17
Even een blik
Een uur voor hun afspraak bij Martin Friel gingen Sean en Whitey even naar Whitey’s huis omdat hij onder de lunch op zijn overhemd had geknoeid en een ander wilde aantrekken.
Whitey woonde met zijn zoon Terrance in een appartementengebouw van witte baksteen, even ten zuiden van de gemeentegrens. Het appartement had beige vloerbedekking en bijna witte muren en er hing dezelfde geur van bedorven lucht als in motelkamers en ziekenhuisgangen. Toen ze binnenkwamen, stond de televisie zachtjes aan, afgestemd op ESPN, al was er niemand, en op de vloer lagen voor een kolossaal zwart entertainment-center de verschillende onderdelen van een Sega-spelsysteem. Tegenover het entertainment-center stond een gewatteerde bank, en verder, nam Sean aan, zat de afvalbak vol met McDonald’s-verpakkingen en de vriezer vol met magnetrondiners.
‘Waar is Terry?’ zei Sean.
‘Naar ijshockey, denk ik,’ zei Whitey. ‘Het kan ook honkbal zijn, om deze tijd van het jaar, maar ijshockey is zijn sport. Het hele jaar door.’
Sean had Terry één keer ontmoet. Hij was enorm groot voor zijn veertien jaren geweest, een blok beton van een jongen, en Sean kon alleen maar gissen naar het formaat dat hij nu, twee jaar later, had en naar de angst die hij andere kinderen moest inboezemen als hij op topsnelheid over het ijs op ze af kwam vliegen.
Whitey had de voogdij over Terry, omdat zijn vrouw die voogdij niet wilde. Ze had hen een paar jaar geleden verlaten voor een letselschadeadvocaat. De man had een crackprobleem en was daardoor uit de advocatuur gezet en had een proces wegens verduistering aan zijn broek gekregen. Toch bleef ze bij hem, tenminste, dat had Sean gehoord, al hadden zij en Whitey een nauwe band gehouden. Als je hem over haar hoorde praten, moest je jezelf er soms aan herinneren dat ze gescheiden waren.
Hij praatte nu ook over haar. Hij leidde Sean de huiskamer in en keek, terwijl hij de knoopjes van zijn overhemd losmaakte, naar het Sega-systeem op de vloer. ‘Suzanne zegt dat Terry en ik hier een complete fantasiewereld hebben opgebouwd. Ze rolt met haar ogen, weet je, maar ik heb het gevoel dat ze een beetje jaloers is. Bier of zoiets?’
Sean herinnerde zich wat Friel over Whitey’s drankprobleem had gezegd en stelde zich de reacties voor als hij op de bespreking naar Altoids en Budweiser zou ruiken. Bovendien was het mogelijk dat Whitey hem wilde testen. Iedereen hield Sean tegenwoordig in de gaten.
‘Neem liever water,’ zei hij. ‘Of cola.’
‘Heel verstandig,’ zei Whitey, en hij glimlachte alsof hij Sean echt op de proef had gesteld, maar Sean zag het verlangen in de wilde ogen van de man, zelfs in de manier waarop hij het puntje van zijn tong tegen zijn mondhoeken liet komen. ‘Twee cola’s op komst.’
Whitey kwam met de twee cola’s uit de keuken terug en gaf er een aan Sean. Hij ging een kleine badkamer aan de gang bij de huiskamer in en Sean hoorde hem het overhemd uittrekken. Hij hoorde ook een kraan stromen.
‘Het lijkt steeds meer op een willekeurige daad,’ riep hij vanuit de badkamer. ‘Krijg jij dat gevoel ook?’
‘Een beetje,’ gaf Sean toe.
‘De alibi’s van Fallow en O’Donnell zien er vrij goed uit.’
‘Ze kunnen het altijd nog hebben uitbesteed,’ zei Sean.
‘Dat ben ik met je eens. Maar denk jij in die richting?’
‘Eigenlijk niet. Het lijkt me te rommelig voor een huurmoord.’ ‘Maar we kunnen het niet uitsluiten.’
‘Nee.’
‘We moeten nog eens naar die jongen van Harris kijken, al is het alleen maar omdat hij geen alibi heeft, maar eerlijk gezegd zie ik hem niet zoiets doen. Die jongen is een watje.’
‘Maar hij kan een motief hebben,’ zei Sean. ‘Misschien was hij jaloers op O’Donnell, of zoiets.’
Whitey kwam de badkamer uit. Hij veegde met een handdoek over zijn gezicht. Op zijn witte buik prijkte een rode slang van littekenweefsel, een brede grijns die onder zijn ribbenkast langs liep, van de ene helft naar de andere.
‘Ja, maar die jongen?’ Hij liep naar een slaapkamer aan de achterkant.
Sean ging de gang in. ‘Die heeft het volgens mij ook niet gedaan, maar we moeten zekerheid hebben.’
