Door sleuven in de muren spuwden de
mitrailleurs hun dodelijke projectielen uit.
De rennende mariniers werden neergemaaid als rietstengels. Er
stroomde bloed over de tapijten. ‘Verdomme,’ hijgde Gabriel, ‘we
krijgen er ongenadig van langs.’
‘Wat nu?’
‘Duw deze bank naar voren. Hou hem haaks op die pillendoos... en
zorg in godsnaam dat je zo laag mogelijk blijft.’ Gedrieën duwden
we de bank richting pillendoos. Als schild stelde het ding weinig
voor. In het gunstigste geval zouden de schutters in de pillendoos
onze nadering temidden van dit bloedbad pas opmerken als het te
laat was.
Toen we dertig passen van de pillendoos verwijderd waren, toverde
Gabriel een wapen te voorschijn met een uitzonderlijk brede loop.
Hij duwde een patroon in de kamer die er merkwaardig bol uitzag.
‘Laag blijven!’ Hij vuurde het granaatpistool af op de pillendoos.
Het projectiel raakte de betonnen flank en explodeerde met een
enorme dreun.
‘Verdomme, mijn handen trillen te veel.’ Hij laadde het ding
opnieuw, haalde diep adem en vuurde opnieuw. Deze keer zoéfde het
projectiel door de sleuf de pillendoos in. Ik gluurde voorzichtig
boven de bank uit en zag hoe de explosie wit stof liet opwaaien van
het hele exterieur van de pillendoos. Meteen zag ik rook uit de
schietsleuf kolken. De mitrailleurs zwegen nu.
Op dat moment voelde Gabriel een hand op zijn schouder. ‘Goed
geschoten, Gabe.’
Toen ik me omdraaide, zag ik Sam Dymes, die ons met een grimmig
lachje aankeek. ‘Als we de foyer eenmaal bezet hebben, is het op
een oor na gevild.’ Sam knikte me toe. ‘Ik zie dat je je bij het
team hebt aangesloten?’
‘Ik moest hier toevallig ook zijn, Sam.’
‘Het verheugt me meer dan ik kan zeggen jou hier te zien, David.
Het ziet ernaar uit dat we iedereen nodig zullen hebben die een
wapen kan vasthouden.’ Zijn hand tastte naar zijn elleboog, waar
bloed zijn shirt rood kleurde. ‘Een splinter van een handgranaat,
meer niet. Ik had dat pestding verder moeten werpen.’ Hij schudde
spijtig het hoofd. ‘Een koekje van eigen deeg, zoals het gezegde
luidt.’
Voor ons stormde een zwerm mensen in zwart uniform een trap af.
‘Iemand heeft de garde gealarmeerd,’ mompelde Gabriel.
Ik bracht mijn lichte mitrailleur omhoog en loste een venijnig
salvo op de groep zwaarbewapende gardisten. Verscheidene gardisten
zakten in elkaar of vielen voorover de trap af. Gabriel vuurde een
van zijn granaten af. De explosie velde nog meer gardisten.
Op dat moment zag ik vanuit mijn ooghoeken iets groens flitsen. Een
van onze geniesoldaten zakte opeens door zijn knieën, tastend naar
zijn nek. Met een hartverscheurende kreet viel hij voorover en
begon te stuiptrekken. Achter hem zag ik een jonge reuzentriffid
die kans had gezien het gebouw binnen te komen. Hoewel hij
nauwelijks twee meter was, was zijn angel dodelijk. Ik loste een
kort salvo, dat de kegel vernielde en de zwiepangel aan flarden
rukte.
‘De triffids zitten ons op de hielen!’ schreeuwde ik. ‘We moeten
weg uit deze foyer.’
Sams gezicht stond grimmig. ‘Zo te zien zitten we klem.’
Hij had gelijk. Vóór ons drongen de zwarte gardisten de foyer in;
achter ons leek de straat te veranderen in een soort betoverd bos -
hoewel ‘betoverd’ misschien niet het goede woord was. Waar eerst
betonnen trottoirs, naakte muren en asfalt waren, bezaaid met
vastgelopen auto’s, bevond zich nu een groene jungle, gevormd door
de triffids die Manhattan hadden overstroomd.
Ik wees naar een gang aan de overkant van de foyer. ‘Daarginds is
een lift,’ schreeuwde ik. ‘Laten we die nemen.’
‘We hebben de foyer nog niet in handen.’
