24
Ongunstige wending
Onder het eten vertelde Gabriel me wat er was
gebeurd, vanaf het moment van mijn ontvoering uit New York, ruim
een week geleden.
‘Ik had het allemaal uitgekiend,’ bekende hij. ‘Ik wist dat
generaal Fielding — die in werkelijkheid Torrence heet, zoals je nu
weet - van plan was jou met een diplomatieke missie terug te
brengen naar het eiland Wight. Althans, jou zouden ze hebben
wijsgemaakt dat het een diplomatieke missie was.’
‘In werkelijkheid zou ik als vrijgeleide dienen voor een
invasiemacht. Ja, Sam heeft me ingelicht over die smerige
streek.’
Gabriel vervolgde: ‘Het leek me duidelijk dat ik je ofwel uit New
York moest ontvoeren, of je met mijn blote handen wurgen.’ Ik wierp
een blik op zijn kolenschoppen en keek toen weer naar die warme
bruine ogen, die nu een en al ernst uitstraalden. Dat tweede deel
van zijn uitleg was niet grappig bedoeld, begreep ik.
‘Geloof me, David, ik ben op mijn knieën hierheen gegaan om hen te
smeken jou weg te halen uit New York.’ Hij nam een slok koffie. ‘Je
begrijpt uiteraard dat onze beweegredenen om jou hierheen te halen
en jouw eiland te sparen voor een invasie niet helemaal
onzelfzuchtig zijn.
Ik knikte. ‘Als Torrence het eiland Wight heeft, beschikt hij over
de Masen/Coker-kraker.’
‘Waarmee hij brandstof zou hebben met het octaangehalte dat nodig
is voor de vliegtuigen waarmee hij Houtvesters wil vernietigen - en
iedere andere gemeenschap die niet staat te trappelen voor zijn
zogenaamde bescherming.’
‘En Kerris?’
‘Die is veilig,’ verzekerde Gabriel mij. ‘Ik had ervoor gezorgd dat
zij op de achterbank van de taxi zat voord het ontvoeringsteam
arriveerde.’
‘Hoe is het met haar?’
‘Van streek vanwege je verdwijning. Hoewel ze zich goed houdt,
alles in aanmerking genomen.’
‘Zij weet dus niet dat jij een -’
‘—spion bent? Nee, ze weet niets van mijn dubbelleven. Helaas weet
ze ook niet of jij dood bent. Ik moest natuurlijk de grootst
mogelijke discretie in acht nemen.’
‘Vertrouw, je haar soms niet?’
Gabriel keek gekwetst. ‘Het spijt me, David - ze is dochter van
Torrence. Zo’n risico kan en mag ik niet nemen. Wij hebben meer
agenten in New York. Als een van ons wordt ontmaskerd, dan...’
‘Ja, ja, ik snap het al,’ zei ik. ‘Zeg me alleen dit, Gabriel, was
Kerris op de hoogte van Torrences plan voor een invasie van
Wight?’
Hij keek me recht in de ogen. ‘Ik ben ervan overtuigd dat ze er
niets van wist. Ze is een pion in Torrences plan net als jij.’
Ik zuchtte van opluchting. Deze scheiding - toch al onaangenaam -
zou mij bitter hebben gestemd als ze me om de tuin had geleid.
Gabriel vertelde ons over de recente poging om Christina te redden,
al was er weinig we niet wisten. We wisten bijvoorbeeld dat
Christina -luttele ogenblikken voordat het ontvoeringsteam het
ziekenhuis binnenstormde, zwaaiend met lichte mitrailleurs -
geruisloos was afgevoerd naar een geheime locatie.
‘Een zware tegenvaller,’ zei Sam vol gevoel. ‘Een verdomd zware
tegenvaller.’
‘Om het te zeggen in de woorden van dat ouwe bluesnummer,’ merkte
Gabriel op:’ zonder die pech, zware pech, zouden we helemaal geen
geluk hebben gehad. Want wie zat er naar mij te staren, kort nadat
ik dat ontvoeringsteam terug had gereden naar de Hudson? Rory
Masterfield! Ik wist dat de boef mij had herkend en dat mijn
dekmantel naar de maan was. Ik had geen andere keus, dan maken dat
ik daar wegkwam. Dus ben ik met onze jongens in die onderzeeër
gesprongen. Daarmee had het verhaal uit moeten zijn, ware het niet
dat het zoeklicht van een kustbatterij onze aanwezigheid onthulde.
We waren een weerloze schietschijf. Het eerste beetje geluk dat we
die nacht hadden, was dat het bereik van de grote kanonnen op de
eilanden niet groot genoeg was om ons te raken. De granaten bleven
op een halve mijl afstand. We hadden minder geluk met een stel
houwitsers van de TriBeCa-batterij. Die gasten waren goed, dat moet
ik hun nageven. Ze hoorden zoveel gaten in de commandotoren dat het
grootste deel van het metaal plaats heeft gemaakt voor lucht. Ze
rondden het af door onze periscoop en radarkoepel weg te schieten.
