Zevenendertig
De reis van Mexico City naar Amsterdam verloopt zonder enorme obstakels. We overnachten op Schiphol en vliegen de volgende ochtend door naar München. Daar huren we een auto en rijden verder naar het Oostenrijkse Fiss, de eerste plaats van bestemming. Donderdagavond Mexicaanse tijd vertrekken we en zaterdagmiddag Oostenrijkse tijd vallen we onze vrienden in de armen! Ik leg snel Carmen in bed, Caesar vermaakt zich al met de andere kids, en ik constateer met een biertje in mijn hand en een sigaret in mijn mond verrukt dat iedereen weer is begonnen met roken. Dit gaat een gezellige week worden.
Wat een goed ontwikkelde voorspellende gaven heb ik toch. Want het is een leuke week. Bert en CV zijn overgekomen uit de Filippijnen, Tukker en Kirsten uit de VS, Anna en Paul uit Engeland en wij uit Mexico. De andere vaste wintersportgangers zijn uit alle uithoeken van Nederland gekomen. Wat een trouw gezelschap zijn we toch. Er is maar één ochtend dat ik aan het ontbijt roep het eerste vliegtuig terug te willen nemen. Dat ik het nu wel heb gezien, iedereen heb gesproken en weer verlang naar mijn eigen stek in Mexico. Dat is op woensdag, en el señor had het al voorspeld.
Ik ben echt een product van mijn beide ouders. De eerste dagen is het karakter van mijn moeder doorgaans erg vertegenwoordigd. Lachen, omhelzen, gillen, praten, meedoen, interesse tonen en genieten, voeren dan de boventoon. Deze overkill aan emoties houd ik vier dagen vol en dan komt mijn vader in mij naar boven. Waarom gillen die Tukkerkinderen zo hard, kunnen ze die niet stil houden zo ‘s ochtends vroeg?, Hoe kan ik bevriend blijven met mensen met zo’n afwijkende politieke voorkeur?, Wat een drukte hier, was ik maar thuis, alleen, achter mijn computer, en nu moet ik ook nog naar Nederland, waar iedereen wat van me wil, zijn dan gedachten die door mijn hoofd spelen.
Gelukkig herstel ik mij snel, want op woensdagavond beleven we de meest daverende après-ski ever. De vrouwen gaan alleen op pad en de mannen blijven thuis met de kinderen, is de deal. Uiteraard hangt er ook een aantal vrijgezellen/niet-vaders en andere mannen uit ons gezelschap rond, die hun handen vrij hebben. Zij zitten pontificaal op het terras om een oogje in het zeil te houden. Dat triggert ons bovenmatig.
We hebben eigenlijk geen zin in alcohol, geen zin om te dansen en willen gewoon een beetje suf kletsen. Toch willen we ons niet laten kennen, dus elke keer als een van de mannen kijkt, geven we elkaar een seintje en gaan de handjes de lucht in. Daardoor krijgen we steeds meer lol en voor we het weten nemen we het hele terras over, maar ook de statafels en de bar.
We zijn werkelijk all over the place, het begint zelfs te sneeuwen en we zwepen elkaar steeds verder op. Ondertussen weten de paar aanwezige mannen uit ons gezelschap niet wat ze zien en trekken hun gadgets om te filmen en foto’s te maken.
Het is ook bijzonder grappig; we variëren in leeftijd van achtentwintig tot drieënveertig jaar, waarvan het gemiddelde zeker tweede-helft-dertig is, hebben allemaal kinderen, elkaar minstens een jaar niet gezien en vinden elkaar weer in de sfeer die we nog uit onze studententijd kennen.
Zonder overmatig dronken te worden of onszelf anderszins te diskwalificeren. Ook zeldzaam. Ik ben uitermate trots op ons. Die trots richt zich eveneens op el señor en Caesar, trouwens; el señor is dit jaar niet zonder succes gestart met snowboarden, Caesar skiet keihard voor hem uit. Ook de poes doet het goed in Fiss; ze speelt met de kleine en grote kinderen en heeft het heel erg naar haar zin.
Terug in Nederland na de daverende wintersport, nemen we onze intrek in een heel leuke bed & breakfast in Leiden. Iets meer bewegingsvrijheid dan bij het hotel van vorig jaar.
Omdat we dit jaar toch terugkeren naar Nederland, houden we geen sociale marathon. Daarbij hebben we geen oppas of vervoer en spelen andere logistieke kwesties een rol (zo, genoeg smoezen verzonnen?).
Wel zie ik mijn zusje Hester, met haar nieuwe, slechts een paar weken oude, aanwinst Hector. Ze heeft zo lang op hem gewacht, maar daar is ie dan in al zijn jonge glorie. Hoe spannend het proces was om uiteindelijk moeder te worden, hoe ontspannen ze in die rol is. In plaats van de megaluiertas die hoort bij fint time mothers, komt ze aanzetten met een heel klein flesje waar wat melk in zit en een luier. Hector is overweldigend lief en diep tevreden.
