Drieëntwintig

Het blijft een dilemma: should we stay or should we go? El señor en ik houden ons er regelmatig mee bezig en worden steeds heen en weer geslingerd tussen nostalgische Hollandse gevoelens en het fantastische leven hier in Mexico. Elke keer als we op Funda weer een droomhuis hebben gespot en dat in gedachten al hebben ingericht, beseffen we tegelijkertijd dat de zon in Nederland minder schijnt, er geen Starbucks is, het calvinisme er nog welig tiert, we weer allerlei sociale verplichtingen zullen krijgen (hallo, kringzitverjaar dag) en alle mannen er inmiddels een baard schijnen te hebben.

Als we dan hier rondlopen, onder de palmbomen en de blauwe hemel, met de zon op onze armen, met overal mensen om ons heen die geen van allen haast lijken te hebben of stress uitstralen, langs de vele restaurants die op elk tijdstip van de dag vol zitten, vragen we ons af of we daadwerkelijk dit paradijs moeten verlaten. Hier waar we zo genieten, vooral van elkaar. Hier waar we zoveel tijd hebben, vooral voor elkaar. Hier waar we zo gelukkig zijn, vooral met elkaar.

Toch hebben we de behoefte om een nest te bouwen. Een vaste plek waar onze kinderen hun jeugd gaan beleven. Waar ze veilig buiten kunnen spelen, zich geborgen voelen en waar ze goede herinneringen aan zullen hebben. Die plek ligt volgens ons ergens in het centrum van Leiden. Ben benieuwd waar dit proces ons uiteindelijk gaat brengen.

Ik besluit ‘s middags in de auto Caesar eens over deze kwestie te consulteren. Hij heeft daar niet lang bedenktijd voor nodig. Het antwoord is heel simpel: “Ik vind het hier heel leuk, hebt het zo naar mijn zin, maar ik vind Nederland nog één punt leuker. Holanda es mi pais (Nederland is mijn land).”

Voor hem is het zo helder. Je woont in het land waar je vandaan komt. Al het andere is onnatuurlijk. En misschien is dat ook wel zo.

Zeker op zaterdag, wanneer we zonder elektriciteit zitten. Das lang geleden. Deze keer is de oorzaak niet een corrupte vastgoedbaas, maar zijn het de medewerkers van het staatsbedrijf Luz y Fuerza. Zij voorzien Mexico City van stroom. De rest van het land krijgt dat toegediend door een ander overheidsbedrijf. Bij Luz y Fuerza werken vijfendertigduizend mensen en een groot aantal daarvan is corrupt dan wel overbodig. De overheid heeft dan ook aangekondigd dat Luz y Fuerza zal worden overgenomen door dat andere bedrijf en dat de helft van de mensen op straat komt te staan. Daar zijn ze niet blij mee. Een aantal van hen neemt wraak door elke keer andere wijken in de stad af te sluiten van elektriciteit. Nu zijn wij aan de beurt. Het is geen groot drama, maar toch jammer dat een groot gedeelte van onze overvolle koelkast zelf naar buiten zal komen lopen als dit nog even aanhoudt.

Gelukkig zijn op zondagmiddag alle apparaten weer in werking getreden. Carmen heeft net een lekker hapje uit de magnetron gehad en ligt nu te slapen, ik zit achter de computer aan mijn boek te werken en el señor en Caesar zitten Mr. and Mrs. Smith te kijken, de film met Brad Pitt en Angelina Jolie.

Het was op die filmset dat Jolie het huwelijk van Brad en Jennifer wist te verstoren. Very uncool. Sindsdien ben ik team-Jennifer. Al vonden People Magazine en ik wel dat ze af en toe een schop onder haar kont verdiende omdat ze maar bleef treuren. Oké, man weg, balen, maar het leven gaat verder. Ze waren maar vijf jaar getrouwd. Gelukkig zag Jen op tijd in dat haar tientallen miljoenen op de bank, geweldige leven, bloeiende carrière en wereldwijde populariteit ook wat waard zijn.

Niet dat Brad nu zo goed bezig is. Angelina is ongetwijfeld een sexy hapje geweest, maar daar had hij het beter bij kunnen laten. Want volgens US Weekly is het ook een manipulatieve tante die hem ongevraagd opzadelt met vele zwangerschappen en adoptiekinderen en op die manier de angst voor zijn vertrek steeds sust. Die angst stamt nog uit de tijd dat haar eigen vader haar moeder verliet, waarvoor ze de oude man nog steeds straft. Als haar moeder net als Jennifer Aniston weer gewoon van haar leven was gaan genieten, was het vast allemaal niet gebeurd. Wat zitten er toch veel levenslessen in al mijn geliefde glamourbladen.

Caesar denkt er op zijn beurt het zijne van. De film volg ik niet, maar de monoloog van diens jonge commentator is een genot om aan te horen.

“Waarom doenen ze dat al de keer, in een vechtfilm alleen maar kusjes geven?”

“Ze tieten. Dat kan niet waar zijn! Ze tieten!”

“Ik weet het, een monster gaat komen. Hèh? Wie is dat? Is het een boef? Of mister Smith?”

“Als het zo laat is dat iemand aan het koken is en de lights out dan is dat heel bang.”

“Wie is dat? Mister Smith?”

“En waarom is die heel nat? Die jas? Waarom?”

“En wat doet die mevrouw?”

“Wat deed mister Smith?”

“Maar waarom vechten ze niet?”

“Maar hoe ze echt doet is zo.” (Doet een filmkus na.) “Zijne ze boeven? Wie is mister Smith? Welke die daar zit? Of die daar aan het lopen is?”

“Waarom is het een film van vechten?”

“Is iedereen dood?”

“Zijne ze dood?”

“Wat dee die?”

“De hoofd kapot. Hoofd kapot.”

“Wow. Meisje. Waarom deed die dat? Waarom had die gespringd?”

“Neeeeh, bijna zie ik ze borsten. O nee, kan je alsjeblieft niet jouw dikke borsten laten zien?”

“Is het een feest?”

“Zijne ze in ze huis?”

“Waarom hadden ze een feestje?”

“Als je eerst naar een feestje gaat en als het afgelopen is, is het heel saai als twee mensen thuis zijn.”

El señor, die een rustig uurtje buizen op de bank in gedachten had, ziet in dat het met Caesar als toeschouwer richting mission impossible gaat.

Dan maar met het hele gezin naar buiten voor een very cool icecream.

In het park gaan Caesar en Carmen samen op de trampoline. Caesar kan heel goed en hoog springen, Carmen kan heel goed en onbevreesd blijven liggen. Ze vindt het geweldig dat ze door de capriolen van haar grote broer vanzelf op en neer stuitert.

Daarna neemt Caesar deel aan een masterclass schilderen. Onder een parasolletje staan vijf ezeltjes. Kinderen mogen tegen een kleine vergoeding een kleurplaat uitzoeken en die met schort voor en een heus palet met blitse kleuren omtoveren tot een persoonlijk meesterwerk. Leuk dat dat hier zomaar kan. Het zou de parken in Nederland ook een stuk aantrekkelijker maken, ware het niet dat je met zo’n initiatief al snel struikelt over de benodigde gemeentelijke vergunningen en het hele idee maar laat varen.

Ondertussen laat el señor zijn schoenen weer wat bijkleuren door een van de vele schoenenpoetsers die hun diensten aanbieden. Carmen en ik vermaken ons met een zojuist aangeschaft potje bellenblaas. Ik geniet.

Wat een fantastisch leven. Ik hoop zo dat het niet op een dag als een zeepbel uiteenspat.