Die averij — en nog een paar gaatjes in de romp - betekende dat we
niet konden duiken. Het enige wat we konden doen was zo snel
mogelijk vaart maken naar open zee. Het was stom geluk dat we in
een mistbank belandden, zodat we die kanonneerboten konden
afschudden.’ Hoofdschuddend voegde hij eraan toe: ‘Geloof me, ik
zou dat reisje niet graag herhalen.’
Het laatste woord hing nog in de klamme lucht toen het kwam. Een
geluid dat geen geluid was. Het was eerder een betonharde,
onzichtbare golf die de kantine waarbij de borden van de tafels
werden geveegd en eters van hun stoelen gesmeten. De ramen
sneuvelden in snelle opeenvolging. Een zware dreun kwam terug als
donderslag, gestuit door de kliffen aan de overkant van rivier.
Meteen hoorde ik geschreeuw Een sirene begon loeien, steeds
hoger.
Ik werkte me overeind, te midden van de resten stoelen,
bordscherven en weggeslingerd eten. Sam en Gabriel waren al op weg
naar de uitgang van de kantine. Gabriel bleef bij het
rupsbandenspoor naar de hekken staan maar Sam rende naar zijn
kantoor, waarbij zijn lange benen pompten als die van een
sprinter.
‘De vervloekte schoften,’ siste Gabriel woedend.
Ik keek de rivier af. Schuimende V-golven verspreidde zich door het
water.
‘Torpedoboten.’ Gabriel had ze ook gezien. ‘Hoe hebben die ons
verdomme hierheen kunnen volgen?’
Ik zag hoe de torpedoboten hun voorstevens naar oever wendden. Het
waren kleine, slanke boten, nauwelijks langer dan de lanceerbuizen
aan weerszijden van centrale kajuit. Ze stormden als speedboten op
het kamp af alvorens hun dodelijke lading uit te braken.
Toen de torpedo’s naar de oever schoten, trok ik Gabriel aan een
arm mee. ‘Achteruit! We zijn veel te dicht bij.’
Wat waren die torpedo’s snel. We hadden nog maar enkele passen
afgelegd - hoewel Gabriel zo razend was ik half verwachtte dat hij
naar voren zou rennen om met zijn blote handen tegen te houden. Het
enige wat konden doen, was wegsprinten van de oever en ons o
draaien om getuige te zijn van het onvermijdelijke. De torpedo’s
raakten de resterende zeewaardige onderzeeboot. Die explodeerde in
een immense geiser- van wit schuim. Nu zijn rug was geknakt, dreven
de twee helften kort uiteen, alvorens naar de bodem van de rivier
te zinken.
De derde torpedo boorde zich in een modderbank en sloeg een krater
van zes meter breed. Onmiddellijk vulde de krater zich met het
modderige, bruine water van de rivier, kolkend, borrelend en
dampend als brouwsel in een heksenketel. En toen de torpedoboten
hun torpedo’s hadden afgevuurd, begonnen ze ons met hun
mitrailleurs te besproeien.
Gabriel, die roerloos had staan toekijken, begon nu vuur te spuwen.
‘Hoe hebben ze ons weten te vinden? De terugreis hebben we volgens
het boekje gedaan. We hebben vierentwintig uur op de uitkijk
gestaan. We overtuigden ons ervan dat we niet werden gevolgd. Hoe
kunnen ze hier zijn?’ Hij leek blind en doof voor de
lichtspoorkogels.
‘Gabriel!’ brulde ik. ‘Zoek dekking!’
Hij rende naar de dichtstbijzijnde Jumbo en klom vliegensvlug het
cabinedak op. ‘Daar!’ Ik zag hem wijzen. ‘Zo hebben de schoften dat
gedaan!’
Ik voegde me bij hem, hoewel onze ongedekte positie me niet beviel.
Die kogels kwamen akelig dichtbij. Niettemin volgde ik zijn
wijzende vinger. Een eind stroomafwaarts, op veilige afstand van de
strijd nu zijn eigen taak erop zat, lag een merkwaardig vaartuig in
het water. Het was geverfd in een mengeling van blauw en groen en
deed me denken aan een reusachtige schol waarvan de rug net boven
de waterlijn uitstak. Glazen cockpits aan de voorzijde wekten de
suggestie van uitpuilende, glanzende ogen. Het was nu wel duidelijk
dat dit platte vaartuig, dat in het oceaanoppervlak nauwelijks
zichtbaar moest zijn geweest, de beschadigde onderzeeër was gevolgd
naar zijn thuisbasis, om vervolgens de coördinaten daarvan r
grafisch door te geven aan de torpedoboten van de hoofdmacht.
