De zesde
Of ik de bruidegoms mis? Welnee, helemaal niet. Ik word juist somber van al die verschrikkelijke nachtmerries die ik over ze heb. Zo heb ik een keer gedroomd dat Aiman maar liefst twee stukken baklava pakte. En een andere keer dat die snelle gozer van de Generatie van de Toekomst met een minibus naar Riaad reed. En ik heb ook een keer gedroomd dat ik met een asbak stond te zwaaien naar die jongen met die onderkin. En ik heb twee of drie keer van Kariem Abd al-Aziez gedroomd, maar dat is een ander verhaal…
Als je hebt meegemaakt wat ik heb meegemaakt, kan het niet anders dan dat je tekenen van depressie gaat vertonen. Een van die tekenen isdat je het woord ‘bruidegom’ niet meer kunt horen, en hun geur niet meer kunt verdragen (als ze die tenminste hebben, anders slaat dat laatste nergens op enmoet je het maar vergeten).
∗
Zodra de deurbel gaat, verstop ik me achter mama en als de telefoon rinkelt, ren ik met de schrik in mijn ogen naar papa om zijn hand te grijpen voordat hij de hoorn kan opnemen.
“Nee, papa, niet opnemen! Niet doen, papa!”
“Wat is er, mijn kind? Wat is er aan de hand? Wat is er met je gebeurd?”
“Straks is het tante Bemoeial die een bruidegom voor me heeft gevonden, papa. Niet opnemen! Alsjeblieft, doe alsof ik je eigen dochter ben!”
“Maar je bent toch mijn eigen dochter? Kom eens hier, Oemm Bride,* dat kind is totaal in de war!”
≡ In de Arabische wereld worden moeders genoemd naar hun oudste zoon of dochter. Oemm in combinatie met een eigennaam betekent ‘moeder van…’. Oemm Bride is dus letterlijk ‘moeder van Bride’.
Mama komt te hulp en maakt papa’s hand los uit mijn vingers, die zich als de scharen van een krab om de zijne klemmen.
“Het is al goed, meisje. Het is al goed. Alles komt in orde. Ik zal tot God en de Profeet bidden.”
“O, mama, ik wil niet dat tante Bemoeial weer komt.”
“Oké, meisje, het zal niet meer gebeuren. “O, Heer, moge tante Sjoekriyya voorgoed uit de buurt van Bride blijven.””
Had je nou echt geen betere smeekbede kunnen verzinnen, mama? Zoiets als: ‘O, Heer, moge onze Bride zo snel mogelijk trouwen’? Maar ik vergeef het je. Het had nog een stuk erger gekund en godzijdank is het toch nog goed afgelopen. In ieder geval heeft Onze-Lieve-Heer me van tante Bemoeial gered en me er uncle Disco voor in de plaats gegeven.
Uncle Disco (eigenlijk heet hij Disoeki) is een oude vriend van papa: een goedgeklede gentleman, aan wie je duidelijk kunt zien dat hij iets in de melk te brokkelen heeft. Wat? Suggereer je nu dat ik met hém moet trouwen? Heb ik dat goed gehoord? Ik zeg jullie toch dat hij een vriend van papa is? Hou op zeg, bestaat er dan helemaal geen onderscheid meer?
Maar goed, deze uncle Disco komt wekelijks bij ons langs om een spelletje met mijn vader te spelen. Wat zeg je? Triktrak? Wie heeft het over triktrak? Gokken, zeg je? Ga toch weg! Nee, ze spelen op de playstation.
Hij is trouwens niet de minste, die uncle Disco. Hij gaat zitten en wint…En dan nog een keer, tot er ruzie van komt en papa woedend de gamepad op de grond smijt. Ondertussen schreeuwen ze zo hard tegen elkaar dat de patiënt die in de meest afgelegen intensivecare-kamer van het Kasr El Aini Hospitaal ligt het nog kan horen.
“Je bakt er niets van, man!”
“Jij snapt niets van dit spel!”
“Jij hebt ongeveer net zo veel verstand van playstations als een popzanger van atoomenergie.”
