Noten

1 Egyptische boer.

2 Arme. Betekent in ruimere zin ook ongelukkig en simpel van geest.

3 Istanbul was de zetel van de Grieks-Orthodoxe Kerk.

4 Een feddan mat, afhankelijk van de streek, tussen de 5.000 en de 5.800 vierkante meter.

5 Ook wel genoemd foel medemmes, in olie gekookte bonen. Het is het nationale gerecht van Egypte.

6 Mevrouw.

7 Kaïro was in die tijd al zo’n grote stad dat een zekere organisatie van het personenvervoer noodzakelijk was. Er bestonden vier gilden, drie voor het vervoer van mannen en vrouwen, en een voor het vervoer van goederen. Er bestond ook nog een kamelendrijversgilde, voor goederen en bagage. De huurdieren stonden ter beschikking van klanten bij wat ware ‘stations’ waren, gelegen in de hoofdstraten en bij de soeks evenals bij de toegangswegen van de stad.

8 El-Azhar, in 970 gesticht door de Fatimiden, was het meest prestigieuze onderwijscentrum van de hele Arabische wereld. Eerst werd er alleen gedoceerd in theologie, jurisprudentie en Arabisch, later ook in filosofie. Vrouwen werden pas in 1962 toegelaten.

9 Een soort gehaktballetje.

10 Naar het voorbeeld van de voorgaande heersers over het land besloot Gawhar, die in 969 in naarn van de Fatimiden Egypte had veroverd, een nieuwe hoofdstad te stichten. Voor deze rivale van Bagdad koos hij een plek iets ten noorden van el-Qati’a, daar waar Ibn Toeloen in 870 een stad had gesticht, en gaf er de naam el-Qahira, de Zegevierende aan. Verschillende, met elkaar overeenkomende legenden verklaren de keuze van de naam uit het feit dat de planeet Mars (El-Qaher) opkwam juist op het ogenblik waarop een begin werd gemaakt met de werkzaamheden. Al in 973 werd de plaats erkend als hoofdstad van Egypte.

11 In het Arabisch: sjabak. Kleine, met zeilen en riemen toegeruste driemaster die de Middellandse Zee bevoer.

12 Roemi, Romein. Woord waarmee de moslims een christen aanduiden, en een westerling in het algemeen.

13 Om een eind te maken aan de afpersingen door de mamelukken en aan hun aanmatigend optreden, gaf sultan Abdel Hamid aan Hassan pasja de opdracht aan het hoofd van een leger in Egypte te landen. De landing vond plaats op 7 januari 1786; een jaar later liep het avontuur echter af zonder dat het doel ooit werd bereikt.

14 De door Papas Oglou samengestelde bemanningen bewezen dat ze bereid waren de wapens tegen Moerad bei op te nemen toen deze probeerde streng tegen hen op te treden na vechtpartijen met de bevolking van Kaïro. De mameluk was zo verstandig van zijn voornemen terug te komen.

15 Mevrouw.

16 De kooplieden vormden een corps dat een officiële naam droeg: ‘Het corps van de in Kaïro gevestigde Franse Natie’. Elk jaar kozen de kooplieden twee afgevaardigden die hen vertegenwoordigden bij de consul en de titel van ‘eerste’ en ‘tweede gedeputeerde van de Natie’ droegen.

17 Kegelvormige trommel die een beetje op een grote trechter lijkt.

18 Deskundigen op godsdienstig gebied. Ze zijn te verdelen in twee categorieën. De eerste komt overeen met de gerechtelijke hiërarchie, het belangrijkste element van het Osmaanse gezag en een van de instrumenten voor de handhaving van de autoriteit van het centraal gezag. De tweede staat voor de godsdienstige loopbaan. Haar leden onderwijzen in de moskees, waarvan de el-Azharmoskee de meest prestigieuze is. Ze worden beschouwd als de belangrijkste adviseurs van de emirs, als de onmisbare bemiddelaars tussen de machthebbers en de gemeenschap der gelovigen.

19 Een Turkse onderscheiding.

20 Terwijl in het Westen destijds de term ‘slaaf een zeer vernederende klank had, beroemde men zich er in het Oosten merkwaardigerwijs op als men slaaf was geweest van een vooraanstaand heer. Sterker nog, men genoot in dat door Turkije gedomineerde Egypte pas aanzien als men in het begin van zijn leven slaaf was geweest.

21 Carlo Rosetti was getrouwd met de weduwe van Joessef el-Bitar, een Grieks-Katholiek uit Aleppo. Hij bleef altijd met de gemeenschap daar verbonden.

22 Turks woord voor kooplieden.

23 Tachtig Europeanen, van wie ongeveer vijftig uit Frankrijk, woonden destijds in Kaïro. Er waren acht Franse handelshuizen, vijf uit Venetië en Livorno, en een paar Engelse firma’s.

24 Een in Egypte wijdverspreide vorm van jasmijn.

25 Warme wind, net zoals de sirocco. Hij waait in Egypte in het algemeen tegen het eind van de winter of in de eerste dagen van de lente. De naam is afgeleid van het Arabische woord voor ‘50’ vanwege het feit dat de wind gedurende een periode van vijftig dagen kan waaien.

26 In die tijd liep een kanaal van oost naar west dwars door Kaïro.

27 Sluier.

28 Gangbare munten. De tegenwaarde in hedendaagse munten is moeilijk vast te stellen. Andere gangbare munten waren onder meer de boerse (25.000 para’s), de foundouqi (80 para’s), de piaster (30 a 40 para’s), de rijal (36 à 45 para’s). De Egyptische para, een zilveren munt, woog in het begin van de regering van Soleiman 1 (1520-1566) 1,289 gram; twee eeuwen later nog maar 0,225 gram.

29 Een Turks woord dat Staatsraad betekent. Naam voor alle zalen waarin de mohammedaanse vorsten en hun eerste ministers beraadslagen of audiëntie verlenen.

30 Rolletje tabak.

31 Een man die niet tevreden was over zijn vrouw kon haar laten opsluiten in een privé-woning in de stad, onder toezicht van de bewakers van de openbare orde. De term is een gangbaar beeld voor echtelijke woning.

32 Wat gewijd, verboden is. Oorspronkelijk werd het woord gebruikt ter aanduiding van het vrouwenvertrek: harem, en van het grondgebied van een heilige plek. Bij uitbreiding betekent haram, in de volkstaal, ook: ‘Het is een zonde’.

33 Sorbet van viooltjes. Men ontdoet de bloemen van de stampers en kneedt de met suiker vermengde bloemblaadjes. Men laat de aldus verkregen brij drogen waarna hij wordt vermalen tot een fijn poeder, dat wordt opgelost in water.

34 Heel soepele zweep, gemaakt van neushoornvel.

35 Fluit.

36 Van oorsprong Perzisch woord. Een lange lap van mousseline of kasjmier die in de lengte wordt dubbelgevouwen en verscheidene keren om de tulband gewonden.

37 Welkom, popje.

38 Het aardse Paradijs, de Hof van Eden (in het Arabisch Adn). Al-djanna betekent ook tuin.

39 Suikerwater waarin men druiven en kersen, vermengd met rozenwater heeft laten koken.

40 De drijvende kracht achter de daad was een zekere Hippolyte Daniël. Hij liet zich erop voorstaan met het planten van die boom de Franse sans-culottes na te volgen.