‘Verdomme!’ snauwde Gabriel. ‘We hadden door moeten hebben wat ze
deden! Daarom hebben die grote kanonnen zo slecht gemikt toen wij
de Hudson uit voeren. Ze wilden ons alleen maar vleugellam maken,
daarna konden ze ons hierheen volgen en...’ De zin ging over in een
vindingrijke stroom vloeken.
Hoewel het water te ondiep was voor grote oorlogsbodems, liep de
rivier al snel vol met een hele vloot klein boten. Ze handhaafden
met hun dekkanonnen, Oerkanons, machinegeweren, mortieren en
raketwerpers dicht spervuur terwijl ze op het kamp af stormden:
meute orka’s, op weg naar een kudde smakelijke zeerobben.
Wij lieten ons niet onbetuigd. Vanuit diverse locatie beantwoordde
onze artillerie blaffend het vuur, zo dat granaten over het water
scheerden. Sommige granaten troffen doel: drie vijandelijke
aanvalsboten explodeerden in reusachtige vuurbollen, waarbij we
brandende bemanningsleden in het water zagen springen.
Gabriel stond op de metalen rug van de Jumbo te dansen en te
juichen. Prompt herinnerde een mitrailleurs salvo, waarvan de
kogels van de gepantserde Jumbo-flank ketsten, ons eraan dat we
tamelijk kwetsbaar waren maakten dat we op de grond kwamen en
volgden de strijd van achter de triffidverdelger.
Ondanks de venijnige tegenstand vanuit onze versterkte posities,
kanon emplacementen en wachttorens ha den tien aanvalsboten
inmiddels de oever bereikt. Ontdekking van een vernietigend
spervuur uit machinegeweren bestormden soldaten van Torrence de
helling van heuvel. Ze vuurden onder het lopen en sommigen wierpen
granaten in onze loopgraven en schuttersputten. Mijn hart zonk in
mijn schoenen. Torrence had een weloverwogen aanvalsstrategie
uitgedokterd, waarbij hij gebruik maakte van het puikje van zijn
infanterie. Tientallen houtvesters werden geveld. Op zulke momenten
heeft het lot er een handje van om de zaken een andere wending te
geven.
Uit aan hoge palen langs de periferie van het kamp bevestigde
luidsprekers klonk de harmoniekapel van het legerkamp. Een
smachtende vrouwenstem zong een langzame ballade waarvan de echo’s
over de heuvel zweefden. Zelfs de massale explosies van de
vuurwapens, vermengd met de doodskreten van stervenden, konden de
prachtige melodie niet overstemmen.
Een zware hand schudde aan mijn schouder. ‘Dit is voor ons het sein
om er vandoor te gaan!’ Gabriel rukte het luik van de Jumbo open.
‘Erin, snel!’ Ik klauterde haastig de cabine in en ging op een van
de kuipstoelen zitten. Een jonge, slanke latino glipte na mij door
het luik en liet zich in het mangat onder mijn voeten zakken.
De triffidverdelger rolde al op zijn rupsbanden naar voren toen
Gabriel nog bezig was aan boord te klimmen en zich in de kuipstoel
naast mij hees. ‘Heb je Sam ergens gezien?’ riep hij me toe.
‘Hij is naar zijn kantoor gerend. Dat was het laatste wat ik van
hem zag.’
Gabriel Deeds draaide zich om in zijn stoel, om beter uitzicht te
hebben op de commandopost waar Houtvesters koortsachtig de meest
gevoelige documenten in wachtende Jumbo’s stonden te
verstouwen.
Plotseling dwong het oorverdovende afketsen van kogels tegen de
pantsering van onze Jumbo mij om weer naar de rivier te kijken. Er
waren nog méér aanvalsboten opgedoken, tot op de laatste plaats
bezet met mannen in groene gevechtskleding. Sommige aanvalsboten
probeerden aan de grond te lopen op plaatsen waar de oever steil
was, zodat de aanvallers genoodzaakt waren aan land te springen. De
steilte van de modderige oever maakte zij terug gleden in het
water, waarna ze omlaag werden trokken door hun zware uitrusting en
verdronken.
Desondanks slaagde een groot aantal aanvallers erin vaste grond te
bereiken, hoewel ze niet veel verder men. Vanuit de wachttorens
besproeiden onze mitrailleurschutters die zone met lood, zodat tal
van soldaten volle ren ineenzakten. Al die tijd hield de kakofonie
kanonschoten, granaatexplosies en gierende raketten o verminderd
aan. De blauwgrijze rook die over het neerdaalde, was even dicht
als zware mist op een heiige ochtend.
‘Wat doen we met Sam?’ riep ik tegen Gabriel.
‘Die lift wel mee met een Jumbo... Wij gaan weg hier weg.’