Mama en ik komen binnen om de ruzie te sussen, en dan is alles weer koek en ei. Disco slaat zijn armen om papa’s nek en kust zijn hoofd, waarop papa zegt: “De duivel heeft ons allebei te pakken gehad, Disco.”
Waarop Disco weer zegt: “Je hebt gelijk, Aboe Bride.”
Dit tafereel herhaalt zich iedere donderdag en het is al zover gekomen dat de zoon van de overburen zijn vrienden uitnodigt om te komen kijken naar de achtervolgingen en de worstelingen die zich op ons balkon afspelen. Ik kan je verzekeren dat het spannender is dan honderd actiefilms achter elkaar.
∗
Afgelopen donderdag had papa de playstation en de stoelen op het balkon gezet en ik was net klaar met mijn push-ups ter voorbereiding op mijn rol als vredessoldaat, toen er werd aangebeld. Ik ging naar de deur om open te doen. Uncle Disco stak zijn hoofd door de kier en vroeg op een toon die me helemaal niet beviel: “Hoe gaat het me je, Briiiiiiide? Alles goed?”
Kennen jullie dat? De letters worden zo lang mogelijk gerekt en dan krijg je te horen dat ze een koetjesreep van vijfentwintig piaster voor je hebben meegebracht, terwijl jij op een Cadbury had gehoopt. Aaaaaaah! Ik wist wel dat er iets niet pluis was.
“Waarisjevaaaaaader?”
“Hij is er niet, uncle. Hij is plotseling naar Irak afgereisd. Hij heeft daar een baan gekregen en is spoorslags vertrokken. Tot ziens!”
Ik wilde de deur alweer dichtdoen, maar de gluiperd had zijn ene voet al binnengezet, duwde me tegen de muur en stapte langs me het appartement in.
“Over wat voor baan heb je het, doortrapte aap die je bent? Je bent toch zo grappig, Bride! Dat was je vroeger al, toen je nog maar zó klein was. En dat ben je nog steeds, ook nu je een stralende bruid bent geworden!”
Toen hij het woord ‘bruid’ zei, werd alles me ineens duidelijk. Ik heb inmiddels genoeg levenservaring om te weten dat het niet veel goeds belooft als de woorden ‘bruid’ en ‘doortrapt’ in één adem worden uitgesproken.
Hij liep door naar het balkon – hij kende inmiddels de weg. Nog niet bekomen van de schok liet ik me op de eerste de beste stoel neervallen, in afwachting van het afschuwelijke lot dat elk moment op me kon neerdalen. Na een paar minuten hoorde ik iemand lachen, en toen hoorde ik de stem van papa, die mama riep. Mama kwam uit de keuken, waar ze de helft van haar leven doorbrengt, en liep in de richting van het balkon. Zodra ik haar zag, wierp ik me aan haar voeten: “Niet doen, mama, ik smeek het je!”
“Wat is er, meisje? Wat is er gebeurd?”
“Niet naar het balkon gaan, mama! Ik ben er niet gerust op! Volgens mij is het een hinderlaag.”
“Een hinderlaag? Hoezo?”
“Ik vrees dat oom Disco een bruidegom voor me heeft gevonden.”
“Maar meisje toch, nog niet zo lang geleden was je bereid een oog op te offeren voor een geschikte bruidegom.”
“Die tijd is voorbij, mama, het is me inmiddels duidelijk geworden wat voor een toekomst me te wachten staat. Ik trek alleen losers aan. Ik heb er genoeg van, mama. Ik blijf thuis bij jou, dan kan ik onder de afwas meeluisteren naar de gesprekken die jullie voeren. Dat is mijn voorland.”
“Wat? Ben je serieus van plan om de afwas te gaan doen?”
“Nee, mama, dat is flauw. Je mag geen misbruik maken van de situatie. Ik smeek je, mama, ga niet naar het balkon!”
“Maak je toch niet zo druk, Bride. Je weet dat uncle Disco een verstandige man is die door iedereen wordt gerespecteerd, en zijn kennissen zijn keurige, invloedrijke mensen. Hij vindt vast een fatsoenlijke jongen voor je, daar twijfel ik niet aan.”