‘Laat die kerels van Torrence het maar uitvechten met de triffids.
Kom mee!’
Ik rende achter de bank vandaan, op de voet gevolgd door Gabriel,
Marni en Sam. Toen we de lift bereikten, hadden we gezelschap
gekregen van een paar mariniers, bewapend met zware mitrailleurs.
Gabriel keek met argwaan naar de lift. ‘Stel dat dit ding is
uitgeschakeld?’
‘Er is maar een manier om daar achter te komen.’ Ik trok aan de
deur. Die gleed open en onthulde een oase van glanzend mahoniehout.
Spiegels weerkaatsten onze door de rook beroete gezichten.
‘Vlug, erin.’
Er was geen seconde te verliezen. Vlakbij ons zwaaide een deur open
en onthulde het verbaasde gezicht van een gardist. Hij bracht met
een ruk zijn geweer omhoog, maar onze mariniers waren hem vóór. Er
bleef niet veel van hem over. Uit de ruimte achter de deur doken
echter nog meer mannen op, en ze begonnen op ons te vuren.
Zodra iedereen in de lift stond, rukte ik de deur dicht. Het was
een van die antieke, met de hand bediende liften. In plaats van de
knop voor de gewenste verdieping in te drukken, was er alleen een
handwiel met een pijl die omhoog of omlaag kon worden gedraaid: Up
of Down. Ik draaide aan het handwiel. Met een schok begon de lift
in een statig tempo te stijgen.
Iets te statig. Aan de andere kant van de glazen deur dook een
schimmige figuur op, die dwars door het glas op ons wilde schieten.
Ik loste een salvo om het hem te beletten. Een tel later was de
lift hoog genoeg om ons te beschermen. Sam Dymes omklemde nog
steeds zijn bebloede elleboog en knikte met een flauw lachje naar
de verbrijzelde spiegel achter hem. ‘Dat betekent zeven jaar
tegenslag voor de arme drommel.’
Krakend van ouderdom, droeg de eerbiedwaardige lift ons omhoog. Een
vlugge blik om me heen overtuigde me ervan dat we allemaal - op
Sams elleboog na - ongedeerd waren. Marni keek me aan, een
vastberaden blik in haar groene ogen. Ik gaf haar een automatisch
pistool. Na de veiligheidspal te hebben gecontroleerd en omgelegd,
zei ik: ‘Als het nodig mocht zijn, richt je dit ding met beide
handen en haalt de trekker over, afgesproken?’
Ze knikte.
Gabriel en de mariniers benutten de tijd om hun wapens te herladen.
Ik volgde hun voorbeeld door een vol magazijn in mijn lichte
mitrailleur te rammen. Sam knikte naar de stijgende hand die de
verdieping nummers aangaf. ‘We moeten naar de negentigste
verdieping... maar hou je gereed. Iets vertelt me dat er een
ontvangstcomité op ons staat te wachten.’
‘Dan kunnen we er beter op de eenennegentigste uitstappen,’ opperde
ik. ‘Met een beetje geluk verwachten ze ons daar niet. Dan kunnen
we over de trap naar de negentigste.’
‘Goed idee.’ Sams gezicht vertrok van pijn toen hij zijn gewonde
arm strekte en boog. ‘Weet iemand hoe je dit ding bedient?’
Marni knikte en ging bij het handwiel staan.
‘Goed, we gaan er pas uit op de eenennegentigste.’ Sam trok een
pistool achter zijn broekriem vandaan. ‘Maar als die gardisten van
Torrences schietgraag zijn, zullen ze een massa lood door de deur
schieten als we voorbijkomen. Ga allemaal zo plat mogelijk tegen de
liftwanden staan... Nee, niet tegen de achterwand! Hier, aan
weerskanten van de deur.’
Nu begon het wachten. De hand boven de deur wees naar het cijfer 81
en verplaatste zich langzaam naar 82. De geluiden van de strijd in
de foyer waren bijna niet meer te horen, zodat ik in de lift —
behalve het gekraak van kabels en gepiep van de hijskatrollen — de
ademhaling van de andere leden van onze groep duidelijk kon
horen.
We hadden geen plan voor de aanval die we gingen ondernemen, zodat
ik niets in gedachten kon repeteren. Het enige wat ik kon doen, was
afwachten wat er zou gaan gebeuren. ‘Zet je schrap,’ waarschuwde
Sam. Zijn stem klonk gespannen. ‘We zijn bijna bij negentig.’
