Negenendertig

Al die ei-moeite ten spijt, het feest van zaterdag was geen succes. En dan druk ik mij nog diplomatiek uit. Het was een aanfluiting. Want had ik al gezegd dat een aantal van de hardcore mannelijke leden van De Nederlandse Vereniging een Mexicaanse deerne heeft geschaakt? En dat een Mexicaanse ‘schone’ met pruillip en lycra jurkje niet altijd garant staat voor een gelukkige relatie? En al helemaal niet voor een flitsend feest?

Dat van die relatie: who cares, el señor en ik zijn er tenminste niet mee getrouwd. De geruchten alleen al zijn voldoende om ook een huwelijk in de toekomst uit te sluiten. Het verhaal gaat dat één dame eens de hele avond in haar eentje in de auto bleef zitten fulmineren omdat het feestje haar niet aanstond. Of deze vrouwen van nature zo zijn, of zo zijn geworden door hun relatie met hun Hollandse Held (of Harry) is mij onbekend.

Duidelijk is wel dat de dames een nogal veeleisend wensenlijstje hebben van ingrediënten die volgens hen nodig zijn om zich thuis te voelen op een feestje. Dat wordt manlief tijdens de organisatie van het festijn links en rechts ingefluisterd; waar hij graag zijn oren naar laat hangen.

Het resultaat was een compleet Mexicaanse avond met folkloremuziek, waar de Nederlanders zo ongeveer op twee handen te tellen waren. Het leek deze keer namelijk een leuk idee om iedereen zijn Mexicaanse vrienden mee te laten brengen. En zakenrelaties. Yep, altijd een succesnummer voor een geweldig feest.

Het enige Hollandse aan het koninginnedaggala was de Nederlandse vlag die boven de slechts Spaanstalige nummers spelende hoempapaband hing. De jonge garde droop snel na het diner af. Vorig jaar hadden zij het event georganiseerd, een hippe white party op het dak van een groot hotel. Mmm, jammer dat we dat gemist hebben.

Om één uur stapten el señor en ik onze woonkamer dus alweer binnen.

Achteraf jammer dat we het niet een ietsiepietsie langer hebben volgehouden. Het schijnt dat er nog een relletje uitbrak. Een van de organisatoren, ook bekend om zijn niet altijd even vrouwvriendelijke afdronk, deed zijn reputatie weer eer aan. Hij vergreep zich aan de vriendin van een ambassademedewerker. Die op zijn beurt not amused was.

De vrouw van el handtastelijkheid liet daarop nog even een knap staaltje compleet misplaatste Mexicaanse machtswellust zien. Op het oog niet geraakt door haar mans handelingen, beet ze de ambassademedewerker zoiets toe als: “Weet je wel met wie je te maken hebt? Pas maar op of we zorgen ervoor dat je je baan kwijtraakt.” Charming.

Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik me hier ook niet populairder heb gemaakt. Ik was bij de Zara op Avenida Presidente Masaryk (ik weet de winkels in de P.C. Hooftstraat van Mexico City wel uit te zoeken) en stak over voor een D-Lite-yoghurtijsje. In mijn ooghoek zag ik toeristen zitten. Zij met blond haar en een zonnehoedje op en hij…Op dat moment zwaaide hij naar mij en riep: “Hé!”

“Hé,” zei ik terug en zag toen pas wie ze waren. Het Nederlandse stel dat we een paar keer hadden gesproken, maar niet echt goed kenden.

Ik vroeg hoe het met ze ging en ze vertelden dat ze uit Mexico zouden vertrekken. Ik werd ‘spontaan’ uitgenodigd voor de afscheidsparty die ze binnen twee dagen gingen houden. Kinda pijnlijk. Het feit op zich natuurlijk niet, wel wat ik er vervolgens mee wist te doen.

“O, leuk,” zei ik gemaakt.

Ik stond op met de woorden dat ik Carmen uit school moest halen. Zij stonden ook op. Ik wenste ze veel succes met alles. Kortom: alle ingrediënten waren aanwezig voor een waardig uiteengaan.

En toen gebeurde het. Opeens flapte ik er iets uit over het afscheidsfeestje en dat we dat maar gewoon moesten laten zitten. Dat ze echt geen moeite hoefden te doen, dat we gewoon niet zouden komen. Dat we daar geen van allen op zaten te wachten.

Het werd een minimonoloog waarbij elk woord als een glas op de grond kapotvalt. Een gesprek waar je normaal gesproken alleen maar over droomt en dan blij bent dat je wakker wordt. Ik liet mijn relaas in eerste instantie gepaard gaan met joviale armgebaren, die langzaam maar zeker afstierven naar een paniekerig schouderophaaltje.

Ze keken mij bevreemd aan. “O, oké,” zeiden ze als uit één mond.

Die nacht schiet ik zwetend wakker. Dat heeft ook lichamelijke redenen.

Ik ben ongesteld geworden en verder ben ik gestopt met roken. Beide feiten hebben ervoor gezorgd dat ik per ongeluk gif uit mijn mond liet ontsnappen. Ik ben volkomen eerlijk geweest en heb daar nu spijt van.

What a nightmare.

Omdat ik mijn stresslevel niet meer naar normale waarden weet te krijgen, schud ik el señor wakker. Als ik mijn biecht heb gedaan, krijg ik een schouderklopje.

