2 januari

Nog 364 dagen te gaan…

08.17 uur

‘Cal? Cal, ben je wakker?’ Mijn moeder schudde me zachtjes door elkaar.

‘Nu wel.’

Het zonlicht scheen naar binnen door de spleten van de luxaflex en ik hoorde de geluiden van vogels en de oceaan. Ik vond het normaal heerlijk in het strandhuis, maar nu wenste ik dat we thuis waren en dat ik wakker werd in mijn eigen bed. Ik probeerde rechtop te gaan zitten, maar dat deed zo veel pijn dat ik me weer achterover liet vallen.

‘Hoe voel je je?’ vroeg mam en ze trok mijn kussen recht.

‘Nogal beurs, maar verder oké. Wat is er, mam?’ vroeg ik toen ik haar dikke, bezorgde ogen zag.

Mam streek met beide handen haar haren naar achteren. ‘Je hebt al zo veel meegemaakt en nu dit ook nog eens …’

‘Wat is er, mam? Wat is er gebeurd?’

‘Cal,’ zei ze tergend langzaam, ‘er is gisteren ingebroken in ons huis.’

‘Zijn we bestolen?’ vroeg ik verbijsterd.

‘Ja, we zijn bestolen.’

‘Wat hebben ze meegenomen? Weet de politie het al? Hebben ze hen te pakken gekregen?’

Mam keek naar Rafe, die mijn kamer binnenhinkte. Aan één kant van zijn gezicht had hij diepe schaafwonden en er zat een verband om zijn linkervoet. ‘Heeft je moeder je al verteld wat er thuis is gebeurd?’

‘Ja,’ zei ik, maar ik schudde mijn hoofd.

‘Hoe voel je je vandaag, Cal?’

‘Ik overleef het wel,’ zei ik. ‘En jij?’

Rafe keek naar zijn ingezwachtelde voet. ‘Nadat we waren omgeslagen, ben ik afgedreven. Ik heb het grootste deel van de nacht rondgedobberd. Maar toen spoelde ik aan op de rotsen in de buurt van het Zwanennest. Daar is dit gebeurd…’ Hij wees op zijn voet en gezicht. ‘We hebben allebei erg veel pech gehad.’

Ik zei maar niet wat ik dacht: dat hij een grote bijdrage had geleverd aan die zogenaamde ‘pech’ van hem. Misschien zou hij in de toekomst beter naar me luisteren.

‘Was jouw zwemvest goed?’ vroeg ik.

‘Prima,’ zei hij. ‘Ik begrijp niet wat er met dat van jou aan de hand kan zijn geweest.’ Hij zag de brief van pap op het nachtkastje liggen en pakte hem. ‘Wat is dat? Een brief van Tom?’

Ik griste hem uit zijn handen. ‘Die is van mij,’ zei ik. Ik propte hem in mijn rugzak, die op de stoel naast het bed stond.

Rafe haalde zijn schouders op en hinkte de kamer uit. ‘Ik zou maar wat gaan eten en je spullen pakken,’ riep hij over zijn schouder. ‘We gaan terug naar Richmond. We moeten de boel opruimen na die inbraak.’

Thuis
Flood Street, Richmond

14.21 uur

Geschrokken stonden we met z’n vieren tussen de puinhopen in ons huis. Het leek wel of ze alles op z’n kop hadden gezet. Letterlijk. De stoelen en banken waren omgekeerd, boeken waren uit de kasten gegooid en lagen door de hele kamer verspreid. Een paar schilderijen en foto’s van pap lagen op de vloer tussen gebroken glas, andere hingen scheef. Alle gordijnen en jaloezieën waren eraf getrokken. Het was een ravage.

We waren sprakeloos. Ons huis was geen villa, zoals dat van Rafe, maar mam en pap hadden het in de loop der jaren heel mooi opgeknapt. De glimmend gewreven vloeren, hoge houten plafonds en grote openslaande deuren naar de tuin… Nu zag alles eruit als een vuilnisbelt.

Ook de keuken was aan de beurt geweest. Borden waren aan stukken geslagen en overal lag bestek. De deuren naar de tuin stonden wijd open en papieren van binnen dwarrelden over de houten vlonders.

‘O, mijn god,’ riep mam. ‘Ongelooflijk… Wat staat ons nog meer te wachten?’ Ze boog zich voorover en begon stukken van haar mooiste theepot op te rapen.

Ik stond er hulpeloos bij en wilde dat ik wist wat ik moest doen. ‘Ik koop wel een nieuwe theepot voor je, mam.’ Ik begon haar te helpen met het gebroken porselein.

