·7·
Terwijl Michelle in haar kamer op bed lag, brandde de ranzige viezigheid die hier ‘gehaktschijf’ werd genoemd, langzaam een gat in haar maagwand. Ze vroeg zich af of ze moest proberen het spul uit te braken of dat ze misschien toch maar beter een eindje kon gaan lopen. Een wandeling leek haar net wat aantrekkelijker dan boven de toiletpot hangen en omdat ze zich vrijwillig had laten opnemen, kon ze – binnen bepaalde grenzen – gaan en staan waar ze maar wilde. Niet alle cliënten hier beschikten over die vrijheid. Er was een afzonderlijke gesloten afdeling, waar mensen waren ondergebracht die met een rechterlijke machtiging waren opgenomen en die als potentieel gewelddadig werden beschouwd. Er liepen daar ook beveiligingsmedewerkers rond, en Michelle had gehoord dat het verplegend personeel die afdeling soms heimelijk ‘het koekoeksnest’ noemde. Dat zou wel een verwijzing zijn naar One Flew over the Cuckoo’s Nest .
Ze stond op het punt de kamer uit te lopen toen de deur openging en haar kamergenote binnenkwam. Ze heette Cheryl. Aan achternamen deden ze hier niet. Cheryl was een graatmagere vrouw van halverwege de veertig met grijzende krulletjes die heen en weer zwaaiden voor haar vale gezicht. Ze had een rietje bij zich waar ze voortdurend aan liep te zuigen. Michelle wist niet precies waarom de vrouw hier zat, maar ze nam aan dat het wel iets met anorexia te maken zou hebben.
Cheryl keek haar niet aan, maar Michelle was er inmiddels al achter dat Cheryl niemand recht in de ogen keek. Ze liet zich op bed vallen en begon weer aan dat verdomde rietje te lurken.
Geen wonder dat ik telkens nachtmerries heb, dacht Michelle. Grote zuigende beesten die op me af komen terwijl ik in bed lig.
‘Hoe gaat het ermee, Cheryl?’
Het zuigende geluid hield even op en begon toen weer.
Michelle stond op en begon rusteloos te ijsberen. Ze wilde Sean bellen, maar wat kon ze dan tegen hem zeggen? Het spijt me van dat gedoe in die bar. Kom me maar halen. Ik ben weer helemaal in orde.
Wanhopig draaide ze zich om naar Cheryl. ‘Dat vlees was echt niet te vreten, hè? Het lijkt wel of er een stuk autoband in mijn maag zit.’
Cheryl keerde haar de rug toe en begon nog harder te zuigen.
Michelle zuchtte, ging de kamer uit en liep naar het kleine gymzaaltje. Om voor de hand liggende redenen werden alle toestellen weggeborgen als ze niet onder toezicht van een therapeut werden gebruikt. Er lag echter nog een grote rubberbal op de vloer. Michelle ging erop liggen en in het donker begon ze er met haar middenrif, bil- en beenspieren overheen te rollen. Het kostte haar dertig minuten en het was heerlijk om haar spieren weer eens te kunnen gebruiken. Maar ze had nog steeds de rest van de avond om door te komen.
Toen ze weer door de gang liep, kwam ze twee andere bewoners tegen. Ze hadden groene overalls en blauwe slippers aan, en werden begeleid door een verpleger. Hun bewegingen waren langzaam en lethargisch. Michelle had al in de gaten dat sommige artsen hier, anders dan Horatio Barnes, de theorie aanhingen dat een blijvende verbetering in de toestand van hun patiënten het best te bereiken viel door ze zo vol medicijnen te pompen dat ze als zombies rondliepen.
In een andere gang kwam ze een van de forsgebouwde verplegers tegen. De man bleef staan. ‘Dag Michelle, kan ik iets voor je doen?’
Het was een gespierde vent, een meter tachtig lang en in de vijftig, die nogal dik begon te worden. Hij had kortgeknipt haar en onder de V-hals van zijn groene verplegersuniform zag ze drie gouden kettingen. Op zijn naamplaatje stond: karl .
