8
Max zei: 'Mag ik je voorstellen, Eleanor Carter, Tom Langdon. Tom, Eleanor.'
Noch Tom, noch Eleanor zei een woord. Ze bleven elkaar zó lang aanstaren dat Max ten slotte zei: 'Eh, kennen jullie elkaar?' 'Dat was jaren geleden,' zei Eleanor snel.
Ze was zo mogelijk nog knapper dan de laatste keer dat Tom haar gezien had. Ze was lang en nog steeds slank, en ze had haar roodbruine haar niet kort afgehakt, zoals zo veel vrouwen dat doen die tegen de veertig lopen. Het hing nog steeds sexy tot op haar schouders. Haar gezicht, nou goed, er waren een paar rimpeltjes bij gekomen, maar toch bezaten die een aantrekkelijkheid - een bewijs dat de eigenares echt gelééfd had - die een gladde, gave huid nooit kon oproepen, en de grote, groene ogen pakten je nog steeds in waardoor Tom een stoel wilde zoeken om te gaan zitten voor hij omviel. Ze droeg een grijze, wollen broek, modieuze zwarte, platte schoenen en een witte trui waar de kraag van een blauwe blouse bovenuit kwam.
Tom herinnerde zich nog levendig die allereerste keer dat hij Eleanor op de campus had gezien. Toen droeg ze een heel kort broekje, dat haar lange benen goed liet uitkomen, een rood truitje zonder mouwen, teenslippers en een gele sjaal om haar haren. Hij had zijn ogen niet van haar af kunnen houden. De daaropvolgende vijftien jaar had hij dat zelden gedaan.
Nadat ze beiden waren afgestudeerd in de journalistiek, hadden ze besloten een team te vormen. Voor hun eerste opdracht, voor een kleine krant in Georgia, moesten ze de legendarische dominee Little Bob Humphries volgen, dwars door het diepe Zuiden, van Anniston, Alabama, naar Tupelo, Mississippi en alle gehuchten ertussenin. Dominee Bob, gekleed in zijn witte pak, witte schoenen en brede, heel brede witte riem, kon zieken genezen, boze mensen kalmeren, degenen die rouwden opbeuren en de boosaardigen redden, allemaal op één avond, en tegen een heel redelijk bedrag: namelijk alles wat je bij je had. Je kon je laatste cent verstoppen zo goed je kon, dominee Bob zou hem vinden en aannemen met een charme en op een manier waardoor je je schaamde omdat je hem voor de gek had willen houden.
De heilige man reed in een speciaal voor hem ontworpen Impala, de grootste die Tom ooit gezien had. Dat was voornamelijk vanwege de enorme kofferruimte, ontdekte hij, want de goede dominee pakte zonder schroom alles aan: van mals vlees uit de streek tot gezouten en gerookte hammen tot zo nu en dan een familielid dat hem kon assisteren bij zijn volgende halte op de weg naar de hemel of de hel, afhankelijk van je mening over dominee Bobs spirituele activiteiten. Tom had altijd gedacht dat de man op de een of andere manier familie moest zijn van de Duke en de Dauphin, de gewetenloze schurken uit Huckleberry Finn. Voorzover Tom wist had de bevolking van geen van de steden die de dominee tot zijn doelwit had gekozen, Little Bob ooit op een kar uit hun midden verdreven, ingesmeerd met pek en veren, zoals de goede mensen uit Mark Twains meesterwerk dat hadden gedaan met die deftige struikrovers. Toch hadden, in alle morele eerlijkheid, de bedrogen stadsbewoners het kunnen doen, waarschijnlijk zonder dat God ook maar met zijn ogen had geknipperd. Hij had hoogstens een of twee vriendelijke wonderen hun kant uit kunnen sturen als beloning voor zo'n goede daad.
Toch moest Tom het lef van de man bewonderen. Tijdens hun onderzoek was Tom zelfs zover gegaan dat hij Little Bob zijn laatste twintig dollar had gegeven, en Tom was niet eens een baptist. Het was een moment van krankzinnige zwakte geweest, waar Tom zich nog steeds voor schaamde. Echter, en dat toonde aan hoe bijzonder Eleanor was, zij had Toms twintig dollar teruggekregen; ze was de enige persoon, dood of levend, van wie bekend was ooit geld van dominee Bob terug te hebben gekregen zonder voor de rechter te zijn gesleept. Hun daaropvolgende onthullingen over de charlatan kwamen bij het nationale nieuwsnetwerk terecht, wat hun een goede reputatie bezorgde en een eind maakte aan Bobs oplichterijen.