‘Nou, de vader ook, en die gekke ooms van haar, maar ik laat al mensen met de buren praten. Ik denk ook niet in die richting.’
Sean leunde tegen de muur en nam slokjes cola. ‘Als dit iets willekeurigs was, Whitey, ik bedoel, shit...’
‘Ja, ik weet het.’ Whitey draaide zich naar de gang om. Hij had nu een schoon overhemd aan. ‘Die oude dame, Prior,’ zei hij terwijl hij de knoopjes dicht begon te maken. ‘Ze hoorde geen schreeuw.’
‘Ze hoorde wel een schot.’
‘Wíj zeggen dat het een schot was. Maar ja, waarschijnlijk hebben we gelijk. Maar ze hoorde geen schreeuw.’
‘Misschien had het meisje Marcus het te druk. Ze sloeg die kerel met haar deur en probeerde weg te rennen.’
‘Dat zou kunnen. Maar toen ze hem voor het eerst zag? Toen hij naar haar auto kwam?’ Whitey liep Sean voorbij en ging de keuken in.
Sean liep achter hem aan. ‘Dat betekent dat ze hem waarschijnlijk kende. Daarom zei ze hallo.’
‘Ja.’ Whitey knikte. ‘En waarom zou ze anders zijn gestopt?’
‘Nee,’ zei Sean.
‘Nee?’ Whitey leunde tegen het aanrecht en keek Sean aan.
‘Nee,’ herhaalde Sean. ‘Die auto botste tegen iets op. De wielen stonden naar het trottoir gedraaid.’
‘Maar geen remsporen.’
Sean knikte. ‘Ze reed misschien zo’n vijfentwintig kilometer per uur en opeens zag ze iets waardoor ze moest uitwijken.’
‘Wat zag ze?’
‘Hoe moet ik dat nou weten? Jij bent de baas.’
Whitey glimlachte en dronk zijn cola in één teug leeg. Hij maakte de koelkast open om er nog een te pakken. ‘Waardoor wijkt iemand uit zonder op de rem te trappen?’
‘Iets op de weg,’ zei Sean.
Whitey bracht bevestigend zijn nieuwe blikje cola omhoog. ‘Maar toen wij daar aankwamen, lag er niets op de weg.’
‘Dat was de volgende morgen.’
‘Dus een baksteen of zoiets?’
‘Een baksteen lijkt me te klein. Op dat uur van de nacht?’
‘Een betonblok.’
‘Goed.’
‘In ieder geval íets,’ zei Whitey.
‘Ja, iets,’ beaamde Sean.
‘Ze wijkt uit, komt tegen de trottoirband, haar voet komt van de koppeling af en de motor valt uit.’
‘En op dat moment verschijnt de dader.’
‘Die ze ként. En wat dan? Loopt hij gewoon naar haar toe en schiet hij op haar?’
‘En ze raakt hem met de deur, en – ’
‘Ben jij ooit door een autodeur geraakt?’ Whitey zette zijn boord omhoog, schoof zijn das eromheen en begon aan de knoop te werken.
‘Die ervaring heb ik nog niet gehad.’
‘Het is net een stomp. Sta je heel dichtbij, en een vrouw die vijftig kilo weegt duwt de deur van een rottig klein Toyotaatje tegen je aan, dan hoef je je daar niet druk om te maken. Karen Hughes zei dat de schutter zo’n vijftien centimeter van haar vandaan was toen hij zijn eerste schot loste. Vijftien centimeter.’
Sean begreep wat hij bedoelde. ‘Goed. Maar misschien valt ze achterover en schopt ze tegen de deur. Dan zou het wel hard aankomen.’
‘Maar die deur moet dan wel open zijn. Ze kan nog zo hard trappen, maar als hij nog dicht is, komt hij niet in beweging. Ze moest hem openmaken, met de hand, en hem met haar arm wegduwen. Dus óf de dader ging een stap terúg en kreeg onverwachts de deur tegen zich aan, óf...’
‘Hij weegt niet veel.’
Whitey vouwde zijn boord over de das. ‘En zo komen we weer op de voetafdrukken.’
‘Die verrekte voetafdrukken,’ zei Sean.
‘Ja!’ riep Whitey uit. ‘Die verrekte voetafdrukken.’ Hij maakte zijn bovenste knoopje dicht, schoof de das naar zijn keel. ‘Sean, de dader achtervolgt die vrouw door een park. Ze rent zo hard als ze kan, hij moet uit alle macht achter haar aan rennen. Ik bedoel, hij rent keihard door dat park. Denk je dat hij zich niet één keer afzet met zijn hak?’
‘Het regende de hele nacht.’
‘Maar we hebben er drie van haar gevonden. Kom nou. Daar is iets geks mee aan de hand.’