41 Een van de bijnamen van Zeynab, de kleindochter van de Profeet. Ze wordt in het bijzonder door het gewone volk van Kaïro vereerd, en beschouwd als een van de bemiddelaars die, zelfs na hun dood, over de mensheid blijven waken.

42 Een paar maanden later, ergens in januari 1798, zal Charles Magallon Talleyrand inderdaad ontmoeten. De minister zal zich tot op grote hoogte door het memorandum laten leiden en het zelfs parafraseren in zijn ‘Rapport aan het uitvoerend directorium over de verovering van Egypte’, dat hij op 14 februari 1798, op verzoek van Napoleon, aan de regering zal sturen.

43 Verwijzing naar de vrede van Campo Formio (1797), waarbij Oostenrijk aan Frankrijk onder meer de Zuidelijke Nederlanden en Milaan afstond, en Frankrijk van het Venetiaanse grondgebied Istrië verwierf.

44 Het was de gewoonte een gast te eren door hem een hermelijnen jas te schenken.

45 De legende zegt dat op het moment waarop Amr zijn kamp wilde opbreken om op te trekken naar Alexandrië, twee duiven op zijn tent hun nest hadden gebouwd. Amr eiste dat de tent bleef staan tot zijn terugkeer. De tent, eerst het verzamelpunt van de zegevierende troepen, werd al gauw het centrum van een ware soldatenstad die men Foestat (tent) bleef noemen. Kort daarna kwam de stad, vanwege het feit dat ze hoofdstad was, bekend te staan onder de naam Masr, die ook diende om heel Egypte aan te duiden.

46 Grieks: ontkeren. Bij uitbreiding: opgelazerd.

47 Zijn werkelijke naam was Petro Saferlu. Hij was afkomstig van het eiland Chios, in het zuiden van de Egeïsche Zee. Zijn Arabische bijnaam was een verbastering van Barth de Griek, ofwel Barth el-roemi, wat in het Arabisch Fart el-Roemann opleverde, hier vertaald met Granaatpit.

48 Grieks voor gegroet.

49 Grieks: grof woord dat de auteur om redenen van welvoeglijkheid niet vertaalt.

50 Danseressen.

51 Een in Egypte heel populaire uitdrukking die betekent: gelukgewenst.

52 Veelal een ascetisch leven leidende aanhangers van het soefisme, een mystieke stroming in de islam.

53 Inhoudsmaat voor graan; ongeveer 182 liter.

54 Het Arabische woord voor duizend is ‘alf` of, in de langere vorm, ‘elfi’.

55 Bedoeld wordt de pelgrimskaravaan naar Mekka.

56 De ‘mahmal’, de bij de pelgrimstocht gebruikte draagstoel, werd ter gelegenheid van het vertrek naar Mekka rondgedragen door de straten van Kaïro. Hij vervoerde de grote sluier van zwarte zij die in Egypte werd gemaakt en ieder jaar werd vervangen en waarmee de Ka’ba, het heiligdom in Mekka, moest worden bekleed. Deze feesten die uit de dertiende eeuw dateerden, zijn in 1952 afgeschaft.

57 Vrome stichtingen belast met de financiering van alle godsdienstige activiteiten van de samenleving.

58 Een in de zestiende eeuw door de Osmanen in het leven geroepen systeem met het doel de landbouw in Egypte langs administratieve weg te laten beheren door een belastingpachter (de ‘multazim’), die het vruchtgebruik kreeg van een deel van het publiek domein. De iltizam zal in de loop van de zeventiende eeuw min of meer veranderen in een vorm van privé-bezit uitsluitend ten gunste van de belastingpachter, en de opbrengst van de afdrachten door de boeren zal vier keer zo groot worden.

59 Van François Bernoyer zijn negentien brieven bewaard gebleven, die hij aan zijn vrouw en aan zijn neef had gestuurd. De brieven zijn teruggevonden en voorzien van commentaar uitgegeven door Christian Tortel (collectie Le Temps traversé, uitgeverij Curandera).

60 De soldaat François Bernoyer is natuurlijk niet persoonlijk aanwezig geweest bij het opstellen van de proclamatie; maar het staat vast dat de repliek van Bonaparte authentiek is. (André Castelot, Bonaparte, Librairie académique Perrin).

61 Bonaparte bedoelt sultan Selim III, de leider van het Osmaanse Rijk.

62 Wanneer een mameluk van zijn huis zich had onderscheiden liet de bei hem vrij en bezorgde hem de titel van kasjef. Aan hem droeg hij de macht over in een van de provincies die tot zijn gebied behoorden. In het Osmaanse Egypte waren de kasjefs in feite de werkelijke provinciale gouverneurs. In het eerste kwart van de dertiende eeuw waren de kasjefs vierendertig in getal.

63 Ongeveer 50.000 franc volgens de huidige koers.

64 Een sjerif is een afstammeling van de Profeet. De titel geeft recht op een zeker respect van religieuze aard, maar is op zich geen bewijs dat de betrokkene tot de aristocratie behoort. Sjerifs werden aangetroffen in alle maatschappelijke lagen van de stedelijke samenleving van het Osmaanse Rijk. Ze vormden er een machtige groep met grote invloed op het gewone volk.

65 Dorp op de linkeroever van de Nijl, in de delta.

66 Gaat het, jochie?

67 In werkelijkheid wist Bonaparte al verscheidene dagen dat Moerad bei in Sjebreiss was en hem daar wilde aanvallen. De flottielje moest zo varen dat ze de linkerflank van het leger tijdens de slag kon ondersteunen. Helaas stond er die dag zo’n stevige wind dat het plan van Bonaparte niet kon worden uitgevoerd. De flottielje ging de infanteristen voorbij, won een mijl op hen en werd zonder bescherming met de vijand geconfronteerd.

68 Dit type formatie was in het begin van de achttiende eeuw ontwikkeld door de Oostenrijkers en de Russen tijdens hun oorlogen tegen de Osmanen, om front te vormen tegen een cavalerie zoals die van de mamelukken. Het Franse leger kende die manoeuvre sinds 1776, maar had haar voor de slag bij Sjebreiss nog nooit in praktijk gebracht. Het was de grote militaire innovatie van de Egyptische expeditie.

69 De inwoners van Kaïro betoonden zich vaak gastvrij bij die gelegenheid; zo verleende de echtgenote van Ibrahim bei onderdak aan 27 Fransen die tijdens de landing in Kaïro woonachtig waren. Ze drukte hen op het hart op hun hoede te zijn, zelfs voor haar huispersoneel. Norry vermeldt in zijn L'Histoire scientifique, p. 188, hetzelfde feit en het antwoord dat die dappere vrouw gaf aan een fanatieke sjeik die het hoofd eiste van de Fransen die zij herbergde: ‘Ga degenen bestrijden die tegen ons optrekken; de huisvaders die ik hier heb staan alle onder Gods bescherming, wee degene die het waagt hen aan te raken.’

70 De afstand tussen Imbaba en de piramiden bedraagt ongeveer twaalf kilometer. De voorste Franse linies lagen nog verder weg.

