32

 

Een beetje vooruitdenken

 

 

 

 

Hard werken, en nog eens hard werken. Daarmee waren mijn dagen gevuld, na die tocht naar het drijvende depot, nu een verzameling spookschepen in het hart van dat uitgestrekte meer. Terwijl ik meehielp aan het opruimen van de verkoolde resten van de afgebrande blokhutten, ademde ik wolken stof en roet in. De menselijke resten die als geblakerde stokken tussen het verkoolde hout lagen, maakten alles nog weerzinwekkender. Om te voorkomen dat ik te veel van dit verontreinigde stof binnen zou krijgen, bond ik een zakdoek voor mijn ge-
Toch maakten we vorderingen. De triffidbestrijders maakten korte metten met de gifplanten die door de laatste bressen in de omheining waren gedrongen. De hekken zelf waren al gerepareerd. Er gebeurden kleine wondertjes, waarvoor iedereen oprecht dankbaar was. Zo werd een leerling-monteur levend aangetroffen in een put waarin hij was weggedoken zodra het schieten was begonnen. Later in de ochtend kwamen twee vrouwelijke soldaten in beschermingspakken dwars door de triffidbosjes terug gestrompeld naar het kamp. Zij waren de overlevenden van een vooruitgeschoven observatiepost die al vóór de aanval op het kamp door de vijand was verrast.
Nu er weer orde heerste in het legerkamp - met tenten, openluchtkeuken, hospitaaltent - leken onze vooruitzichten beter. De toekomst zag er al zonniger uit na terugkeer van twee van de grote, viermotorige vliegboten die al bij het krieken van de dag waren opgestegen.
Een groep zwaarbewapende mannen en vrouwen stapte vanuit de cabine op de overblijfselen van een steiger. Ik telde er vijftig. Ze laadden hun plunjezakken uit het vrachtruim, en kisten munitie. De rest van de dag pendelden de vliegboten tussen ons kamp en het hoofdkwartier.
Tijdens een welverdiende lunchpauze waste ik mezelf grondig en genoot van het water, dat zwart kleurde van as en roet. Daarna installeerde ik mij achter de gebruikelijke stoofpot van vis en triffidscheuten.
Gabriel kwam bij me zitten. ‘De versterkingen zijn gearriveerd,’ zei hij, terwijl hij een homp brood in het gerecht doopte. ‘Elitetroepen. Daaruit kunnen we afleiden dat het hoofdkwartier iets in zijn schild voert.’
‘Zoals...?’
‘Sam heeft twintig minuten geleden van de bevelvoerende officier van deze mariniers verzegelde instructies ontvangen. Hij zal vanmiddag een vergadering beleggen. Je bent uitgenodigd, tussen haakjes.’
Ik nam een hap van het kruidige gerecht. ‘Komen er nog meer versterkingen? Vijftig man is een aardig begin, maar we hebben meer mensen verloren.’
‘De beschikbare menskracht is beperkt. De andere mariniers hebben de handen vol aan het onderdrukken van guerrilla-activiteiten in de Everglades van Florida. En de luchtmacht en kanonneerboten zijn non-stop bezig om de Golf van Mexico te zuiveren van piraten. Pas als dat allemaal over is, kan het hoofdkwartier zich richten op Torrence.’
Eens te meer gingen mijn gedachten naar mijn eiland. ! Meer dan ooit leek het een afgelegen paradijs van vrede, al jaren niet meer belaagd door triffids of menselijke vijanden. In mijn ogen stonden de Houtvesters met de rug tegen de muur. Bandieten, piraten en stropers belaagden hen van alle kanten.
‘En het treurige is,’ zei Gabriel, ‘dat we het niet over incidentele overvallen door piraten of struikrovers hebben. We hebben vastgesteld dat er, steeds als de oogst tegenvalt of er een harde winter is, drie keer zoveel overvallen op onze gemeenschappen worden gepleegd. Dan wordt er vee gestolen, of een partij aardappelen. De mensen die ons overvallen zijn gewoon mensen als wij. Ze worden ertoe gedreven door het gevaar van verhongering. Als jouw kind doodgaat van de honger, ga je ook niet met de armen over elkaar zitten afwachten, terwijl je weet dat de buren over een behoorlijk gevulde provisiekast beschikken. Dan doe je er iets aan, nietwaar?’
‘Wat zijn het voor mensen?’
‘Het enige wat we zeker weten, is dat ze niets met Torrence te maken hebben. Het lijken bewoners van onafhankelijke kleine nederzettingen die zich in de bergen op het absolute minimum in leven weten te houden.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Als ze het te moeilijk krijgen, komen ze uit de bergen en maken ons het leven zuur.’
‘Er valt toch zeker wel iets tegen te doen?’
‘We hebben al veel vliegtuigbrandstof en mankracht besteed aan pogingen hen vanuit de lucht op te sporen. Maar het idee om deze hongerige mensen met bommen te bestoken, al konden we ze vinden, stuit me hevig tegen de borst.’
‘Nee, ik doel op redelijk overleg. We zouden ze voedsel moeten geven als ze het moeilijk hebben.’
‘Voedsel geven? Wordt dat niet een soort liefdadigheidsprogramma? Het komt bijna overeen met je laten afpersen door de maffia.’
‘Als je hun genoeg geeft om niet te verhongeren, zouden ze geen reden meer hebben om Houtvesterskampen te overvallen.’
‘Daar heb je gelijk in, David. We hebben het geprobeerd. Als puntje bij paaltje komt, wordt iedereen met argwaan bekeken. Het is net als met Ryder Chee en zijn familie. We hebben de afgelopen twintig jaar op elkaars lip gezeten, maar tijdens dat bezoek van twee dagen geleden hebben we voor het eerst een woord met ze gewisseld.’
‘Zij hebben de eerste stap gezet,’ zei ik. ‘Ze brachten medicamenten, verband enzovoort.’
‘En ik ben hen uit de grond van mijn hart dankbaar voor hun hulp.’
‘Gabriel, ik ben er zeker van -’
‘En ik ben er zeker van dat een van de redenen waarom dat viertal hierheen kwam - dwars door die triffidhaag, alsof dat kersenbomen waren — uit leedvermaak is geweest.’ Er glinsterde iets hards in zijn ogen. ‘Ik denk dat wij, als onze situatie weer normaal is, niets meer van Ryder Chee en zijn clan zullen horen.’
Ik verorberde de laatste lepel stoofpot. ‘Ik begrijp nu wat je bedoelt met wederkerige argwaan,’ zei ik tegen Gabriel, voordat ik weer aan de slag ging.