Achter het gebarsten glas van onze liftdeur maakte duisternis
plaats voor een band van licht toen we de negentigste verdieping
bereikten. Ik had een massaal salvo door de liftdeur verwacht.
Niets. De lift bleef krakend stijgen.
Marni zette hem stil op de volgende verdieping. De twee mariniers
waren er als eersten uit. Ze posteerden zich rug aan rug, de
mitrailleurs schietklaar. Ze beduidden ons met een hoofdknik dat we
eruit konden. Ik stond in een gang met kantoren aan weerskanten. De
verdieping leek verlaten. Een bordje wees ons waar het trappenhuis
was.
Onderweg trapten de mariniers iedere deur in die verdacht leek. In
een van de kantoren had een zestal mensen zich achter een rij
archiefkasten verborgen. ‘Niet schieten!’ jammerde een man met
grijs haar.
‘Wij schieten niet op jullie zolang jullie niet op ons schieten,’
zei Sam beleefd. ‘Beschikken jullie over wapens?’
‘Nee, eh... commandant. Wij zijn archiefbeheerders.’
‘Archiefbeheerders?’
‘Ja, commandant.’
‘Nog gardisten op deze verdieping gezien?’
‘Nee, commandant.’
‘En dat is de waarheid, makker?’ Sam liet de loop van zijn pistool
in de holte van zijn gewonde elleboog rusten.
De grijsharige man bracht zijn handen nog wat hoger en keek angstig
naar zijn collega’s. ‘Eh... wel... ik heb een paar gardisten in het
trappenhuis gezien; ze -’
‘Hoeveel? En waar, precies?’
‘Vier man. Ze sleepten met een machinegeweer en een statief. En ze
eh... ze gingen ermee de trap af, aan het eind van deze gang.’
‘Dank je,’ zei Sam beleefd. ‘Het spijt me als we jou en je
collega’s bang hebben gemaakt.’ Voordat hij het kantoor verliet,
voegde hij eraan toe: ‘Ik raad je aan achter die archiefkasten te
blijven. En doe vooral geen stomme dingen, zoals het plegen van
telefoontjes. Begrepen?’
‘Jawel, commandant. Dank u.’
We gingen terug naar de gang. Sam overlegde met de mariniers, die
voorop gingen toen we in ganzenpas door de gang naar het
trappenhuis liepen. Toen het trappenhuis in zicht kwam, gaven de
mariniers aan dat we wat op de achtergrond moesten blijven. Toen
trokken ze ieder de veiligheidspin uit een handgranaat en lobden de
granaat onderhands het trappenhuis in. Nog vóór de explosies hoorde
ik een schreeuw van schrik. Daarna werd alles stil. De mariniers
stormden naar voren en vuurden hun mitrailleurs af op een doel
lager in het trappenhuis, dat voor ons onzichtbaar was. Toen
beduidden ze ons hen te volgen. Op de overloop tussen twee trappen
zag ik een zwaar machinegeweer dat van zijn driepoot was gestort.
Er lagen verscheidene bloedende lichamen omheen.
‘Zorg dat die grijze duif in onze rapporten wordt vermeld,’ zei Sam
met een grimmige lach. ‘Hij heeft ons geholpen in leven te
blijven.’
Over de marmeren traptreden moesten we voorzichtig door een
bloederige, glibberige massa lopen. We moesten ons stevig
vasthouden aan de trapleuning om te voorkomen dat we alsnog
onderuitgingen. Toch waren we redelijk snel in de gang onder aan de
trap, waar we het kostbare tapijt benutten om onze glibberige zolen
schoon te vegen.
Een bordje gaf aan dat we ons op de negentigste verdieping
bevonden. Ook hier was het griezelig stil. Ik keek door een raam en
zag de zon laag boven een ogenschijnlijk kalm Manhattan staan. De
ramen van de kantoren om ons heen reflecteerden het rode
avondlicht.
‘Doorlopen,’ siste een marinier. ‘Ik dek jullie in de rug.’
Met een marinier voor ons en een achter ons liepen we de gang door.
Torrence had hier veel werk van gemaakt. Kantoren waren
getransformeerd tot een complete kliniek. Ik ving een glimp op van
glimmende tegels onder een operatietafel met een immense
schijnwerper erboven.
Dat was het moment waarop er plotseling lichtpuntjes aan
weerskanten van mijn hoofd verschenen die snerpend hun weg
vervolgden door de gang. Meteen liet ik me op een knie vallen. Ik
keek om en zag twee gardisten in zwart uniform die op ons vuurden.
