Drieëndertig

“Mama, hoe komp het dat jij al de keren thuis bent terwijl papa moet trabajaren (in Caesartaai: werken)?” wil Caesar weten.

“Omdat mama thuis werkt,” kan mama gelukkig tegenwerpen.

“Wie is dan jouw miss?” vraagt Caesar.

“Maria, van mijn uitgever A.W Bruna,” vertel ik.

“Wat doet jij dan met Broena?” gaat Caesar verder.

“Ik schrijfboeken,” loop ik wat op de toekomst vooruit.

“En gaat jij die dan uitdelen?” volgt de volgende vraag.

“Nee, die komen in winkels terecht en als iemand er eentje koopt, krijgt mama daar centjes voor.”

Caesars ogen krijgen een glimp van respect.

Wat mij aanspoort tot meer: “En mama staat maandag in de krant in Nederland.”

“Wat is dat, een krant?” vraagt Caesar.

“Dat is een blad dat elke dag verschijnt en door heel veel mensen gelezen wordt. Er staat een groot verhaal en een foto van ons allemaal in.”

Caesar denkt even na.

“O ja, ik weet al wat een krant is. Wat de mama van Ange altijd in de open haard doet.”

El señor is de volgende dag een stuk positiever.

“Goed gedaan, Eus!” spreekt hij bemoedigend, terwijl ik nauwkeurig de foto bestudeer die in het Algemeen Dagblad een prominente plaats heeft gekregen. Ik heb de pdf van het artikel en de foto via de mail ontvangen.

Stiekem had ik gehoopt dat ze toch voor de afbeelding waren gegaan die Jet vorig jaar maakte op het pleintje in Taxco. El señor en ik verscholen achter een grote zonnebril, Carmen pas vier maanden oud en Caesar zonder zijn Spider-Manof V-teken. Eigenlijk staan we daar allemaal minder leuk op, maar de foto heeft één groot voordeel boven de geplaatste: ik heb al mijn kleren nog aan.

“El señor staat er erg goed op,” voorziet oma Ria door de telefoon vanuit Nederland de foto van commentaar. “Jij hebt een nogal hoog uitgesneden broekje aan en er is ontzettend veel been in beeld,” krijg ik te horen.

“Er lijkt geen eind aan te komen. Het neemt de hele rechterhelft van het beeld in beslag.”

Ja, ze heeft wel gelijk. Al moet er wel bij vermeld worden dat het hier een strandfoto betreft en dat we allemaal in badkleding zijn, en ik een hemdje draag over mijn bikini. Mama lult doodgemoedereerd verder, maar ik luister niet meer, want scroll snel even door de tekst. Er staat iets in over verjaardagen van nichtjes wat ik niet zo heb gezegd. Omdat wij best wat nichtjes hebben, zou dat weleens verkeerd kunnen vallen.

El señor vindt het juist prima zo. “Mooi, dan weet meteen iedereen dat als we terugkomen naar Nederland, we niet elk weekend op een verjaardag gaan zitten.”

Met het hoog opgesneden bikinibroekje heeft hij zo mogelijk nog minder problemen.

“Lekker belangrijk, Eus. Sex sells.”

Wat wél belangrijk is: vrienden Gonneke en Freek zijn in aantocht. Daar heb ik zin in. Zij zijn altijd gezellig en relaxed. Doordat ze zelf een paar jaar in Londen hebben doorgebracht, kennen ze het klappen van de zweep van in het buitenland wonen. Ze hebben dan ook direct bij de vlucht een hotel geboekt. Heel goed. Niet dat er een andere optie was in ons huidige huis, maar toch.

De eerste avond zitten we meteen al urenlang te praten. Buiten onder het zonnescherm op ons terras. Dat we om het half-uur leeg moeten hozen omdat de regen met bakken uit de lucht klettert. Daar baal ik van, want ik had ze een week Mexico City in al haar schoonheid beloofd. Daar mag de zon natuurlijk niet bij ontbreken. Helaas zal die zich de hele week amper nog laten zien.

Niettemin zijn Gon en Freek erg onder de indruk van onze stad. Voor vertrek hadden ze voor de vorm nog een lijstje gemaakt met te bezichtigen hotspots. Voor mijn gevoel zitten we urenlang te praten, wijn te drinken en te dineren in hippe restaurants, maar ondertussen spelen onze amigos het toch nog klaar om echt wat te ‘doen’.

Zo stappen ze in de Turibus voor een trip langs een aantal bezienswaardigheden van Mexico City. En daar heeft Mexico City er nogal wat van.

Het is naar mijn mening een van de mooiste steden ter wereld. Een beeldschoon oud centrum, boordevol beschaving en cultuur. De stad heeft haar imago altijd tegen. Men denkt dat het groot, vies en gevaarlijk is. Onzin. (Op dat grote en gevaarlijke na dan.) Mexico City is juist heel groen, perfect onderhouden en heeft fantastische musea, kerken en oogstrelend architectonisch ontworpen gebouwen. Daarnaast telt het mooie, luxe winkels en kosmopolitische restaurants. En ja, dat het groot en gevaarlijk is kan ik niet ontkennen, maar dat is maar één kant van het verhaal. Gonneke en Freek hebben gelukkig dezelfde smaak en vinden Mexico City prachtig.