Die middag kreeg ik het verzoek om drie uur een vergadering bij te wonen in Sams tent. Dankbaar liet ik de puinhoop van geblakerde en verkoolde houten balken die ik aan het ruimen was in de steek, waste me grondig, trok schone kleren aan en meldde me om één minuut voor drieën in Sams provisorische commandopost.
Sam was niet iemand die aan ceremoniën hechtte.
Zonder een woord liet hij ons binnen en schonk uit een grote kan koffie voor ons in. De overlevende piloten, Gabriel Deeds, de commandant van de pas aangekomen mariniers en een paar leden van Sams eigen team, die het administratieve deel voor hun rekening namen. Nog stee " zonder iets te zeggen nam hij een brief uit zijn aktetas e vouwde die open. Zonder ons aan te kijken zei hij nuchter: ‘Luitenant Truscott heeft deze brief kortgeleden afgeleverd. Ik zou graag willen dat jullie aandachtig luisteren’ naar de inhoud.

Afzender. Centraal Hoofdkwartier, ChapelHill.
Aan: Samuel J. Dymes, commandant van het fort Comanche.
Commandant,
Hiermede dragen wij u - in naam van de Centrale Commandoraad der Houtvesters - op om het oorspronkelijke, objectief, omschreven in Bevel 93/Cl — alsnog uit te voeren. Namelijk: Subject C op maandag de 21e af te leveren bij het Centraal Hoofdkwartier.
Wij herinneren u eraan dat aan dit objectief de hoogste prioriteit moet worden toegekend en dat het tot iedere prijs moet worden verwezenlijkt. Dit communiqué gaat vergezeld van voldoende versterkingen en voorraden om uw objectiefste realiseren. De logistieke aspecten, zoals het vereiste transport, worden aan uw eigen initiatief overgelaten. U bent volledig op de hoogte van het belang van deze missie. Tot slot: ik zeg met nadruk dat ik onvoorwaardelijk vertrouwen stel in uw kwaliteiten als aanvoerder en in de bekwaamheden van uw team om het bovenvermelde doel — het verwerven van een zaak van onschatbare waarde voor ons volk — te realiseren.
Met militaire groet,
Generaal-majoor Cordelia Ramirez