Sean leunde met zijn hoofd achterover tegen de kast en probeerde het zich voor te stellen – Katie Marcus die met zwaaiende armen de donkere helling naar het bioscoopscherm afrende, zich schrammend aan struiken, haar haren drijfnat van de regen en het zweet, bloed dat over haar arm en borst liep. En de moordenaar, die in Seans gedachten donker was en geen gezicht had, die een paar seconden later dan zij over de heuvel kwam, ook rennend, zijn oren bonkend van bloeddorst. Maar voor Seans gevoel was hij een grote man, een abnormaal gedrocht. En in zekere zin ook intelligent. Intelligent genoeg om iets midden op straat te leggen om Katie Marcus te laten uitwijken en stoppen. Intelligent genoeg om een plaats in Sydney Street uit te kiezen waar waarschijnlijk maar weinig mensen iets zouden horen of zien. Het feit dat de oude mevrouw Prior iets had gehoord, was een toevallige omstandigheid, iets dat de moordenaar niet kon hebben voorzien,
want het had zelfs Sean verbaasd dat er nog iemand in dat uitgebrande huizenblok bleek te wonen. Maar verder was de man erg slim te werk gegaan.
‘Slim genoeg om zijn sporen uit te wissen, denk je?’ zei Sean.
‘Hm?’
‘De dader. Misschien ging hij, nadat hij haar had vermoord, terug om modder over zijn eigen sporen te schoppen.’
‘Misschien, maar hoe wist hij dan nog waar hij precies zijn voeten had neergezet? Het was donker. Zelfs als hij een zaklantaarn had. Het was een groot terrein, met veel voetstappen die hij terug moest vinden en moest laten verdwijnen.’
‘Maar de regen, man.’
‘Ja.’ Whitey zuchtte. ‘Ik wil de regentheorie wel accepteren, als blijkt dat we te maken hebben met een man die niet meer dan zeventig kilo weegt. Maar anders...’
‘Brendan Harris lijkt me niet iemand die de weegschaal erg laat doorslaan.’
Whitey kreunde. ‘Denk je nou echt dat die jongen het in zich heeft?’
‘Nee.’
‘Ik ook niet. Maar wat zou je zeggen van je vriend? Die is ook niet dik.’
‘Wie?’
‘Boyle.’
Sean kwam van het aanrecht af. ‘Hoe zijn we op hem gekomen?’
‘We komen nu op hem.’
‘Zeg, wacht eens ev–’
Whitey stak zijn hand op. ‘Hij zegt dat hij om één uur uit die bar is weggegaan? Onzin. Die autosleutels lieten die klok om tien voor één stilstaan. Katherine Marcus verliet die bar om kwart voor een. Dat staat vast, Sean. Er zit in het alibi van die kerel een gat van een kwartier. Hoe weten we wanneer hij thuis is gekomen? Ik bedoel, echt thuisgekomen?’
Sean lachte. ‘Whitey, hij is gewoon iemand die in die bar was.’
‘De laatste plaats waar ze heen ging. De laatste plaats, Sean. Dat heb je zelf gezegd.’
‘Wat heb ik gezegd?’
‘Misschien zijn we op zoek naar iemand die op de avond van het schoolbal thuiszat.’
‘Ik – ’
‘Ik zeg niet dat hij het heeft gedaan, man. Dat zou ik nooit willen beweren. Nee. Maar er is iets met die kerel aan de hand. Ik bedoel, je hebt hem die onzin horen uitkramen over een misdaadgolf waar de buurt behoefte aan had. Hij meende dat.’
Sean zette zijn lege colablikje op het aanricht. ‘Lever je statiegeldblikjes in?’
Whitey fronste zijn wenkbrauwen. ‘Nee.’
‘Zelfs niet voor vijf cent per blikje?’
‘Sean.’
Sean gooide het blikje in de afvalbak. ‘Dus jij denkt dat iemand als Dave Boyle het – wat was ze? – achternichtje van zijn vrouw zou vermoorden omdat hij vindt dat er te veel yuppen in zijn buurt komen wonen? Dat is het stomste wat ik ooit heb gehoord.’
‘Ik heb een keer iemand opgepakt die zijn vrouw had vermoord omdat ze zei dat hij niet goed kon koken.’
‘Maar dat is een huwelijk, man. Zoiets bouwt zich in jaren tussen twee mensen op. Jij hebt het nu over iemand die zou zeggen: “Verdomme, die huur wordt steeds hoger. Ik ga eens een paar mensen vermoorden tot de woonlasten weer een beetje normaal zijn.”’
Whitey lachte.
‘Nou?’ zei Sean.