‘Waarheen?’
Hij maakte een hoofdbeweging naar het dichtstbijzijnde hek in de
omheining. ‘Daarheen. Daar kunnen die reis van Torrence ons niet
volgen.’
Inmiddels maakte onze Jumbo al deel uit van een lange rij
triffidverdelgers die over het gras denderden; één ramde de
doucheruimte, waarbij het golfplaatdak door de cabine werd
meegesleept. Sommige triffidverdelgers waren uitgerust met zware
mitrailleurs; de lopen werd op onze aanvallers gericht en spuwden
ieder een dodelijke stroom kogels uit, gelardeerd met felrode
lichtspoor patronen die hele pelotons aanvallers neermaaiden.
Op dat moment koesterde ik nog de hoop dat we krijgskansen konden
doen keren. Het gebonk van de gels op onze pantsering overtuigde
mij van het tegendeel. Een deel van Torrences aanvalsmacht maakte
inmiddels langs de omheining een omtrekkende beweging om
Houtvesters in het midden de pas af te snijden. Nu resteerde ons
nog maar één ding: wegwezen.
Wat aanvankelijk een chaotische vlucht leek veranderde weldra in
een ordentelijke terugtocht. De Jumbo’s splitsten zich op en reden
stuk voor stuk naar een hun toegewezen deel van de omheining. De
ene triffidverdelger na de andere brak er dwars doorheen en ik
hoorde en zag overal kabels en hekpalen doorbreken.
Gabriel zei met een grimmig lachje: ‘Dit is het moment waarop we de
verdediging overlaten aan onze grote groene makkers.’ Hij knikte
naar de haag triffidplanten. ‘We zullen er maar van uitgaan dat
Torrences mannen die strijd niet zullen aandurven.’
Alsof er een aanvalssignaal was gegeven, begonnen de eerste
triffids door de bressen in het hekwerk te dringen, gretig op zoek
naar prooi. ‘De muziek!’ riep ik luid om het brullen van de motor
te overstemmen. ‘Ze laten zich leiden door de muziek!’
Gabriel knikte, met een trek van grimmige voldoening op zijn
gezicht. ‘Dat is de reden waarom we een lied laten horen. Die
krengen zijn verzot op de klank van menselijke stemmen.’
Terwijl wij voortstormden naar ons deel van het hekwerk, keek ik
achterom. De strijdmacht van Torrence had nu pakweg driekwart
gedeelte van het kamp onder controle. Een cordon van soldaten
omsingelde de commandopost. De laatste Jumbo’s verdwenen door de
triffid-haag, mét hun kostbare lading Houtvesters. Eén vehikel
bleef achter. Zelfs onder de Jumbo’s zag het er monsterlijk uit.
Twee geschutkoepels met Gatlin-mitrailleurs zaaiden dood en
verderf. Hoe vaak de soldaten van Torrence ook de aanval inzetten,
telkens werden ze teruggedreven.
Op dat moment zag ik Sam Dymes wegsprinten van de commandopost. In
zijn hand had hij een uitpuilende tas vol documenten die te
gevaarlijke informatie bevat om achter te laten. Naast hem, vurend
uit haar lichte mitrailleur, rende Jazmay.
Kom nou, kom nou... Ik probeerde hen op wilskracht dwingen om in
dat monsterlijke vehikel te springen en mee de helling op te
scheuren, op weg naar de veiligheid Terwijl ik in stilte het
tweetal aanmoedigde nog harder rennen, zag ik hoe de aanvallers op
ongeveer dertig meter afstand van het kolossale vehikel een lange,
zwarte buis positie brachten. In een ommezien was het voorbij.
Achtervolgd door een staart van vuur en rook schoot een titankraket
uit de lanceerbuis, regelrecht naar de gepantserde flank, en een
seconde later explodeerde het machtige hart van het monster.
De explosie was zo krachtig dat de beide geschutskoepels werden
weggerukt. Brandende wrakstukken tuimelden over het gras. Ik
staarde ernaar vol ongeloof, de schokgolf had Sam en Jazmay tegen
de grond gekwakt maar ze waren bliksemsnel weer op de been en
sprintte naar de kantine, op zoek naar dekking. Daar zou hun ter
weinig respijt worden gegund.
Ik draaide me om en sloeg Gabriel op de arm. We moeten terug!’
‘Zal niet gaan. We zijn bijna in veiligheid.’
‘Sam en Jazmay zitten klem bij de kantine.’
Zijn donkere ogen namen de situatie snel op en drukte de
intercomknop in. ‘Bestuurder! Direct omkeren... en klaarmaken om
passagiers in te nemen.’ Hij keek mij aan. ‘Goed, David, dit lijkt
me hét moment voor een schietgebedje. We staan op het punt ons
hoofd in de leeuwenmuil te steken.’