40

 

Iets verdorvens komt hierheen

 

 

 

 

We werden vanaf de oever de struiken in gesleept. Ik voelde het lemmet van dat bowie-mes in mijn huid prikken en wist dat iedere domme beweging mijn laatste kon zijn.
Een hand greep mijn kaak en duwde mijn gezicht naar het licht van de straat dat door de struiken drong. ‘Wat doen we met dit stel verliefden?’ fluisterde een stem.
‘Afinaken.’
‘Ja, maar -’
‘En vlug wat. Gebruik het mes.’
Uit een andere richting klonk een derde stem. ‘Wacht. Ik heb het gezicht van die knaap eerder gezien.’
‘Nou?’
‘Hé, dit is de man die ons hierheen heeft gevlogen... die Engelsman... eh... Masen. Ja, zo heet-ie: Masen.’ ‘Weet je het zeker?’ ‘Heel zeker.’
Gefluisterd overleg. Een stem fluisterde: ‘Wacht hier. Ik ben zo terug.’
‘Zo terug’ betekende ruim een half uur. Intussen lieten onze cipiers ons geen moment los. Ik zag dat ze zelfs Marni een blinkend mes tegen de keel hielden. Ik was drijfnat en raakte gevoelloos van de kou. Eindelijk hoorde ik geritsel tussen de struiken. Een stem fluisterde: ‘Sacramento.’
Mijn bewaker siste bij wijze van antwoord: ‘Berlijn.’
Meer mensen kropen door de struiken naar ons toe. Toen hoorde ik een bekende stem verbaasd vragen: ‘David? Wat doe jij hier in godsnaam? De hand die mijn kaak omklemd hield, liet me los. Toen ik me omdraaide, zag ik Gabriel Deeds naar mij en Marni staren. Er verscheen een brede grijns op zijn gezicht toen hij erop liet volgen: ‘En waarom zijn jullie poedelnaakt?’
Vlug vertelde ik Gabriel wat er was gebeurd, met inbegrip van het schokkende nieuws dat de politie onze vliegboten had ontdekt. Onder het praten haalde ik mijn kleren uit de zak en trok ze aan. Marni volgde mijn voorbeeld.
Gabriel klakte met zijn tong toen hij van de vliegtuigen hoorde. ‘Dan zullen we een andere manier moeten vinden om thuis te komen. Maar eerst brengen we jullie onder totdat deze operatie voorbij is.’
‘Daar komt niks van in. Vanaf nu draai ik helemaal mee. En ik ga Kerris zoeken om haar hier weg te halen.’
‘Als ze weg wil.’
‘Ik wil het haar zelf horen zeggen als dat niet zo is.’
Gabriel knikte. ‘Goed. We kunnen echter tot morgenmiddag niets uitrichten. Al onze eenheden houden zich stil tot het Uur Nul. Op dat moment begint het vuurwerk. Ik leg het je nog wel uit.’
Ik trok mijn vlieglaarzen over mijn nog klamme voeten. ‘Hoe zijn jullie langs die muur gekomen?’
‘We zijn er onderdoor gegaan.’ Hij keek naar Marni. ‘Ik veronderstel dat jouw gids die route niet kende.’ Er speelde een lachje om zijn mond. ‘Het zou je een paar natte voeten hebben bespaard... en een boel schaamte.’
Na die woorden beduidde hij ons hem te volgen. ‘Let op waar je loopt. De sappeurs waren bezig springladingen te plaatsen toen ze jullie in de rivier zagen dartelen.’ Hij knikte naar een betonnen gebouw, tien meter verder. ‘Luchtafweerinstallatie, dus ssst.’ Hij legde zijn wijsvinger tegen zijn mond.
Toen we de struiken uitkwamen, zag ik dat de sappeurs en Gabriel vrijetijdskleding droegen, zodat ze konden opgaan in de massa’s gewone New Yorkse burgers. Na een blik op Marni’s haveloze kleren fluisterde hij iets tegen een van de sappeurs, die dadelijk zijn trui uittrok en die aan Marni afstond. Ze trok hem over haar oude aan, zodat de scheuren en rafels aan het oog werden onttrokken. De geleende trui was bespottelijk lang, maar ze zag er nu minder uit als een ontsnapte uit het slavengetto.
We hoefden trouwens niet ver te lopen. Nauwelijks een blok verder wees Gabriel naar een deur naast een helder verlicht café. Hij klopte aan en de deur ging een paar centimeter open. Toen de man achter de deur zich van Gabriels identiteit had vergewist, opende hij de deur helemaal.
Voor ons liep een trap omlaag. Gabriel ging ons voor naar een grote kelderruimte, voor de helft volgestouwd met balen papier. Daarachter waren provisorische bedden van de balen gebouwd. In een hoek had iemand blikken voedsel en flessen water klaargezet.