Dat smaakt naar meer, dus onze Hollandse vrienden besluiten ook af te reizen richting de piramides van Teotihuacan (Mexico heeft er ongeveer tweeduizend keer zoveel als Egypte! Wist je niet, hè? Ik ook niet, hoor het net van el señor). Een ander – niet te missen – cultuuraspect wanneer je een bezoek aan ons brengt, halen we speciaal voor onze gasten van stal. Voormalig chauffeur Feliciano! Een man met een hart van goud, die wegens zeer gegronde redenen helaas door ons ontslagen moest worden, is inmiddels tot een icoon uitgegroeid in onze inner circle.

Hij zal Gonneke en Freek dus op Feliciaanse wijze naar de piramides rijden. Gelukkig weet onze kleine man de hooggespannen verwachtingen ruimschoots waar te maken. Ik zwaai mijn vrij nieuwe auto uit, waarin onze Hollandse passagiers die geen woord Spaans spreken nog blijmoedig op de achterbank zitten. Feliciano zit tevreden achter het stuur en schiet met een dot gas de straat uit.

Waarschijnlijk vinden onze gasten het tot het letterlijke keerpunt allemaal wel mooi. Mooie auto, mooi zo’n chauffeur, mooie stad, mooie vent ook, die Feliciano. Totdat laatstbesprokene zijn onovertroffen twijfelachtigheid laat zegevieren. Dan komt er een ommekeer in de tot dan toe harmonieuze relatie tussen chauf en passagiers.

Het is ook een lastig punt, zo bij het verlaten van de tolweg. Er zijn namelijk twee keuzes mogelijk.

Feliciano weet dat. Ook weet hij dat hij dus goed moet opletten op dat punt. Omdat het anders misgaat. Zoals al vaker is gebeurd. Hierdoor zal hij bij elk van de twee mogelijkheden twijfelen. Want altijd knaagt aan hem die onzekerheid. Geen punt, kun je denken. Je probeert gewoon eerst de eerste optie, en dan de tweede.

Dat doet Feliciano dus ook. Met volle overtuiging. En volle vaart. In zijn achteruit. En daar gaat het mis. Want dat vinden passagiers niet prettig op een tienbaans weg. “Senor, señor!” roept Freek nog en gebaart wild dat Feliciano zijn weg moet vervolgen.

Maar dat is tegen dovemansoren gericht. Feliciano wil namelijk te allen tijde zijn fouten herstellen. Dat hij dat doet door nog grotere te maken, kan hem niets schelen. Een point of no return komt in zijn vocabulaire niet voor.

Uiteindelijk bereikt het drietal levend de piramides. Feliciano poseert trots met Gonneke voor de voet van de indrukwekkende bouwwerken.

Er is nimmer een gast ontsnapt aan een fotomoment met Feliciano.

Meestal gaat dat als volgt: de vrouw in het gezelschap vraagt aan Feliciano of hij een vakantiekiek wil schieten van haar en haar metgezel. Toch leuk voor in het familiealbum.

Omdat onze gasten doorgaans geen Spaans spreken, maken ze hun wens kenbaar door met de camera te zwaaien. Dat begrijpt Feliciano als geen ander. De gasten willen weer eens met hem op de foto. No problemo. Hij slaat amicaal een arm om onze Nederlandse vriendin en trekt zijn biggest smile. Manlief heeft doorgaans geen andere keuze dan het tweetal vast te leggen voor het nageslacht.

Gonneke en Freek vergeten de piramides van Teotihuacan nooit meer.

En ook aan Feliciano hebben ze warme herinneringen.

Verder kan er natuurlijk niet naar Nederland worden teruggekeerd zonder souvenirs. Daar zorgt vriend Caesar wel voor. Hij zit in een winkeliersfase. Elke dag legt hij wat spulletjes op zijn bureau die voor grof geld aangekocht moeten worden. Met name het proces van biljetten in ontvangst nemen, spreekt hem erg aan. Gonneke en Freek zijn uitstekende klanten. Ze roemen Caesar om zijn uitgebreide assortiment en uitstekende prijs-kwaliteitsverhouding. Dat ben ik wel met ze eens. Want een haarelastiekje van Carmen mag best twintig euro opleveren.

Carmen is ook erg ingenomen met onze gasten. Omdat ze nog niet verbaal communiceert, moet ze het van haar lichaamstaal hebben. Dat gaat heel goed. Ze lacht de hele tijd ondeugend haar kuiltjes bloot en trappelt als een dolle met haar beentjes. Dat is altijd zo schattig, als ze heel haar onderlijfje losgooit van haar romp ten teken van wild enthousiasme.

Nu Gonneke en Freek redelijk op weg zijn echte Mexicanen te worden, vind ik ze klaar voor het ‘mannenaccessoire’. Mannen dragen hier namelijk vaak een leren armband. Ook gewoon onder hun pak. Dat vind ik juist het leuke eraan: als er onder een (liefst maatwerk) overhemd zo’n leren band uitpiept. El señor is al niet meer anders gewend en draagt ze dag en nacht. Caesar trouwens ook.

Freek kan natuurlijk niet achterblijven. Bij Massimo Dutti vinden we een heel decent exemplaar. Pols, armband en eigenaar van beide moeten nog wat aan elkaar wennen, maar aan het eind van de dag is er sprake van een echte drie-eenheid. Jammer dat later zal blijken dat de Nederlandse bancaire sector toch nog niet zover lijkt te zijn. Het wordt dus een weekendcombinatie.