'Hoe gaat het tegenwoordig met je?' vroeg ze koeltjes.
'Veel gewerkt. De laatste jaren voornamelijk hier in de Verenigde Staten,' kon Tom nog juist uitbrengen.
'Dat weet ik. Ik heb het artikel gelezen over Duncan Phyfe-meubilair, dat je geschreven hebt voor het Architectural Journal. Ik had nog nooit gelachen bij het lezen van een artikel over antieke meubels. Het was heel goed.'
Behoorlijk aangemoedigd door die opmerking zei hij: 'Nou, onder ons gezegd, ik wist het verschil niet tussen Duncan Phyfe en Duncan Hines, toen ik dat artikel schreef, maar ik heb me er helemaal op gestort, kreeg de smaak te pakken en heb er behoorlijk aan verdiend. Je kent me.'
'Ja, ik kén je.' Ze glimlachte er zelfs niet bij, hoewel Max grinnikte. Tom kreeg een knoop in zijn maag en zijn keel werd droog toen die grote, smaragdgroene ogen zich in de zijne boorden zonder dat er iets uitnodigends in lag. Tom had het gevoel of betonnen schoenen zich om zijn enkels sloten. Ergens schonk het gevoel van op handen zijnd onheil hem een zekere opluchting, alsof het einde snel en pijnloos zou zijn.
Hij vond zijn stem terug. 'Dus jij bent scenarioschrijver?' Max zei: 'Ze is een van Hollywoods best bewaarde geheimen. Ze is gespecialiseerd in het bewerken van scripts. Je kent het moment waarop er veel problemen zijn met een script en er op korte termijn een wonder moet gebeuren? Dan komt Eleanor erbij en zij giet het in de juiste vorm. Ze heeft mijn hachje gered in een aantal gevallen waarin de zogenaamde "topschrijver" die ik miljoenen had betaald, de zaak verknald had. Van mijn laatste vijf films heeft ze vrijwel alle scripts herschreven. Ik heb haar eindelijk kunnen overhalen om haar eerste eigen script te creëren.'
'Het verbaast me niets, ze kon altijd uitstekend schrijven.' Opnieuw volgde er geen reactie op dit compliment. Het beton kroop nu tegen Toms kuiten op.
'En, wat zijn de plannen, Max?' zei Eleanor, met een knikje in Toms richting. Ze was kennelijk niet van zins om over het verleden te praten; ze wilde aan dit alles, waarmee ze hem bedoelde, zo snel mogelijk een eind maken.
'Ik kreeg een briljant idee.' Max legde Eleanor zijn briljante idee uit, terwijl Tom zich stond af te vragen of hij zich uit een van de ramen zou werpen om onder de wielen van de op volle snelheid rijdende Cap te belanden, omdat het wel duidelijk was dat Eleanor helemaal niet blij was met de ingevingen van de geniale regisseur. Toch zei ze: 'Ik moet erover nadenken, Max.' 'Natuurlijk. Hoor eens, straks kunnen we samen een borrel gaan drinken. Iemand heeft me verteld dat er in deze trein gedronken wordt.'
'Dat is zo,' zei Tom, waarna hij er in een poging tot scherts op liet volgen: 'In feite is de hele trein één grote bar.' Hij keek naar Eleanor, maar die keek stug de andere kant op. Nu kon Tom zijn armen niet meer bewegen.
'Afgesproken. Een drankje om, laten we zeggen, acht uur?' zei Max. 'Ze serveren hier ook een diner. Ik heb voor zeven uur gereserveerd.' Tom keek opnieuw naar Eleanor, alsof hij haar zijn wil probeerde op te leggen om te zeggen dat ze met hem zou gaan eten.
'Ik heb laat geluncht in Washington,' zei ze. 'Ik sla het diner over.' Max zei: 'Ja, al dat eten is voor mij ook niet goed. Tom, ik moet een paar telefoontjes plegen.'
'Nou, als je je maar niet doodhongert.' De ironie wilde dat op dit moment het gevoel van hard wordend beton tot zijn mond was doorgedrongen en daar bleef.