71 Ofwel ‘het brood der rijken’. Gebak op honingbasis.

72 Neerbuigende uitdrukking die ongeveer betekent: ‘Tuttut, meisje!’.

73 In die omstandigheden droegen de mamelukken zoveel mogelijk goud en sieraden bij zich; de rest van hun bezittingen lieten ze immers in Kaïro achter.

74 Op die dag werden sommige soldaten rijk. ‘Bij de zaak waarmee mijn brigade te maken kreeg,’ schreef generaal Dupuy aan een vriend, ‘heeft ze meer dan driehonderdduizend franc binnengehaald. Het goud rolt, en honderd louis is heel gewoon bij degenen die energiek bezig zijn.’

75 In het algemeen plaatsten de beis hun nar op hetzelfde niveau als hun arts.

76 De Kopten maakten ongeveer zeven procent uit van de Egyptische bevolking. Zij hadden de sleutel van de boekhouding van de financiële operaties in handen. IJverig, slim en weinig scrupuleus als ze waren verzamelden ze geweldige rijkdommen en leidden een weelderig leven. Iedere bei had een Koptische intendant in dienst. Iedere kasjef een assistent-adjudant. Aangezien ijdelheid het wint van bezonnenheid, gaven de rijke Kopten soms grote feesten; maar in het algemeen leidden ze opzettelijk een bescheiden bestaan. De Koptische intendanten bekleedden een riante positie. Eén van hen was Girges el-Gawhari, de intendant van Moerad bei en van Ibrahim bei.

77 Deze Moestafa bei was een van de luitenants van de pasja. Op advies van een Franse handelaar, Baudeuf genaamd - die in Kaïro officieus de functie van consul vervulde -, was hij naar Bonaparte gegaan.

78 Luitenant-generaal Dupuy. Hij werd benoemd tot commandant van de stad Kaïro en bij die gelegenheid bevorderd tot brigadegeneraal.

79 De Fransen hadden vijf politiecompagnieën gevormd, die waren voortgekomen uit de voormalige Osmaanse milities. De plaatselijke commandant, generaal Dupuy, was de directe superieur van hun leider, Barthelemy.

80 In zijn depêche van 22 floréal jaar VI (11 mei 1798) liet Talleyrand de Franse zaakgelastigde, Pierre Ruffin, weten dat binnenkort een onderhandelaar in Istanbul zou aankomen; deze ambassadeur zou Talleyrand in eigen persoon zijn. Vertrouwend op Talleyrands medewerking verzocht Bonaparte hem dringend, vanaf de Oriënt, naar zijn standplaats te vertrekken. Later, in zijn depêche van 19 augustus 1798, vraagt Bonaparte het Directoire: ‘Is Talleyrand in Istanbul?’ En in die van 7 oktober 1798 stelt hij met klem: ‘U moet via Wenen een ambassadeur naar Istanbul sturen; dat is hoogst noodzakelijk. Talleyrand moet erheen gaan en zijn woord houden.’ Maar in feite was Talleyrand nooit oprecht van plan zijn missie te volbrengen. Het sprak hem helemaal niet aan zichzelf aan het avontuur te wagen. Omdat hij het verstandiger vond dat een ander de risico’s liep, kwam hij zijn belofte niet na. Hij liet door het Directoire Marie-Descorches de Sainte-Croix benoemen, die echter nooit naar het Oosten vertrok. Pas vijf jaar later, in 1803, zal een Franse ambassadeur, generaal Brune, zijn opwachting in Istanbul maken.

81 Op verzoek van Magalton had generaal Berthier inderdaad een algemene vrijgeleide verleend aan sett Nafissa en al haar personeel.

82 Uitdrukking gebaseerd op een woordspeling met het getal vijf (chamsa), dat in het Arabisch ook betekent ‘het handje van Fatima’ (Fatima is de dochter van de Profeet), die wordt uitgestoken naar het gezicht van de ongelovige. Het ‘handje van Fatima’ wordt in veel islamitische landen als amulet gebruikt.

83 Horatio Nelson, die net weer dienst had genomen na een herstelperiode van acht maanden. In 1797 was hij voor Santa Cruz op de Canarische Eilanden zo ernstig gewond geraakt dat zijn rechterarm moest worden geamputeerd.

84 Bovendien was de bevoorrading van de vloot rampzalig: ‘De vloot verkeert niet meer in de positie om uit te varen, ze zou met hongersnood worden bedreigd; ze kan evenmin voor anker blijven liggen zonder proviand te ontvangen, op straffe van met het eenvoudigste soort brood genoegen te moeten nemen. Het is van belang dat ze, als er te laat hulp komt, niet genoodzaakt is om wat ze nog aan scheepsbeschuit overheeft op te eten, omdat dagelijks voedsel dat uit rijst bestaat ontegenzeggelijk schadelijk is voor de gezondheid van de bemanningen.’

85 Nelson zal op 22 september aankomen in Napels, waar op hem wordt gewacht door... Lady Hamilton, zijn maitresse.

86 In zijn rapport aan het Directoire zal Bonaparte de verantwoordelijkheid voor de nederlaag geheel op Brueys afschuiven. De admiraal zou insubordinatie hebben gepleegd door in Aboekir te blijven in plaats van naar de Oude Haven van Alexandrië te gaan of zich op Korfoe terug te trekken. Zoals Brueys had vastgesteld waren de doorgangen naar de Oude Haven in werkelijkheid te gevaarlijk voor de grote schepen, en Bonaparte heeft nooit expliciet opdracht gegeven naar Korfoe te varen, wat bovendien moeilijk leek vanwege het gebrek aan water en proviand op de vloot. Om zijn zaak te bepleiten legt Bonaparte valse uittreksels uit zijn briefwisseling met de admiraal over. Wanneer hij Eerste Consul is geworden, zal hij dan ook de meest compromitterende stukken laten verwijderen uit de legerarchieven en andere documenten laten veranderen. De analyses van De la Jonquière en van Douin stemmen volstrekt overeen wat de door Bonaparte uitgevoerde vervalsingen betreft.

87 De filosofie, waarin oorspronkelijk wel onderwijs werd gegeven, werd van el-Azhar verbannen. De originaliteit en de onafhankelijkheid van geest die van nature die discipline kenmerken, wekten het wantrouwen van de schriftgeleerden. Slechts dankzij de enthousiaste inzet van Jamal el Dine al Afghani - de beroemde hervormer - kwamen Plato, Aristoteles en de andere filosofen weer op het programma van de prestigieuze universiteit te staan.

88 Het fort op de berg, bijnaam die de inwoners van Kaïro aan de citadel geven.

89 Dank zij de wijkstructuur was het mogelijk om in geval van wanordelijkheden binnen de wijk of wanneer er verdachte vreemdelingen werden gesignaleerd, de wijk af te sluiten en een politieonderzoek in te stellen.

90 De term fitna, die oorspronkelijk ‘verleiding’ of ‘beproeving’ van het geloof betekende, werd in de islam al gauw gebruikt ter aanduiding van troebelen onder de leden van de gemeenschap. Dan krijgt het begrip de betekenis van ‘verbreking’ van orde binnen de gemeenschap. Vervolgens verliest het tot op zekere hoogte zijn religieuze connotatie en gaat het ‘opstand’ betekenen. Overigens wordt het in de eerste decennia van de negentiende eeuw gebruikt om de Franse Revolutie aan te duiden: ‘El fitna el faransawijja’.

