Het gebroken lemmet

Frank en Joe gaven blijk van hun deelneming en vroegen toen wat er gestolen was.

’Een zeer waardevolle en ongewone degen,’ antwoordde meneer Barker. ’Hij is vroeger gebruikt door een stierenvechter. Hij moet een grote favoriet geweest zijn, want deze estoque, dat is de naam van het wapen, is buitengewoon kostbaar. Waarschijnlijk is het geschonken door een zeer invloedrijk iemand; misschien wel een koning of een koningin.’

’Maar waarom zou iemand nu juist dat bijzondere wapen stelen?’ vroeg Joe. ’Er zullen er hier toch wel bij zijn, die net zo waardevol zijn?’

’Ik begrijp het ook niet,’ zei meneer Barker met een zucht. ’Misschien heeft de dief nog meer mee willen nemen, maar is hij gestoord. Deze ruimte is enige tijd niet afgesloten geweest, maar van nu af aan gaat hij op slot.’

Hij ging de jongens voor naar de hal en belde de butler. Nadat hij hem had verteld wat er was gebeurd, vroeg hij om de sleutel van het kabinet.

’En je kunt je niet herinneren dat je de laatste tijd iets vreemds gehoord of gezien hebt?’ vroeg hij de bediende.

’Nee, meneer, en ik ben al sinds een week de deur niet uit geweest,’ antwoordde de man.

Frank en Joe vroegen of ze iets voor meneer Barker konden doen in verband met de gestolen estoque.

’Nee, dank je, jongens,’ zei hij. ’Ik zal de politie in kennis stellen, maar ik denk wel dat het zoeken zal worden naar een naald in een hooiberg. Maar misschien dat een goede detective..., hè, dat ik dat nu toch kon vergeten!’

’Wat, meneer Barker?’ vroeg Joe.

’Dat jullie al zoveel raadsels hebben opgelost,’ zei hij met een glimlach. ’Voelen jullie er iets voor om mijn estoque op te sporen?’

’Niets liever dan dat!’ riepen de jongens haast gelijktijdig uit. Er werd besloten dat de politie niet eerder in kennis zou worden gesteld voordat de jongens hun kans hadden gehad.

’Mogen we hier vanmiddag nog een poosje blijven om de zaak eens te verkennen?’ vroeg Joe opgewonden.

'Natuurlijk,’ antwoordde meneer Barker, ’als je maar niet begint met de bedienden te verdenken. Ze zijn allemaal al jaren in mijn dienst en volkomen betrouwbaar. Nou jongens, ik moet terug naar de Liberty Company. Veel succes!’

Toen hij weg was, begonnen de jongens hun onderzoek, maar na twee uur gaven ze het op. Er was totaal niets aan het licht gekomen. ’De dief is in ieder geval zeer zorgvuldig te werk gegaan,’ zuchtte Frank mismoedig, ’Ik denk dat we bij deze zaak ons hoofd harder nodig zullen hebben dan onze voeten.’

’Laten we dan beginnen de verschillende mogelijkheden onder ogen te zien,’ antwoordde Joe. ’Ten eerste: de estoque staat in een of andere lommerd.’

’Ten tweede: hij is verkocht aan een verzamelaar,’ opperde Frank.

’Ten derde: het ding is gestolen voor een of ander sinister doel.’

’Het doden van een stier?’ grinnikte Joe.

'Ik wou dat het zo onbelangrijk was,’ zei zijn broer. ’Maar ik ben bang dat als we vandaag of morgen de krant opnemen, er een verhaal in staat...’

’Brrr, Frank, je bezorgt me rillingen! Kunnen we niet over iets vrolijkers praten? Tussen twee haakjes, zouden we niet eens teruggaan naar het hotel? Vader zal niet weten waar we blijven!’ Maar meneer Hardy had niets gemerkt van de lange afwezigheid van zijn zoons, hij had het veel te druk gehad met het verzamelen van waardevolle gegevens. Hij hoorde hun verhaal over de gestolen matadordegen met grote belangstelling aan. Het was inderdaad een zeer ongewone diefstal, moest ook hij toegeven.