'Maak je geen zorgen. Kristobal heeft een paar van mijn lievelingshapjes meegebracht. Ik ben eerlijk gezegd meer iemand voor tussendoortjes.' 'Kristobal?' 'Mijn assistent. Hij heeft die coupé.' Max wees naar de deur waarachter Tom de jongeman met de koptelefoon gezien had. Alsof het uitspreken van zijn naam door zijn baas de oren van Kristobal door de dichte deur hadden bereikt, kwam de jongeman zijn coupé uit.
'Kan ik iets voor u doen, meneer Powers?'
'Nee, alles is prima. Dit is Tom Langdon. Tom gaat ons misschien helpen bij ons project.'
Kristobal was even lang als Tom, jong, knap en goedgebouwd, en hij was heel modieus gekleed. Waarschijnlijk verdiende hij in één week meer dan Tom in een jaar. Hij leek efficiënt en intelligent, en om al die redenen had Tom onmiddellijk een hekel aan hem. 'Uitstekend, meneer,' zei Kristobal.
Tom stak zijn hand uit, die Kristobal aannam. 'Prettig kennis te maken,' zei Tom, geen acht slaand op het denkbeeldige geknars van cement tussen zijn tanden.
Max zei: 'Oké, dat is dan afgesproken. Eleanor zal erover nadenken en we zien elkaar om acht uur, maar nu moet ik roken voor ik begin te hyperventileren.' Zoekend keek hij om zich heen. Tom wees. 'Die kant uit, twee wagons verder, dan door de restauratiewagen, het salonrijtuig in, de trap af, dan zie je aan de rechterkant de deur met het bordje rookwagon.'
'Bedankt Tom, je hebt me gered. Ik weet dat dit goed gaat worden; het is een voorteken. Mijn waarzegster heeft me verteld dat er iets goeds te gebeuren stond. Een toevallige ontmoeting, zei ze. En kijk nu eens wat er is gebeurd. Ja, een goede dag.' Hij stak de sigaret in zijn mond en daarna spoedde hij zich weg, op zijn Brano Magli's. Kristobal riep hem achterna: 'Uw aansteker zit in uw rechter jaszak, meneer.'
Max wuifde even naar hem. Kristobal trok zich terug in zijn kantoortje en toen bleven Eleanor en Tom over. Enkele ogenblikken bleven ze alleen maar staan, beiden weigerend om oogcontact te maken. 'Ik kan niet geloven dat dit echt gebeurt,' zei Eleanor ten slotte. 'Dat ik jou nu juist moet tegenkomen in deze trein.' Ze sloot haar ogen en schudde langzaam haar hoofd. 'Nou, ik ben er ook door verrast.' Tom liet erop volgen: 'Je ziet er geweldig uit, Ellie.' Voorzover hij wist was hij de enige die haar ooit zo had genoemd. Ze had er geen bezwaar tegen gemaakt en hij hield van de manier waarop het klonk.
Eleanor deed haar ogen open en ze keek hem strak aan. 'Ik zal er niet omheen draaien. Max is een geweldig getalenteerde filmregisseur, maar soms heeft hij van die plotselinge invallen die nergens toe leiden. Ik geloof echt dat dit er een van is.' 'Hoor eens, ik ben onverhoeds tegen zijn enthousiasme opgelopen. Ik wil niet dat jij iets doet wat je niet wilt, en eerlijk gezegd heb ik er ook nog niet over nagedacht.'
'Dus ik kan tegen Max zeggen dat je geen belangstelling hebt?' 'Als jij dat wilt, Ellie, mij best.'
Ze keek hem wat scherper aan en Tom voelde zich ineenkrimpen onder haar meedogenloze blik.
'Dat is precies wat ik wil.' Ze ging haar coupé binnen en schoof de deur dicht.
Tom bleef staan. Hij was nu een compleet in de oven gebakken beeld, gereed om beschilderd te worden. Zelfs het hum-hush, siss-boem-bam en de listige slingerbewegingen van de machtige Cap konden de man in zijn starre, onverbiddelijke wanhoop niet in beweging krijgen. Hij vroeg zich af of het te laat was om het geld voor zijn treinkaartje terug te krijgen, gebaseerd op de gebeurtenis die zojuist had plaatsgevonden en waardoor hij een levende dode was geworden.