DE PRAATJESWINKEL
De beheerder van het vreemde zaakje kwam me tegemoet. Hij was atletisch en elegant.
‘Welkom! Ik ben Massimiliano.’
‘Diego...’ antwoordde ik met een lichte aarzeling.
‘Hebt u zin in Earl Grey? Ik heb ook koekjes gebakken.’
Was het een bar in bijzondere stijl? Ik snapte het niet. Ik nam het aanbod van de thee aan en keek om me heen. De inrichting was spartaans, maar warm en uitnodigend: een open haard, die niet was aangestoken, met daarnaast twee banken en een fauteuil die niet bij elkaar pasten, een grote plasma-tv, een koelkast uit de jaren zeventig, een keukenhoekje met een ketel op het fornuis en een houten tafeltje. Al met al een bescheiden woonkamer, ingericht met meubels die al vele verhuizingen achter de rug hadden.
Terwijl ik mijn thee dronk, vertelde Massimiliano dat hij een oud-politieagent was en dat hij, nadat hij met pensioen was gegaan, had besloten zijn kleine benedenwoning open te stellen voor iedereen. Hij had zelf het bordje PRAATJES geschilderd en het boven de deur aan de straat gehangen, waarna hij het hout van de deur had vervangen door glas.
‘Ik ontvang iedereen die behoefte heeft aan gezelschap,’ legde hij uit. ‘Ik maak iets te eten voor ze, we vertellen elkaar het een en ander, we kijken samen een film en hebben daar commentaar op. Kortom, we laten de tijd onbekommerd en vol vriendschap verstrijken. In feite is dit een praatjeswinkel.
‘Maar wat verdient u dan?’
‘Laten we elkaar tutoyeren, Diego. Als mijn klanten weggaan, laten ze altijd iets achter. Laten we zeggen een vrijwillige bijdrage. Daar doe ik het niet voor. Je weet niet hoe saai het leven van een gepensioneerde is.’
Ik mocht Massimiliano wel. Ik ontdekte dat hij veel beter was dan mijn gelauwerde therapeut als het aankwam op het openwrikken van het slot van mijn verwrongen geest. Nog geen uur later had ik hem bijna alles verteld: over mijn verleden, de depressie, de verschillende fasen en bovenal, het feit van de dag, mijn mislukte zelfdoding.
De thee was al op toen hij me een onverwachte vraag stelde.
‘Diego, wat zijn de tien dingen waar je het meest van houdt in het leven?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Die je nooit zou opgeven. Die je overal mee zou nemen. Het is geen strikvraag, je kunt vrijuit antwoorden. Ik veroordeel je niet. Dat geldt ook voor dingen waarvoor je je schaamt of die voor de rest van de wereld geen waarde hebben. Ik hou het geheim en vertel niemand iets over je top tien, dat beloof ik.’
‘Mag ik er even over nadenken?’
‘Natuurlijk,’ antwoordde hij. ‘Intussen zet ik nog een kopje thee, als je wilt. Sinaasappel-kaneel?’
Ik knikte. Massimiliano stond op en ging de ketel vullen.
Mijn brein werd een wervelende opeenstapeling van dingen, op zoek naar dat wat echt belangrijk voor me was. Welke dingen zijn dat voor jullie? Probeer ze maar eens op te schrijven, dan zul je zien dat het niet zo makkelijk is om het te bepalen.
DE BELANGRIJKSTE DINGEN DIE IK HEB
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Klaar? Willen jullie nummer 7 nog veranderen? Zijn jullie zeker van je keuze?
Goed. Dit waren mijn voorkeuren, in strikt willekeurige volgorde:
– mijn agenda uit de tweede van de middenschool met de handtekening van Roberto Pruzzo;
– mijn eerste houten tennisracket, de Maxima Torneo De Luxe;
– mijn inmiddels overleden verzameling pop- en rockelpees;
– de foto met het uitzicht dat ik had vanuit het huis van mijn ouders aan zee, met de koeien in de wei en een oude uitkijktoren waar de golven aan knabbelden;
– de etensbak van mijn geliefde labrador Ulisse;
– mijn eerste VHS-band, waarop ik een aflevering van Sport op zondag heb opgenomen;
– een T-shirt van Superman dat me al sinds 1978 niet meer past;
– een Stereo8-cassette met Romeinse liedjes waar mijn opa altijd naar luisterde;
– mijn Graziella, die eenzaam in de garage staat zonder ketting en zonder banden;
– een filmpje dat een kortstondig vriendje van mijn tante heeft gemaakt toen ik met een Super Tele probeerde te spelen die groter was dan ik.