Hij nam een grote slok koffie. ‘Voor degenen onder u die Bevel 93C/1 niet hebben gezien: "Subject C" is Christina Schofield. Dit bevel is wat aan de beknopte kant, maar het lijkt me duidelijk dat we allemaal begrijpen wat de Baas ons opdraagt. We dienen Christina uit New York te ontvoeren en haar maandag over een week veilig en wel af te leveren in het hoofdkwartier. Dat betekent dat we nog maar tien dagen hebben.’
Gabriel sloeg een hand voor zijn ogen, alsof hij het niet kon geloven. ‘Dat is onmogelijk!’ verklaarde hij. ‘We weten niet eens waar Christina gevangen wordt gehouden. En bovendien hebben we maar vijftig mariniers voor deze missie.’
Luitenant Truscott vatte dat op als een belediging. ‘Meneer Deeds, mijn mensen zijn heel goed in staat deze instructie uit te voeren.’
‘Luister.’ Gabriels handen omklemden de tafelrand. ‘Het was niet beledigend bedoeld. New York is echter nog altijd verdomd groot. En de stad is zwaar verdedigd met luchtafweergeschut, veldartillerie en batterijen raketlanceerders. Ze beschikken over radar, patrouilleboten, een staand leger van vijftienduizend man en een burgerwacht van nog eens zo’n tienduizend man.’
‘Gabriel,’ viel Sam hem in de rede, ‘niemand beweert dat wij New York moeten veroveren. Dit moet een korte, snelle overval worden. Zodra we Christina hebben, zijn we daar weg. Dit lijkt me het juiste moment om iedereen eraan te herinneren waarom we dit doen: Torrence is van plan Christina’s eierstokken te gebruiken voor het uit de grond stampen van een leger dat immuun is voor triffid-gif. Met dat leger zal hij ons verpletteren, en iedere andere gemeenschap die haar vrijheid niet wil prijsgeven. Kortom: we redden Christina, of...’ Schouderophalend liet hij erop volgen, ‘...of we tekenen ons eigen doodvonnis.’
‘Neem me niet kwalijk,’ zei Gabriel. ‘Mag ik even...?’ Hij knikte naar de brief.
‘Ga je gang.’ Sam schoof hem het papier toe.
Gabriel las de tekst totdat hij een zin vond waarbij zijn ogen zich verwijdden. ‘Hier staat dat de logistieke aspecten, zoals het transport, aan ons eigen initiatief worden overgelaten.’
Sam glimlachte flauwtjes. ‘Dat is een eufemisme voor te zeggen: "Hoe jullie die mariniers in New York krijgen en terughalen weten we niet, maar jullie bedenken vast wel iets".’
Gabriel wees naar de plaats waar de wrakken van de beide onderzeeërs lagen. ‘Onze vlootsterkte is gereduceerd tot een paar kano’s en een dinghy.’ Hij keek naar mij en de twee andere piloten. ‘Ik neem aan dat jullie andere plannen hebben?’
‘Zo is het, Gabe. Wij vliegen het ontvoeringsteam binnen drie uur naar New York.’
‘Zeg me dat je een geintje maakt, Sam. Zeg me dat dit een grap is, zodat we ons dood kunnen lachen. Daarna kunnen we nadenken over een reële strategie.’
Sam schudde het hoofd, een ernstige blik in zijn lichtblauwe ogen. ‘Het is géén grap, Gabe. We hebben drie piloten en drie luchtwaardige vliegboten. We kunnen gemakkelijk een detachement van negentig man heen en weer vliegen naar New York.’
Gabriel staarde hem ontsteld aan. ‘Toe nou, Sam. Je hebt me net horen zeggen dat New York wordt beschermd met radar, zoeklichten en zo’n honderd stuks luchtafweergeschut. Die ouwe vliegboten zijn een gemakkelijk doelwit.’