“Eus, ik ben juist trots op je. Hartstikke goed gedaan! Dat moet je veel vaker doen. Scheelt iedereen een hoop ellende,” vrolijkt hij mij op. Hij draait zich weer om en snurkt ontspannen verder.

Ik blijf me er nog drie dagen rot over voelen. Maar zodra mijn hormonen weer een ander proces zijn gestart en het laatste restje nicotine uit mijn lijfis, verdwijnt mijn schuldgevoel eveneens als sneeuw voor de zon.

Weer tijd dus voor andere zaken des levens. Het oog wil ook wat, dus had ik er speciaal voor mijn Koffietijd-filmpjes en koninginnedaggala wat make-up opgedaan. Nu, ruim een week later, zit die er nog steeds.

In de vorm van rode, opgezwollen, licht schilferige, dikke strepen aan onderen bovenzijde van de wimperrand. How elegant.

Wat ik al jarenlang heb gedacht en ook weer heb genegeerd, is bewaarheid geworden: ik ben gewoon hartstikke allergisch voor alles wat lijkt op oogpotlood, mascara, eyeliner en ander spul dat je er oogstrelend uit doet zien.

Tijd dus voor actie. Ik ga ooglijntjes tatoeëren (nieuwe verslaving, als ik terugkeer zie ik eruit als Henk Shiffmacher). Eerst maar eens in het Spaans een afspraak maken. De tatoeagekunstenaar staat al heel handig in mijn telefoon onder ‘ogen’, want ik heb al eerder contact weten te leggen. Toen echter wegens faalangst/eigenlijk is het niet nodig/zie er ook great uit zonder make-up/geen tijd voor die onzin, de hele boel weer afgeblazen. Nu echter mijn fijteen minutes offame zijn ingegaan, vraagt dat om serieuze aandacht voor het uiterlijk.

“Hola!” zet ik zelfverzekerd in; een niveau dat ik niet lang kan vasthouden. Ik weet spontaan het woord voor ‘lijntjes’ niet meer.

“Ik graag afspraak willen maken voor lineas,” probeer ik.

Mande? (Wat bedoel je?)” hoor ik.

“Ehm, ik graag afspraak maken voor maken strepen op mijn ogen,” waag ik een nieuwe poging.

In rap Spaans krijg ik een weerwoord door de krakende telefoonlijn.

“Mande?” vraag ik op mijn beurt.

Weer vuurt de persoon aan de andere kant van de lijn een riedel af.

“No entiendo (begrijp ik niet),” zeg ik beschaamd, “mijn Spaans niet heel goed is,” maak ik de zin af die ik al ontelbare keren in dit land heb uitgesproken.

Busco el hombre (ik zoek de man) van de tatuajes,” ga ik onverdroten verder. Ik weet van geen wijken.

De verbinding wordt verbroken. Mmm. Dan loop ik er wel even langs, face to face praat altijd makkelijker, dan kan ik het gewoon uitbeelden.

Ik laad Carmen in de wandelwagen en begeef me richting mijn verlosser der oogmake-upproblematiek. Ruim een uur en vele zweetdruppels later (het is hier vijfendertig graden) is het gelukt. Volgende week ga ik onder de naald. Nope, van mijn Spaans moet ik het niet hebben. Wel binnenkort van mijn oogopslag.

Eerst staat me nog iets anders te wachten: het filmpje maken voor Koffietijd over mijn werkdag. Maar hoe beeld je die op een leuke manier uit? Ik kan moeilijk dertig seconden in beeld gaan zitten typen en het daarmee afdoen.

Ik kan ook niet laten zien dat je met mijn werk zo goed kunt uitslapen (mits je een collega als Maria hebt, of course) en in beeld brengen dat ik lately in mijn pyjama wat op internet zit te surfen, dan door het zonnetje naar het zwembad ga en vervolgens ergens op een terras uitgebreid met el señor ga ontbijten. (Dit alles in het kader van ‘hellup we gaan weg; gure, koude dagen, non-stop zeurende kinderstemmetjes om me heen, zelfwassen, strijken, schoonmaken, boodschappen doen, met vaatdoekjes over het aanrecht, de grond en de neuzen van de kids…’ Tegen de tijd dat ik dit allemaal op mijn netvlies heb, zit ik met een prosecco op weer een ander terras overigens.)

Maar goed, dat hoeft de Koffietijd-kijker niet te weten. Dus doe ik alsof ik op mijn werkdag weleens met mijn laptop in een leuke koffiebar ga zitten en in de boeken duik voor research, en verder wend ik voor dat zwemmen heel veel inspiratie brengt. Dus hang ik, getooid met brilletje en badmuts, aan de rand van het bad. Huppakee, even die vlinderslag tentoonspreiden. Even later kom ik weer boven. Nu ook met rode ogen aan de binnenkant.

De waarheid is, en nu echt: ik werk het liefst thuis. Gewoon aan mijn bureau in de woonkamer, met de televisie aan en twee gillende kinderen op de achtergrond. Ik hoor en zie alles. Neem pauze als ze me nodig hebben. Werk niet als ik het belangrijker vind om met Carmen en Caesar te spelen.

Aan dat bureau zit ik het liefst en daar zet ik de meeste zinnen op papier.

Hier zie ik zojuist Carmen haar eerste stapjes zetten: los! Nu pas begrijp ik hoe je dat doet: werk en moederschap combineren. Wat een droombaan heb ik. Ik voel iets prikken in mijn ogen. Sterk spul, hè, dat chloor.