91 Koperen trommel met een vlies van perkament.

92 Dit feest gaat terug tot ver in de Oudheid, een tijd waarin de Nijl tot de voornaamste godheden van het land behoorde.

93 Kaïro had geen riolering, en het kanaal dat dwars door de stad stroomde, diende ook als verzamelriool, dat werd gereinigd tijdens de was van de Nijl.

94 De grote sultan.

95 Luitenant.

96 De Nijlmeter.

97 Volgens de legende zou het zwemmen in de rivier op die dag heilzaam zijn.

98 Correspondentie van generaal Dupuy, IV, p. 534-539.

99 Er zijn twee lezingen van de gebeurtenis bekend. De ene is optimistisch, de andere veel minder. Als we de beroemde kroniekschrijver Jabard, die ooggetuige was, moeten geloven, namen, afgezien van een paar nietsnutten, de Fransen, de Kopten en de Syrische christenen als enigen deel aan de feestelijkheden die overdag en ’s avonds plaatsvonden.

100 Ze was geworven door de echtgenote van generaal Verdier in de harem van sjeil el-Bakri, die zich bij Bonaparte had aangesloten.

101 Turks: Hier!

102 Een soort hoge muts die wordt gedragen door de Egyptische bedoeïenen.

103 In het algemeen werd het hoofddeksel destijds in de Oriënt beschouwd als het symbool van de waardigheid en de eer van degene die het droeg; er werd vaak bij gezworen, en omgekeerd werd het als een uiterst ernstige belediging ervaren wanneer iemand het erop had gemunt.

104 Grieks voor: akkoord?

105 Grieks voor: boer

106 Grieks voor: waarom? hoezo?

107 Turco-Arabisch: God vervloeke je!

108 In Turco-Arabisch: Genade

109 Op ongeveer 900 kilometer van Kaïro

110 Kléber liet el-Koraim eerst interneren op de Oriënt, en legde de kooplieden, maar nu uitsluitend de islamitische, een belasting van 100.000 franc op. Op 30 juli, vierentwintig uur voor de slag bij Aboekir, werd el-Koraim overgebracht naar Rosette, waar Menou hem huisarrest oplegde op een adviesjacht. Op 5 augustus werd de sjeik overgebracht naar Kaïro. Op 6 september besloot Bonaparte, die ervan overtuigd was dat de sjeik een rol als informateur zou hebben gespeeld bij de overval op een mobiele kolonne die de orde in de stad Damanhoer moest gaan herstellen, el-Koraim te laten fusilleren en vervolgens onthoofden.

111 Gebak van bloem, gesmolten boter en suiker.

112 Het Institut d’Égypte telde 48 leden en was, naar het voorbeeld van een soortgelijk, in Frankrijk opgericht instituut, verdeeld in vier klassen of secties. Bonaparte, die zich bij de sectie wiskunde had laten inschrijven, was vice-voorzitter.

113 Het Museion.

114 Luitenant Pierre Bouchard, een zevenentwintigjarige ingenieur. Na zijn ontdekking werd hij tot kapitein bevorderd. De steen, die later de ‘de steen van Rosette’ werd genoemd, werd gevonden tijdens het graven van een schans in het voormalige fort van Rasjid, op de linkeroever van de Nijl. Grotendeels dank zij de steen van Rosette zal Champollion de hiërogliefen ontcijferen.

115 Later zal men inzien dat de tweede inscriptie niet in Oudsyrisch schrift was, maar in demotisch schrift, een volkse en latere vorm van de Oudegyptische taal.

116 De sabil of sabil koettab, een typisch Egyptische instelling, was een plaats waar men gratis drinkwater kon halen en kinderen lager onderwijs kregen. Soms was een sabil verbonden aan een moskee of een mausoleum.

117 Een ingang in de vorm van een halve koepel die aan een binnenhof grenst.

118 In het argot van Kaïro van die tijd: mietje, verwijfd ventje.

119 Een maïsveld. Maïs is voor Egypte een belangrijke voedselbron. De fellahs noemen het gewas ook sefy, vanwege de zomer en zijn gouden kleur. Er bestaat nog een soort maïs, die dorah-sjamy of Syrische dorah wordt genoemd; deze wordt geteeld in de tijd dat de Nijl wast en wordt geoogst in de loop van mei.

120 Een talari = 20 piaster.

121 Als we de beroemde kroniekschrijver van die tijd, el-Jabarti, moeten geloven, weigerden de meeste inwoners. De volgende dag werd een mededeling openbaar gemaakt waarin het voorgaande besluit werd ingetrokken. De dracht van de rozet bleef echter verplicht voor de leiders en voor allen die met de Franse autoriteiten te maken hadden. Nog steeds volgens Jabarti, deden de mensen de rozet op wanneer ze naar Fransen gingen en deden haar weer af zodra ze vertrokken. Dat duurde een paar dagen. Vervolgens werd niet meer de hand gehouden aan de maatregel.

122 Letterlijk: De vader van het hout.

123 Letterlijk: Bruggen en Wegen. Dienst die is te vergelijken met Rijkswaterstaat.

124 Broer.

125 Dupuy werd overgebracht naar het huis van Junot, dat vlak in de buurt lag. Daar blies hij een kwartier later de laatste adem uit.

126 De preekstoel in een moskee.

12 7 De 13de vendémiaire jaar IV (5 oktober 1795), waarmee de opstand wordt aangeduid die uitbrak naar aanleiding van het besluit van de Nationale Conventie dat 2/3 van het nieuwe Wetgevende Lichaam uit ex-Conventieleden moest bestaan. De royalistische onlusten werden door Bonaparte bloedig onderdrukt.

128 Dit detail wordt door talloze waarnemers vermeld. Onder anderen door J.-J. Marcel, lid van het Institut d’Egypte, en door de kroniekschrijver el-Jabarti.

129 Bonaparte had nog een tic. Met zijn linkerhand draaide hij met een trekkende beweging voortdurend zijn rechterarm om.

130 In zijn brief aan het Directoire zegt Bonaparte: ‘De verliezen onder de opstandelingen worden geschat op 2000 tot 2500 man; onze verliezen belopen 16 man, die tijdens de strijd zijn gedood, een konvooi van 21 zieken, die op straat zijn afgemaakt, en 20 man van verschillende eenheden en van verschillende rang.’ Het Journal de Belliard schat de Egyptische verliezen op 4000 man, het aantal gedode en gewonde Fransen op 150. In een brief aan Dugua noemt Berthier het getal van 2000 tot 3000 gedode rebellen. J.-J. Marcel daarentegen spreekt van 5000 à 6000 doden.

131 Zes dagen later zal Bonaparte aan generaal Reynier schrijven: ‘Elke nacht laten we een stuk of dertig hoofden afhakken; dat zal ze een lesje leren.’

132 De leden van het gilde dat tot taak had afval en huisvuil buiten de stad te brengen. Tot dan vond het vervoer met ezels plaats. De eerste kruiwagens werden door de Fransen geïntroduceerd.

