•50•
Riggs liep door de straat en keek op zijn horloge. Dat was in werkelijkheid een verfijnd opnameapparaat; de gaatjes in de leren riem vormden de luidspreker. De vorige dag had hij enige tijd in een bekende ‘spionnenwinkel’, vier blokken van het fbi -gebouw vandaan, doorgebracht. De technologie bleek in de loop van de jaren sterk vooruit te zijn gegaan. In elk geval was het akkoord dat hij met de overheid had gesloten nu ook ergens anders opgeslagen dan alleen in zijn geheugen. Als het om dit soort operaties ging, stelde hij nooit te veel vertrouwen in mensen, aan welke kant ze ook stonden.
Riggs wist dat de overheid nooit kon toestaan dat de waarheid in de openbaarheid kwam. In dit geval was het bijna even erg dat de misdadiger levend werd opgepakt als dat hij niet werd opgepakt – en misschien was het zelfs erger. Iedereen die de waarheid kende, verkeerde in groot gevaar, en niet alleen van de kant van Jackson. Riggs wist dat de fbi nooit opzettelijk een onschuldige zou doodschieten. Maar hij wist dat de fbi LuAnn niet als een onschuldige beschouwde. En omdat Riggs haar had gesteund, werd hij automatisch op één hoop gegooid met de vijand. Als het op het eind riskant werd – en daar was Riggs zeker van – en als LuAnn dan ergens in de buurt van Jackson was, zouden de jongens van de fbi niet al te goed kijken op wie ze schoten. Riggs verwachtte niet dat Jackson zich rustig overhoop zou laten schieten. Hij zou eerst zo veel mogelijk fbi -agenten uitschakelen. Dat had Riggs in zijn ogen gezien toen hij in het huisje tegenover hem stond. De man had geen respect voor mensenlevens. Voor hem was een mens alleen maar een factor die kon worden gemanipuleerd en geëlimineerd als de omstandigheden dat vereisten. Als undercoveragent had Riggs jarenlang met dat soort mensen te maken gehad, met mensen die bijna even gevaarlijk waren als Jackson. Daarom alleen al zou de fbi de man liever meteen doodschieten dan hem levend arresteren. Ze zouden nooit het leven van een agent op het spel zetten om te zorgen dat de man terecht kon staan. Riggs wist heel goed dat de overheid geen enkele reden had om Jackson terecht te laten staan en alle reden had om dat te voorkomen. Het was dan ook Riggs’ taak om Jackson tevoorschijn te lokken. Daarna konden de fbi -agenten doen wat ze wilden. Als dat inhield dat ze de man vol lood pompten, zou Riggs ze daar graag bij helpen. Maar hij zou zorgen dat LuAnn zo ver mogelijk bij de man vandaan bleef. Ze zou niet in het vuurgevecht terechtkomen. Dat had hij al eens meegemaakt. De geschiedenis zou zich niet herhalen.
Riggs nam niet de moeite om achter zich te kijken. Hij wist al dat hij werd gevolgd. Natuurlijk had Masters onmiddellijk opdracht gegeven Riggs te volgen, al had hij gezegd dat hij dat niet zou doen. Riggs zou hetzelfde hebben gedaan als hij in zijn schoenen had gestaan. Nu moest hij de achtervolging afschudden voordat hij LuAnn ontmoette. Hij glimlachte. Net als vroeger.
Terwijl Riggs bij de fbi zat, was LuAnn naar een andere telefooncel gereden, waar ze een telefoonnummer draaide. Het toestel aan de andere kant ging een aantal keren over en LuAnn dacht dat ze waarschijnlijk het antwoordapparaat zou krijgen. Toen hoorde ze een stem aan de andere kant. Ze kon hem nauwelijks herkennen; de verbinding was erg slecht.
‘Charlie?’
‘LuAnn?’
‘Waar ben je?’
‘Onderweg. Ik kan je amper horen. Wacht even, ik kom langs een paar hoogspanningsdraden.’
Even later was de verbinding veel duidelijker.
‘Zo is het beter,’ zei LuAnn.
‘Wacht even. Er is iemand die je wil spreken.’
‘Mama?’
‘Hallo, schatje.’
‘Gaat het goed met je?’
‘Met mij gaat het goed, schatje. Ik heb je toch gezegd dat het wel goed zou komen met mama.’
‘Oom Charlie zei dat jij en meneer Riggs elkaar hebben ontmoet.’
‘Dat klopt. Hij helpt me. Met dingen.’
‘Ik ben blij dat je niet alleen bent. Ik mis je.’
‘Ik mis jou ook, Lisa. Ik kan je niet zeggen hoeveel.’
‘Zijn we gauw weer thuis?’
