7
Tom ging terug naar zijn coupé en keek uit het raam. Kwart over vijf en het was al donker. Ze waren zojuist Harper's Ferry, West Virginia, gepasseerd, een plaats die onsterfelijk was geworden toen John Brown daar zijn beruchte overval op het arsenaal van het federale leger had gepleegd voor de Burgeroorlog uitbrak, en naar de galg was gegaan: de prijs die hij moest betalen om in de geschiedenisboeken te worden vermeld.
Bij Cumberland, Maryland, zou de Cap door de bijna zeshonderd meter lange Grahamtunnel rijden. Volgens de treinbrochure lagen de in- en uitgang van de tunnel in West Virginia. Toch, en dat viel toe te schrijven aan geografische mysteries en de stemming van de landmeters die de grenzen van de staten in kaart brachten, veronderstelde Tom, lag de tunnel zelf in Maryland. Ze zouden ook door de beroemde Cumberland Gap rijden, dezelfde natuurlijke breuk die de pioniers hadden gebruikt om door het obstakel te trekken dat gevormd werd door het Appalachengebergte, op weg naar de vlakten en de Stille Oceaan. Als die kloof in de rotsen er niet was geweest, zouden de Verenigde Staten misschien nog steeds een rommelige verzameling van dertien heel benauwde Engelse koloniën zijn. Als dat de mens niet nederig maakte ten opzichte van het natuurgeweld, dacht Tom, dan was hij niet ontvankelijk voor dergelijke gevoelens.
Na Cumberland was de volgende halte Lover's Leap. Volgens de legende had een indiaanse prinses, die van haar vader niet mocht trouwen met de man die ze liefhad, een Amerikaanse soldaat, zich hier in haar wanhoop van de rotsen geworpen. Er werd beweerd dat het diepbedroefde opperhoofd daarna ook in de diepte was gesprongen. Tom dacht niet dat hij dit verhaal aan Steve en Julie moest vertellen. Die waren al zenuwachtig genoeg. Tom besloot dat het eindelijk tijd werd om de filmmensen te gaan zoeken. Hij liep door de wagons in tegenovergestelde richting van het restauratierijtuig en kwam terecht in de andere slaapwagon. Tom was inmiddels gewend aan het zachte schokken en schommelen van de trein en hij was er trots op dat hij slechts een keer struikelde, terwijl er drie keer beslist aanleiding toe was geweest. Hij ging wat langzamer lopen. De luxe coupés werden met letters aangeduid, terwijl de goedkopere genummerd waren. Tom was ervan overtuigd dat Hollywoodsterren uitsluitend eersteklas zouden reizen, in het bijzonder beroemde of beruchte figuren. Hij zwierf naar dit gedeelte, in de hoop dat een van de acteurs uit zijn schuilplaats tevoorschijn zou komen zodat hij een gesprek met hem zou kunnen aanknopen en misschien voor een miljoen dollar een rol in een kassucces aangeboden zou krijgen, om zelf plezierig berucht te worden.
Tom liep tot bij de eerste coupé. Het gordijn was strak dichtgetrokken voor de opening en hij kon niets zien, hoewel hij binnen iemand hoorde bewegen. Toen hij bij de volgende coupé kwam zag hij dat het gordijn een eindje teruggeschoven was. Hij bleef staan, keek in beide richtingen de gang af en gluurde daarna snel naar binnen. De coupé was als kantoor ingericht. Er stonden een laptop, iets wat eruitzag als een printer, hij zag randapparatuur en een lange jongeman, met kortgeknipt haar en een donkere coltrui, die in de kleine ruimte heen en weer liep. Toen de man zich omdraaide zag Tom dat hij een koptelefoon ophad. Aan zijn riem hing een mobiele telefoon.
Dit kon toch niet de beroemde regisseur zijn, vroeg Tom zich af. Deze man leek niet echt op een regisseur, hoewel Tom niet precies wist hoe zo'n type eruitzag. Dan moest het een filmster zijn, of een schrijver. Tom durfde er al zijn geld onder te verwedden dat het een schrijver was. Tenslotte had hij een computer en een printer. En het leek hem zo'n jonge, vlotte scenarioschrijver die in de filmindustrie waarschijnlijk veelgevraagd waren. Zoals iedereen wist werden mensen van boven de dertig zonder omhaal ontdaan van hun geniale inslag en kregen ze een slecht kapsel en een paar gemakkelijke schoenen ervoor terug.
Tom liep door naar de volgende coupé. Hij wilde er juist een kijkje nemen toen de deur openging. Er kwam een man uit, die bijna tegen hem aanbotste.