133 In 1694 was die stofwolk ten gevolge van een storm zo dicht dat de inwoners van Kaïro, die op op dat moment aan het bidden waren, meenden dat de wereld verging.

134 Vanwege het grote aantal executies dat in de citadel plaatsvond, kreeg Dugua het gedaan dat fusilleren werd vervangen door onthoofden.

135 De hoofden werden gedurende de drie volgende dagen tentoongesteld.

136 Edict, decreet van de Osmaanse vorsten.

137 Inderdaad, een zekere Aimée du Buc de Rivery, die door zeerovers gevangen was genomen toen ze op weg was naar Europa, was geschonken aan de Commandeur van de gelovigen, die haar onder de naam Validé tot sultane had gemaakt.

138 In werkelijkheid joeg Bonaparte een nauw omschreven doel na. Wat de religie betrof koesterde hij geen enkele vijandigheid jegens de islam, waarvan de fundamenteel unitaire geest hem aanstond. Maar in militair opzicht werd hij geconfronteerd met een probleem waarvoor ook al Alexander de Grote en zijn opvolgers zich zagen geplaatst: Hoe beheerst en regeert men met een handjevol manschappen een veel talrijker bevolking? Hoe kan men dat bereiken zonder jegens hen een beleid te voeren dat op samenwerking is gericht? En is er een andere manier om die samenwerking tot stand te brengen dan door beide partijen zo tot elkaar te brengen dat geleidelijk elk onderscheid verdwijnt?

139 La Jonquière, L'Expédition en Egypte, V, p. 230-232, Parijs, 1899-1907.

140 Moerad bei zat er niet ver naast. In een brief aan Bonaparte schrijft Desaix onder meer: ‘Ik zal u niet spreken over onze ontberingen, u zou er geen aandacht voor hebben. Ik had u met klem om munitie gevraagd, generaal; het lijkt wel alsof we janken als we daarom vragen. Maar u moet wel oog hebben voor de situatie waarin we zijn komen te verkeren: mijn soldaten hebben niet meer kogels dan er in hun patroontas zitten; luister in elk geval, generaal, naar de verzoeken die we tot u hebben gericht.’ Of: ‘Ik heb u gemeld, generaal, dat de mamelukken verslagen, maar niet vernietigd waren. Ze zijn als de hydra van Lerna: telkens wanneer je ze een kop afhakt, groeit er weer een aan.’

141 Een schip dat veel weg heeft van een feloek. Het was de naam die de Fransen gaven aan die lichte schepen met latijnzeil die ze in Egypte leerden kennen.

142 Egyptisch: geld.

143 In die tijd telde Kaïro bijna driehonderd fonteinen. In het algemeen waren ze eenvoudig, maar sommige waren weelderig versierd. De inhoud van het reservoir beliep 200 kubieke meter. Ze werden gevuld door het gilde van de saqqa’in, de waterdragers, wier aantal rond de drieduizend schommelde.

144 Volkse uitdrukking die zou kunnen worden vertaald met ‘welkom’.

145 Rolvormig gebakje met een vulling van noten, amandelen en honing.

146 Syrië omvatte destijds vijf pasjaliks (regio’s bestuurd door een pasja): Aleppo, Damascus, Tripoli, Saint-Jean-d’Acre (de Franse, uit de kruistochten daterende naam voor Akko) en Jeruzalem.

147 De ‘kubus’: de naam die men heeft gegeven aan de tempel in Mekka, die later het middelpunt van het mohammedaanse geloof is geworden, het punt waarnaar de gelovigen over de hele wereld zich richten als ze bidden. Bonaparte heeft dit betoog, dat in Campagnes staat vermeld, gehouden vóór de expeditie naar Syrië.

148 Die naam hadden de soldaten gegeven aan Pauline Fourès, die door de officieren vanwege haar meisjesnaam - Bellisle -Bellilotte werd genoemd.

149 Bij aankomst in Kathieh maakte Kléber zich kwaad over de tekortkomingen in de bevoorrading. Hij laakte in hoge mate het vertrouwen dat Bonaparte in het gelukkig toeval leek te stellen. François Bernoyer spreekt in zijn correspondentie over het gebrek aan munitie.

150 In zijn Dagboek schrijft Doguereau dat zonder die proviand het leger, zelfs zonder een nederlaag te lijden, zou zijn omgekomen van de honger.

151 Het huidige Jaffa is de belangrijkste voorstad van Tel-Aviv.

152 Alle bijzonderheden zijn terug te vinden in de geschriften van commandant Malus.

153 Een jaar of twintig later, op Sint-Helena, zal Napoleon tijdens een gesprek met O’Meara (zijn arts) over het beleg van Jaffa zeggen: ‘Ik liet 1000 tot 1200 mannen fusilleren die gevangen waren genomen in el-Arisj en die ondanks hun capitulatie in Jaffa werden aangetroffen met de wapens in de hand. De overigen, wier aantal aanzienlijk was, werden gespaard.’ Deze uitleg mist vrijwel ieder fundament. Het garnizoen van Jaffa telde inderdaad verdedigers van el-Arisj die hun belofte niet waren nagekomen, maar ze waren hooguit drie- à vierhonderd in getal

154 In werkelijkheid schreef Peyrusse aan zijn moeder (La Jonquière, La Prise de Jaffa).

155 Phélipeaux was in 1797 naar Frankrijk teruggekeerd met de bedoeling een royalistische samenzwering te beramen. In die tijd werd hij gearresteerd en naar de Temple gebracht, waarna het proces tegen hem werd voorbereid. In de Temple maakte hij kennis met Sidney Smith, die een jaar eerder, in april 1796, gevangen was genomen toen hij een aanval probeerde uit te voeren bij de monding van de Seine. De beide gevangenen hadden grote vriendschap voor elkaar opgevat. Na hun ontsnapping was Phélipeaux meegegaan met Smith, toen deze op missie naar Constantinopel werd gestuurd. Later was de Engelsman, als opvolger van admiraal Hood, benoemd tot bevelhebber van het eskader dat op de rede van Alexandrië kruiste. Nadat hij, kort na zijn benoeming, had vernomen dat Bonaparte Jaffa had ingenomen, had hij onmiddellijk Phélipeaux scheep laten gaan op de Theseus en naar Akko gestuurd om el-Djezzar te helpen bij de verdediging van de stad.

156 In Akko sterven dagelijks zestig mensen

157 Zijn elleboog werd verbrijzeld door een geweerkogel. Hij overleefde de amputatie van zijn arm niet.

158 Kléber, die de mening van zijn mannen deelt, zal er zonder enige dwangmaatregel in slagen de dreigende muiterij de kop in te drukken.

159 Menou zal zijn brieven voortaan ondertekenen met ‘de man met het zuivere hart, Ahd Allah Menou’. Zijn bekering leidde tot talrijke, overwegend negatieve commentaren. Het leger beschouwde die daad als een aantasting van ‘het decorum van de Franse waardigheid’. De dubbele plechtigheid (afzwering en huwelijk) vond ’s nachts en zonder ophef plaats. Dank zij geschenken was de moefti bereid gevonden vanwege de gevorderde leeftijd van de generaal (hij was 49 jaar) de plechtige besnijdenis achterwege te laten en een oogje dicht te knijpen voor andere details. Zo won hij uiterst behendig een ziel voor de leer van Mohammed.

