Achtendertig

Uitgeput maar blij komen we na ruim een maand te zijn weggeweest, maandagavond laat weer thuis. Een mooi moment altijd. Na een reis van vijftien uur met twee kleine kinderen is op de plaats van bestemming arriveren natuurlijk altijd geweldig. Maar thuiskomen in Mexico City is weer een ervaring apart.

Het krioelt van de mensen op de luchthaven, we kruipen voor bij de douane vanwege het Mexicaanse paspoort van Carmen, uit de schuifdeuren worden ons meteen onze koffers uit handen genomen (eerste keer dacht ik: o, nee hè, nu al beroofd, maar ze helpen je gewoon met dragen, heerlijk), we nemen een beveiligde taxi die ons met volle vaart door deze megastad voert. Links en rechts inhalen, toeteren, niet voorsorteren; ik was het alweer even vergeten. Door het raam zie ik overal beweging, mensen, auto’s, stalletjes, de zon schijnt; Mexico City swingt en ik ben blij om terug te zijn. (En mijn god, wat ga ik dit missen.) Het is trouwens meteen vol aan de bak als we terug zijn. Ein-de-lijk kwam er een positief signaal van de firma Talpa mijn kant op. Ze vonden mijn filmpjes erg leuk, maar hadden toch een ander idee in gedachten. Fine with me. Ik had in Nederland dus nog snel een minicameraatje in ontvangst genomen, want daar moest mee gefilmd gaan worden. De kwaliteit van de door mij gebruikte camera was te goed. (Werkelijk waar, dit is toch niet te volgen? Rare televisie-lunatics.) Vanwege onze vertraagde terugkeer, is het meteen morgen gaan met die banaan.

Jetlag of geen jetlag, el señor en ik begeven ons dinsdagochtend in alle vroegte dapper naar een zonnig terras om een serieus Mexicaans ontbijt te nuttigen. Daarna in gillende vaart richting downtown om het Zócalo, Bellas Artes en andere hoogtepunten te filmen. Terug langs een park waar Indiaanse mannen zich met gevaar voor eigen leven van een paal afstorten, slechts vastgeklonken aan een touw om hun middel. Een heus bakje fruit gekocht bij een Mexicaans stalletje en op een draf de auto weer in om wat mooie beelden van de Avenida Reforma te schieten.

Tegelijkertijd met de schoolbus komen we met piepende banden tot stilstand voor ons huis, om Caesar mee te lokken voor een ‘ontspannen middagje park. Skateboards en voetbal mee, alsmede Carmen en Maria.

Al filmend iedereen veilig door het drukke verkeer geloodst en in rap tempo een vrije dag in het park nagebootst. Daarna snel met een van vermoeidheid huilende Caesar en een slaperige Carmen weer op huis aan. Ziezo, dat zit er op.

We hebben echter buiten het proces van uploaden gerekend. Daar ben ik direct na het filmen mee begonnen en het is nu, vierentwintig uur later, nog in volle gang. Per item duurt het minstens een half-uur. Eerst maken we de fout om ze allemaal tegelijkertijd door het World Wide Web te willen jagen. Uren later constateren we dat de boel is vastgelopen. Dan maar de helft. Tijd voor een tukje, bovendien.

Midden in de nacht staat een jetlaggerige Caesar te klagen over het feit dat hij niet kan slapen omdat er een bij (lees: mug) in zijn kamer is. Mooi moment om even bij de computer te gaan kijken. Die kennelijk ook onder zeil is gegaan. He-le-maal niks gebeurd. Vanafvier uur ‘s nachts dus maar handmatig, item voor item, gaan verzenden. Tja, waarom deed ik hier ook alweer aan mee?

Verder staat deze week in het teken van ‘doe maar sociaal’. We hebben een receptie van de ambassade voor Koninginnedag, waar ik heel casual maar geheel in het rood-wit-blauw gekleed tot mijn schrik zie dat iedereen er erg netjes uitziet. Daarna heb ik een etentje met mijn Mexicaanse vriendinnen.

Hedenochtend stond ik voor die gelegenheid al om half-tien bij het restaurant aan de andere kant van de stad. Dat was nog gesloten, dus ik begon nattigheid te voelen. Inderdaad, we bleken voor half-tien ‘s avonds te hebben afgesproken. Iedereen moet lachen, want dit is verre van de eerste keer dat ik iets verkeerd heb begrepen.

“Eugéééén,” klinkt het hoofdschuddend.

Met tranen in mijn ogen vertel ik ze even later dat we definitief terugkeren naar Nederland.

“Eugéééén, nol” klinkt het wederom hoofdschuddend.

Als de eerste ontsteltenis is weggeëbd (sneller dan het geluid, to be honest) ontspint zich een organisatiecomité voor ons afscheidsfeest. Er gebeurt hier niets zonder het te vieren; zelfs als het een afscheid is. Ik neem na afloop een taxi omdat ik ‘s avonds in het donker geen idee heb waar ik heen moet. Ik beloof vriendinnen Aline en Carla meteen te bellen als ik veilig thuis ben.