‘Als je het zo stelt,’ zei Whitey. ‘Goed. Het is dom. Toch is er iets met die kerel aan de hand. Als hij géén gat in zijn alibi had, zou ik zeggen, akkoord. Als hij het slachtoffer níet een uur voor haar dood had gezien, zou ik zeggen, akkoord. Maar hij heeft een gat in zijn alibi en hij heeft haar gezien, en er is iets bijzonders aan hem. Hij zegt dat hij meteen naar huis is gegaan, maar dat zou ik wel eens van zijn vróuw willen horen. Ik wil dat zijn buurman op de begane grond hem om vijf over een de trap op hoorde lopen. En dan vergeet ik hem. Heb je zijn hand gezien?’
Sean zei niets.
‘Zijn rechterhand was bijna twee keer zo groot als zijn linker. Die hand heeft kort geleden een opdonder gehad. Ik wil weten hoe dat zit. Als ik eenmaal weet dat het gewoon een kroegruzie of zoiets was, ben ik tevreden en denk ik niet meer aan hem.’
Whitey dronk zijn tweede blikje cola leeg en gooide het in de afvalbak.
‘Dave Boyle,’ zei Sean. ‘Je wilt serieus een blik op Dave Boyle werpen.’
‘Een blik,’ zei Whitey. ‘Alleen maar even een blik.’
Ze kwamen op de tweede verdieping van het kantoor van het Openbaar Ministerie bij elkaar, in een vergaderkamer die gedeeld werd door Ernstige Misdrijven en Moordzaken. Friel had altijd een voorkeur voor die kamer, omdat het een koude, functionele ruimte was,
met harde stoelen, een zwarte tafel en muren van grijze betonblokken. Het was geen kamer voor gezellige babbeltjes en lange, overbodige uiteenzettingen. Niemand bleef in deze kamer hangen; je besprak de dingen en ging weer aan je werk.
Er stonden die middag zeven stoelen in de kamer, en die waren allemaal bezet. Friel zat aan het hoofd van de tafel. Rechts van hem zat de waarnemend chef van de afdeling Moordzaken van het Openbaar Ministerie, Maggie Mason, en links zat brigadier Robert Burke, die het andere team van Moordzaken leidde. Whitey en Sean zaten tegenover elkaar aan tafel, gevolgd door Joe Souza, Chris Connolly en de twee andere rechercheurs van de staatspolitie, Payne Brackett en Shira Rosenthal. Ze hadden allemaal stapels veldrapporten of kopieën van veldrapporten voor zich op tafel liggen, en ook foto’s van de plaats delict, de rapporten van de patholoog-anatoom, rapporten van de technische recherche, plus hun eigen rapporten en notitieboekjes, een paar servetjes met namen erop en enkele primitieve tekeningen van de plaats delict.
Whitey en Sean begonnen. Ze brachten verslag uit van hun gesprekken met Eve Pigeon en Diane Cestra, mevrouw Prior, Brendan Harris, Jimmy en Annabeth Marcus, Roman Fallow en Dave Boyle, die door Whitey, tot Seans tevredenheid, alleen ‘een getuige uit de bar’ werd genoemd.
Daarna waren Brackett en Rosenthal aan de beurt. Brackett was het meest aan het woord, maar op grond van vroegere ervaringen vermoedde Sean dat Rosenthal het meeste werk had gedaan.
‘Collega’s in de zaak van haar vader hebben allemaal een waterdicht alibi en geen duidelijk motief. Allemaal zeiden ze dat het slachtoffer, voor zover ze wisten, geen vijanden had, en ook geen schulden of narcoticaverslaving. Het doorzoeken van de kamer van het slachtoffer leverde geen verboden substanties en geen dagboek op, maar wel zevenhonderd dollar in contanten. Uit de bankgegevens van het slachtoffer blijkt dat het saldo in overeenstemming was met het geld dat ze verdiende. Er waren geen grote stortingen of opnamen tot aan de ochtend van vrijdag de vijfde, toen ze de rekening ophief. Dat geld is in een la in haar kamer gevonden en stemt overeen met brigadier Powers’ ontdekking dat ze van plan was op zondag de stad te verlaten. Uit de eerste gesprekken met buren is niets naar voren gekomen dat eventuele theorieën over ruzie in de familie bevestigt.’
Brackett maakte een stapeltje van zijn papieren om te kennen te geven dat hij klaar was, en Friel keek Souza en Connolly aan.
‘We hebben de lijsten nagetrokken die waren samengesteld in de bars waar het slachtoffer gezien was, haar laatste avond. Tot nu toe hebben we achtentwintig van de vijfenzeventig personen ondervraagd, en dan rekenen we de twee niet mee die door brigadier Powers en rechercheur Devine zijn ondervraagd, eh, Fallow en die David Boyle. De agenten Hewlett, Darton, Woods, Cecchi, Murray en Eastman hebben de overige vijfenveertig ondervraagd en we hebben rapporten van hen gekregen.’
‘Wat is het nieuws over Fallow en O’Donnell?’ vroeg Friel aan Whitey.