'Ik hoop dat jullie hem vinden, jongens,’ zei hij bemoedigend. ’Eén tip. Vergeet de stierenvechters niet bij je onderzoek.’

De jongens keken hun vader in stomme verbazing aan.

’Daar hebben we nog helemaal niet aan gedacht!’ riep Frank uit.

’We hebben hier in ’t land helemaal geen stierenvechters!’ smaalde Joe. ’En we kunnen toch moeilijk de hele wereld afreizen op zoek naar een stierenvechter!’

Meneer Hardy glimlachte.

'Je moet niet zo gauw de moed opgeven! Misschien krijg je wel, wanneer je het helemaal niet verwacht, een aanwijzing. En zullen we ons dan in die tussentijd bezighouden met mijn dievenbende, en in het bijzonder met Gordon en Hinchman?’

Onder het avondeten bespraken ze nog eens de gebeurtenissen van die dag, maar ze besloten nog geen gevolgtrekkingen te maken. Eerst moesten ze weten hoe het onderhoud op het kantoor van meneer Barker was afgelopen.

'Allemensen, wisten jullie dat het al zo laat is!’ riep Joe plotseling uit, toen hij na het eten op zijn horloge keek. ’Het is al over half negen!’

'Dan zullen we dadelijk wel iets van meneer Barker horen,’ zei zijn broer. ’Hij kan ons elk moment opbellen. Vond jij dat ook geen prachtig wapen, wat hij in zijn kantoor had hangen!’

’Ik zou er niet graag mee in aanraking komen!’ lachte Joe.

’Er zou niet veel van me overblijven!’

'Neemt u mij niet kwalijk, bent u meneer Hardy?’ onderbrak een stem hun gesprek. Een hotelbediende stond naast het drietal dat nu in de conversatiezaal zat. ’Er is telefoon voor u, meneer.’ Met een veelbetekenende blik naar zijn zoons kwam de detective overeind en volgde de jongeman naar de telefoon.

Een ogenblik later was hij terug en de jongens sprongen overeind toen ze de uitdrukking op hun vaders gezicht zagen.

'Opschieten, jongens,’ zei de detective. ’Miss Weed was aan de telefoon. Ze was helemaal overstuur en vroeg of we direct naar het kantoor wilden komen.’

’Wat zou er zijn?’ vroeg Joe, terwijl ze zich naar hun wagen haastten.

’Dat weten we gauw genoeg,’ zei Frank grimmig.

’Miss Weed zei het niet met zoveel woorden, maar ik kreeg de indruk dat meneer Barker een ongeluk heeft gehad,’ zei meneer Hardy. ’Kijk, hebben we daar de Liberty Company niet?’

’Er staat een ambulancewagen voor, vader!’ riep Joe uit.

Een sirene begon te loeien en toen Frank zijn wagen langs het trottoir zette, schoot de ambulancewagen langs hen heen. De drie Hardy’s sprongen de stoeptreden op en renden op een bekende gestalte af die in de deuropening stond.

’O, ik ben zo blij dat u er bent,’ huilde miss Weed. ’Er is iets verschrikkelijks gebeurd! Meneer Barker... ik ben bang...’

’Rustig, rustig, kalm nu maar,’ zei meneer Hardy vriendelijk. Hij pakte het meisje bij haar arm en trok haar zachtjes mee. ’Ga mee naar binnen, miss Weed, en drink eens wat. Dan komt u een beetje bij en kunt u ons precies vertellen wat er is gebeurd.’

De jonge vrouw zonk achterover in een stoel, zo wit als een doek. Joe ging water halen en kwam even later terug met een glas in zijn hand.

’O dank u,’ bibberde de secretaresse, terwijl ze het glas aannam, ’Ik... ik voel me al een beetje beter.’

De jongens en meneer Hardy wachtten rustig af.

’Ik... ik kwam laat uit kantoor,’ begon miss Weed, manhaftige pogingen doend om haar zenuwen onder controle te krijgen. ’Meneer Barker was er nog, voor dat onderhoud dat hij met meneer Hinchman zou hebben.’

Meneer Hardy knikte. ’Ja, gaat u verder, alstublieft.’