160 Vleesgerecht met pijnboompitten.

161 De mameluk in kwestie was niemand anders dan Roestam, wiens werkelijke naam Jahia was. Hij bleef tot in 1814 bij Bonaparte.

162 Een van de Egyptische uitdrukkingen die worden gebruikt om aan te geven hoeveel suiker men in zijn koffie wil. ‘Mazboet’ kan worden vertaald met ‘gewone hoeveelheid suiker’.

163 Zijn voornaam was Ahmed. Hij was afkomstig uit Derna in Cyrenaica.

164 ‘Op Damanhoer en op de inwoners van de stad heeft de soldaat zijn wraakgevoelens uitgeleefd. Eerst zijn er 200 of 300 inwoners op de vlucht gedood in de omgeving van de stad; daarna heb ik die onwaardige stad prijs gegeven aan de gruwelen van plundering en doodslag. Damanhoer bestaat niet meer, en 1.200 tot 1.500 inwoners zijn verbrand of doodgeschoten.’ (Lanusse aan Dugua op 21 floréal jaar VII (10 mei 1799), La Jonquière, V, p. 87.)

165 Het was een van de zwaarste nederlagen van Desaix tijdens zijn veldtocht in Boven-Egypte.

166 Meesteres. Maar het woord kan ook ‘sultane’ of ‘koningin’ betekenen.

167 De nacht van het lot is van de laatste tien nachten van ramadan de nacht waarin, volgens de islamitische traditie, de koran is ‘afgedaald’ van de bovenhemel naar de benedenhemel zo dicht mogelijk bij de aarde.

168 Musje.

169 Meer met zeer hoog zoutgehalte in het noordelijke uiteinde van el-Fajoem, een groen gebied op ongeveer 90 km ten zuidwesten van Kaïro.

170 Ongunstige winden hadden de Osmaanse vloot verscheidene dagen opgehouden in de wateren rondom Rhodos.

171 Een Egyptische uitdrukking die niet letterlijk te vertalen is. ‘Daad van God’ komt in de buurt. Eigenlijk wordt ermee bedoeld dat je heel tevreden bent als je merkt dat iemand - man, vrouw of kind - ‘kerngezond’, 'stralend’, ‘in vorm’ is.

172 De verhoging zal later de ‘Berg van de vizier’ worden genoemd.

173 In de Europese bronnen wordt hij vaak aangeduid met de naam Mehemed Ali, Mehemet Ali en Méhémet Ali.

174 Hoofd van duizend man. Een van de eerste rangen in de hiërarchie van de officieren in het Osmaanse leger.

175 Kapitein van de janitsaren aan wie verschillende posten in het Osmaanse Rijk werden verleend.

176 Bonaparte zal eigenhandig met zijn zakdoek de hand van de overwonnene verbinden.

177 Kléber was op het slagveld aangekomen na de overwinning bij Aboekir. Wat hem er niet van zal weerhouden om, nadat hij uitdrukking heeft gegeven aan zijn geestdrift, zijn woede te laten blijken over het feit dat er niet op hem was gewacht, zodat hij niet aan de strijd had kunnen deelnemen.

178 Hij zal slechts een paar personen van zijn voornemen op de hoogte stellen: Ganteaume, Berthier, Bourrienne en Marmont.

179 Tijdens hun laatste avond in het paleis van Elfi bei had Bonaparte haar gewoon gezegd dat hij een paar dagen afwezig zou zijn, voor een korte tocht door de delta.

180 Op 19 augustus, dus vier dagen voordat hij scheep ging naar Frankrijk, maakte Bonaparte het zo bont dat hij aan Kléber, die op dat moment in Damiette was, schreef: ‘U zult op 3 of 4 fructidor (dat wil zeggen op 20 of 21 augustus) een brief ontvangen, ik verzoek u terstond na ontvangst persoonlijk naar Rosette te vertrekken... Ik moet met u overleggen over uiterst belangrijke aangelegenheden...’ Nooit is Bonaparte van plan geweest die ‘afspraak’ na te komen. Op de 21ste gaat hij naar Rahmanieh, op de 22ste naar de put van bir el-Gitas, bij Alexandrië. Op de ochtend van de 23ste vaart hij uit.

181 La Jonquière, V, p. 646.

182 Demonen.

183 Op 1 november herhaalden de Turken de operatie die bij Aboekir zo slecht was afgelopen. Vierduizend janitsaren gingen hij Damiette aan land. Ze werden vernietigend verslagen door de Franse troepen onder generaal Verdier.

184 Cazals, de commandant van de vesting, had geen andere keus dan een capitulatie te tekenen waarin hem vrije aftocht en terugkeer naar de Franse linies werden toegezegd. Maar de Osmanen, die het gedrag van Bonaparte bij Jaffa nog niet waren vergeten, trokken zich niets van de afspraak aan en begonnen de gevangenen af te slachten. Op dat moment stak een geschutsbegeleider, een zekere Triaire, de lont in het kruitmagazijn. Talrijke Fransen en Osmanen werden bedolven onder de puinhopen van het fort. Van een garnizoen van ongeveer zeshonderd man overleefden slechts veertien officieren en 216 soldaten. Na aankomst in Kaïro verzocht Cazals om voor de krijgsraad te worden gedaagd. Hij werd gerehabiliteerd, evenals zijn officieren.

185 Het incident dat de aanleiding was tot de opstand, was de aankomst in Alexandrië van mensen uit de omgeving van Bonaparte die naar Frankrijk zouden vertrekken. Een van hen was Pauline Fourès. De soldaten dachten dat Kléber zelf uit het leger deserteerde en Egypte verliet.

186 De overeenkomst staat bekend als ‘Conventie van el-Arisj’.

187 In het Egyptisch wordt met het woord ‘mannetje’ iemand aangeduid die sterk, dapper, moedig is.

188 ‘Ik ben de door het lot uitverkoren man, ik speel met de Geschiedenis.’ Deze woorden van Bonaparte hadden Kléber diep geschokt. Kléber zelf was een gedisciplineerde man met strenge normen.

189 Het zou te ver voeren hier de verandering van de houding van de Engelsen uiteen te zetten. We kunnen volstaan met de mededeling dat Sydney Smith, een loyale en hardnekkige verdediger van de Conventie van el-Arisj, al snel op verzet van lord Elgin stuitte, de Engelse ambassadeur in Istanbul, en op die van Nelson, die daarin werd gesteund door de Admiraliteit. De tegenstanders van Smith waren er namelijk van overtuigd dat het Oriënt-leger moest worden vernietigd en zijn vertrek met wapens en legertros moest worden tegengegaan. In dit opzicht is de toespraak van Nelson veelzeggend: ‘... Naar mijn mening is het volslagen dwaasheid om dat stelletje dieven toestemming te geven naar Europa terug te keren. Nee! Ze zijn uit eigen wil gekomen en ze zullen er blijven zolang Nelson het uitgezonden eskader aanvoert. Nooit! Nooit zal hij toestemmen in de terugkeer van ook maar één schip of ook maar één Fransman. - Ik wens dat ze in Egypte omkomen en zo de wereld een groot voorbeeld geven van de rechtvaardigheid van de Allerhoogste. (Dispatches and letters of Vice-amiral Nelson, Londen, 1845, IV, p. 157.)