'Sorry,' zei hij. Tom keek naar de onaangestoken sigaret die de man in zijn hand hield. 'Er is me net verteld dat ik in mijn coupé niet mag roken,' verklaarde hij, hoewel hij Tom geen uitleg schuldig was.
Tom bekeek de man van top tot teen, een aangeboren journalistengewoonte. Hij was van middelmatige lengte, begin zestig en slank, maar met een beginnend buikje. Hij had dik, zilverkleurig haar, een gezonde, Californische, bruine kerstkleur en was heel duur gekleed in een zwarte broek, een witzijden overhemd en een tweedjasje. Aan zijn voeten prijkten Bruno Maglischoenen. Volgens Tom rook hij naar nonchalante, speelse miljoenen. 'Beneden hebben ze een rokerswagon,' zei Tom behulpzaam. 'Nou, dan zal ik daar naartoe moeten. Ik heb wel honderd keer geprobeerd eraf te komen. Alles afgewerkt, tot hypnose aan toe. Het hielp allemaal niets.'
'Ik rookte twee pakjes per dag, maar nu beperk ik me tot zo af en toe een sigaar.'
Hij keek geïnteresseerd. 'Hoe heb je dat klaargespeeld?'
'Nou, mijn leven hing er zo ongeveer van af.'
'Op die manier. Wie wil er nu doodgaan aan longkanker?'
Nee, dat bedoel ik niet. Ik was vroeger buitenlands correspondent voor een krant. Ik reed mee in een konvooi journalisten dat werd aangevallen door guerrilla's. Een van de voor ons rijdende auto's werd getroffen. Onze bewakers zeiden tegen ons dat we kalm moesten blijven. Toen ontplofte een vrachtauto vóór ons en zeiden de bewakers nog een keer dat we kalm moesten blijven. Vlak voor ze uit de auto sprongen en ervandoor gingen.'
'Mijn god, wat gebeurde er toen?'
Nou, ze hadden ons blijkbaar in het vizier en we waren niet van plan te wachten tot het volgende salvo ons zou treffen. We sprongen allemaal uit de wagen en begonnen ook te rennen, in de richting van de bergen. Een collega van Reuter, een jaar of vijftig en een zware roker, haalde het niet. Hij viel op de grond, waarschijnlijk kreeg hij een hartaanval.' 'Ben je blijven staan om hem te helpen?'
'Dat had ik wel gewild, maar op dat moment droeg ik iemand met een verstuikte enkel, die niet kon lopen. Ik had de grootste moeite die berg op te komen, mijn hart en mijn longen barstten bijna; het leek wel of elke sigaret die ik ooit had gerookt me dwarszat. Maar we haalden op het nippertje een bevriend kamp.' 'En die andere man?'
'Ik hoop dat hij is bezweken aan de hartaanval voor de guerrilla's bij hem waren; ze stonden nu niet bepaald bekend om hun menslievendheid. Sindsdien heb ik geen sigaret meer aangeraakt,' liet Tom erop volgen. 'Ik zou die methode niet iedereen willen aanbevelen, natuurlijk. Die zou wel eens ernstige bijverschijnselen kunnen hebben.'
'Ja, dat denk ik ook. Wau, wat een verhaal. Oorlogscorrespondent, hè?'
'Niet meer. Het gevaarlijkste waar ik tegenwoordig over schrijf, is hoe men kasten voor hem en haar zo kan bouwen dat de echtgenoot ook nog ruimte heeft en over de schokkende valstrikken van thuis barbecuen.'
De man lachte en hij stak zijn hand uit. 'Die is goed. Dat is grappig. Overigens, ik ben Max Powers.'
Tom dacht al dat hij hem herkend had en toen de man zijn naam noemde vielen de stukjes in elkaar. Hij was een heel beroemde regisseur, stond geregeld in de toptien van de machtigste mensen in Hollywood en was bekender vanwege zijn enorme kassuccessen dan om de kwaliteit van zijn films. Hij had echter heel wat mooi werk afgeleverd, was verscheidene keren genomineerd geweest voor een Oscar, zowel als regisseur als producer, en hij had de grote prijs uiteindelijk een paar jaar geleden mee naar huis kunnen nemen.
'Tom Langdon. Ik heb heel wat van uw films gezien, meneer Powers. U weet echt hoe je een verhaal moet vertellen. En ik zie ze liever dan die intellectuele films die altijd zo worden opgehemeld door de critici.'
'Bedankt. Dat is het enige wat ik probeer te doen, een verhaal vertellen. En zeg maar Max.' Hij stak de onaangestoken sigaret in het borstzakje van zijn overhemd en keek daarna om zich heen. 'We proberen nu een verhaal in elkaar te draaien over deze manier van transport.'