Thuis? Waar was hun thuis nu? ‘Ik denk van wel, schatje. Mama werkt daar heel hard aan.’
‘Ik hou van je.’
‘O, Lisa, ik hou ook van jou.’
‘Hier komt oom Charlie.’
‘Lisa?’
‘Ja?’
‘Ik ben echt van plan me aan mijn belofte te houden. Ik ga je alles vertellen. De waarheid. Goed?’
De stem klonk zacht, een beetje bang. ‘Goed, mama.’
Toen Charlie weer aan de telefoon kwam, zei LuAnn tegen hem dat hij goed moest luisteren. Ze bracht hem op de hoogte van de recente gebeurtenissen en vertelde hem ook over Riggs’ plan en zijn echte achtergrond.
Charlie kon zich nauwelijks inhouden. ‘Ik stop over twee minuten bij een wegrestaurant. Bel me dan terug.’
Toen LuAnn dat deed, klonk Charlie opgewonden. ‘Ben je gek geworden?’
‘Waar is Lisa?’
‘In de toiletten.’
‘Is dat veilig?’
‘Ik sta voor de deur en het zit hier tjokvol gezinnen. Geef nu antwoord op mijn vraag.’
‘Nee, ik denk niet dat ik gek geworden ben.’
‘Je liet Riggs, een ex- fbi -agent, het Hoover Building binnengaan om namens jou te onderhandelen. Hoe weet je dat hij je niet heeft verkocht en verraden?’
‘Ik vertrouw hem.’
‘Je vertrouwt hem?’ Charlies gezicht werd vuurrood. ‘Je kent hem nauwelijks. LuAnn, dit is een grote vergissing. Een grote fout.’
‘Ik denk van niet. Riggs speelt het eerlijk. Ik weet het zeker. Ik ben de afgelopen paar dagen een paar dingen over hem aan de weet gekomen.’
‘Bijvoorbeeld dat hij een ervaren undercoveragent is, een expert in het liegen.’
LuAnn knipperde even met haar ogen. Plotseling begon er een klein zaadje van twijfel te groeien. Het tastte haar vertrouwen in Matthew Riggs aan.
‘LuAnn, waar ben je?’
Ze hield de telefoon stevig vast. ‘Nou, als hij me heeft verraden, kom ik daar gauw genoeg achter.’
‘Je moet daar weg. Je zei dat je de auto hebt. Maak dat je daar weg komt.’
‘Charlie, hij heeft mijn leven gered. Jackson heeft hem bijna vermoord toen hij mij probeerde te helpen.’
Charlie zweeg enkele ogenblikken. Hij verkeerde in tweestrijd en had daar grote moeite mee. Alles wat LuAnn hem had verteld, wees erop dat Riggs waarschijnlijk inderdaad aan haar kant stond. Charlie meende wel te weten waarom: de man hield van haar. Hield LuAnn ook van hem? Waarom zou ze niet? En hoe zat het dan met hemzelf? Eigenlijk wilde Charlie dat Riggs loog. Hij wilde die man uit hun leven weg hebben. Die wens trok al zijn denkprocessen uit het lood. Maar Charlie hield echt van LuAnn. En hij hield ook van Lisa. Hij had hun belangen altijd boven zijn eigen belangen laten prevaleren. En met die gedachte verdween zijn innerlijk conflict. ‘LuAnn, we moeten op jouw instincten afgaan. Nu ik erover nadenk, geloof ik wel dat Riggs in orde is. Maar wil je je ogen goed open houden?’
‘Dat zal ik doen, Charlie. Waar ben je?’
‘We zijn door West Virginia gereden, en toen door Kentucky, langs de rand van Tennessee, en nu gaan we terug naar Virginia.’
‘Ik moet nu gaan. Ik bel je later en vertel hoe het is gegaan.’
‘Ik hoop dat de rest van deze dag niet zo opwindend wordt als de afgelopen twee dagen.’
‘Dat hoop ik ook. Dank je, Charlie.’
‘Waarvoor? Ik heb niks gedaan.’
‘Wie liegt er nu?’
‘Pas goed op jezelf.’
LuAnn hing op. Als alles volgens plan verliep, zou ze Riggs straks ontmoeten. Toen ze naar de auto terugliep, moest ze weer aan Charlies aanvankelijke reactie denken. Kon ze Riggs vertrouwen? Ze ging op de voorbank van de Honda zitten. Ze had de motor laten draaien, want ze had geen contactsleuteltje en was niet zo handig met die draadjes als Riggs. Ze wilde de auto net in de versnelling zetten toen haar hand verstijfde. Dit was geen moment voor twijfel, en toch had ze daar opeens veel last van. Haar hand weigerde in beweging te komen.