De manier waarop hij dat vroeg, beviel haar niet, maar dat kon ook aan haar liggen. Toen legde hij zijn hand op haar elleboog. De manier waarop hij zijn vingers over haar huid liet strijken, liet weinig twijfel over zijn bedoelingen, en als ze daar toch nog niet helemaal zeker over was geweest, dan werd die onduidelijkheid wel verholpen door zijn woorden. ‘Zal ik je even naar je kamer brengen? Volgens mij moet je kamergenote straks naar therapie.’
Ze rukte zich los. ‘Zo groot is het hier niet, hoor. Ik vind het zelf wel.’ Ze liep met lange passen weg, maar voelde zijn ogen gewoon op haar lijf rusten. Ze keek met een ruk achterom en zag hem grijnzen.
Ze sloeg de hoek om en bleef staan. Haar hart ging nu als een razende tekeer. Waarom? Als hij iets probeert, schop ik hem verrot. Maar een verpleger aanvallen, zelfs al had die dat zelf uitgelokt, was iets waar binnen de muren van een inrichting misschien anders tegen aangekeken zou worden dan daarbuiten. Wat als de artsen hier haar niet zouden geloven? Ze zat hier per slot van rekening omdat de mensen dachten dat ze psychische problemen had.
Ze rende terug naar haar kamer en deed de deur achter zich dicht. Cheryl lag nog steeds aan haar rietje te lurken. Michelle ging op bed liggen en staarde naar de deur. Er zaten hier geen sloten op de deuren. Dat was bedoeld om te voorkomen dat de cliënten zichzelf zouden insluiten, maar het betekende ook dat iedereen de kamer binnen kon lopen, ook zo iemand als Karl.
Een uur later ging automatisch het licht
uit en toch deed Michelle nog steeds haar ogen niet dicht. Ze lag
te wachten totdat ze voetstappen hoorde, de heimelijke voetstappen
van iemand die kwaad in de zin had. Om een uur of een
’s nachts zei ze tegen zichzelf: ‘In godsnaam, Michelle! Hij heeft
je arm aangeraakt, hij heeft niet geprobeerd je te verkrachten.’
Begon ze naast haar andere problemen nu ook al paranoïde te worden?
Nee, dacht Michelle boos. Ik heb geen ‘problemen’.
Om twee uur ’s ochtends schrok ze wakker doordat ze voetstappen hoorde op de gang. Ze ging langzaam overeind zitten en keek naar Cheryls bed, maar de rietjeslurkster was diep in slaap. Michelle duwde de lakens van zich af en trok haar gymschoenen aan. Een ogenblik later stond ze in de gang. ’s Nachts waren er maar weinig medewerkers en de beveiligingsmedewerker, een niet bijster gemotiveerde uitzendkracht, moest dan ook flinke einden lopen. Als er geen bewoner was die hulp of medicijnen nodig had, bleven de meeste medewerkers op de centrale verpleegpost in het hoofdgebouw. ’s Nachts hoorde er om de paar uur een verpleger een ronde door het gebouw te maken, maar Michelle was er al snel achter gekomen dat dat niet altijd gebeurde.
Terwijl ze de voetstappen volgde, liep ze een andere gang in en even later kwam ze langs een leeg verplegerskamertje. Toen de voetstappen ophielden, bleef ze staan. Ze hoorde een deur open- en dichtgaan en sloop er ingespannen luisterend naartoe. Ze merkte dat ze haar adem inhield; haar kapotte ribben begonnen pijn te doen. Toen verstarde ze. Ze hoorde een ander geluid, maar nu achter zich. Ze deed een paar stappen naar achteren en stapte snel een andere gang in.
Een ogenblik later kwam Karl de hoek om. Hij liep met lange passen langs de donkere gang waar Michelle zich had verstopt. Zodra de kust weer veilig was, holde ze terug naar haar kamer. Ze hield zichzelf voor dat het hoogstwaarschijnlijk allemaal niets te betekenen had. De voetstappen konden van de dienstdoende verpleger zijn geweest, die even naar een cliënt ging kijken. En misschien had die Karl wel te hulp geroepen.