‘Die hebben een goed alibi. Maar ze kunnen het karwei natuurlijk hebben uitbesteed.’
Friel leunde in zijn stoel achterover. ‘Ik heb in de loop van de jaren met veel huurmoorden te maken gehad, maar dit lijkt er niet op.’
‘Als het een huurmoord was,’ zei Maggie Mason, ‘waarom schoot de dader dan niet op haar toen ze in de auto zat?’
‘Nou, dat heeft hij gedaan,’ zei Whitey.
‘Ik denk dat ze meer dan één keer bedoelt, Whitey. Waarom schoot hij niet gewoon zijn wapen leeg?’
‘Misschien deed zijn pistool het niet goed,’ zei Sean. En toen ze hem met half dichtgeknepen ogen aankeken, zei hij: ‘Daar hebben we nog geen rekening mee gehouden. Misschien blokkeerde het pistool. Katherine Marcus reageert. Ze gooit de deur tegen die kerel aan en zet het op een lopen.’
Het werd een beetje stil in de kamer. Friel had een bruggetje van zijn wijsvingers gemaakt en dacht na. ‘Het is mogelijk,’ zei hij ten slotte. ‘Mogelijk. Maar waarom sloeg hij haar met een stok of knuppel of zoiets? Dat lijkt me niet professioneel.’
‘Ik weet niet of O’Donnell en Fallow al in dat soort professionele kringen verkeren,’ zei Whitey. ‘Misschien hebben ze een of andere junk ingehuurd, voor wat crack.’
‘Maar je zei dat die oude vrouw hoorde dat het meisje Marcus haar moordenaar begroette. Zou ze dat doen als er een opgefokte junk naar haar auto kwam?’
Whitey knikte vaag. ‘Daar zit wat in.’
Maggie Mason boog zich over de tafel. ‘We gaan ervan uit dat ze haar moordenaar kende. Ja?’
Sean en Whitey keken elkaar aan, keken toen naar het hoofd van de tafel, en knikten.
‘Niet dat East Buckingham geen crackverslaafden heeft, zeker in de Flats, maar zou een meisje als Katherine Marcus met ze omgaan?’
‘Daar zit ook wat in.’ Whitey zuchtte. ‘Ja.’
‘Ik hoop voor iedereen dat het een huurmoord was,’ zei Friel. ‘Maar die stok of knuppel? Dat wijst op razernij. Dat wijst op een gebrek aan zelfbeheersing.’
Whitey knikte. ‘Maar we kunnen het niet helemaal uitsluiten.’
‘Akkoord, Whitey.’
Friel keek Souza weer aan, die zo te zien een beetje kwaad was omdat ze waren afgedwaald.
Hij schraapte zijn keel en keek eerst eens uitgebreid in zijn aantekeningen. ‘Hoe dan ook, we hebben met iemand gepraat – een zekere Thomas Moldanado – die in de Last Drop zat te drinken, de laatste bar waar Katherine Marcus heen ging voordat ze haar vriendinnen afzette. Het schijnt dat ze in die hele tent maar één wc hebben, en Moldanado zei dat er een rij voor stond, net toen hij de drie meisjes zag weggaan. Hij ging naar het parkeerterrein om te pissen, en toen zag hij iemand in een auto zitten, met de lichten uit. Moldanado zei dat het toen precies halftwee was. Hij zei dat hij een nieuw horloge had en dat hij keek of het licht gaf in het donker.’
‘En gaf het licht?’
‘Blijkbaar wel.’
‘Maar die man in die auto,’ zei Robert Burke, ‘kan ook iemand zijn geweest die dronken was en zijn roes uitsliep.’
‘Dat dachten wij ook, Robert. En Moldanado zei dat hij dat eerst ook dacht, maar nee, die man had rechtop gezeten, met zijn ogen open. Moldanado zei dat hij dacht dat het misschien een politieman was, maar die man zat in een kleine buitenlandse auto, een Honda of een Subaru.’
‘Een beetje gehavend,’ zei Connolly. ‘Met een deuk in de deur aan de passagierskant.’
‘Ja,’ zei Souza. ‘Dus toen dacht Moldanado dat hij een hoerenloper was. Hij zei dat daar ’s avonds veel hoertjes komen. Maar als dat zo was, wat deed die kerel dan op een parkeerterrein? Waarom reed hij niet gewoon door de straat?’
Whitey zei: ‘Nou, dan – ’
Souza stak zijn hand op. ‘Nog even.’ Hij keek Connolly opgewonden aan. ‘We hebben nog eens op het parkeerterrein gekeken, en toen hebben we bloed gevonden.’
‘Bloed.’
Hij knikte. ‘Als je erlangs liep, zou je denken dat iemand zijn olie daar had ververst. Zo dik was het, bijna allemaal op één plaats. Toen we nog wat rondkeken, vonden we hier en daar nog meer druppels, allemaal in een lijn vanaf die eerste plek vandaan. We vonden ook een paar druppels op de muren en in het steegje achter de bar.’