‘Het is niet eerlijk,’ snikte Gabi. Ze sloeg haar armen om mams middel. ‘Wat moeten we nou doen?’

‘Wat kunnen we anders doen dan opruimen?’ zei ik. Ik pakte de bezem en gooide die naar Rafe, die hem handig opving.

Mam glimlachte me toe. ‘Dat zou je vader precies zo hebben gezegd.’

‘Ik zal eens buiten kijken.’ Rafe gooide de bezem net zo snel weer terug en liep naar de achtertuin. ‘Kijken of ik aanwijzingen kan vinden over wie dit op zijn geweten heeft. Uitzoeken hoe ze binnen zijn gekomen.’

‘En de politie?’ vroeg mam. Haar grote groene ogen vulden zich met tranen.

‘Het is lang geleden, Win, dat de politie kwam kijken bij een inbraak in een woning,’ antwoordde Rafe.

Misschien moest ik dankbaar zijn dat Rafe er was om ons te helpen. Maar het lukte me gewoon niet. Hij had iets wat me absoluut niet beviel. Ik weet niet of ik boos op hem was omdat hij eruitzag als mijn vader, maar niet mijn vader wás. Hij deed allerlei vaderdingen, zoals mijn moeder bijstaan in de afgelopen maanden en al onze zaken regelen, maar het grootste deel van de tijd wilde ik alleen maar dat hij ophoepelde.

‘Waarom hebben ze dit gedaan?’ jammerde Gabi. ‘We zijn niet eens rijk!’

Mam liep bleek en stilletjes rond en zette de stoelen weer overeind. Ik volgde haar door de chaos naar haar eigen slaapkamer. Opnieuw bleven we geschrokken staan. Alle laden waren eruit getrokken en haar kleren lagen in hopen over het tapijt verspreid.

‘Nee!’ riep mam uit. ‘Ze hebben zelfs aan Toms spullen gezeten.’

De koffer met persoonlijke spullen van mijn vader, die zijn hospita uit Ierland eind vorig jaar per schip had opgestuurd, was opengemaakt en de inhoud lag verspreid over de vloer. Mam had het tot nu toe nog niet aangekund om paps spullen uit te zoeken. Zijn koffer had daarom al die tijd onaangeroerd in haar slaapkamer gestaan.

Ik zag een paar kledingstukken van pap: de dikke grijsgroene trui die hij altijd droeg als hij me op koude avonden meenam naar de Air Cadets, zijn spijkerbroek, de gekleurde sokken met Disneyfiguurtjes die Gabi hem had gegeven, zijn flanellen pyjama en een paar oude gympen.

Mam liet zich op haar knieën vallen, trok de dikke trui tegen zich aan en barstte in snikken uit.

Ik knielde naast haar neer, krimpend van de pijn door mijn verwondingen, en sloeg een arm om haar heen. ‘Niet huilen, mam. Alsjeblieft niet huilen.’ Het klonk zo dom. Ik stond zelf ook op het punt om in tranen uit te barsten. Ik wist nooit wat ik tegen haar moest zeggen wanneer ze zo verdrietig was.

‘Wie doet er nou zoiets? Bij andere mensen inbreken! Ons hele leven op z’n kop zetten. Alsof we nog niet genoeg te verduren hebben gehad.’ Er blonk nu woede in haar ogen en met woeste bewegingen begon ze de spullen terug in de koffer te stoppen.

Gabi kwam aanrennen en riep: ‘Mijn kamer ziet er ook zo uit.’ Ze bleef in de deuropening staan huilen.

Ik zag hoe mijn moeder zich beheerste. Ze snufte haar tranen weg en stak haar armen uit naar Gabi. ‘Kom maar, lieverd. Begin maar vast met opruimen,’ zei ze. ‘En zodra wij hier klaar zijn, komen we jou helpen.’

Mam en ik begonnen de kamer op te ruimen. Onder een van paps oude T-shirts lag een versleten juwelenkistje met leren scharnieren. Binnenin, op gerafelde zwarte zijde, was een diepe ovalen afdruk waar een groot sieraad had gelegen. Het was nu leeg.

Ik liet het aan mam zien. ‘Wat er ook in zat, is nu weg,’ zei ik. ‘Weet jij wat het was?’

Mam pakte het kistje van me aan en bekeek het nauwkeurig. ‘Geen idee. Ik heb het nooit eerder gezien. Waar heb je het gevonden?’

‘Hier, onder dat T-shirt van pap. Het zat zeker in zijn koffer.’

‘Misschien is datgene wat erin zat eruit gevallen.’

We zochten overal, maar wat er ook in het kistje had gezeten: het was nu weg.

