Ter verdediging van onze tirannieke vrouwen
In elke straat, in elk café, in elke coffeeshop en elk hasjiesjhol…In de minibus, de taxi, de stadsbus, en zelfs in de tuktuk hoor je steeds weer dezelfde klacht van onze trouwhartige Egyptische mannen: dat hun vrouw de kinderen slaat, dat ze ruzie heeft met alle buren en dat ze de hele dag met een chagrijnig gezicht op hen loopt te mopperen en te vitten. Bovendien pikt ze hun geld in en remt ze hen in alles wat ze doen. Als je diezelfde mannen dan ook nog met een van pijn vertrokken gezicht aan hun rug of hun nek ziet voelen, danweet je dat ze er die nacht met haar slippers van langs hebben gekregen.
Dit is een typisch Egyptisch probleem. Natuurlijk zullen jullie zeggen dat alle mannen in de hele wereld over hun vrouwen klagen, maar dan zeg ik: “Sorry hoor, maar buiten Egypte klaagt 20,30, of hooguit 50 procent van de mannen over het huwelijk, terwijl je hier in Egypte, als je een landelijke enquête over dit onderwerp zou houden, op een percentage van 99,99 zou komen.”
Natuurlijk zullen er mensen zijn die denken dat ik hier zit om de aantijgingen van de mannen tegen hun vrouwen te ontzenuwen. Maar dat is absoluut niet het geval. Absolutely not. Ik erken dat ook ik een voorbeeld ben van zo’n tirannieke Egyptische vrouw. O, wat ben ik toch tiranniek! En dan ben ik nog niet eens getrouwd, dat wil zeggen dat ik geen man heb op wie ik de door de Club van Recalcitrante Vrouwen goedgekeurde strafmaatregelen kan toepassen.
Ik kan nu eenmaal mijn ware aard niet verbergen. Het zijn de genen, mensen. Het probleem van de tirannieke Egyptische vrouw is namelijk niet van vandaag of gisteren. Het is iets wat diepgeworteld is in de geschiedenis van ons land. Op faraonische tempels zie je al afbeeldingen van vrouwen met bamboestokken in hun hand. Ze zullen je uitlachen en je wijs proberen te maken dat die stokken symbool staan voor het leven, maar dat moet je niet geloven. Dat waren simpelweg strafwerktuigen die in die tijd dagelijks werden gebruikt. Met andere woorden, bamboestokken waren in de Oudheid wat slippers en vijzelstampers in onze tijd zijn. Willen jullie nog meer bewijs? Oké, is het jullie niet opgevallen dat faraonische mannen altijd iets op hun hoofd dragen? Waarom zou dat zijn? Als ze geen hoofdbedekking zouden hebben, zou iedereen de builen en blauwe plekken op hun hoofd kunnen zien, en dat zou weer schadelijk zijn voor hun reputatie.
Maar waarom is de Egyptische vrouw dan zo tiranniek? Ja hoor, die vraag zag ik al een hele tijd aankomen. Als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat de Egyptische vrouw domweg niets anders te bieden heeft. Ik weet heus wel dat er nu mensen zijn die hun hoofd schudden omdat het hun niet bevalt wat ik zeg. Oké, wat wordt er nu eigenlijk van de arme Egyptische vrouw verwacht? De man biedt zich aan als echtgenoot en zij accepteert zijn aanzoek omdat ze een rots in de branding nodig heeft. Maar niemand beseft dat zij na verloop van tijd die rots in de branding wordt, en meer dan dat!
Ze wordt ‘s-ochtends wakker, maakt het ontbijt klaar, kleedt de kinderen aan en geeft het hele gezin te eten. Dan brengt ze de oudere kinderen naar school en de kleintjes naar haar moeder. Vervolgens vliegt ze weg om op tijd op haar werk te zijn. Natuurlijk is ze altijd te laat en wordt haar naam elke dag weer in het verzuimregister genoteerd. Als haar werkdag erop zit, haalt ze de ene helft van de kinderen van school en de andere helft pikt ze op bij haar moeder. Ze loopt even langs de winkel om nog wat groenten te kopen en dan gaat ze naar huis, terwijl ze de kinderen achter zich aan sleept, maar soms is het andersom en zijn het de kinderen die hun moeder mee moeten slepen. Thuisgekomen helpt ze de kinderen met omkleden en begint ze aan het eten. Als ze klaar is, schept ze het eten op, wast de borden af, zet thee en kijkt of er nog was ligt en of er nog iets schoongemaakt moet worden. Als ze dat heeft gedaan, gaat ze bij de kinderen zitten. De een helpt ze met zijn huiswerk, de ander geeft ze een standje omdat hij zijn zusje heeft geslagen, en de derde geeft ze een veeg uit de pan omdat hij zijn schriften in een hoek heeft gegooid en op de muur staat te tekenen.