Een ander teken van thuiskomen in Mexico is de buikgriep en misselijkheid die meteen weer opspelen. Carmen wordt ziek en meteen daarna volgt Caesar. Ik loop met natte washandjes en emmers op en neer en voel me zelf ook met de minuut slechter. Gelukkig krabbelt Carmen al snel weer overeind.

Ook letterlijk! Ze begint te lopen. Wel nog aan het handje en het ziet eruit alsof ze te veel heeft gedronken, wat erg grappig is. Zelf probeer ik ook overeind te blijven, want vanavond hebben we een koninginnedaggala. Waar we de eerste drie jaar de Nederlandse vereniging compleet links lieten liggen, zijn we nu helemaal hooked. Overdreven gesteld dan, want ik blijf het een apart fenomeen vinden. Maar wel eentje waar ik mijn neus wat meer tussensteek lately.

We kwamen naar Mexico met het doel zo goed mogelijk te integreren.

We deden dus alles the Mexican way. Met succes, overigens. Maar sinds het bezoek van koningin Beatrix, waar we een aantal erg oké landgenoten hebben gespot, is het toch wel leuk om óók met Nederlanders om te gaan.

Het is hartstikke makkelijk: je spreekt dezelfde taal en zit allemaal in hetzelfde schuitje. Mochten we nog een keer naar het buitenland gaan (ik sluit niets uit) dan kies ik misschien ook meer voor the light version. Ik weet nu dat ik te veel Nederlander ben om nog Mexicaan, Turk (Istanbul schijnt geweldig te zijn) of Amerikaan te worden. Ook weet ik dat onze basis in Nederland zal blijven.

Mexico heeft overigens een kleine expatgemeenschap. De meeste Nederlanders zijn op eigen initiatief naar Mexico vertrokken. De liefde of het avontuur achterna gereisd. Dat zorgt voor een bont gezelschap. El señor is een aantal keren bij een ondernemerslunch geweest die om de zoveel maanden plaatsvindt. Deze lunch wordt bevolkt door heren die soms al decennia geleden in Mexico zijn neergestreken. De oudste is al dik in de tachtig; en uiteraard nog altijd even ondernemend.

Ook zijn er wat jongere expatstellen, al dan niet met hun gezin, in Mexico aanbeland. Hun verblijf is per definitie tijdelijk. Na een aantal jaren trekken ze weer verder naar de volgende post. Verder – we leven tenslotte in de eenentwintigste eeuw – is lang niet altijd de carrière van de man de main reason voor uitzending. Ook zit hier een aantal vrouwen – met of zonder partner – namens een internationale organisatie.

De jongere lichting borrelt regelmatig met elkaar bij Le Bouchon, een favoriet restaurant van el señor en mij. Ook apart is trouwens het feit dat we in drie jaar tijd nooit een Nederlander hebben ontwaard op onze wandelgangen. Sinds we ze echter voor het eerst hebben ontmoet, kom ik ze overal tegen.

Voor het gala vanavond besluit ik zeer Mexicaans mijn haar te laten opsteken. Na een lange zit bij de kapper keer ik met de taxi terug naar huis.

Het waait hard en ik wil niet dat mijn kapsel nu al verknald is. Blij kom ik binnen.

“Hé Eus, je hebt een ei op je hoofd!” becommentarieert el señor mijn haardracht, zodra hij van zijn beeldscherm opkijkt.

Ik kijk hem ongelukkig aan.

“Ja, dat moet echt naar beneden hoor,” gaat hij voortvarend verder. “Kijk me eens aan. Nee, dit kan echt niet.”

Ik heb nog geen woord gezegd.

“Wacht Eus, we maken het nat en dan trekken we het plat naar achteren. Kijk, zo ongeveer.”

Voordat ik het weet, gaat el señor met zijn natte hand door mijn haar.

Het zit direct wat leuker.

“Voor straf moet jij straks foto’s maken en filmen,” zeg ik streng.

“Hoezo voor straf?”

“Ja, wat denk je zelf, lomperik. En ik vermeld het woord voor woord in mijn tweede boek, als dat er ooit komt.”

“Dan denkt iedereen dat ik een eikel van een vent ben,” zegt el señor.

Ik haal slechts lachend mijn schouders op en loop weg.

Caesar wil dat ik kom shoppen in zijn winkel en daarna wil hij naar het park om te skateboarden. Ik wil met ei en al wat eten en op het terras een roddelblad lezen. Dat matcht dus niet met elkaar. El señor offert zich op en gaat met Caesar naar buiten. Ik ben nog steeds niet over zijn kappersreactie heen.

“Niet vallen,” zeg ik cynisch.

“O, mag ik jouw helm dan even lenen?” roept el señor ad rem.

Damn. 2-0.