Mam drukte het kistje tegen haar borst. ‘Je vader had vast een cadeautje voor me gekocht,’ zei ze. ‘En van alle dingen in ons huis nemen die vreselijke dieven dat mee. Zijn laatste cadeautje voor mij, en nu zal ik nooit weten wat het was.’

‘Misschien kan de politie het terughalen,’ zei ik.

Mam keek me angstig aan. ‘Maar Cal,’ vroeg ze, ‘hoe wisten de dieven dat er een juwelenkistje in de koffer van pap zat als ík het niet eens wist?’

Ze had gelijk. Waren de dieven hier tijdens hun zoektocht door ons huis per toeval op gestuit, of – en ik dacht aan paps waarschuwing in zijn laatste brief – was de inhoud van het kistje de reden dat ze hier in hadden gebroken? Het begon er sterk op te lijken dat dit iets veel akeligers was dan een willekeurige inbraak door een paar snotjongens op zoek naar spullen om te verpatsen.

Even overwoog ik mam te vertellen over paps brief en de waarschuwingen van die idioot die me op oudejaarsdag op straat achterna was gekomen. Eén blik op haar gezicht en ik besloot het niet te doen. Ze stond al onder te veel druk.

In plaats daarvan ging ik verder met het doorzoeken van paps spullen. ‘Wat is dit?’ vroeg ik. Ik haalde een vel transparant papier uit het vak in het deksel van de koffer.

‘Wat is dat, Kilfane en G’managh?’ vroeg ik.

‘Ik weet niet.’ Mam snoot haar neus. ‘Mensen die hij in Ierland heeft ontmoet?’

Toen mam verderging met spullen van de grond opruimen, stopte ik het vel papier in mijn zak. Iets zei me dat het belangrijk was, net als de tekening van de engel.

16.41 uur

‘Toen ik de politie belde,’ zei Rafe in de keuken tegen ons, ‘zeiden ze dat we een lijst moeten maken van alles wat er is meegenomen. De kans bestaat dat spullen die hier gestolen zijn, later in een tweedehandswinkel of bij helers opduiken.’

‘Uit mijn kamer is niets weg,’ zei ik. Zoals ik al had verwacht, miste ik niets. Ze hadden alles overhoopgetrokken en in het rond gegooid, maar mijn laptop, dvd’s en cd-speler stonden nog op mijn bureau.

‘Ik mis ook niets,’ zei Gabi. Ze klom op een kruk.

Rafe trok de schuifdeur achter zich dicht en mam schonk een kop thee voor hem in. We hadden bijna een heel pak chocoladekoekjes, dat de dieven onaangeroerd hadden gelaten, leeggegeten.

‘Dat is vreemd,’ zei Rafe. ‘Buiten lijkt het ook allemaal in orde te zijn. Behalve de deur van de bijkeuken dan, daardoor zijn ze binnengekomen.’

‘Rafe,’ zei mam, ‘er ligt een leeg juwelenkistje tussen de spullen die in Toms koffer uit Ierland zaten. Ik weet niet wat erin zat en óf er ooit iets in heeft gezeten.’

‘Wat voor koffer? En wat voor juwelenkistje?’ vroeg Rafe met scherpe stem.

Ik staarde naar mijn oom en vroeg me af waarom hem dat ineens zo interesseerde.

‘Wat is er, Rafe?’ vroeg mam. Ze zette haar thee op tafel. ‘Waarom kijk je zo boos?’

‘Hoe kan ik de zaken van mijn broer nou fatsoenlijk afhandelen, Win, als ik niet eens weet dat hij uit Ierland een koffer gestuurd heeft?’

‘Als ik van dat juwelendoosje had geweten, zou ik het je heus wel hebben verteld,’ zei mam. ‘Maar na alles wat er is gebeurd, wilde ik die koffer niet eens aanraken toen hij uit Ierland aankwam. Het is trouwens helemaal niet belangrijk. Er zit niets in wat met de zaken te maken heeft, Rafe. Gewoon kleren van Tom en wat persoonlijke spulletjes.’ Bij de laatste woorden brak mams stem.

‘Maar je hebt het net over een juwelenkistje!’ drong Rafe aan. ‘Juwelen horen op de inventarislijst!’

‘Nou, dat kan niet meer,’ zei ik. ‘Want wat het ook was, het is nu weg.’

Rafe schudde zijn hoofd en mompelde iets, waarna hij de keuken uit hinkte. Zijn thee liet hij staan.

Gabi stootte me aan. ‘Wat is er opeens met hem?’ fluisterde ze.

‘Hij is altijd al een beetje eigenaardig geweest,’ fluisterde ik terug. ‘En door dit alles is hij alleen nog maar vreemder geworden.’