De volgende ochtend ging ze nog eens in dat deel van het gebouw kijken. Er waren twee dingen die haar opvielen: de beeldschone, goedgeklede dame in een rolstoel die door een verpleger haar kamer uit gereden werd, en de apotheek aan het eind van de gang.
Later op de dag had Michelle weer een gesprek met Horatio. Deze keer had de man een cassetterecorder én een schrijfblokje bij zich.
‘Geen nachtmerries gehad vannacht?’ vroeg hij.
‘Nee, het was een heel rustige nacht. Eh, zit er een vrouw in een rolstoel in een kamer aan het einde van de gang in de oostelijke vleugel?’
Horatio keek op van zijn aantekeningen. ‘Ja, wat is er met haar?’
‘Wie is het?’
‘Het is niet een van mijn cliënten, maar ook als ze dat wel was, kon ik je nog niets over haar vertellen. Dat is vertrouwelijke informatie, begrijp je? Daarom praat ik ook met niemand anders over jou.’ En op een toon die duidelijk maakte dat hij dat niet meende, voegde hij daaraan toe: ‘Tenzij ze me natuurlijk enorm veel geld bieden. Ik mag dan heel ethisch zijn, maar ik ben nou ook weer niet achterlijk.’
‘Maar wel met Sean. Ik bedoel: met hém praat u wel over mij.’
‘Omdat je daar schriftelijke toestemming voor hebt gegeven.’
‘Kunt u me dan in elk geval vertellen waarom ze in een rolstoel zit? Dat is toch zeker niet psychisch?’
‘Het zou best psychisch kunnen zijn. Maar zoals ik al zei, het is mijn cliënte niet. Waarom wil je dat weten?’
‘Gewoon nieuwsgierig. Er is hier niet veel om je hersenen bezig te houden.’
‘Nou, dan krijg jij van mij iets om je aandacht op te richten. Zullen we het er eens over hebben hoe jij er weer bovenop kunt komen?’
‘Oké. Wat staat er op het menu vandaag?’
‘Geen gehaktschijf, maar de spaghetti is niet veel beter. Nou, gisteren zijn we geëindigd terwijl je je zat af te vragen wat je hier eigenlijk deed. Tot welke conclusies ben je gekomen?’
‘Niet veel. Ik heb het druk gehad.’
‘Heb je het druk gehad? Werkelijk? En ik dacht dat je net zei dat je je verveelde.’
‘Oké, ik zit hier omdat ik beter wil worden.’
‘Zeg je dat alleen maar, of méén je het ook?’
‘Ik weet het niet. Wat wilt u horen?’
‘Spelletjes spelen kan ik als de beste, Michelle. Maar we verspillen er wel een hoop tijd mee.’
‘Is dat wat u Sean vertelt? Dat ik hier zijn tijd en zijn geld zit te verspillen? Ik weet dat hij degene is die voor dit alles betaalt.’
‘En is dat belangrijk voor je?’
‘Hoor eens, ik weet dat hij probeert me te helpen. Sean is een aardige man, maar het is gewoon...’
‘Wat is het gewoon?’
‘Volgens mij zou hij zijn tijd en zijn geld beter aan iets anders kunnen besteden. Meer niet.’
‘Waarmee je maar wilt zeggen dat je liever had dat hij je gewoon aan je lot overliet? Ga je nou melodramatisch doen? Moet ik dat nou ook op de lijst met rare dingen zetten waar ik bij jou alert op moet zijn?’ Met zijn glimlach wist Horatio die opmerking op de een of andere manier minder pijnlijk te maken. ‘Volgens mij zou Sean zoiets trouwens nooit doen.’
‘U hebt het gevoel dat u hem heel goed kent, hè?’
‘God nee, ik ben alleen maar zijn psycholoog.’
Michelle keek hem argwanend aan. ‘Dus hij is bij u in therapie geweest?’
‘Alleen maar bij wijze van spreken. De hele wereld is bij mij in therapie. Wat maakt jou dat uit?’