‘Ik heb niet beweerd dat ik overal een antwoord op had, wel?’ Sams gezicht vertoonde een grimmig lachje. ‘Daarom heb ik onze piloten gevraagd deze bespreking bij te wonen. Zij kunnen ons uitleggen hoe we de radar te slim afkunnen zijn.’
Gabriel zuchtte hartgrondig. ‘Ik merk dat mij de rol van advocaat van de duivel is toevertrouwd... Ik zal de laatste zijn om jouw plannen aan flarden te schieten, als je me de onheilspellende metafoor wilt vergeven, maar we beschikken maar over twéé piloten.’
‘Plus David Masen. Drie dus.’
‘Wat? Na alle pijn en moeite die het ons heeft gekost om David uit Torrences klauwen te redden? Je moet wel gek zijn als je hém daar weer heen wilt sturen.’
Met een lachje zei Sam: ‘Welkom in het gekkenhuis, Gabe.’
‘Godallemachtig, waaróm? Als David opnieuw in Torrences handen valt, zijn we terug bij af! Of erger nog, Torrence zal David opsluiten totdat hij hem als gijzelaar kan gebruiken om het eiland Wight in handen te krijgen, voor die ingenieuze kraakinstallatie die triffidolie omtovert in vliegtuigbrandstof, dieselolie, benzine en weet ik wat nog meer. Dan zijn we er allemaal geweest.’
Sam verstrengelde zijn vingers. ‘Nood breekt wet, Gabe. We moeten Christina weghalen uit New York. Behalve de vijftig mariniers hebben we geniesoldaten nodig, en een stel demolitie-experts. Dat is negentig man.’
‘Die kunnen in twee toestellen worden vervoerd; de derde is overbodig.’
Sam wendde zich tot mij. ‘Ik ben geen vliegexpert, David. Leg jij Gabe eens uit wat de moeilijkheid is.’
‘Twee toestellen kunnen samen negentig personen vervoeren, maar hoe meer passagiers of lading je meeneemt, des te sneller je brandstof opraakt. Om een dergelijke afstand te overbruggen zul je deze negentig mensen over drie toestellen moeten verdelen, anders kom je terug zonder brandstof te zitten.’
‘Laat dan een piloot van een andere basis komen.’
‘Dat is onmogelijk, Gabe,’ hield Sam hem voor. ‘Ze zijn toch al zwaar overbelast.’
Gabriel legde zich erbij neer. ‘Goed. Je hebt gelijk. Maar afgezien van David zijn er nog tal van problemen. Om te beginnen: we weten niet waar Christina Schofield vast wordt gehouden.’
‘Toch wel. Empire State Building. Negenendertigste verdieping.’
‘Heb je zo snel een plaatsvervangende mol kunnen vinden?’
‘Hij of zij,’ antwoordde Sam korzelig, ‘was al in positie. Jij was de beste, maar we moesten er zeker van zijn dat we een vervanger hadden.’
‘Voor het geval dat?’
Sam knikte. De koffiekan kwam weer op tafel en Sam stak een sigaret op. De discussie werd de hele middag voortgezet. Buiten deed de schrale zon zijn best om de wereld te verlichten. Een vlucht ganzen trok met gestage vleugelslag naar het zuiden en hun rauwe kreten vervulden de lucht. Buiten de omheining ratelden de teruggedreven triffids met hun stokken en schudden hun bladerkronen om ons aan hun sinistere tegenwoordigheid te herinneren.
Punt voor punt namen we Sams plan door. Benodigde brandstof. Bereik van de vliegboten. Maximale lading explosieven. Soorten munitie. Noodrantsoenen. Duur van de missie. Vliegroute. Elk detail kon doorslaggevend zijn. Eén kleinigheidje dat over het hoofd werd gezien, kon de hele missie in een ramp laten eindigen.
Gedurende een langdurig debat tussen Sam en luitenant Truscott over de vraag of we massieve of holle-punt-munitie moesten nemen dwaalden mijn gedachten af — juist op een moment waarop ik mijn verstand had moeten laten werken. Terwijl zij praatten, maakte ik een stel schetsen op een vel papier dat ik onder de tafel had gevonden.
