De negende

Abieh* Asjraf…Nee, natuurlijk is hij de bruidegom niet.

≡ Met deze titel wordt meestal een oudere broer of neef aangesproken.

Die is toch veel te oud voor een meisje zoals ik? Nee, Asjraf is het nieuwe gezicht, de rijzende ster, de laatste aanwinst in het nationale team dat is gemobiliseerd om een bruidegom voor Bride te zoeken.

Asjraf is de zoon van tante Rasja. Hij is zeven jaar ouder dan ik en sinds ik hem ken, spreek ik hem al aan met Abieh. Op zijn beurt heeft hij mij altijd behandeld als een klein meisje. Hij bracht chocola voor me mee, op feestdagen stopte hij me wat geld toe en soms nam hij me samen met de andere kinderen van de familie mee naar de kermis.

Ik weet niet waarom, maar we dachten allemaal dat hij minstens twintig, vijfentwintig jaar ouder was dan wij. Misschien omdat hij zo verstandig was, of omdat hij zo ernstig was? Of misschien wel omdat hij als twee druppels water op het standbeeld van Ramses leek. Het enige verschil was dat Asjraf veel te beschaafd was om in een minirokje midden op een plein te gaan staan.*

≡ Het standbeeld van Ramses heeft tot voor kort op het stationsplein van Caïro gestaan. Nu is het overgebracht naar het nieuwe museum bij de piramides.

Asjraf is een grote, zware man en buitengewoon hoffelijk en goedhartig. Met name dat laatste wist mijn moeder op een uiterst behendige manier uit te buiten. Door hem een schuldgevoel aan te praten, slaagde ze erin hem voor haar karretje te spannen.

De dag waarop hij had besloten om een meisje buiten de familie te zoeken, had Asjraf de grootste fout van zijn leven begaan. Maar de ramp was niet te overzien toen hij er een had gevonden met wie hij ook echt wilde trouwen. Er werd terstond een familieberaad belegd, voorgezeten door mijn moeder. Daarin werd besloten dat Asjraf niet meer welkom was in de familie, tenzij…tenzij…

Goedzak als hij was klampte Asjraf zich vast aan dat ‘tenzij’. Hij was letterlijk tot alles bereid om het weer goed te maken. “Ik zal alles doen om u tevreden te stellen, tante,” zei hij tegen mijn moeder.

“Dat had je eerder moeten bedenken, Asjraf. Wat moeten wij nu met onze meisjes beginnen? Opeten of zo?”

“Maar tante, zo gaan die dingen nu eenmaal. Dat is het lot.”

“Nee, beste jongen, dat is niet het lot, dat is verraad. Verraad met voorbedachten rade. Vertel me eens wat die juffrouw Nora heeft wat onze Bride niet kan bieden. Nou?”

“Maar tante, ik heb Bride altijd als mijn kleine zusje beschouwd.”

“Zie je nu, je zegt het zelf: ‘als’. Ze is niet écht je zusje had dus best met haar kunnen trouwen. Wat moet ik nu met haar? Ze heeft haar leven lang de hoop gekoesterd dat jij je met haar zou verloven zodra je omstandigheden het zouden toelaten.”

Ik trok mama aan haar mouw. “Wat is dat voor een onzin, mama? Het is zelfs nooit in me opgekomen om met Asjraf te trouwen!”

Ze nam me ter zijde en siste in mijn oor: “Hou je mond! Je snapt er niets van. Straks begrijp je wel waarom ik dit zeg, maar nu mag je me niet afvallen.”

Ik deed wat er van me werd verlangd en trok een gekweld gezicht, alsof ik het oprecht betreurde dat Asjraf zich niet met me had verloofd. De arme jongen leek erin te trappen. Hij begon zich steeds schuldiger te voelen en het huilen stond hem nader dan het lachen. Ik schrok ervan; straks zou hij de hele kamer nog onder water zetten met zijn tranen. Had ik niet gezegd dat hij de omvang van Ramses had?

“Zo is het wel genoeg, mama…” zei ik.

“Ik kan hem maar op één voorwaarde vergeven.”

De jongen klampte zich vast aan haar woorden, als een drenkeling die op het laatste moment een reddingsboei krijgt toegeworpen. “Zegt u het maar en ik doe het, tante.”

“Ik wil dat je een bruidegom voor Bride gaat zoeken.”

Wat een geweldig plan, mama! Er zal een tijd komen waarin deze strategie in de tweede klas van de middelbare school standaard zal worden behandeld bij het vak ‘Hoe sla ik een bruidegom aan de haak’. Ik ben ervan overtuigd dat er ooit een verlichte minister van Onderwijs zal opstaan, die inziet dat Egyptische meisjesscholen een nijpende behoefte hebben aan dit soort leerstof.

Maar goed, vanaf dat moment verdween de jongen spoorloos. Mama had namelijk tegen hem gezegd dat hij zijn gezicht pas weer mocht laten zien als hij ergens een bruidegom vandaan had weten te halen.

Na lang wachten verscheen hij op een dag plotseling weer op het toneel. Zijn gezicht stond vrolijk, alsof hij net een goal had gescoord waarmee hij de selectie van Ahli voor Japan veilig had gesteld.