Ik keek haar aan, met tranen in mijn ogen. O, wat was ze toch doortrapt! Ze behandelde me precies zoals vroeger op school: “Ga jij maar lekker naar school, dan koop ik wel een lippenstift voor je.” Kun je nagaan! Toen ik nog maar in de derde klas van de lagere school zat, behandelde ze me al als een volwassen bruid!
O jeeeeeeeeee! Alweer ‘doortrapt’ in één adem met ‘bruid’…Maar zoals mama al zei, is uncle Disco een nette, beschaafde man, heel anders dan tante Bemoeial. Als hij een bruidegom voor me vindt, moet het wel een fatsoenlijke jongen zijn.
Ik ging naar binnen om ze af te luisteren.
Jullie zuster stelde zich dus achter de balkondeuren op, tot ze eindelijk het gevreesde woord hoorde – of eigenlijk was het alleen de laatste lettergreep: ‘gooooom’. Ik hoop dat jullie zoiets bespaard blijft, want dit is het ergste wat iemand kan overkomen. Mijn knieën begonnen te knikken, mijn hart begon sneller te kloppen, mijn ogen begonnen te gloeien, ik werd duizelig en mijn gezicht trok wit weg. Arme Bride, zou dit weer zo’n loser zijn?
Toen mama van het balkon kwam, lag ik op de grond; mijn benen hadden het begeven. Ze trok me met één hand op (een potige tante, die moeder van mij) en nam me in haar armen. Ze kuste me op beide wangen, en toen: “Gefeliciteerd alvast, lieve, kleine meid van me.”
“Wat bedoel je, mama?”
“Uncle Disco heeft eenbruidegom voor je gevonden.”
Plotseling was mama me kwijt; ik was uit haar armen gegleden en lag weer op de grond.
“Wat een ramp!”
“Hoezo een ramp? Waar heb je het over, Bride?” En hop…daar trok ze me weer omhoog. “Hij heeft een keurige man voor ons gevonden. Zeer gerespecteerd. Voordat wij iets hadden in te brengen, moest eerst de hele regering met het huwelijk instemmen.”
“De hele regering? Waarom de hele regering? Wil de voorzitter van de Generatie van de Toekomst zich soms met me verloven? Maar dat kan toch niet, mama? Dat is de zoon van de president, dan ben ik straks de first lady! O, wat zal ik een geweldige lady zijn! Iemand die naar de toekomst kijkt en al haar tijd besteedt aan liefdadigheid, of het nu ten behoeve is van rijke Egyptische dames die het slachtoffer zijn geworden van plastisch chirurgen, voor buschauffeurs die last hebben van de veiligheidsgordel, of ten bate van arme kindertjes die te lij den hebben onder de Egyptische tv.”
“Wat zeg je, kind? Stop! Even wachten! Wat zit je nou te kletsen over de Generatie van de Toekomst? Over welke voorzitter heb je het? Nee, uncle Disco heeft een veeeeel betere kandidaat op het oog!”
“Beter dan dat? Bedoel je dat hij de voorzitter is van het…?”
“Meisje toch, wil je ons in het ongeluk storten? Luister goed naar me! Wat is het eerste wat er in je hoofd opkomt als ik zeg: politieofficier?”
“Dan denk ik aan boksen, aan een politiebureau en aan bezemstelen.”
“Bezemstelen? Kindje toch, ik heb het over een politieofficier, geen straatveger.”
“Wat is het verschil? Die dingen worden tegenwoordig toch inbeide beroepen gebruikt?”*
≡ Enkele jaren geleden is aan het licht gekomen dat verdachten regelmatig met stokken worden mishandeld.
“Je moet eens ophouden met dat gebazel, Bride. Ik zeg je dat uncle Disco een bruidegom voor je heeft gevonden die je niet kunt afwijzen. Een officier, die goed is opgevoed en uit een nette familie komt.”
“Toe maar!”
“Echt waar, Bride, het ziet ernaar uitdat je deze keer…”
“God beware me. En wanneer komt hij?”
“Aanstaande maandag.”
“Mooi zo, welkom, zou ik zeggen. Maar nu eerst aan de slag.”
Na de schoonmaakbeurt glom het huis zoals altijd van binnen en van buiten.