En als ze dan eindelijk klaar is met al die dagelijkse beslommeringen, komt meneer terug uit het koffiehuis. Van hem wordt niets anders verwacht dan dat hij elke dag naar zijn werk gaat en daarna thuiskomt om te eten en te slapen. Maar goed, hij is nog niet binnen of hij werpt een misprijzende blik op zijn afgesloofde vrouw en zegt: “Dus zo ontvang jij je man? Je ziet er niet uit! Je hebt je niet opgemaakt en niet eens andere kleren aangetrokken, terwijl je de hele dag niets te doen hebt.” En als ze hem dan zijn hersens inslaat, is hij stomverbaasd.
∗
Het probleem is dat er iets onverschilligs zit in de manier waarop de Egyptische man met zijn vrouw omgaat. En dat niet alleen, maar hij behandelt haar bovendien op een lompe, botte manier. Overal waar gewacht moet worden, zoals op het station, moet zij in de vrouwenrij gaan staan, omdat die volgens hem korter is dan die van de mannen. Hij denkt er niet bij na dat ze zich naar voren moet dringen en van alle kanten geduw en gestoot moet trotseren. En als ze dan terugkomt met de kaartjes, schreeuwt hij woedend: “Waarom moest dat zo lang duren?”
Als er ruzie in de bus is, is het niet ondenkbaar dat hij haar naar voren duwt en zelf achter haar gaat zitten en zegt: “Gewoon je mond houden, niet mee bemoeien.” Dan doet hij alsof hij haar hand vasthoudt, zodat de mensen denken dat hij galant is, terwijl hij zich in werkelijkheid achter haar rug verstopt.
Maar waar je pas echt razend van wordt is dat de mannen zich het salaris van hun vrouw toe-eigenen alsof het hun rechtmatige eigendom is, omdat dat zo in de Koran staat. Dan zeggen ze: “Ik heb dat inkomen van jou heus niet nodig, maar ik heb laatst een sjeik op de televisie horen zeggen dat vrouwen die hun salaris niet op de eerste van de maand aan hun man afdragen verdoemd zijn, niet alleen hier, maar ook in het hiernamaals. Je ziet, ik maak me alleen maar zorgen om je, liefje.”
Dus geeft ze hem haar salaris, en een paar seconden later draait hij om als een blad aan de boom.
Zij: “Vooruit, ga jij de kinderen even overhoren.”
Hij: “Nee, daar heb ik het geduld niet voor.”
Zij: “De gasfles is op, we hebben een nieuwe nodig.”
Hij: “Nou en? Wat heb ik daarmee te maken?”
Zij: “Zet dan op zijn minst dat theekopje even weg waaruit je hebt gedronken.”
Hij: “Daar heb ik jou toch voor?”
En als ze dan ‘s-nachts zijn arm opeet, is hij stomverbaasd.
∗
Een ander belangrijk punt: het schrapen en plukken. Mannen beschuldigen hun vrouw er altijd van dat ze ‘s-nachts, als hij slaapt, zijn kleren doorzoekt en zijn zakken leeghaalt, nog afgezien van het geld dat ze pikt uit de huishoudpot of uit de reserves die ze onder het kleed heeft verstopt. Maar weet je wat er in werkelijkheid gebeurt? Hij strijkt haar hele salaris op, geeft haar wat zakgeld, en zegt vervolgens: “Ik wil vanavond moeloekhiyya met konijn eten.”
Om de twee, drie maanden zegt hij: “Ik ben blut, Oemm Hammada. Heb jij wat geld voor me?”
Maar als ze hem ‘s-winters om een kachel vraagt omdat ze het zo koud heeft, vraagt hij haar waar hij die van moet betalen, want hij heeft geen cent gespaard. En als ze dan wat spaargeld onder het kleed vandaan wil halen om er zelf een te kopen, zegt hij dat ze een diefis en hem probeert te belazeren.
En als ze hem dan aan mootjes hakt en in plastic zakken stopt, is hij stomverbaasd.*
≡ In de jaren negentig was er in Egypte een golf van moorden door vrouwen die hun man in stukken sneden.
Ga dan bij haar weg, man, als je haar niet uit kunt staan, zul je zeggen. Wat houdt je tegen? Maar zo simpel is het niet. Echte Egyptische mannen laten het namelijk bij woorden. Ze zijn niet zoals Indiërs, die, als ze ruzie maken met hun vrouw, een blik benzine over haar uitgieten en de fik erin steken. Ze zijn ook niet zoals Amerikaanse mannen, die eerst hun vrouw doodschieten en in de rivier gooien en de volgende dag samen met de politie naar haar gaan zoeken. Ze zijn ook niet zoals Franse mannen, die na een ruzie tegen hun vrouw zeggen: “Neem een boyfriend, dat zal je goed doen.” Egyptische mannen kletsen alleen maar en doen niets. Ik verlang heus niet van ze dat ze ons in brand steken, maar als ze het zo moeilijk met ons hebben, laten ze dan weggaan. En als ze dat niet kunnen opbrengen, moeten ze ophouden met dat gezeur en die aanstellerij.
O, mannen van Egypte, weest aardig voor uw vrouw, opdat zij uw leven niet tot een hel maakt en u zich daarna weer over haar moet beklagen.