‘Hij is in therapie geweest vanwege wat hem is overkomen bij de Secret Service. Ik weet hoe hij zich toen heeft gevoeld. Ik heb ook zoiets meegemaakt.’
‘Dat weet ik. Dat heeft hij me verteld.’
‘Dus hij is wél bij u in therapie geweest?’
‘Dat moet je hém vragen. Ik kan er niets over zeggen.’
Geërgerd tuurde Michelle naar de vloer.
‘Maar om terug te komen op iets wat je hebt gezegd: denk je dat jij Sean goed kent?’
‘Natuurlijk. We hebben samen een paar behoorlijk gevaarlijke dingen meegemaakt.’
‘Hij heeft me verteld dat je hem verschillende keren het leven hebt gered.’
‘En hij het mijne,’ zei ze snel.
‘In sommige opzichten lijken jullie veel op elkaar en in sommige opzichten helemaal niet. Maar als je Sean zo goed kent, zou je toch ook moeten beseffen dat hij jou heus niet zomaar laat zitten.’
‘Dan zou hij beter af zijn. Op dit moment ben ik alleen maar een blok aan zijn been.’
‘O, heeft hij dat zo gezegd?’
‘Natuurlijk niet. Zoiets zou hij nooit zeggen, maar ik ben niet achterlijk.’
‘Hebben jullie ooit met elkaar gevreeën?’
Die vraag kwam voor Michelle zo onverhoeds dat ze hem alleen maar met open mond kon aangapen.
‘Dat is min of meer een standaardvraag, Michelle. Als ik je echt wil kunnen helpen, moet ik weten welke verschillende rollen de mensen spelen die belangrijk voor je zijn in je leven. En seksuele rollen zijn heel krachtige invloeden, zowel ten goede als ten kwade.’
‘We zijn nooit op die manier intiem geweest,’ zei ze met vlakke stem.
‘Goed. Had je wel met hem naar bed gewild?’
‘Zoiets kunt u gewoon niet vragen!’ schreeuwde Michelle boos.
‘Ik kan je min of meer alles vragen wat ik maar wil. Het is aan jou of je er antwoord op wilt geven of niet.’
‘Ik snap niet waarom u dat wilt weten.’
‘Zo moeilijk is het toch niet? Sean King is een lange en knappe man, en hij is ook nog eens intelligent, moedig, eerlijk en oprecht.’ Horatio glimlachte. ‘Eerlijk gezegd denk ik dat er weleens wat te veel waarde aan dergelijke eigenschappen wordt gehecht, maar wie ben ik? En zoals je zelf net hebt opgemerkt, is Sean dan ook nog eens een aardige man. En jij bent een jonge en aantrekkelijke vrouw. Jullie hebben nauw samengewerkt en samen heel gevaarlijke dingen meegemaakt.’
‘Dat je met iemand samenwerkt, hoeft nog niet te betekenen dat je ook met hem naar bed wilt.’
‘Helemaal mee eens. Dus als jij zegt dat je er nooit aan hebt gedacht om met Sean naar bed te gaan, dan heb ik het bij het rechte eind?’ Hij glimlachte. ‘Ik moet het juiste hokje aankruisen op het multiplechoiceformulier.’
‘God, het lijkt wel of ik in het getuigenbankje sta en aan een kruisverhoor word onderworpen.’
‘Zelfonderzoek kan nog veel moeilijker zijn dan door een behendige advocaat in de tang worden genomen. Dus je had helemaal geen intieme gevoelens voor die grote teddybeer?’
Michelle leek erg van haar stuk gebracht door dit alles. Ze keek even zwijgend voor zich uit en zei toen: ‘Vertrouwt u nou maar op uw intuïtie, dokter. Meer kan ik echt niet zeggen.’
‘Nou, wat mij betreft, is dat een heleboel. Dank je wel.’
‘Tot uw dienst. En nu we Sean hebben gehad, wilt u zeker weten of ik met mijn vader naar bed wilde?’
‘Ja, laten we het daar eens over hebben.’
‘Schiet op, dat was maar een geintje.’
‘Dat snap ik wel, hoor. Maar hoe is je relatie met je vader? Goed?’