‘Misschien schiet me morgen nog iets anders te binnen, maar dit zijn ze wel min of meer,’ zei ik tegen Massimiliano, alsof het een belangrijk en vooral definitief spelletje was.
De winkelhouder keek me aan terwijl hij me een nieuwe kop thee gaf.
‘Pas op, het is nog heet.’
Ik zette de kop op het tafeltje naast de bank.
‘Waarom kijk je me zo aan?’ vroeg ik bevreemd.
‘Zijn dit echt de dingen die je in je hart draagt?’
‘Ja, ik denk het wel. Misschien ben ik iets vergeten...’
‘Wel meer dan iets, vermoed ik.’
‘Dat begrijp ik niet.’
De oud-politieagent kwam op resolute wijze naar me toe, alsof hij me ging verhoren. Hij ging op de armleuning van de fauteuil zitten, vlak naast me.
‘Diego, zou je je Superman-shirt willen verruilen voor je moeder?’
‘Wat heeft mijn moeder er nu weer mee te maken?’
‘Ik had het over de dingen waar je je nooit van zou willen losmaken. Ik denk dat je moeder wel op de lijst hoort te staan. Of vergis ik me?’
Ik knikte zonder precies te begrijpen waar hij naartoe wilde.
‘Ja, ik weet dat ik “dingen” zei en je daarmee op het verkeerde been heb gezet,’ vervolgde hij verklarend, ‘maar “ding” is een algemeen woord, het leegste woord dat er bestaat, en het is aan ons om daar een precieze betekenis aan te geven. En het eerste wat in jou opkwam, is een lijst met voorwerpen. Nutteloze voorwerpen, kan ik wel zeggen. Allemaal dingen waarvan jij denkt dat ze je dierbaar zijn, maar dat is niet zo. Je kunt geen liefde voelen voor een voorwerp. Een voorwerp beantwoordt onze gevoelens niet en dat is regel één voor een evenwichtige, liefdevolle relatie tussen twee entiteiten. Een voorwerp is slechts een fysieke herinnering aan wat we zijn geweest en helaas niet meer zijn. Wie, zoals jij, een verzameling 33 toerenplaten heeft, denkt dat hij dezelfde gevoelens ervaart als in, ik noem maar wat, 1985 toen hij schuifelde met het mooiste meisje van de klas. Gevoelens die echt niet in het vinyl zijn geperst. En die bovendien nooit terugkomen.
Ik voelde me stom. Zeg alsjeblieft dat jullie ook een lijst met diverse prullaria hebben gemaakt, dan ben ik in elk geval in goed gezelschap.
‘Nou ja, eergisteren, voordat ik mezelf van kant wilde maken, heb ik ze allemaal kapotgemaakt. De platen, bedoel ik,’ zei ik in een poging nog wat punten te scoren.
Hij lachte naar me.
Ik moest toegeven dat hij het bij het juiste eind had.
‘Je hebt gelijk, Massimiliano, het is waar. Dat zijn niet de dingen die ik meedraag in mijn hart.’
‘Dat weet ik heel goed,’ zei hij. ‘De dingen die je in je hart hebt, hebben als je er goed over nadenkt allemaal twee armen, twee benen, twee ogen, een lever, een zenuwstelsel en nog wat andere ongelofelijke accessoires.’
Ik knikte. Opeens was het spel me duidelijk.
‘Toch was het echt een strikvraag,’ preciseerde ik op de advocatenmanier die ik nooit meer kwijtraakte.
‘Goed, dat is zo. Nou, die lijst?’ drong hij aan zonder me een uitweg te bieden.
‘Oké, de dingen die in mijn hart zitten en ik overal met me mee zou nemen heten Laura en Pico, dat zijn mijn kinderen; Olivia en Paolo, mijn ouders; Marta, dat is mijn zus; verder Loredana, Alessandro, Simona en Luca, dat zijn mijn vrienden; en helemaal als laatste mijn ex-vrouw Giulia. Dat zijn er inderdaad tien.’