El señor en ik hebben het er maar druk mee. Eerstgenoemde vliegt nog op en neer naar Denemarken voor zijn nieuw te starten bedrijf en heeft ook in Nederland heel veel afspraken. En: uw aller Eus heeft opeens ook een zeer dichtgetimmerd afsprakenboek. In Oostenrijk heb ik nog de laatste versie van Move it! doorgenomen voordat die naar de drukker gaat, maar ondertussen is het mediacircus rondom mijn eerste boek al losgebarsten.
Opeens blijk ik niet meer de enige die het een leuk boek vindt. Vanaf morgen en heel volgende week heb ik non-stop interviews. Van de Flair tot esta, Belgisch ochtendblad De Morgen tot Wegener huis-aan-huisbladen, van allerlei populaire weblogs tot zelfs een radioprogramma en misschien nog een optreden op televisie: overal mag ik mijn verhaal komen vertellen. Ik heb zelfs drie paar heuse fotoshoots; eentje met Caesar en Carmen erbij.
Mmm. Hier had ik in al mijn onbescheidenheid totaal niet op gerekend.
Ik heb alleen maar dikke truien en een bodywarmer in mijn bagage. Dus snel een paar kekke interviewlaarsjes gekocht, te combineren met een damesbladencolbert plus radioen televisie-overhemdje. Het is echt heel erg leuk. Mariska van Flair heeft zelfs stroopwafels en een fles wijn voor mij meegebracht, en de journaliste van Kek Mama heeft een cadeau gekocht omdat het interview samenvalt met mijn verjaardag.
De fotoshoots zijn ook leuk. Omdat Move it! in de zomer verschijnt en de interviews ook, doen we alsof het hartje zomer is. Ik ga gekleed in een luchtig topje om een midzomergevoel op te wekken. Een week geleden zat ik nog in de sneeuw! (En weer een week daarvoor ook gewoon in een topje, trouwens.)
De sessie met Carmen en Caesar is ook een hele beleving. Voordat de fotograaf arriveert, zitten ze allebei al onder de groene vlekken en snottebellen. Ik merk dat het me allerminst natuurlijk afgaat om ze in toom te houden, ervoor te zorgen dat ze stralend lachen én er zelf ook nog een lach uit te persen. Tegelijkertijd probeer ik mijn bilspleet te bedekken en en passant de tip ‘buik inhouden’ van de fotograaf te incasseren en op te volgen, vlak voordat hij mijn verbouwereerde gezichtsuitdrukking voor altijd vastlegt.
Er is op sommige dagen gelukkig maar weinig wat mij uit het veld kan slaan, dus ik weet de vraag die ik tijdens een telefonisch interview – terwijl ik een treinreis zonder kaartje tot een goed einde probeer te brengen – op me krijg afgevuurd nog net in alle toonaarden te ontkennen.
“Wat vindt jouw omgeving er nu van dat je zo open schrijft? Je hebt het zelfs over het zaad van je man?” versta ik.
“Wat zeg je?! Zei je nu echt ‘zaad’?!” vraag ik, omdat ik het eigenlijk niet kan geloven.
“Ja,” zegt de beginnend journaliste van een studentenwebsite doodgemoedereerd.
“Ik heb het HE-LE-MAAL niet over het zaad van mijn man!” schiet ik vol in de ontkenning, terwijl de rest van de stationshal geïnteresseerd meeluistert.
“Nee, hoor,” sluit ik het onderwerp af.
Het vervolg van het interview verloopt goed, maar na het ophangen ren ik naar el señor om verslag uit te brengen. Hijgend plof ik naast hem neer op de bank. Nog voordat ik ben uitgesproken, begint mij iets te dagen.
Technisch gezien heeft de interviewster volkomen gelijk, eerlijk gezegd.
Ik had het op die manier alleen nog niet bekeken. (Als je het nog niet gelezen hebt: kopen dus dat boek vol met zaadverhalen over onder andere el señor!)
De dag voordat we weer naar Mexico terugkeren, krijgen we via het NOS Journaal onheilspellend nieuws op ons afgevuurd. Wegens een vulkaanuitbarsting in IJsland die een grote aswolk heeft nagelaten, is het vliegverkeer platgelegd. El señor en ik kijken elkaar aan. We krijgen tegelijkertijd een déja-vu.
Precies een jaar geleden landden we wél in Mexico; midden in de Mexicaanse griep. Die deed toen ook nogal wat stof opwaaien. Ik heb sterk het vermoeden dat deze wolken ook weer gebaseerd zijn op flink wat gebakken lucht. Geen vuiltje aan de lucht dus, zou ik zeggen. Maar ik heb niks te zeggen, dus vooralsnog gooit dit allemaal roet in het eten.
Een uitgelezen kans voor el señor om mij maar weer eens aan het werk te zetten.
“Eus, je mag morgen even uitslapen, maar kijkje daarna ook alvast naar een huurappartement?” vraagt hij allervriendelijkst.