‘Hé,’ zei Friel, ‘wat vertel je ons nou?’
‘Dat er die avond nog iemand anders gewond is geraakt bij de Last Drop.’
‘Hoe weet je dat het dezelfde avond was?’ zei Whitey.
‘Dat is bevestigd door de technische recherche. Een nachtwaker parkeerde zijn auto die avond op het terrein. Hij zette zijn auto over het bloed heen en beschermde het daardoor tegen de regen. Degene van wie dat bloed afkomstig is, is ernstig gewond. En degene die hem aanviel? Die is ook gewond. We hebben twee typen bloed op dat parkeerterrein gevonden. We gaan nu de ziekenhuizen na, en ook de taxibedrijven, voor het geval het slachtoffer een rit heeft gemaakt. We hebben bloederige haarvezels, huid en ook wat schedelweefsel gevonden. We wachten op telefoontjes van zes spoedgevallenafdelingen. De rest heeft al gereageerd, met negatief resultaat, maar ik denk nog steeds dat we een slachtoffer vinden dat in de nacht van zaterdag op zondag met hoofdletsel naar een ziekenhuis is gegaan.’
Sean stak zijn hand op. ‘Je bedoelt dat in dezelfde nacht dat Katherine Marcus de Last Drop verliet iemands schedel werd ingeslagen op het parkeerterrein van dezelfde bar?’
Souza glimlachte. ‘Ja.’
Connolly nam het over. ‘De technische recherche vond opgedroogd bloed, typen A en B negatief. Veel meer A dan B negatief, dus we nemen aan dat het slachtoffer A had.’
‘Katherine Marcus had bloedgroep O,’ zei Whitey.
Connolly knikte. ‘Uit de haarvezels blijkt dat het slachtoffer mannelijk was.’
‘Van welke theorie gaan jullie uit?’ vroeg Friel.
‘We hebben geen theorie. We weten alleen dat in de nacht dat Katherine Marcus werd vermoord iemand anders zwaar hoofdletsel opliep op het parkeerterrein van de laatste bar waar ze heen ging.’
Maggie Mason zei: ‘Goed, er is dus gevochten op dat parkeerterrein. Nou en?’
‘Geen van de bezoekers van de bar herinnert zich een vechtpartij – niet binnen en niet buiten. De enigen die tussen halftwee en tien voor twee de bar verlieten, waren Katherine Marcus, haar twee vriendinnen, en die getuige Moldanado, die meteen weer naar binnen ging toen hij klaar was met pissen. Er kwam in die tijd niemand anders binnen. Om ongeveer halftwee zag Moldanado iemand op het parkeerterrein op de uitkijk zitten, iemand die er “gewoon uitzag”, zoals hij zegt, misschien midden dertig, donker haar. De man was weg toen Moldanado om tien voor twee de bar verliet.’
‘Op dat moment rende het meisje Marcus door het Penitentiary Park.’
Souza knikte. ‘We zeggen niet dat er een duidelijk verband is. Misschien is er helemaal geen verband. Maar dan is het wel toevallig.’
‘Maar nogmaals,’ zei Friel, ‘van welke theorie gaan jullie uit?’
Souza haalde zijn schouders op. ‘Ik weet het niet. Laten we eens veronderstellen dat het toch een huurmoord was. De man op het parkeerterrein wacht tot het meisje Marcus weggaat. Dat doet ze, en hij belt naar de dader. De dader wacht op haar.’
‘En wat dan?’ zei Sean.
‘Wat dan? Hij vermoordt haar.’
‘Nee, die man in de auto. Die uitkijk. Wat doet hij? Besluit hij gewoon iemand met een steen op zijn kop te slaan of zoiets? Zomaar voor de lol?’
‘Misschien kwam er iemand naar hem toe.’
‘Om wát te doen?’ zei Whitey. ‘Om hem van zijn mobiele telefoon te beroven? Shit. We weten niet eens of dit wel íets met de moord op Marcus te maken heeft.’
‘Moeten we het dan maar gewoon laten liggen?’ zei Souza. ‘Moeten we zeggen: Ach, dit is niet van belang?’
‘Heb ik dat gezegd?’
‘Nou – ’
‘Heb ik dat gezegd?’ herhaalde Whitey.
‘Nee.’
‘Nee, dat heb ik niet gezegd. Toon wat respect voor ouderen, Joseph, anders sturen we je terug naar de drugsstraten van Springfield en mag je weer rondhangen tussen motorrijders en meiden die vies ruiken en het spek zo uit een blikje eten.’
Souza bracht zich onder controle door langzaam uit te ademen. ‘Ik heb gewoon het gevoel dat dit er iets mee te maken heeft. Dat is alles.’
