Zevenenveertig

Caesar en ik gaan zwemmen. Onderweg kletsen we.

“Het is goed zo, dat we niet meer in Cuernavaca zitten,” zegt hij wijs, terwijl hij gisteren bij het vertrek nog tranen met tuiten huilde. “Ik had geen zin meer van die muggen.”

“Ik ook niet,” zeg ik. We zijn het weer eens roerend met elkaar eens.

“Weet je mam, ik mis Dani nog wel een beetje, maar niet meer zo hard als eerst.”

“Ja, dat went langzaam, hè?” zeg ik. “Ik weet zeker dat je het in Nederland ook leuk gaat vinden en snel veel vriendjes hebt.”

We zijn bij onze sportclub in het Nikko-hotel.

“Ik wilt geen clase,” klaagt Caesar als we in de lobby lopen.

“Ja, maar je zwemt nog steeds als een hondje,” zeg ik.

“Nee, ik gaat vandaag zelf clase doen,” beweert Caesar.

“Ga je dan goed zwemmen?” vraag ik.

“Ja,” belooft hij.

Een kwartier later gaan we allebei te water. Ik begin onder leiding van Yanira warm te lopen. Caesar start met zijn eigen les. Hij schroeft een brilletje op zijn gezicht en draait zich al spetterend op zijn rug. Hij doet iets wat op een rugcrawl lijkt, en beweegt zich schuin door het water. Na drie slagen gaat hij kopje onder en duikt pal voor mijn neus weer op.

“En mama, wat vind je durvan?” vraagt hij triomfantelijk.

Als altijd vind ik het weer geweldig.

“Zo, mijn clase is weer klaar voor vandaag,” besluit Caesar.

Caesar loopt druipend het water uit en gaat zelf naar de kleedkamers.

Na tien minuten is hij weer terug. Hij draagt een spijkerbroek, een zwart shirt en zijn zwarte rock-‘n-roll lakjasje dat hij tijdens zijn voorstelling ter ere van de graduation droeg. Hij zet zijn kraag op en houdt deze met beide handjes omhoog. Met een nonchalant John Travolta-loopje loopt hij door de club.

Binnen no time is hij het middelpunt in een groepje met vier volwassen dames. Hij vertelt met zijn handen in zijn zakken over zijn kerkbezoeken in San Miguel de Allende en wat hij van Dios en het huwelijk vindt. De vrouwen hangen aan zijn lippen. Hij zegt dat hij nu nog niet gaat casaren (trouwen) omdat hij eerst ouder moet zijn. De vrouwen smelten. Ook vertelt hij dat hij moet ‘wennen. Want hij durft de vraag niet goed te stellen. De vrouwen glijden over de witte zwembadtegels.

“Ik hebt bang dat ze dan gaan lachen of gek gaan doen,” zegt Caesar openhartig.

De vier volwassen dames weten zeker van niet.

“Wij zouden zo ‘ja’ zeggen als jij ons vroeg,” klinkt het als uit één mond.

Caesar lacht.

“Nou, als ik dan de volgende keer in Mexico bent, dan ga ik het wel vragen.”

Aan wie, laat hij nog even in het midden. Ange is momenteel wel een kanshebber.

Caesar en ik zijn in de kleedkamer. We praten erop los. Er komt een vrouw naar ons toe die vraagt welke taal we spreken. Omdat ik geen zin heb in een conversatie, behalve met Caesar, neemt hij de honneurs waar.

Ze zegt in het Engels dat ze hem erg knap vindt.

“Hoe zeg je dat in het Nederlands?” vraagt ze.

Ik hoor Caesar zeggen: “Je ziet goed duruit.”

De vrouw probeert het te herhalen. Zonder overtuigend resultaat.

Caesar zegt het nu woord voor woord voor.

“Je – ziet – goed – duruit.”

Ik lach.

“Zei ik dat goed, mama?” vraagt Caesar even later.

“Ja, ik heb het nooit beter horen zeggen.”

Om Caesar bezig te houden heb ik voor vanmiddag Santiago uitgenodigd. Hij stapt opgewekt binnen en begint een lang en enthousiast verhaal over ene Bowser en alle mundos (werelden) die hij door moet. Ik zeg om de zoveel zinnen ‘wow’ en ‘que padre’.

Caesar staat er licht zenuwachtig naast. Hij slaat een handje om mijn nek en fluistert: “Jij snap dur niks van, hè mam?” in mijn oor. Ik beaam het en zeg dat de mannetjes maar snel met Bowser en zijn kornuiten moeten gaan spelen.

Want nu is het echt bijna zover. Ik verzamel alle koffers die ik in ons huis kan vinden en begin stelselmatig in te pakken.

Alle kinderkleding en het belangrijkste speelgoed, pakken voor el señor, mijn belangrijkste kleding. Lastig, want met deze spullen moeten we het doen totdat over twee maanden de container arriveert. Het zijn dus zomermaar ook herfstspullen die we mee moeten nemen.

Morgen gaat het grote verhuisspel weer beginnen. Voor de vierde keer in drieënhalf jaar tijd staan straks de mannen weer voor de deur. Yeah. Fast movers we are!