Ik nam een slok thee en keek Massimiliano geamuseerd aan. Zijn Praatjeswinkel was echt een geslaagd idee. Op dat moment besloot ik dat Don Chuck de bever me niet meer terug zou zien in zijn disneyaanse praktijk. Een uitgelezen straf omdat hij naar de film was gegaan terwijl ik zelfmoord probeerde te plegen. En om wat te zien? De laatste goedgemaakte film die ik heb gezien was Titanic, inmiddels al heel wat jaar geleden. Een film die al een klassieker was zodra hij uitkwam. Daarna leegte. We zijn op deze planeet niet meer in staat om mooie verhalen te schrijven, adembenemende fresco’s te maken of op zijn minst beschaafde muziek te componeren. We worden overspoeld door prequels, sequels, remakes en liedjes waarbij de drums al voor de eerste strofe beginnen. Daar zal wel een reden voor zijn. Er is altijd een reden. Misschien zijn alle creatieve geesten elders bezig. Of misschien hebben we simpelweg een genetische mutatie ondergaan waardoor we langer leven en mooier en intelligenter zijn, maar niet in staat om kunst in de puurste vorm voort te brengen. Wie is de Mozart van onze tijd? En de Caravaggio? En de Molière? We worden overstelpt met middelmatige kunst en, zoals Franco Battiato zei, muzikale vuilnis.
Ik moet deze dag noteren. Ik wist dat het zou komen: als je begint te denken dat het verleden beter was dan het heden, wil dat zeggen dat je oud bent geworden. Lieve Diego, welkom in de seniorenwereld. Een kleine algemene opmerking: als illustere voorbeelden heb ik niet geciteerd uit het verleden, dat wil zeggen de artiesten uit mijn jeugd, maar uit het verre verleden, al doet dat niets af aan het resultaat. Ik ben een eersteklas nostalgicus.
Sorry voor de uitweidingen, laten we terugkeren naar onze liefdevolle lijst.
Van hoeveel mensen houden jullie werkelijk? Hebben jullie daar ooit over nagedacht? Zijn ze op één hand te tellen? Op twee?
En bovenal: wat is het criterium om in die hitparade van het sentiment te komen? Hechte verwantschap? Liefde? Oude vriendschappen? Zelfgekozen genegenheid?
En waarom wordt de een uitgesloten ten gunste van de ander?
Een lijst met mensen opstellen is altijd gênant, denk maar aan de hysterische aanvallen die worden veroorzaakt door de genodigdenlijst voor een bruiloft. Honderd namen die erop worden gezet en minstens net zoveel die worden verworpen en die natuurlijk net doen of ze dodelijk beledigd zijn, maar in werkelijkheid staan te juichen omdat ze geen dag kwijt zijn met aan tafel zitten en net doen of ze blij voor jullie zijn.
Nou, wat zijn die tien ‘dingen’ waar jullie niet zonder kunnen?
DE BELANGRIJKSTE DINGEN DIE IK HEB
(tweede poging)
1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Uiteindelijk waren de namen die ik die dag tegen Massimiliano opnoemde die van degenen die ik, in verschillende vormen, om een helpende hand had gevraagd in die duistere periode. Dezelfde personen die mijn verzoek om hulp vrolijk hadden genegeerd en hooguit een lunchpauze of een haastig, oppervlakkig telefoontje aan me hadden gewijd. Als er iets is wat ik echt immoreel en nutteloos vind, zijn het wel van die haastige telefoontjes, die ik ‘Hoe gaat het? Goed, en met jou? Goed, dank je!’ heb gedoopt. Spiegelbeeldtelefoontjes, waarin iedereen vragen stelt maar niemand naar het antwoord luistert.
Als je aan een vriend wilt vragen hoe het met hem gaat, bel dan gewoon bij hem aan!