‘Dat spreek ik niet tegen, rechercheur. Ik zeg alleen dat jullie meer feiten moeten hebben voordat we mankracht inzetten voor iets dat misschien een op zichzelf staand incident is. Daar komt nog bij dat de Last Drop onder de jurisdictie van de gemeentepolitie valt.’
‘We hebben contact met ze opgenomen,’ zei Souza.
‘Ze zeiden tegen je dat het hun zaak was?’ Hij knikte.
Whitey spreidde zijn handen. ‘Zie je wel? Blijf in contact met de rechercheurs die eraan werken en hou ons op de hoogte, maar afgezien daarvan kun je het laten rusten.’
‘Nu we het toch over theorieën hebben, Whitey,’ zei Friel, ‘wat is de jouwe?’
Whitey haalde zijn schouders op. ‘Ik heb er wel een paar, maar meer dan theorieën zijn het niet. Katherine Marcus is gestorven aan de klap op haar achterhoofd. Geen van haar andere verwondingen, ook niet de kogelwond in haar linker biceps, wordt als levensbedreigend beschouwd. De slagen zijn toegediend met een houten voorwerp met platte zijkanten – een stok of een lat. De patholoog-anatoom heeft verklaard dat ze niet is verkracht of aangerand. Zelf hebben we ontdekt dat ze van plan was er met die jongen van Harris vandoor te gaan. Bobby O’Donnell was haar ex-vriendje. Alleen had hij dat “ex” nog niet geaccepteerd, dat was het probleem. Haar vader had een hekel aan O’Donnell en ook aan die jongen van Harris.’
‘Waarom ook aan die jongen van Harris?’
‘Dat weten we niet.’ Whitey keek even naar Sean en keek toen terug. ‘Maar daar werken we nog aan. Voor zover we kunnen nagaan, was ze dus van plan de volgende morgen de stad uit te gaan. Ze heeft een soort vrijgezellenavond met haar twee vriendinnen, wordt door Roman Fallow een bar uit gejaagd en rijdt haar vriendinnen naar huis. Het begint inmiddels te regenen, haar ruitenwissers doen het niet goed en de voorruit is vuil. Ze komt tegen de trottoirband omdat ze dronken is, valt even achter het stuur in slaap om dezelfde reden, of slingert opzij om iets te ontwijken dat op straat ligt. Hoe dan ook, ze rijdt tegen de trottoirband op. De motor valt uit en er komt iemand naar de auto toe. Volgens onze oude dame zegt Katherine Marcus: “Hallo.” En we denken dat de dader dan zijn eerste schot lost. Ze ziet kans hem met haar autodeur te treffen – misschien weigerde zijn pistool inderdáád, weet ik veel – en ze rent het park in. Ze is daar opgegroeid, misschien dacht ze dat ze een goede kans maakte hem daar kwijt te raken. Nogmaals, we kunnen er alleen maar naar gissen waarom ze het park in rende, afgezien van het feit dat het vanuit Sydney Street in een rechte lijn ligt en er over een afstand van minstens vier blokken niet veel buren waren die haar konden helpen. Als ze over straat was gerend, had de dader haar met zijn eigen auto kunnen overrijden of haar kunnen neerschieten. Daarom rent ze naar het park. Ze volgt daar een tamelijk consistente zuidoostelijke koers, rent door die volkstuintjes, probeert zich in het ravijn onder de voetbrug te verstoppen en rent ten slotte recht op het scherm van de drive-inbioscoop af. Ze – ’
‘Op die manier kwam ze steeds dieper het park in,’ zei Maggie Mason.
‘Ja.’
‘Waarom?’
‘Waaróm?’
‘Ja, Whitey.’ Ze zette haar bril af en legde hem voor zich op tafel neer. ‘Als ik een vrouw ben die door een park wordt achtervolgd, een park dat ik goed ken, leid ik mijn achtervolger daar misschien eerst wel in, in de hoop dat hij verdwaalt of niet zo gauw mee kan komen. Maar zodra het kan, ga ik het park weer uit. Waarom ging ze niet in noordelijke richting naar Roseclair Street, of terug naar Sydney Street? Waarom ging ze steeds dieper het park in?’
‘Misschien door de schrik. En de angst. De angst laat mensen vergeten hoe ze moeten denken. Laten we ook niet vergeten dat ze erg veel alcohol in haar bloed had. Ze was dronken.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Ik geloof dat niet. En er is nog wat anders – mag ik uit jullie rapporten afleiden dat Katherine Marcus sneller was dan haar achtervolger?’
Whitey’s mond ging een beetje open, maar blijkbaar vergat hij wat hij wilde zeggen.