De marinier die ons in de rug had gedekt, had de volle laag
gekregen. Zijn ontzielde lichaam lag met het gezicht voorover op de
vloer. Ik haalde de trekker van mijn lichte mitrailleur over en
besproeide het tweetal met lood. De minder goed gerichte kogels
sloegen brokken pleisterkalk van de muur, in wolken van wit
stof.
Ik knipperde het stof uit mijn ogen en zag de twee gardisten
roerloos op de grond liggen. ‘Naar voren!’ brulde de marinier vóór
ons. Hij stormde vooruit. We volgden zijn voorbeeld.
Een tel later stormde hij een soort foyer in. Onmiddellijk zag ik
dat een rij zwart-geüniformeerde gardisten een provisorische
barricade van bureaus, archiefkasten en ander meubilair had
opgeworpen. Vreemd genoeg bevonden ze zich echter aan onze kant van
de barricade en niet aan de andere kant.
‘Laat je wapen vallen!’ bulderde Gabriel. ’Laat vallend
Sommigen vertikten het. Een wel gemikt schot uit Marni’s pistool
smeet een van de weigeraars ruggelings tegen een bureau en hij
greep met beide handen naar zijn keel. Zelf loste ik korte salvo’s.
Sommige kogels versplinterden het hout van kantoormeubelen, maar de
meeste vonden zachtere doelwitten. De gardisten dansten als
marionetten aan touwtjes totdat iemand de touwtjes doorknipte en ze
op de grond ineenzakten.
Andere gardisten smeten luid schreeuwend hun wapens weg en staken
hun handen omhoog. Gabriel stapte naar voren en beval de
overlevende gardisten op de vloer te gaan liggen, met hun armen
gestrekt langs hun hoofd. Ik merkte op dat Gabriel licht hinkte en
een bloedige voetafdruk op het tapijt achterliet. Een blik op Sam
Dymes vertelde me dat zijn kin een schampschot had gehad en
geleidelijk vormde er zich een rode baard op zijn onderkaak. Hij
scheen echter niet al te zwaar gewond te zijn en hij liep naar
voren om enkele woorden te wisselen met de marinier.
Pas op dat moment merkte ik dat mijn linkeroor merkwaardig koud
aanvoelde, alsof iemand er een blok ijs tegenaan drukte. Tot mijn
verbazing bleek het bovenste deel te ontbreken. En mijn vingers
bleken ook onder het bloed te zitten. Mijn rechterarm was bezaaid
met kleine wondjes waaruit pareltjes bloed opwelden. Gelukkig had
ik geen pijn in die arm, en hij functioneerde redelijk.
Het duurde een paar minuten om de overlevende gardisten op te
sluiten in een voorraadkamer. Ik ontdekte een telefoon en nam de
vrijheid hem van de wand te rukken voordat we de deur afsloten.
Zodra ons kleine, steeds bloederiger ogende team zich in de foyer
had verzameld, zei Sam zacht: ‘Ik zie geen andere mogelijkheid dan
een frontale aanval op die barricade.’
‘Denk je dat Christina en Kerris nog steeds hier zijn?’
‘Volgens recente informatie wel.’
Gabriel keek naar ons. ‘Iedereen herladen?’
We knikten.
‘Goed,’ fluisterde Sam. ‘We wagen het erop.’
We bestormden de muur van op elkaar gestapelde kantoormeubelen.
Mijn gewonde arm begon juist nu op te spelen. Kreunend en met
opeengeklemde kaken klauterde ik de barricade over en liet me aan
de andere kant omlaag glijden. Ik werd geconfronteerd met een
tweede barricade van omgegooide bureaus, deze keer rond de opening
van een smallere gang. Geweldig... Kan niet beter... dacht ik,
terwijl mijn zenuwstelsel het ene na het andere pijn signaal op
mijn gefolterde bewustzijn afvuurde. Met de lichte mitrailleur in
mijn gezonde hand rende ik naar voren en zag de loop van een geweer
boven een tafelrand uitsteken, naast een stel groene ogen, omkranst
door rood haar.
Ik bleef abrupt staan. ‘Kerris?’ zei ik vol ongeloof.
Het geweer verdween en maakte plaats voor een verbaasd gezicht.
‘David? David Masen? Dat werd tijd, verdomme.’