'Omdat een trein iets heeft?'
'Daar heb je gelijk in. Auto's? Vergeet het maar! Krankzinnige chauffeurs, overvolle snelwegen, fastfoodeten tot je erbij neervalt? Nee, dank je wel. Vliegtuigen zijn onpersoonlijk en werken je op de zenuwen. Nu hou ik niet van vliegen, maar in mijn vak moet het wel. Ik kwam een keer terugvliegen uit Cannes en we kwamen in behoorlijk zware turbulentie terecht, dus ik ging naar het toilet en stak een sigaret op omdat ik zo nerveus was. Nou, het rookalarm ging af en nadat we geland waren brachten ze me naar de gevangenis. De gevangenis! Alleen maar omdat ik één mentholsigaret zonder filter had opgestoken. Het kostte me dertigduizend dollar boete en daarnaast kreeg ik nog dienstverlening.'
Hij kalmeerde. 'Treinen, dat is iets anders. Ik ben geboren in Cali-fornië en mijn vader was conducteur op de Santa Fe-passagierslijn, in de tijd toen treinen nog de klassieke manier waren om je te verplaatsen. Hij had voor me geregeld dat ik met de machinist mocht meerijden. Ik zal je dit vertellen, dat is het mooiste wat er is. Van die dag af wist ik dat er een verhaal zat in rijden over de rails, en niet zoals alles wat er al over gemaakt is. En nu ga ik er eindelijk iets aan doen. Mijn vader zou trots op me geweest zijn.' Tom vertelde hem de reden waarom hij de trein genomen had en een paar van zijn indrukken over treinreizen, hoewel hij het gedeelte dat het ook een soort vakantiereisje was wegliet, uit respect voor de wens van zijn vader. 'Het is niet van A naar B rijden. Het is niet het begin, of de bestemming, waar het op aankomt. Het is de reis ertussenin. Daar gaat het allemaal om,' zei hij. 'Als je er maar de tijd voor wilt nemen om het te zien. Deze trein leeft van de dingen die gezien en gehoord moeten worden. Het is een levend, ademend wezen, je moet alleen de ritmes ervan willen leren.' Tom vroeg zich af waar hij het allemaal vandaan haalde, maar hij had het gezegd. Misschien raakte hij wel bezeten van de Cap. Opgewonden greep Powers Toms arm. 'Jij begrijpt precies wat ik hier probeer te doen.' Plotseling sloeg hij met zijn hand tegen zijn voorhoofd. 'Ik krijg net een ongelooflijke brainwave. Dat overkomt me voortdurend. Hoor eens, jij bent schrijver, je hebt de hele wereld gezien en je bent in deze trein om te proberen de hartslag van de Verenigde Staten tijdens de feestdagen te voelen.' 'Ja, en?' zei Tom behoedzaam. Hij had er geen idee van waar dit naartoe moest, maar Max Powers leek te zweven in de greep van zijn brainwave.
'En? Jij en mijn schrijver moeten een team vormen. Ik bedoel, voor deze reis, voor de research. Aantekeningen uitwisselen, verhalen die jullie hebben gehoord, brainstormen, al die dingen. En dat hoef je niet voor niets te doen. Ik zal je ervoor betalen, geloof me.' 'Maar ik werk al aan een verhaal.'
'Dat is nu juist het mooie ervan. Jij schrijft je verhaal, prima. Maar hetzelfde materiaal dat jij voor je artikel gebruikt kan mijn schrijver gebruiken om de plot voor de film in elkaar te zetten. Het is volmaakt. Twee vliegen in een klap. Begrijp je?' Tom zei tegen hem dat hij dacht dat hij het begreep. Hij verheugde zich er echter niet bepaald op om samen te werken met de jongen van tien jaar met de koptelefoon. Tom was niet zo jong meer en niet erg hip en als de man hem ook maar één keer 'maat' noemde of misschien 'ciao!' riep in plaats van eenvoudig 'tot ziens', zou Tom zich genoodzaakt zien hem een dreun te verkopen. Tot Toms verbazing liep Max langs de coupé waarin zich de hippe jongeman met de koptelefoon bevond, waarna hij naar de volgende deur ging en op het raam klopte. 'Ben je aangekleed? Ik ben het, Max.'
De deur gleed open en op dat moment voelde Tom dat hij geen lucht meer kreeg, omdat Eleanor Carter hem aanstaarde. Hij hoorde niet eens meer het hum, siss-boem-bam van de machtige Cap. De puinhoop van Toms verleden was oorverdovend teruggekeerd.