En toen was het zover. Precies op het afgesproken uur werd er aangebeld. Regelmaat en discipline…Ik houd van mensen die zich aan hun afspraken houden. Ik heb altijd de geheime wens gekoesterd om met een punctuele man te trouwen. Misschien komt dat omdat ik zelf net zo punctueel ben als het Egyptische spoorwegboekje – volstrekt onbetrouwbaar dus.
Toen hij binnenkwam, keek ik toe van achter het gordijn, dat bijna helemaal was doorgesleten, zo vaak had ik erachter staan gluren. Brede schouders, een energieke uitstraling en een krachtig, atletisch postuur, niet alleen in de lengte, maar ook in de breedte en in de diepte…Hij had charisma, dat kon je zelfs aan zijn achterhoofd zien.
O, Bride…Officiersvrouw, klinkt dat niet mooi? Ik stelde me voor dat ik om het even welk bureau zou binnenstappen en tegen de dienstdoende agent zou zeggen wat ik al zo lang in mijn hoofd had. “Besef je wel wie ik ben?” zou ik zeggen. “Ik ben de vrouw van generaal die en die, wist je dat niet?”
Oooooo, wat is macht toch verrukkelijk! Zo te zien kent die van jou geen grenzen, lieve uncle Disco.
Terwijl ik achter het gordijn stond weg te dromen over politiebureaus, status en prestige, zag ik dat de man me door het gordijn zat aan te staren. O, mama, wat een ogen! Hij hoefde je maar aan te kijken en je bekende meteen elke misdaad. Die had geen bezemstelen, stokken of wat ook nodig. Toch was er één probleem. Hoe moest ik straks het geld uit de huishoudpot stelen?
Die man hoefde maar één keer naar me te kijken, om me volledig te doorzien. Maar nee, dat was totaal geen probleem. Daar zou ik wel een oplossing voor vinden. Ik zou er in ieder geval geen last van hebben.
Mama gaf me het dienblad en ik ging ermee naar binnen. Hij stond onmiddellijk op. Een buitengewoon correcte man. Nog drie en een halve centimeter en hij zou met zijn hoofd het plafond raken. Wat? Er is toch niets mis met lange mannen? Ook dat wijst op gezag.
Nadat we hadden plaatsgenomen, begon het kruisverhoor. Ik deed natuurlijk alsof ik de kalmte zelve was en keek zedig naar de grond, terwijl ik nu en dan een blik op hem wierp. En wat zag ik? Ik kon mijn ogen niet geloven, want zonder gordijn ertussen zag hij er nog beter uit! Ik zou hem niet direct mooi noemen, maar zijn gelaatstrekken waren mannelijk en hij had zeker iets aantrekkelijks.
Hij keek ons om de beurt doordringend aan en als iemand iets zei, ging hij rechtop zitten en wierp diegene een heeeeeel intense blik toe. Mama kwam even binnen om te praten, maar midden in een zin sprong ze op en vluchtte weg, alsof ze het drukker had dan ooit. Gelukkig gedroeg papa zich koelbloediger. Ik had jullie toch gezegd dat hij een playstationheld is? Onder het praten bleef hij de bruidegom onverstoorbaar aankijken. En de bruidegom keek terug. De een keek, en de ander keek. Bravo, papa! Probeer hem maar bang te maken met je blikken. Maar waarvoor dan? Uiteindelijk bleek mijn lieve vader niet in staat deze nationale blikkenwerpwedstrijd tot een goed einde te brengen en het duurde niet lang of hij maakte zich net zoals mama uit de voeten. Ik moet zeggen dat ik medelijden met hem had, ook al was ik nog zo blij met deze man, die pas echt onverstoorbaar was. Wat een kerel! Dit was de rots in de branding waar ik al zo lang naar op zoek was. Iemand op wie ik altijd zou kunnen steunen, in wat voor problemen ik ook verzeild zou raken. Mijn hemel, wat een hoogdravende taal!
Op dat moment boorden zijn ogen zich in de mijne. O mijn god, ik had het gevoel dat mijn hele gezicht tintelde! Waar kon ik in godsnaam naartoe? Wat moest ik doen? Eerst wilde ik opstaan en mama achterna rennen. Maar toen besefte ik dat dat niet gepast was voor een keurig meisje zoals ik. Bovendien moest ik hem laten zien dat ik een sterke vrouw was, net zoals in dat liedje van Sjirien: “Zo iemand ben ik niet…Ik ben altijd sterk geweest.”