’Toen ik thuis was, herinnerde ik me plotseling dat ik geld op mijn bureau had laten liggen, dat opgeborgen had moeten worden in de safe. Ik ging onmiddellijk terug en... en...,’ ze begon weer te huilen.

‘Alstublieft, miss Weed. En toen?’ drong meneer Hardy aan.

’Ik deed de deur open en... en daar lag meneer Barker op de grond. Het geld van mijn bureau was verdwenen en de deur van de safe stond wijd open.’

’Waren er tekenen van geweldpleging op meneer Barker?’ vroeg meneer Hardy.

’Dat heb ik niet gezien, maar... oh, ik weet het niet,’ snikte het meisje nog helemaal overstuur, ’Ik heb direct de Geneeskundige Dienst gebeld. O, wat een verschrikkelijk gezicht! Dat vergeet ik nooit meer! Arme meneer Barker!’

Meneer Hardy kreeg miss Weed zo ver, dat ze naar huis ging.

’Wij zullen wel voor de rest zorgen,’ stelde hij haar gerust. ’Gaat u nu maar naar bed en probeer het van u af te zetten. Alles komt vanzelf weer in orde.’

Met een dankbare blik nam de secretaresse afscheid en toen ze weg was, kon Joe het niet langer meer voor zich houden:

’Vader, het kruisridderswapen is ook weg!’

’Hier heb ik er een stuk van,’ kwam Frank’s stem gedempt van onder een enorme stoel in een hoek van de kamer. Hij kwam overeind met het gevest van het wapen in zijn hand en nog een stuk van het lemmet eraan.

’Het lemmet is er zowat helemaal af!’ riep Joe uit. ’Wie kan dat nu gedaan hebben? En waarom?’

Op dat moment werd er op de deur geklopt. Meneer Hardy liep de kamer door en deed de deur op een kier open.

'Telegram, meneer,’ zei iemand. ’Voor meneer Barker.’

’Geef maar aan mij,’ zei de detective. 'Alsjeblieft.’ Hij gaf de jongen wat voor de moeite, deed de deur dicht en draaide de sleutel om.

’Maakt u het open, vader?’ vroeg Frank.

’Onder de gegeven omstandigheden geloof ik wel dat ik het recht heb om dat te doen,’ antwoordde zijn vader. ’Hmm. Het is van Hinchman.’

’KAN TOT MIJN SPIJT NIET KOMEN STOP MOET VOOR ZAKEN STAD UIT STOP ZAL UITGAVEN LATER INDIENEN.’

’Nou, dat is dan nog een raadsel erbij. Of we er nog niet genoeg hebben.’

Frank en Joe keken elkaar eens aan.

’Ik vertrouw die Hinchman nog niet zo ver als ik hem zie,’ zei Joe. ’Hij is tot alles in staat, daar hoef je niet aan te twijfelen.’

’Maar als hij iets met die aanslag op meneer Barker te maken heeft, waarom zou hij dan een telegram gestuurd hebben?’ peinsde Frank. ’Dat zou erop wijzen dat hij...’

’...dat hij de indruk wil wekken niet te weten wat er met meneer Barker is gebeurd,’ vulde Joe aan. ’Wat vind jij, vader?’

’Ik vind dat het tijd wordt dat we iets gaan doen, jongens,’ zei meneer Hardy. ’Joe, er zal hier wel ergens een nachtwaker rondlopen. Ga vragen wat hij van de zaak weet, dan bel ik intussen even het ziekenhuis.’

Toen zijn vader de hoorn weer op de haak legde, vroeg Frank in spanning: ’En?’

’Niks,’ zei de detective. ’Ze weigeren inlichtingen te geven en zeggen alleen dat meneer Barker niet in staat is om ondervraagd te worden.’

Joe kwam ook terug met een teleurstellend bericht.

’De nachtwaker liep in een van de andere gebouwen rond en heeft niets gemerkt van wat er met meneer Barker is gebeurd.’

Enige ogenblikken was het stil. Toen zei meneer Hardy:

’Jongens, het lijkt mij het beste dat jullie teruggaan naar het hotel en wat gaan slapen. Ik blijf nog wat rondspeuren en dan kunnen jullie het morgenochtend van me overnemen.’