“Tante, ik heb een bruidegom gevonden!”

“Echt waar? Meen je dat, Asjraf? Je bent geweldig! Is het een vriend van je?”

“Eh, nee, niet echt…” antwoordde hij enigszins benauwd.

“Een kennis dan?”

“Ook niet.”

“Als hij geen vriend of een kennis van je is, wat is hij dan wel? Heb je hem in de supermarkt cadeau gekregen bij een pakje boter of zo?”

“Nee, tante, hij is een…een neef…van een vriend van een vriend.”

“Dat klinkt ingewikkeld. Probeer het nog eens uit te leggen, lieverd.”

“Het is ook ingewikkeld, maar dat komt omdat…Zodra ik tegen mijn vrienden over mijn nichtje begin, vragen ze me waarom ik zelf niet met haar trouw.”

“Zie je wel? Snap je nu eindelijk dat je de huwelijkskansen van Bride hebt verpest?”

“Maar nu is het voor elkaar, tante. De bruidegom is een vriend van een vriend. Ze zeggen dat hij een sterk karakter heeft. Hij schijnt een gelovige, fatsoenlijke kerel te zijn. Hij had al aanstaande donderdag willen komen. Zal ik hem maar afzeggen?”

Mama vloog hem bijna naar zijn keel. “Afzeggen? Hoe haal je het in je hoofd? Natuurlijk moet hij komen. Heb je me goed verstaan? Hij moet komen!”

Zoals gewoonlijk ruimden we het hele huis op, maar deze keer liet mama Asjraf voor het gebak, de frisdrank en twee kilo chocolade opdraaien. Natuurlijk maakte hij geen bezwaar, want hij had iets goed te maken.

De bruidegom zou om zeven uur komen en natuurlijk rekenden we ook nu weer op negen uur, half tien. We hadden inmiddels ervaring. Maar hij kwam precies op tijd. Dat was een goedbegin.

Toen hij binnenkwam kon ik hem eerst niet zien doordat Asjraf, die de deur voor hem had opengedaan, al het licht wegnam. Zo kon het gebeuren dat de bruidegom in de schaduw van Asjraf de zitkamer betrad. Ik besloot eerst nog iets anders te gaan doen en pas na een kwartier of een half-uur, of misschien zelfs pas na een uur en een kwartier, mijn opwachting te maken, want het leek me een goede strategie om zo onverschillig en ongeïnteresseerd mogelijk over te komen. Maar mama, die mij met alle geweld het huis uit wilde hebben en bereid was me overal onder te brengen, al was het in een kolenschuur, doorkruiste mijn plan. Ze pakte me bij de hand en trok me mee naar binnen. Ik zocht met mijn ogen naar de bruidegom, maar…waar was hij?!

“Hoe kan dat nou, is hij alweer vertrokken?”

Mama gaf me een knipoog en papa gebaarde met zijn elleboog naar de lege plek op de bank tussen hem en Asjraf. Ik boog naar voren om beter te kunnen kijken, en toen…hop…trok mama me snelweg, uit angst dat ik over de bruidegom heen zou vallen.

Wat is dat? Zit daar een bruidegom? Nee, mensen! Jullie maken een grapje!

Asjraf stond op en ging op een stoel zitten. Dat was het dus! De bruidegom was zo verlegen dat hij zich achter Asjrafs rug had verstopt. Ik keek hem onderzoekend aan. Hij leek op iemand die ik kende, en niet zo’n beetje ook. Even later schoot het me te binnen en in mijn onbezonnenheid flapte ik eruit: “Tweety!”

Geschokt schoot de bruidegom omhoog. Voordat hij me iets kon aandoen, nam mama me mee naar achter.

Asjraf probeerde de bruidegom te sussen en haalde hem over weer te gaan zitten.

“Sorry, Moestafa, ze maakt maar een grapje.”

Oké, maar wat moest ik nu doen? Hij zag er echt uit als Tweety, met dat grote hoofd, dat kleine lijfje, die enorme ogen, en dat kromme snaveltje…Alleen nog wat gele veren, en Amani’s dochtertje Hind had hem zo aan haar speelgoedverzameling kunnen toevoegen.

Mama’s blik sprak boekdelen. Als je nu je mond opendoet, dan steek ik jou met het hele huis erbij in brand, leek ze te willen zeggen.

Ik beet op mijn tong en zei geen woord meer. Ze had gelijk, wat maakte het uit dat hij klein was? Het ging niet aan om bruidegoms op deze manier af te kraken. Je moest de mensen nemen zoals God ze had geschapen. Bovendien waren er genoeg vrouwen met kleine mannen. Neem nou Nicole Kidman, die lange lijs die met die tuinkabouter van een Tom Cruise was getrouwd.