Er werd gepauzeerd voor een boterham, met rosbief die die ochtend was aangevoerd. Deze welkome afwisseling in ons vis- en triffiddieet was genoeg om ons allemaal een beetje op te monteren.
Toen Sam de vergadering had heropend, bracht Gabriel een ander probleem ter sprake, dat in zijn ogen een onneembaar obstakel was bij de uitvoering van ons plan. ‘Radar,’ zei hij. ‘New York wordt op alle punten van het kompas beschermd door een uitgebreid netwerk van radarposten. Hoe kunnen onze drie toestellen onopgemerkt daar doorheen komen?’
Ik stak mijn hand op. ‘Daar heb ik over nagedacht,’ zei ik. ‘Om te beginnen: we moeten de stad ‘s nachts naderen. De eerstkomende paar dagen is het halve maan - net genoeg licht om iets te kunnen zien.’
‘Best,’ zei Gabriel schouderophalend. ‘We vliegen er dus heen in romantische maneschijn. De radar kan ons echter even gemakkelijk ‘s nachts als overdag opsporen.’
‘Nu komt het lastige gedeelte,’ zei ik. ‘Om niet door de radar te worden gezien moeten we heel laag vliegen. Vermoedelijk niet hoger dan een meter of dertig.’
‘Zelfs als je zo laag over open water scheert, zal dat niet voldoende zijn om niet te worden opgemerkt door de radar, is het niet?’
‘Nee. Zoals ik al zei, is dit het lastige gedeelte.’ Ik legde mijn ruwe schets op tafel. ‘Dit is het eiland Manhattan. Ten noorden ervan stroomt de Hudson. Als ik me goed herinner, wordt de Hudson aan weerszijden geflankeerd door steile heuvels en kliffen van zo’n dertig meter hoog. We moeten dus boven de rivier naderen en zorgen dat we beneden de kliffen blijven. Dat is de enige manier waarop we New York ongezien kunnen bereiken.’
Dit keer was het een van de piloten die bijna van zijn stoel viel van ongeloof. ‘Dit is krankzinnig, Masen! Wil je in ernst een groot, viermotorig vliegtuig op enkele tientallen meters over het water laten scheren? En nog wel in het donker?’
‘We kunnen het.’
‘Op die hoogte heb je niets aan je hoogtemeter. Hoe wil je beoordelen of je nog enkele tientallen meters boven dat water zit?’
Ik legde schets nummer twee op tafel. ‘We monteren kleine schijnwerpers op iedere vleugel. Hier, op de vleugelsteunen aan stuur- en bakboord.’ Als ze onder een nauwkeurig vastgestelde hoek omlaag zijn gericht, zullen de beide geconcentreerde lichtbundels op het water schijnen en daar zichtbaar zijn als twee ronde lichtvlekken. In een spiegel, gemonteerd aan het zijraam van de cockpit, zal de navigator deze lichtvlekken langzaam naar elkaar toe zien komen als het toestel daalt. In een soort doorlopend commentaar meldt de navigator wanneer de beide lichtvlekken elkaar op het wateroppervlak ontmoeten.’ Ik tikte met mijn vingertoppen op de schets. ‘Op dat moment — namelijk, het samenvallen van de lichtvlekken — vliegt het toestel exact dertig meter boven het water. Dat zal voor ons laag genoeg zijn om onopgemerkt onder de New Yorkse radar door te vliegen.’
Sam sloeg zijn handen ineen. ‘Zo, David. Ik wil je graag gelukwensen met je uitvinding!’ En met een wrang lachje: ‘We zullen het Masens Laagtemeter noemen. Dan stel ik voor dat je er meteen aan begint. Over twee dagen vertrekken we naar New York.’