‘Neem iets te eten,’ zei Gabriel met een uitnodigend handgebaar. ‘Het zijn maar bruine bonen in blik, vrees ik. Maar aan appeltaart en slagroom is er geen gebrek.’ Grijnzend liet hij erop volgen: ‘Het leek me verstandig een flinke voorraad aan te leggen, voor het geval Sam Dymes langs mocht komen.’
‘Waar is hij?’
Gabriel haalde zijn schouders op. ‘Als altijd onderweg.’
Ik keek Marni aan. Ze was genoeg hersteld van de ijzige zwempartij om toe te zijn aan een forse avondmaaltijd koude bonen. Het was intussen al drie uur. Het volgende uur kwamen meer sappeurs terug van hun opdrachten. Ze trokken hun schoenen uit en zochten meteen de provisorische bedden op.
Gabriel gaf Marni en mij dekens. Toen zei hij ernstig: ‘Morgen is de grote dag, David. Zorg dat je goed uitrust.’
Ik herinner me nog heel duidelijk dat ik, toen ik me op die hobbelige ‘matras’ van papier liet zakken, wist dat er één ding was waartoe ik niet in staat zou zijn: slapen. Toch had ik nauwelijks mijn ogen dichtgedaan - althans, voor m’n gevoel - toen ik ze weer opende en Gabriel gehurkt naast me zag zitten. Uit een raam onder een rooster boven mijn hoofd stroomde zonlicht naar binnen.
‘Er is koffie,’ zei hij met een ernstig gezicht. ‘Pak een beker en kom naar de tafel. Er zijn wat bijzonderheden die je moet weten.’
Ik kwam bij hem aan tafel zitten. De stampende voeten boven het rooster vertelden me dat de bewoners van Manhattan aan de nieuwe dag waren begonnen. Ik keek naar de andere muur, waar een klok aan een spijker hing. Ernaast stond een bericht voor de eenheid die hier bivakkeerde: Stel je horloge gelijk met deze tijd. De klok wees tien voor tien aan. Ik had uitgeslapen! Marni zat bonen uit blik te eten en stak glimlachend een hand naar me op. Gelukkig hadden ze haar nieuwe kleren gegeven en haar lange rode haar glansde; ze moest het langdurig en grondig hebben geborsteld. Afgezien van dat litteken op haar gezicht had ze zo kunnen thuishoren in de jetset van Manhattan.
Gabriel sloeg een map open. ‘Juist,’ zei hij. ‘Het gebeurt allemaal vanmiddag om vijf uur... het begin van het spitsuur. De straten zullen verstopt raken door de vele auto’s. De voetgangers die naar huis gaan, zullen elkaar verdringen op de trottoirs en in de ondergrondse.’ Hij wees naar de stadsplattegrond, die de karakteristieke wortel- ; vorm van het eiland Manhattan vertoonde. Wij zitten hier, in het noordelijk deel van East Side. We weten dat Christina Schofield en Kerris Baedekker zich in het Empire State Building bevinden.’
‘Weet Kerris wat er gaande is?’
‘Ze weet alleen dat er iets te gebeuren staat. Ze kent nog geen bijzonderheden. Torrence heeft haar opgedragen Christina gezelschap te houden om te zorgen dat ze het naar haar zin heeft... voordat ze haar gaan...’ Hij maakte een grimas van afkeer. ‘Opereren.’
Ik heb gisteren gezien dat ze in de straten ten noorden van de Parallel meisjes bijeendreven. Ik veronderstel dat dat het begin is van de campagne.’
‘Dat heb je goed gezien, David. Bij iedere vrouw die een kind kan baren, wordt een bevrucht eitje geïmplanteerd. Ten noorden van de Parallel is het verplicht gesteld. Hier in de City zal het als een vaderlandslievende daad worden beschouwd... maar ik denk dat iedere vrouw die zich niet vrijwillig beschikbaar stelt om gastmoeder voor een van Christina’s eitjes te zijn, zwaar onder druk zal worden gezet. Na de mislukte poging om Christina per onderzeeër weg te halen is Torrence extra op zijn hoede voor ons.’
‘Ze zullen Christina dus niet naar het ziekenhuis overbrengen?’
‘Nee. Torrence heeft opdracht gegeven om een kantoorsuite vlak onder de top van het Empire State Building om te bouwen tot kliniek, met een eigen operatiekamer. Als Christinas eierstokken zijn geamputeerd, zullen de eitjes meteen worden vervoerd naar ziekenhuizen en kraamklinieken waar alles in gereedheid is gebracht voor het implantatieprogramma.’
‘Hoe komen we dat gebouw in, zodat we haar daar kunnen weghalen?’