‘Niet goed, maar geweldig! Hij was commissaris van politie, maar hij is nu met pensioen. Mama en hij zijn op dit moment voor hun tweede huwelijksreis naar Hawaï. Dat is de reden waarom ik hun niet wilde laten weten dat ik hier zit. Dan zouden ze meteen terug zijn gekomen en ik wilde het niet voor hen bederven.’
Horatio liet niet merken dat hij dat van Sean ook al had gehoord. ‘Heel zorgzaam van je. Denk je dat ze verbaasd zouden zijn als ze horen dat je hier zit?’
‘Ik mag hopen dat ze dan volkomen verbijsterd zouden zijn!’
‘Ik heb begrepen dat je broers ook bij de politie zitten. Heb je er weleens over gedacht om iets anders voor de kost te gaan doen?’
Michelle haalde haar schouders op. ‘Niet echt. Ik bedoel: ik heb wel gedagdroomd over een carrière als profsporter, maar dat zat er niet in.’
‘Niet zo bescheiden, Michelle. Je bent de eerste olympiër die ik ooit heb behandeld. Een zilveren medaille bij het roeien, zei Sean.’
‘Ja,’ zei ze, en in haar mondhoek tekende zich een flauwe glimlach af. ‘Dat was geweldig. Het hoogtepunt van mijn leven dacht ik destijds.’ En na een korte stilte voegde ze daaraan toe: ‘En misschien was het dat eigenlijk ook wel.’
‘Vervolgens heb je een tijdje bij de politie gezeten en daarna ben je bij de Secret Service gegaan. Was er een reden voor die overstap?’
‘Al mijn broers zaten bij de plaatselijke politie. Het leek me cool als ik dan bij een federale politiedienst zou werken.’
‘En vond je vader dat goed?’
‘Niet echt. Hij vond het eigenlijk helemaal niet zo geweldig dat ik bij de politie ging. Dat vond hij te gevaarlijk voor zijn dochter.’
‘En hoe voelde je je daarbij?’
‘Ik kon het wel begrijpen. Ik bedoel, pappies kleine meid en zo. Mijn moeder heeft het nooit prettig gevonden dat wie dan ook van ons bij de politie zat, maar ik heb het toch gedaan. Ik heb een vrij onafhankelijke instelling.’
‘Het zal je verbazen om te horen dat ik dat al geraden had,’ zei Horatio. ‘Dus je bent dol op je ouders?’
‘Ik zou alles voor ze doen.’
Horatio keek haar een beetje vreemd aan toen ze dat zei, maar gaf verder geen commentaar. ‘Zou je me toestemming willen geven om met ze over jou te praten?’
‘Met mijn ouders niet, nee!’
‘En met een van je broers?’
‘Met Bill kunt u wel praten. Hij is de oudste. Hij werkt bij de staatspolitie van Florida.’
‘Dan doen we dat. Alles wat u maar wilt, mevrouw.’
‘Ik wilde dat ik hier niet was,’ gooide Michelle eruit.
‘Je kunt gaan wanneer je maar wilt. Dat weet je toch, hè?’
‘Ja, hoor.’
‘Je kunt hier nu weggaan. Als je wilt, hoef je nu alleen maar op te staan en de deur uit te lopen. Dan kun je dat onafhankelijke leven van je naar hartenlust voortzetten. Niemand houdt je tegen. Daar is de deur.’
Er viel een korte stilte en toen zei ze: ‘Ik blijf maar even, voorlopig.’
‘Dat lijkt me een heel verstandig besluit, Michelle.’
Toen het gesprek ten einde was, liep Michelle achter Horatio aan de deur uit. Net toen ze in de deuropening stonden, kwam Karl voorbij. Hij keek hen niet aan.
‘Wat weet u van die vent?’ zei Michelle.
‘Karl? Niet veel. Hoezo?’
‘Gewoon nieuwsgierig.’
‘Hé, hoe zou het nou komen dat ik dat niet geloof?’
‘Twijfelt u aan mijn woorden?’
‘Ik dacht meer aan Pinokkio en die lange neus van hem.’