190 Totdat hij werd overgebracht naar het schip van de pasja.

191 De wijk van de christenen.

192 Eretitel met een dubbele betekenis: professor en geleerde. Het woord wordt echter in de volkstaal gewoonlijk ook gebruikt voor ‘meester’, ‘baas’.

193 Christenen

194 Een populaire uitdrukking. Door iemand ‘zoon van Adam’ te noemen herinnert men hem meteen aan zijn ‘menselijke’ herkomst, zodat hij de dierlijke wreedheid van zich af moet werpen.

195 Wat aan de Schatkist van het Osmaanse Rijk toebehoort; belasting, schatting.

196 Tegen alle verwachting in zal Moerad alle bepalingen van het verdrag inderdaad stipt nakomen en herhaaldelijk in het openbaar zijn vriendschap voor en trouw aan Kléber tonen.

197 Bepaalde documenten wijzen erop dat Papas Oglou tot generaal was bevorderd.

198 Egyptisch woord voor de noria.

199 Egyptisch. Letterlijk ‘Er is geen’, met de betekenis ‘Ik heb niets om je te geven’.

200 De schedel van de moordenaar van Kléber zal jarenlang worden getoond aan medische studenten om hun de verdikking te laten zien die zou wijzen op misdadigheid en fanatisme. Uiteindelijk belandt de schedel in het Parijse Musée de l’Homme.

201 Gezien zoveel eigenzinnigheid en verblinding vroegen Reynier en zijn collega’s zich af of het afzetten van Menou en het kiezen van een andere leider niet de enige mogelijkheid was om Egypte te behouden. Uit eerbied voor de krijgstucht zullen ze uiteindelijk van hun voornemen afzien.

202 Tijdens die slag nam Menou slechts één keer het initiatief, met betreurenswaardige gevolgen. Hij gaf generaal Roize, commandant van de cavalerie, opdracht aan te vallen. De manoeuvre was zo ongerijmd en zo zinloos dat Roize zich het bevel drie keer liet herhalen. Tevergeefs probeerde hij Menou over te halen om op zijn dwaze beslissing terug te komen. Toen Roize vroeg op wie hij zijn aanval moest inzetten, antwoordde de opperbevelhebber: ‘Recht vooruit.’

203 Bonaparte, inmiddels Napoleon geworden, zal Klébers kist gedurende zijn hele regering in het chateau d’If in Marseille in depot laten. Pas tijdens de Restauratie wordt de Elzasser generaal begraven, in Straatsburg. Menou blijft tot aan zijn dood, in 1810, de gunsten genieten van de Keizer, die hem verschillende bestuurlijke functies in Italië verleent, maar zich er wel voor hoedt hem reële militaire verantwoordelijkheden toe te vertrouwen.

204 François Martin Noël Bernoyer werd later kleermaker van Zijne Majesteit de Koning van Holland, Louis, een jongere broer van Napoleon. Jammer genoeg heeft hij van zijn Hollandse jaren geen getuigenissen achtergelaten. Het familie-archief van de Bernoyers bevat alleen zijn aanstelling tot kleermaker, ondertekend door de Opperkamerheer.

205 Sersjime is een rang vergelijkbaar met die van generaal. Een sersjime staat aan het hoofd van drie- tot vierduizend man.

206 Functie vergelijkbaar met die van admiraal.

207 In Egypte, en in het algemeen in de Oriënt, is het gebruikelijk een goede huisvriend ‘oom’ te noemen.

208 De eerste sporen van katoenkweek in Egypte gaan terug tot 600 of 700 na Christus. Maar alles wijst erop dat de oorsprong veel verder in de tijd teruggaat, als men bedenkt dat op basis van katoen gefabriceerde stoffen zijn aangetroffen in hindoegraven die dateren van tussen 3000 en 1500 voor onze jaartelling.

209 Een duim is ongeveer 2,5 cm.

210 De sjadoef, die in Egypte veel voorkomt, is een soort wip waarmee water uit de rivier of uit een put wordt gehaald.

211 In de islamitische overlevering is Nemrod de vervolger van de profeet Abraham; hij is het prototype van de van hoogmoed bezeten tiran die tegen God in opstand komt.

212 Mohammed Ali sprak geen Arabisch, alleen Turks en Albanees.

213 Een tabal is een soort koperen trommel met een vel van perkament. De rebah is het allereenvoudigste snaarinstrument, waarop de vertellers van al dan niet geïmproviseerde verhalen zich gewoonlijk begeleiden. Het bestaat uit een snaar met lage tonen, heeft geen klankkast en wordt bespeeld met een strijkstok.

214 Architectonische versiering van horizontaal gerangschikte of verticaal geordende nissen.

215 De resten van de fabrieken die de Fransen tijdens het verblijf van Bonaparte hadden gebouwd.

216 Drovetti zal het geheim verklappen in verschillende vertrouwelijke gesprekken.

217 Document waarin geboorte, huwelijk en overlijden van Venetiaanse edelen werd vastgelegd.

218 Luitenant-generaal. Bei is een eretitel.

219 Wat neer zou komen op ongeveer 525.000 franc uit die tijd. De verhouding tot huidige bedragen is tamelijk lastig vast te stellen. Het is een betrekkelijk gering bedrag, dat eerder als ‘troostprijs’ is toegekend dan als expliciete erkenning van de waarde van het goed. Overigens had geen van Mohammed Ali’s voorgangers zo’n maatregel durven nemen. Bonaparte, die eropuit was de inheemse bevolking te ontzien, net zo min als Turken en de mamelukken, die alleen de rijke grondbezitters belastten. Van alles wat Mohammed Ali heeft ondernomen, heeft niets de tijdgenoten en het nageslacht zo getroffen als deze even stoutmoedige als willekeurige maatregel.

Erkend moet echter worden dat ze, gezien de toestand destijds in Egypte, ontegenzeggelijk tot gevolg heeft gehad dat de bodem beter werd geëxploiteerd, en de productie en de algemene welvaart toenamen.

220 Directeuren.

221 Het was algemeen bekend dat Mohammed Ali vaak last had van een hardnekkige hik, die hem gewoonlijk overviel op ogenblikken van intense opwinding of grote schrik.

222 Dochter, meisje.

223 We mogen aannemen dat dit drama mede bepalend is geweest voor Mohammed Ali’s houding tegenover Istanbul.

224 Volgens sommigen zou Mohammed Ali’s neiging om gastvrij te zijn voor Fransen en hen te vertrouwen zijn toe te schrijven aan de herinnering aan de diensten die deze onbekende koopman hem had bewezen.

225 Cylindervormige muts met een zijden eikel.

226 De op 8 juli 1807 gesloten vrede van Tilsit, waarbij Rusland beloofde zich bij het continentaal stelsel aan te sluiten.