Stop! Dit was niet het juiste moment om te gaan zingen.
Hij bleef me aankijken en voor het eerst sinds hij was gaan zitten, opende hij zijn mond en begon te praten: “Hoe heet u?”
“Bride.”
“Bridewat?”
“Wat zegt u?”
“Bent u uw naam soms vergeten?”
“Nee, ik weet het wel. Mijn naam, mijn naam! Wat was het ook alweer? Zeg jij het maar, uncle Disco.”
Uncle Disco verging van het lachen: “Kindje toch, herinner je je eigen naam niet meer? Meneer, ze heet…”
De man hief zijn hand op naar uncle Disco en dwong hem de rest van zijn woorden in te slikken: “Ik vroeg het aan haar. Ik wil dat zij antwoord geeft.”
Wat een drama! In wat voor puinhoop was ik nu weer terechtgekomen? Ik kon geen woord uitbrengen. Net toen ik mijn mond open wilde doen, zag ik dat hij iets glimmends uit zijn zak haalde. Jippiiie! Was het een ring of een armband? Hij had nog smaak ook! Alleen aanzienlijke personen hebben altijd iets van goud bij zich. Hij hield het voorwerp voorzichtig tussen zijn vingertoppen en gaf het aan mij: “Wat vindt u ervan?”
Voordat hij van gedachten zou veranderen en het weer terug in zijn zak zou stoppen, stak ik mijn hand uit en riep verbaasd: “Wat is dat nou? Een aansteker?”
“Ja. Vindt u hem niet mooi?”
“Maar ik rook niet.”
“Dat weet ik wel, dat weet ik wel. Ik laat hem ook alleen maar zien. Vindt u hem niet mooi? En wat vindt u ervan, meneer?”
Papa wierp er een blik op en zei: “Ja, prachtig hoor.”
“Nee, u moet hem echt even vasthouden. Voel eens hoe zwaar hij is! Vierentwintig karaats goud.”
Papa pakte hem aan, draaide hem rond tussen zijn vingers en zei: “Helaas rook ik ook niet.”
“Des te beter. Ik meen het, volgens mij is dat het beste wat een mens in zijn leven kan doen. Wilt u mevrouw even roepen om te komen kijken?”
“Zo is het wel genoeg, beste jongen. We geloven heus wel dat die aansteker van goud is.”
“Roep haar toch maar even.”
“Nee, nu is het genoeg, jongen, we hebben gezegd…”
“Alstubliefffft, roep haar even!”
Dat laatste zei hij op een toon die het bloed in mijn aderen deed stollen. Maak je niet druk, Bride. Je kunt hem later altijd nog zeggen dat hij niet zo’n onbeschofte toon moet aanslaan. We gaan dit project niet laten afketsen voordat het goed en wel is begonnen. Sorry, papa, als hij straks je schoonzoon is, zal niemand je ooit nog zo lomp behandelen.
Mama kwam binnen nadat papa haar had geroepen. Ze bekeek de aansteker en zei met een angstige blik in haar ogen: “Prachtig hoor, dank u wel!”
Hij schoot overeind en griste de aansteker weer uit haar handen. “Nee, die is van mij. Ik wilde hem alleen maar laten zien.”
Uncle Disco stond op en zei: “Mag ik ook even kijken?”
“Nee, dat is toch nergens voor nodig?”
De officier pakte de aansteker heel voorzichtig met zijn vingertoppen aan, stopte hem in zijn zak en liep naar de deur. “Ik moest maar eens opstappen. Ik ben blij dat ik u heb leren kennen. Ik hoop dat uncle en ik snel tot een overeenkomst zullen komen. Dan informeert hij u wel over het volgende bezoek. Excuseert u mij.”
En hop, hij draaide zich om en was vertrokken. En wij stonden hem beteuterd na te kijken.
Papa keek naar uncle Disco: “Vertel eens, meneer Disco, wat is dat voor manier van doen?”