We hebben namelijk een paar dagen geleden tijdens een etentje besloten de knoop definitief door te hakken. We wisten al dat we zouden terugkeren naar Nederland; nu weten we ook wanneer. Deze zomer. Begin augustus is het idee, vlak voordat Caesar weer naar school moet. El señor heeft goede gesprekken gevoerd en denkt dat er een markt is voor zijn nieuwe bedrijf. We vinden het allebei belangrijk dat Caesar niet weer halverwege het schooljaar zijn opwachting moet maken.
Toen we de volgende ochtend aan het ontbijten waren in de stad en een schoolklas met kinderen langs zagen lopen, met hun juf op weg naar een excursie bij de bakker, wisten we zeker dat we de juiste beslissing hadden genomen. Hoe is het mogelijk? Zo’n juf alleen, met een hele klas, zomaar buiten in het wild? In Mexico City absoluut ondenkbaar. Dit willen we ook voor Caesar en straks voor Carmen. Augustus it wil be.
Met dat uitslapen wordt het dus niks, want heb een nieuwe missie. Om tien uur de volgende ochtend surf ik internet af op zoek naar huurhuizen in Leiden. Om twaalf uur ben ik op weg naar RE/MAX, die wel wat aardige panden in de verhuur heeft staan. Bij binnenkomst krijg ik een map met foto’s en een formulier in mijn handen gedrukt. Oké, dit gaat dus te langzaam. Er komt een snelle jongen voorbij die ik net zo snel aan zijn jasje trek.
“Hoi. Ik woon in Mexico City maar ben nu even over, over twee dagen vliegen we terug. Is dat appartement aan de Kloksteeg nog te huur?” vraag ik.
“Nee, dat heb ik toevallig gisteren verhuurd,” antwoordt de snelle jongen.
“Kut,” zeg ik. (Wat een ontzettend ordinair woord, eigenlijk. Als ik straks veertig ben mag ik dit soort woorden nooit meer gebruiken van mezelf, want niet passend bij leeftijd. Net zomin als te veel drinken, roken en me kleden als een 25-jarige. Ik ga één brok elegantie worden, is het plan.) “Wat zoek je?” vraagt hij.
“Iets in het centrum, voor vier personen,” luidt mijn antwoord.
“Ik weet nog wel iets, maar moet nu weg, ik heb namelijk een volgende afspraak,” zegt hij.
“Oké,” antwoord ik.
Toch net weer wat wijzer kijk ik het boek door en schrijf snel vier geschikte appartementen op.
“Deze wil ik vandaag graag bezichtigen,” zeg ik tegen het niet al te snugger ogende duo achter de balie.
“We hebben wel een kopie van uw paspoort nodig,” klinkt het tweestemmig.
Inwendige zucht: je ziet toch dat ik bereid ben snel zaken te doen. Grijp die kans!
“Ja, natuurlijk, ik loop wel even op en neer en kom het zo brengen. Zoek jij dan iemand die mij die appartementen kan laten zien?” zeg ik vriendelijk.
“Ja, dat is die kleine. Die net wegliep,” klinkt het weer.
“Jammer,” zeg ik. “Maar ik kan de hele dag. Ik kom zo terug met mijn paspoort.”
Op een drafje ga ik naar onze bed & breakfast en gris de twee paspoorten van mij en el señor mee. Binnen tien minuten sta ik weer bij RE/MAX op de stoep en laat ze kopiëren. Nogmaals benadruk ik dat ik graag die appartementen wil bekijken.
Ik druip af naar een terrasje en word voordat ik mijn icetea geserveerd krijg gebeld door ‘die kleine’, wat ik trouwens wel mee vind vallen, die Vincent blijkt te heten.
“Ik heb ook nog een appartement boven het restaurant waar je nu zit,” zegt hij. “Ik kom nu naar je toe.”
Ik klok mijn icetea weg en heb geen tijd om nog wat te eten. Binnen twee minuten hoor ik ‘Hoi’ uit Vincents mond komen.
“Het appartement hierboven is door de eigenaar zelf net verhuurd, dus dat kunnen we niet bekijken,” zegt hij.
“Balen,” zeg ik.
“We kunnen wel naar een ander adres, aan de andere kant van het centrum,” stelt Vincent voor. “Ben je lopend?”
“Ja.”
Binnen twee seconden zit ik achter op Vincents scooter. Binnen twee minuten staan we voor het appartement, dat een heel leuke bovenwoning blijkt te zijn. Binnen twee uur hebben we het huurcontract ondertekend.
El señor en ik zitten bij Barrera, hetzelfde café waar we ook zaten toen we ons vertrek naar Mexico samen beklonken. Ook zaten we daar toen we ons tweede huis in Leiden kochten. Nu zitten we er om onze terugkeer naar Nederland in te luiden.
“Hier sluiten we al onze belangrijke overeenkomsten, Eus. En over drie maanden zitten we er weer.”
Daar drinken we er nog eentje op.♦