227 De formeel onder Osmaans gezag staande provincies Algerije, Tunesië en Tripolitanië. Ze werden bestuurd door deis, die aanzienlijk zelfstandiger waren dan de gouverneurs van Egypte.

228 Door op die manier de vooroordelen van het volk en de kritiek van de godsdienstfanatici te trotseren legde Mohammed Ali op dit terrein werkelijk moed aan de dag. Aan de Kopten werden regelmatig functies verleend bij het beheer van de financiën en bij de douane, en sommigen van hen bereikten hoge posten. Ook Armeniërs en Grieken werden opgenomen in het bestuursapparaat van de onderkoning, die niet aarzelde gebruik te maken van hun capaciteiten.

229 Een streek in Arabië, langs de Rode Zee. De Hedzjaz, die sinds 1916 onafhankelijk is van Turkije, vormt tegenwoordig, sinds 1932, met de streken Nedzjed, Asier, Najran en el-Hasa het koninkrijk Saoedi-Arabië.

230 Na 1890, na bijna een eeuw van verval, herleefde het wahhabisme in Saoedi-Arabië, maar meer als politieke kracht, beheerst door de familie Saoud, dan als religieuze.

231 Gebied onderworpen aan het gezag van een pasja.

232 Zo is het genoeg.

233 Gek.

234 Hun zoon, Soleiman, was al eerder gestorven.

235 De christenen waren vaak verplicht een zwarte ceintuur te dragen wanneer ze voor een mohammedaanse autoriteit verschenen; de joden een in het algemeen gele halsdoek, lugubere voorloper van toekomstige gruwelen.

236 In het kader van dat plan kwamen vijfhonderd Syriërs naar Egypte.

237 Er werden precies 1.500.000 bomen geplant.

238 Gedurende de hele regeringsperiode van Mohammed Ali zal Egypte geen schulden hebben.

239 De onderkoning zal aan die aanplant 45.000 boerse (2 25.000 franc) besteden; de jaarlijkse uitgaven bedroegen 4800 boerse. Na de voltooiing van het kanaal (het Zagazig-kanaal) liepen de kosten terug tot 1400 boerse.

240 Een bepaald type heel wijde broek.

241 Woonboot.

242 Henry Salt had een opdrachtgever in Londen, sir Joseph Bankes, een rijke verzamelaar en lid van de raad van beheer van het British Museum. Hij nam de Italiaan Belzoni in dienst (een extravagante persoonlijkheid die voortvarend continenten afreisde) om de opgravingen te verrichten. Al die mensen ondernamen ware archeologische strooptochten. Steles, standbeelden, hypogea, sarcofagen en later ook obelisken werden verscheept om de verzamelingen van de grote Europese musea te verrijken, van Turijn tot Londen, van Florence tot Parijs.

243 Morea is de naam die vooral de Fransen en de Italianen vanaf het begin van de dertiende eeuw vaak aan de Peloponnesus geven.

244 De legende staat in Venetië opgetekend in de annalen van de orde van de capucijnen. Aan fra Matteo da Bascio werden nog veel meer wonderen toegeschreven.

245 Bijnaam van de San Marco, die de officiële kerk van de Serenissima was.

246 Als door een wonder overleefde hij die val van ongeveer dertig meter en wist te ontkomen.

247 Mohammed Lazogloe, zijn minister van Binnenlandse Zaken. Tijdens de afwezigheid van de onderkoning verijdelde Lazogloe een staatsgreep die was beraamd door een zekere Latif pasja. Deze handelde waarschijnlijk op instigatie van de Porte, die zich zorgen maakte over het succes en de stijgende macht van Mohammed Ali.

248 Volgens sommige historici zou hij zijn gestorven als slachtoffer van een Griekse slavin, die zelf aan de pest leed en hem zou hebben besmet.

249 De Blanke was op 20 maart 1816 gestorven.

250 Kreta.

251 Ismaïl was vijf jaar eerder, in oktober 1822, gestorven tijdens de verovering van de Soedan. Zijn vijanden staken in het dorp Metamma de hut in brand waarin hij zich bevond.

252 Griekenland maakte destijds deel uit van het Osmaanse Rijk.

253 Egypte heeft zijn beroemde katoen te danken aan Jumel, die de variëteit heeft ontwikkeld of ‘herontdekt’. Vanaf 1820 is de ‘Jumel-katoen’ voor het land een bron van welvaart die tot op heden steeds belangrijker is geworden.

254 Hij was tijdens de Franse bezetting als koopman naar Egypte gekomen en trad daarna toe tot de administratieve staf van het leger. Hij diende onder Murat toen deze koning van Napels was. Tijdens de Restauratie had hij de rang van generaal.

255 Hij had zich bekeerd tot de islam en de naam Soliman Sève aangenomen. Hij werd als hoofd van de opleiding bijgestaan door de kapiteins Mary, Cadeau, Daumergue en Caisson.

256 De duivel.

257 Navarino is de Italiaanse naam van de Griekse stad Pylos op de Peloponnesus. De stad heeft een haven aan de Ionische Zee.

258 De Porte zal zich niets aantrekken van de meningen van de onderkoning, die in zijn brief zei: ‘U weet dat de ervaring en de politiek leren dat men in elke aangelegenheid, en vooral in een zo belangrijke aangelegenheid als deze, eerder met de ongunstige mogelijkheden rekening moet houden dan met de gunstige, en diep moet nadenken over de middelen om ze te verhelpen. Ondanks mijn geringe kennis van zaken neem ik aan dat de schepen van onze vloot, aangezien ze niet bestand zijn tegen een botsing met de goed uitgeruste en van goed getrainde bemanningen voorziene Europese schepen, zullen worden verbrand en uiteengeslagen en dat de 30.000 of 40.000 man die zich erop bevinden, beslist zullen omkomen.’ Geciteerd door Douin, Navarin, p. 243-245.

259 Deze ‘onfortuinlijke’ gebeurtenis wekte hevige beroering bij de openbare mening in Engeland, want ze was in strijd met de geest van de overeenkomst. De Engelse regering desavoueerde ijlings admiraal Codrington. De ongeduldige admiraal had namelijk een beslissing geforceerd en welbewust de geest van het verdrag geschonden.

260 In de zeeslag bij Navarino, die werd aangegaan in een door voor anker liggende schepen afgesloten baai, viel vooral de moed van de bemanningen op. De Egyptische marine had met de grootste moed gestreden en een vooraanstaande rol gespeeld (vgl. Ch. de La Roncière, Histoire de la marine française). Op geen moment was ze een te verwaarlozen tegenstander, maar omdat de bemanning recent haar opleiding had ontvangen, kon ze niet met kans op succes strijden tegen de Europese marines met ervaren equipages. De nederlaag was totaal. Zestig Turks-Egyptische schepen werden vernietigd, de rede en de kust lagen bezaaid met wrakstukken; slechts het fregat Leone, vier korvetten, zes brikken en vier schoeners bleven drijvende. Aan boord van het Egyptische fregat Guerrière bevonden zich talrijke Franse instructeurs. Aan de vooravond van de slag liet admiraal Rigny door de schoener Alcyone een brief brengen waarin hun werd gevraagd het Egyptische schip te verlaten, wat ze deden, na hun besluit schriftelijk te hebben vastgelegd.