Zwijgend zaten we voor ons uit te kijken. Toen stond mama op en pakte twee stukken gebak, die ze met een glas frisdrank voor de bruidegom neerzette. De man deinsde geschrokken terug en keek haar aan alsof ze hem een portie rattengif had aangeboden. Daarna schudde hij zijn hoofd, pakte de vork en deelde het eerste stuk precies in twee helften. Daarbij keek hij net zo benepen als Nabiel al-Halfawi in The Road to Eilat, in die scène met de dynamietstaven. Hij begon piepkleine stukjes te eten, die nauwelijks met het blote oog te zien waren (maar ja, ze moesten natuurlijk in dat piepkleine snaveltje passen). Nadat hij had gegeten, pakte hij het glas frisdrank, nam een klein slokje, keek naar het glas, nam nog een slokje, keek weer naar het glas, nam weer een slokje, en ga zo maar door. Drieënzestig slokjes, om precies te zijn; ik heb ze geteld. Hij keek nog een laatste keer naar het halflege glas, knikte tevreden en zette het neer. Het was alsof we naar een film zaten te kijken. Nee, geen speelfilm, maar een tekenfilm met speciale geluidseffecten.

Toen hij uitgedronken was, ging hij vol afgrijzen naar de kroonluchter boven zijn hoofd zitten kijken. Hij stond op en begon als een gek op en neer te springen, tot hij erin slaagde het lichtknopje uit te knippen. Plotseling zaten we in het donker, zonder te begrijpen wat er gaande was. Eerst leek het alsof de twee kaarsen die als decoratie langs de wand stonden zichzelf hadden aangestoken. Geschrokken stond ik op en kroop huilend op mijn moeders schoot. Later bleek dat onze bruidegom ze had aangestoken en op tafel had gezet.

In het dansende kaarslicht zag ik de zweetdruppels op papa’s voorhoofd parelen. Ik hoefde niet te raden wat broeder Tweety’s deel zou zijn: een flink pak rammel en met een oplawaai de trap af.

Mama, die vastbesloten was tot het uiterste te gaan, stond op en zei, terwijl ze hem een chocolaatje aanbood: “U hebt gelijk, dit is inderdaad veel gezelliger.”

“Nee.”

“Hoezo nee, meneer Moestafa?”

“Ik hoef geen chocola.”

“Ah, u doet zeker aan de lijn?” Toen hij haar zwijgend aanstaarde, voegde ze er snel aan toe: “Ik bedoel…Ik bedoel dat u zeker op uw gezondheid wilt letten,” en ging weer op haar stoel zitten.

Toen mijn mobiel overging, draaide de bruidegom zich om en keek me aan.

“Ik hoor een mobiel. Is dat hier?”

“Ja.”

“Vanwieisdie?”

“Van mij.”

Opnieuw sprong de bruidegom op van de bank. Zijn schaduw kwam bijna tot het plafond. Wauw! Dit was voor het eerst dat ik een sound-and-light show meemaakte! Zijn stem klonk schril in het zachte kaarslicht: “Nee! Alles behalve dit!”

Papa, die het niet meer kon aanzien, stond op, deed het licht aan en greep de bruidegom bij zijn nekvel. “Ik zal je eens iets vertellen. Ik heb tot nu toe niets gezegd omdat je te gast bent in mijn huis, maar als je je niet normaal kunt gedragen…”

“Ik? Moet ik me normaal gedragen? Jullie zijn het die niet sporen! Wat is dit voor een verspilling? Kroonluchters, televisies, frisdrank, twee stukken gebak…Twee stukken gebak! Een stelletje verkwisters, dat zijn jullie! Het hele jaar heb ik nog geen schepje suiker gegeten, en dan willen jullie dat ik een bruid ga onderhouden, met alles wat erbij komt kijken?”

“Wat komt er dan bij kijken, idioot die je bent? Of dacht je soms dat ze kinderen had?”

“En die mobiele telefoon dan? Al die SMS-berichten en gemiste oproepen zijn duurder dan een kind. Wat word ik eigenlijk geacht te onderhouden? Het meisje of haar mobiel?”

Mama probeerde de gemoederen te sussen. Vastbesloten om een einde aan de discussie te maken, zei ze: “Meneer Moestafa, kalmeer een beetje! Het zal u niets kosten, want dat mobieltje betaalt ze van haar eigen salaris.”

“Wie zegt dat ik haar salaris niet zelf nodig heb?”

“Wat zegt u daar? U hebt ambitieuze plannen, hoor ik. Dit is dus wat je voor ons hebt meegebracht, Asjraf?”

“Wacht, tante…”

Asjraf liep naar Moestafa, maar die glipte tussen zijn benen door naar de deur en zei: “Aan zulke mensen kan ik me niet liëren. Wat een schaamteloosheid!”

Toen was hij verdwenen.

Natuurlijk kwamen alle buren op zijn stem af en ook nu waren we weer de schande van de buurt. Temeer daar wij hém niet hadden afgewezen, maar hij ons.

Nee…

Dit avontuur kon toch niet eindigen zonder dat er iemand van de trap werd gegooid? Natuurlijk niet. Toen Moestafa was vertrokken, zetten we Asjraf de deur uit en gaven hem boven aan de trap een duwtje, waarna hij met veel misbaar naar beneden tuimelde. Ik had oprecht met hem te doen, maar als er iets medelijden verdiende, dan was het wel de trap.