Uncle Disco zei lachend: “Hahaha, het komt wel goed, Aboe Bride. Die man staat in hoog aanzien en hij is serieus. Zolang hij zegt dat hij tot een overeenstemming wil komen, hoef je je geen zorgen te maken. Gefeliciteerd alvast!”
En hop, hij draaide zich om en weg was hij.
Arme mama was op van de zenuwen. Ze liet zich op haar stoel neervallen en begon te jammeren: “Ik kan echt niet instemmen met dat huwelijk. O, wat een ellende! Wat een schrik!”
“Wat is er aan de hand, mama? Waar ben je zo van geschrokken? Heb je soms iets te verbergen?”
“Kind, loop toch heen. Nu ga je hem nog verdedigen ook! Je hoeft maar één keer ruzie met hem te maken en hij kan je zo in de gevangenis gooien. Heb je niet gezien hoe hij naar ons keek?”
“Mama, hij is gewoon wat doortastender dan de rest.”
“Noem je dat doortastend? Die man slaat je de hersens in zodra je met hem getrouwd bent. Hij doet me denken aan Ahmad Zaki in De echtgenote van een belangrijk man.”
Nu deed papa ook een duit in het zakje: “Laten we eerst afwachten wat hij van plan is, Oemm Bride. We moeten onze schepen niet meteen achter ons verbranden. Laten we wachten tot hij door de mand valt.”
“Zo mag ik het horen, papa. En het lijkt erop dat er niets mis is met hem. Ik kan toch niet blijven doorgaan met bruidegoms wegsturen? Ik wil dit doorzetten.”
“Laten we maar afwachten wat hij met je voor heeft.”
Natuurlijk kon ik die nacht niet slapen. Ik bleef maar fantaseren over mijn officier en al die sterren op zijn schouders. Vanaf nu kon ik alles maken, want de politie stond achter me. Pas na zonsopgang sliep ik in, nadat ik het ochtendgebed had verricht, God om vergeving had gevraagd en had beloofd dat ik me nooit meer zou misdragen, nooit meer door rood zou rijden en voortaan een gezagsgetrouw burger zou worden.
De volgende ochtend was ik zo moe dat ik besloot niet naar mijn werk te gaan. De hele dag door wierp mama me zorgelijke blikken toe, alsof ze wilde zeggen: “We zullen zien waar het schip nu weer strandt.”
∗
De dag daarop ging ik weer naar mijn werk, maar ik was de drempel van het ziekenhuis nog niet over of Mohammed al-Asjkief, onze portier die me anders altijd minstens drie keer begroet, wendde meteen zijn gezicht af. Misschien had hij die ochtend een aanvaring met zijn vrouw gehad, of misschien had ze hem er ‘s-nachts met haar slippers van langs gegeven. Wat kon ik daaraan doen? Ik vroeg hem niets, want ik voelde er weinig voor dat hij voor de zoveelste keer zijn hart bij me zou uitstorten. Het leek me beter om aan het werk te gaan. Op de trap kwam madame Awatif me tegemoet.
“Dokter Bride?”
“Ja, madame Awatif, wat is er?”
“Kan ik u even in mijn kantoor spreken, dokter?”
“Nu meteen?”
“Graag.”
Onderweg naar haar kantoor bij personeelszaken werd ik door elke collega die we passeerden hoofdschuddend nagekeken. Wat is er aan de hand, mensen? Hebben jullie soms allemaal van je vrouw op je donder gekregen vannacht?
“Zegt u het maar, madame Awatif, er is toch niets ergs gebeurd?”
“Meneer Hoessain…meneer Fattoeh…kunt u ons even alleen laten?”
Wat was dat voor een paniek? Het moest wel om een belangrijke kwestie gaan. Maar waarom dan personeelszaken? Als ik iets had gestolen, hadden ze me toch wel aan de juridische afdeling overgedragen?
“Vertelturne eens, dokter, hebtuproblemen?”
“Wat voor problemen bedoelt u?”
“Uw financiële situatie bijvoorbeeld, is die in orde? Zorgt uw vader goed voor u?”
“Wat is er aan de hand, madame Awatif? Wat zijn dat voor vreemde vragen? U kent mijn dossier toch? U weet toch wat voor werk mijn vader doet?”