‘Jouw eigen rapport, Whitey. Daar staat bij minstens twee gelegenheden dat Katherine Marcus besloot zich te verstoppen, in plaats van door te rennen. Ze verstopte zich in de volkstuintjes. En ze verstopte zich onder de voetbrug. Daar leid ik twee dingen uit af – ten eerste, dat ze sneller was dan haar achtervolger, anders zou ze niet de tijd hebben gehad om te probéren zich te verstoppen. En ten tweede, dat ze paradoxaal genoeg dacht dat het niet genoeg was om haar achtervolger voor te blijven. Als we dan ook nog bedenken dat ze niet heeft geprobeerd het park weer uit te rennen, wat is dan de conclusie?’
Niemand had daar een antwoord op.
Ten slotte zei Friel: ‘Wat is jouw conclusie, Maggie?’
‘Het zou erop kunnen wijzen dat ze zich omsingeld voelde.’
Secondenlang had Sean het gevoel dat er een statische elektriciteit in de kamer hing.
‘Een bende of zoiets?’ zei Whitey uiteindelijk.
‘Of zoiets,’ zei ze. ‘Ik weet het niet, Whitey, ik ga alleen maar op je rapport af. Ik kan me echt niet voorstellen waarom die vrouw, die blijkbaar sneller was dan haar belager, er niet voor koos om gewoon het park weer uit te rennen, tenzij ze dacht dat er nog iemand anders was.’
Whitey liet zijn hoofd hangen. ‘Met alle respect, Maggie, maar in dat geval zouden we veel meer sporen moeten vinden.’
‘Je hebt het in je rapport meermalen over de regen.’
‘Ja,’ zei Whitey. ‘Maar als Katherine Marcus door een bende, of zelfs door maar twee mensen, was achtervolgd, hadden we toch meer sporen moeten vinden. Minstens nog een paar voetafdrukken. Zoiets.’
Maggie Mason zette haar bril weer op en keek naar het rapport in haar hand. Ten slotte zei ze: ‘Het is een theorie, Whitey. Een theorie waarvan ik, op grond van jouw rapport, vindt dat we er aandacht aan moeten besteden.’
Whitey hield zijn hoofd gebogen, al voelde Sean dat de minachting als rioolgas van zijn schouders opsteeg.
‘Nou, wat vind je ervan, Whitey?’ zei Friel.
Whitey keek hen met een vermoeid glimlachje aan. ‘Ik zal het in gedachten houden. Echt waar. Maar er is momenteel nauwelijks bendeactiviteit in die buurt. Als we dat buiten beschouwing laten, komen we op twee kerels als daders, en dan moeten we weer aan de mogelijkheid van een huurmoord denken.’
‘Goed...’
‘Maar als dat het geval is – en we waren het er allemaal direct al over eens dat het een kleine kans was – zou de tweede schutter zijn wapen hebben leeggeschoten op het moment dat Katherine Marcus haar deur tegen zijn collega aan gooide. Het is alleen te begrijpen als je uitgaat van één dader en een dronken, in paniek geraakte vrouw die misschien verzwakt werd door bloedverlies en niet helder kon denken en ook nog heel veel pech had.’
‘Maar je wilt mijn theorie natuurlijk wel in gedachten houden,’ zei Maggie Mason met een bitter lachje. Ze hield haar blik op de tafel gericht.
‘Ja,’ zei Whitey. ‘Ik wil op dit moment overal rekening mee houden. Eerlijk waar. Ze kende haar moordenaar. Goed. Iedereen met een enigszins logisch motief die we tot nu toe hebben gevonden, kunnen we nagenoeg uitsluiten. Het lijkt er met de minuut meer op dat het een willekeurige aanval was. De regen heeft twee derde van het sporenmateriaal vernietigd, het meisje Marcus had geen vijanden, geen financiële geheimen, geen drugsverslaving, en voor zover ze weten was ze ook geen getuige van een misdrijf. Voor zover we kunnen nagaan was niemand bij de moord op haar gebaat.’
‘Behalve O’Donnell,’ zei Burke. ‘Misschien wilde hij niet dat ze de stad uitging.’
‘Behalve hij,’ beaamde Whitey. ‘Maar zijn alibi is waterdicht en het lijkt niet op een huurmoord. Dus welke vijanden blijven er dan over? Geen een.’
‘En toch is ze dood,’ zei Friel.
‘En toch is ze dood,’ zei Whitey. ‘Daarom denk ik dat het iets willekeurigs was. Als je geld of liefde of haat als mogelijke motieven uitsluit, hou je niet veel over. Dan hou je een of andere stomme stalker over die misschien wel een website heeft die aan het slachtoffer is gewijd, of zoiets idioots.’
Friel trok zijn wenkbrauwen op.
Shira Rosenthal viel hem bij: ‘Dat zijn we al aan het onderzoeken. Tot nu toe hebben we niets ontdekt.’
‘Dus jullie weten niet waar jullie naar zoeken,’ zei Friel ten slotte.
‘Dat wel,’ zei Whitey. ‘Iemand met een pistool. O ja, en een stok.’