Hij is misschien wat in onbruik geraakt, net als de inmiddels vergeten walkman, maar de intercom bestaat nog steeds, bij de deurbel: hij houdt door weer en wind stand, gaat nooit op vakantie en vraagt ook geen geld. Een trouwe, zwijgende portier, een medewerker voor onverwachte communicatie, verveeld en roestig. Ik zou het heerlijk vinden om af en toe de stem van een willekeurige vriend te horen, in plaats van het onpersoonlijke: ‘De meteropnemer, wilt u de voordeur even opendoen, alstublieft?’ of hooguit, als toppunt van de moderne gemeenschapszin: ‘Ik ben de bovenbuurvrouw, wilt u even opendoen? Ik ben mijn sleutels vergeten en mijn zus hoort de bel niet.’
Trouwens, weten jullie wie de intercom heeft uitgevonden?
Dit keer kunnen jullie je niet vergissen.
Het antwoord is het meest voor de hand liggende ooit.
Leonardo da Vinci.
Het veelzijdige Toscaanse genie bestudeerde namelijk, zoals gedocumenteerd in de Codex Atlanticus, een intercomsysteem om in forten en uitkijktorens te gebruiken voor de communicatie, en zeer waarschijnlijk heeft hij ook een werkend prototype gebouwd. Wie weet hoe rot hij zich zou voelen als hij zag dat zijn fantastische uitvinding in de vergetelheid was geraakt.
Vergeef me dat ik deze essentiële overpeinzing over intercoms afbreek, maar ik moet jullie vertellen over de klant die de ‘winkel’ binnenkwam terwijl ik met Massimiliano praatte. Hij was een jaar of vijftig en leek wel een straatlantaarn. Hij was zo lang, dun en voorovergebogen dat je het gevoel kreeg dat hij elk moment op de grond kon storten. Ik begreep meteen dat dit een vaste klant was. Massimiliano stelde ons direct aan elkaar voor.
‘Giannandrea, dit is Diego, hij is ook depressief, net als jij. Hij is advocaat. En hij daar is een heel goede kleermaker.’
De eigenaar van mijn nieuwe favoriete winkel draaide nergens omheen. En Giannandrea ook niet, want die vatte zijn verhaal als volgt samen: ‘Mijn vrouw heeft me verlaten voor een benzinepomphouder uit Udine.’
‘Wat erg. Wanneer is dat gebeurd?’
‘Bijna drie jaar geleden.’
Ik dacht: en dan ben je er nog steeds zo aan toe, vriend?
Maar ik zei: ‘Sorry, Giannandrea, sta me toe je erop te wijzen dat je eigenlijk niet depressief bent, maar verdrietig. Dat is heel iets anders. Depressie heeft vrijwel nooit een aanwijsbare oorzaak, verdriet altijd.’
Die flutredenering leek hem geen greintje op te beuren.
‘Weet je dat ik een zelfmoordpoging heb gedaan, vorig jaar?’ vertelde hij met enige trots.
‘Ik ook. Eergisteren. Slaappillen en verdrinking. Die combinatie heeft niet goed gewerkt, zoals je ziet.’
‘Bij mij ook niet. Verhanging. Helaas is er een houten balk van de entresol ingestort en heb ik mijn been gebroken.’
‘Verhanging is geen zekere methode. Dat zeg ik niet, dat zeggen de statistieken.’ Ik pronkte met de kennis die ik had opgedaan in de nacht dat ik onderzoek had gedaan.
‘Hebben jullie zin in een potje jokeren?’ stelde Massimiliano voor om van onderwerp te veranderen en de sfeer wat op te vrolijken. Beminnelijk over wederzijdse suïcidepogingen kletsen leek een dialoog die zelfs voor de Addams Family te dark was.
‘Graag,’ antwoordde Giannandrea. ‘Jij?’
Hij wendde zich tot mij.
‘Ik? Het laatste potje jokeren dat ik heb gespeeld was duizend jaar geleden bij mijn oom en tante in de bergen.’
Geen idee waarom je alleen jokert als je op vakantie bent bij je oom en tante.
‘Dus je kunt het wel?’ drong Giannandrea aan.
Ik sputterde nog wat tegen.
‘Ja, maar ik weet niet of ik alle regels nog ken.’
‘Die weet je binnen twee minuten weer.’ Massimiliano kapte het af.
Ik gaf me over aan de meerderheid.
Zo zat ik op de dag dat ik dood had moeten zijn te jokeren met een gepensioneerde politieagent en een andere depressieveling.
En dat vond ik helemaal niet erg.