‘Goeie vraag.’ Gabriel kreeg een zorgelijke blik in zijn ogen. ‘Een heel goeie vraag. We weten dat het geen sinecure zal zijn. Torrence is zeer begaan met zijn eigen veiligheid. In de gebouwen rondom het Empire State Building heeft hij het leeuwendeel van zijn strijdmacht permanent in staat van paraatheid. Ze worden ondersteund door tanks en pantserwagens. Zijn eigen lijfwacht — de Garde — is in het Empire State zelf geconcentreerd. Die gardisten zijn meedogenloos en knappen al het vuile werk voor hem op.
‘Wij beschikken over pakweg zestig mariniers. Denk je dat we met zo weinig mensen dat "fort" kunnen veroveren?’
‘Kijk eens, we kunnen niet op brute kracht vertrouwen.’ Gabriel tikte met zijn vlezige wijsvinger op de kaart. ‘Sam Dymes denkt dat we alleen kans van slagen hebben als we de hoofdmacht van Torrences leger naar het uiterste zuiden van het eiland kunnen lokken - helemaal hier in TriBeCa en zuidelijk Manhattan. Hij wil een flink deel van onze mariniers, sappeurs en mollen daar gebruiken om een aanval te ondernemen op de kustbatterijen, zodat Torrence het idee krijgt dat dit de voorbode is van een grote invasie vanuit zee.’ Gabriel lachte grimmig. ‘Een van onze geheime wapens is het spitsuur op Manhattan. Het stikt in de straten van de auto’s als wij de aanval inzetten op de zware kanonnen daar op de oevers van de rivier. De tanks en pantserwagens van Torrence zullen vanuit het hart van de stad naar Lower Manhattan moeten rijden. Dat is een afstand van slechts enkele mijlen, maar met een beetje geluk - en nog wat ondeugende streken van onze kant - zullen ze een uur nodig hebben om door het verkeer heen te komen.’
‘Dat neemt niet weg dat onze mariniers in het gunstigste geval slechts over mitrailleurs beschikken. Ze hebben geen schijn van kans tegen tanks.’
‘Om die reden zullen de mariniers, zodra ze hen zien aankomen, hun afleidende aanval afbreken en te voet teruggaan naar het Empire State. De straten in Greenwich Village zijn een tikje aan de smalle kant; daar laten we dus een paar sappeurs op los om het verkeer nog een beetje meer te hinderen.’
Ik overdacht het plan. Het klonk goed doordacht. Ik herinnerde me iets wat Gabriel tegen me had gezegd. ‘Je zei dat het spitsuur één van onze geheime wapens is. Wat is het andere?’
‘Ze noemen ons niet voor niets de Houtvesters,’ grijnsde Gabriel. ‘Wij hebben jarenlang de triffidplanten gebruikt als een belangrijke verdedigingslinie tegen Torrence. Deze keer gebruiken we ze opnieuw.’
‘Hoe dan?’
‘Zie je die bruggen over de East-rivier? Ze zijn stuk voor stuk afgesloten met een tien meter hoog hek. We hebben springladingen aangebracht om die hekken om vijf uur op te blazen.’
Ik floot zacht. Gabriel vervolgde: ‘Torrences mensen zullen te maken krijgen met massa’s triffidplanten als die krengen massaal over de bruggen naar Manhattan optrekken. En iedere Torrence-soldaat die we kunnen weghouden van het Empire State maakt het halen van ons eerste doel een beetje eenvoudiger.’
‘Gabe,’ zei ik, ‘er zijn tienduizenden mannen, vrouwen en kinderen op dit eiland. Het zijn onschuldige mensen die niets met het regime-Torrence te maken hebben. Zo krijgen jullie bloed aan je handen.’
Gabriel was het niet met me eens. ‘New York heeft een rampenplan. Zodra de alarmsirenes loeien - en ze zullen overal in deze vervloekte stad loeien, dat kan ik je verzekeren - zullen de mensen, als ze niet in de buurt van hun huis zijn, dekking zoeken in de tunnels van de ondergrondse. En als eenmaal de stroomtoevoer naar de spoorlijnen is afgesneden, kunnen vele duizenden daar terecht. Geloof me, David, de bevolking zelf zal veilig zijn.’
Ik schepte adem. De gedachte om triffids aan te moedigen om een tot nu toe veilig gebied binnen te trekken, stuitte me tegen de borst. ‘Nog iets anders dat ik zou moeten weten?’
‘Alleen dat er nog een paar verrassingen achter de hand worden gehouden.’
‘Zoals?’
‘Tja, David Masen, die worden zelfs voor mij geheim gehouden.’
Er zouden inderdaad nog verrassingen komen. Alleen waren ze niet allemaal bedacht door de uiterst bekwame Sam Dymes.