“Het is al goed. Beschouw me maar als uw moeder. U kunt volkomen eerlijk tegen me zijn. Heeft u misschien een losbandige vriendin, die u meesleept in haar uitspattingen?”
“Wat? Probeert u me soms ergens van te beschuldigen?”
“Nee, maar een inspecteur van de zedenpolitie heeft gisteren bij het ziekenhuis navraag naar u gedaan.”
“Zedenpolitie? Zedenpolitie? Over wat voor zedenpolitie hebt u het? Ik ken niemand van de zedenpolitie.”
“Maar waarom komt hij dan inlichtingen over u inwinnen, dokter?”
“Een inspecteur van de zedenpolitie? Mijn god, nu begrijp ik het!”
Ik hield het niet meer uit en was niet meer in staat om na te denken. Mijn hersens leken wel verlamd. Ik pakte mijn tas en maakte rechtsomkeert naar huis.
∗
“Mama! Er is een ramp gebeurd, ik ben verloren! Ik ben helemaal kapotgemaakt. De nederlaag van voetbalclub Zamalek is er niets bij!”
Natuurlijk zette mama het meteen op een krijsen toen ze hoorde wat er was gebeurd. Ze belde papa, die zich onmiddellijk bij uncle Disco vervoegde. Nadat papa hem de volle laag had gegeven, besloot uncle Disco een topconferentie te beleggen. Hij liet de jonge officier, die wellicht ooit minister van Binnenlandse Zaken zou worden, bij zich komen en er volgde een gesprek. Wij waren witheet van woede en hij was killer dan het grootste blok ijs dat je je maar kunt voorstellen.
“Man, wat heb je in godsnaam gedaan?” vroeg papa hem.
“Hoezo, wat heb ik gedaan?”
“Je hebt iemand van de zedenpolitie naar het werk van mijn dochter gestuurd om navraag naar haar te doen.”
“Zo vreemd is dat toch niet? Had ik er dan zelf naartoe moeten gaan? Waarvoor heb ik dan inspecteurs in dienst?”
“Maar het gaat hier toch niet om een crimineel? We hebben het over een potentiële bruid! En moest het nou echt zo nodig iemand van de zedenpolitie zijn?”
“Natuurlijk, want de mannen van de zedenpolitie hebben ervaring met jonge meisjes. En trouwens, de inspecteur die uw gegevens heeft nagetrokken, zit bij de drugsbrigade.”
“Wat? Heb je ook een inspecteur op mij afgestuurd? En op mijn vrouw zeker ook?”
“Vanzelfsprekend, maar die van uw vrouw was van de keuringsdienst.”
“Maak je een grapje, of hoe zit dat? Snap je nietdat je ons allemaal te schande hebt gezet?”
“Meneer, ‘wie in God gelooft, zal niet door het vuur worden verzengd’. Met andere woorden: wie niet dwaalt, heeft niets te vrezen.”
“O, wat een wijsheid! Ik hoop maar voor je dat de rapporten die je hebt verzameld je voldoende bewijs leveren. Wanneer kom je ons ophalen voor het verhoor?”
“Ik kom niemand ophalen, meneer! Het onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat u volkomen onschuldig bent. En uw dossier is ook helemaal in orde.”
“Wat zeg je? Heb je ons dossier ook nog laten doorlichten?”
“Nee, meneer, dat had ik al tot mijn beschikking. U weet toch dat dat elke drie maanden wordt vernieuwd? Ik heb een nieuw dossier voor u gemaakt.”
“Zo zo! Dus je hebt zonder ons medeweten ons dossier vernieuwd!”
“Zo moeilijk was dat niet, meneer, ik had uw vingerafdrukken toch?”
We keken elkaar aan.
“Vingerafdrukken?”
De officier zei, alsof het de normaalste zaak van de wereldwas: “Ja, van de aansteker.”
“Verdomme!” (Dat was ik, uit de grond van mijn hart.)
∗
Meer hoef ik jullie over dit avontuur niet te vertellen. Het lijkt me voldoende dat jullie weten dat we zonder de bemiddeling van uncle Disco allemaal in de cel zouden zijn beland.