•15•

Een halfuur later verlieten Romanello en LuAnn de lunchroom. LuAnn stapte in een taxi en ging naar haar hotel terug, waar ze, om te doen wat ze tegen Charlie had gezegd, enkele uren in de schoonheidssalon doorbracht. Romanello liep in de andere richting weg en floot daarbij zachtjes in zichzelf. Dit was een erg goede dag geweest. De regelingen die hij met LuAnn had getroffen, waren niet voor honderd procent waterdicht, maar hij had het sterke gevoel dat ze zich aan de afspraak zou houden. Als de eerste termijn van het geld niet over twee dagen op zijn rekening stond, zou hij de politie in Rikersville bellen. Ze zou betalen, daar was Romanello zeker van. Waarom zou ze zich al die ellende op de hals halen?

Omdat hij in een feestelijke stemming was, besloot hij op weg naar zijn woning een fles chianti mee te nemen. Met zijn gedachten was hij al bij het landhuis dat hij in een ver land zou kopen. Hij had in de loop van de jaren goed verdiend aan het elimineren van mensen, en hij had het geld goed ondergebracht en er niet te veel van uitgegeven. Het laatste dat hij kon gebruiken, was dat de belastingdienst aanklopte en om zijn administratie vroeg. Nu lag dat probleem achter hem. Als je opeens zo schatrijk werd, was je buiten bereik van de belastingjongens en van ieder ander. Ja, het was een geweldige dag geweest, vond Romanello.

Omdat hij zo gauw geen taxi kon krijgen, nam hij de metro. Het was daar erg druk en hij kon nauwelijks een staanplaats in een van de wagons vinden. Hij nam een aantal haltes, baande zich toen een weg door de massa en kwam weer op straat. Hij draaide de sleutel in zijn deur om, deed hem achter zich dicht en op slot, en liep naar de keuken om de fles daar neer te zetten. Hij wilde net zijn jasje uitdoen en zich een glas chianti inschenken toen iemand op zijn deur klopte. Hij tuurde door het kijkgaatje en zag het bruine uniform van een ups -koerier.

‘Wat is er?’ vroeg hij door de deur.

‘Ik heb een zending voor een zekere Anthony Romanello op dit adres.’ De ups -man keek naar het pakje, een kartonnen envelop van twintig bij vijfentwintig centimeter, dikker in het midden dan langs de randen.

Romanello deed open.

‘Bent u Anthony Romanello?’

Hij knikte.

‘Wilt u hier even tekenen?’ Hij gaf Romanello een pen die verbonden was met wat zo te zien een elektronisch klembord was.

‘Je probeert me toch geen dagvaarding aan te smeren of zoiets, hè?’ Grijnzend tekende Romanello voor het pakje.

‘Ze zouden me niet genoeg kunnen betalen om dat te doen,’ zei de ups -man. ‘Mijn zwager bracht vroeger dagvaardingen rond in Detroit. Toen hij voor de tweede keer was beschoten, nam hij een baan als broodbezorger. Alstublieft. Veel plezier ermee.’

Romanello sloot de deur en voelde de inhoud van het pakje door het dunne karton. Er verscheen een glimlach op zijn lippen. De tweede termijn van het geld dat hij voor het LuAnn Tyler-karwei kreeg. Er was tegen hem gezegd dat hij misschien zou worden teruggeroepen, maar zijn opdrachtgever had hem verzekerd dat hij dan evengoed de rest van het geld zou krijgen. De glimlach verstijfde op zijn gezicht toen opeens tot hem doordrong dat de betaling naar zijn postbus had moeten gaan. Niemand mocht weten waar hij woonde. Of wat zijn echte naam was.

Hij hoorde iets achter zich en draaide zich met een ruk om.

Jackson dook op uit de schaduw van de huiskamer. Hij was even onberispelijk gekleed als toen hij LuAnn in het winkelcentrum ontving, en hij leunde nu tegen de deuropening van de keuken en bekeek Romanello van top tot teen door een bril met donkere glazen. Jacksons haar had grijze vleugen en zijn kin was bedekt met een netjes bijgehouden baard. Zijn wangen waren dik en opgezet, zijn oren leken rood en plat: twee resultaten van zorgvuldig aangebrachte latex.

‘Wie ben jij nou weer en hoe ben je hier binnengekomen?’

In antwoord daarop wees Jackson met een van zijn handen, waaraan hij handschoenen droeg, naar het pakje. ‘Maak open.’

‘Wat?’ gromde Romanello terug.

‘Tel het geld. Kijk of het er allemaal is. Maak je geen zorgen. Ik zal me niet beledigd voelen als je dat doet.’

‘Zeg...’

Jackson zette zijn bril met donkere glazen af en keek Romanello indringend aan. ‘Maak open.’ Zijn stem kwam nauwelijks boven fluisteren uit en hij sprak absoluut niet op dreigende toon. Romanello vroeg zich af waarom hij van binnen dan toch zo huiverde. Per slot van rekening had hij in de afgelopen drie jaar zes keer iemand met voorbedachten rade vermoord. Niemand maakte hem nog bang.

Romanello scheurde vlug het pakje open, en de inhoud viel eruit. Hij zag de snippers krantenpapier naar de vloer dwarrelen.

‘Is dit grappig bedoeld? Als dat zo is, kan ik er niet om lachen.’ Hij keek Jackson dreigend aan.

Jackson schudde triest met zijn hoofd. ‘Zodra ik na mijn telefoongesprek met jou had opgehangen, wist ik dat mijn kleine verspreking ernstige gevolgen zou hebben. Ik sprak over LuAnn Tyler en geld, en geld laat mensen vreemde dingen doen.’

‘Waar heb je het precies over?’

‘Romanello, je was ingehuurd om een karwei voor me op te knappen. Toen die opdracht werd ingetrokken, kwam er een eind aan jouw betrokkenheid bij mijn aangelegenheden. Of laat me het anders zeggen: het was de bedoeling dat er een eind aan die betrokkenheid kwam.’

‘Er was een eind aan gekomen. Ik heb haar niet gedood, en het enige dat ik van jou krijg, is krantenpapier. Ik ben degene die kwaad zou moeten zijn.’

Jackson tikte het op zijn vingers af: ‘Je bent de vrouw naar New York gevolgd. Je volgde haar zelfs door de hele stad. Je stuurde haar een briefje. Je hebt haar ontmoet, en hoewel ik daar niet bij was, denk ik niet dat het gespreksonderwerp erg aangenaam was.’

‘Hoe weet jij dat allemaal?’

‘Er is niet veel wat ik niet weet, Romanello. Echt niet.’ Jackson zette zijn bril weer op.

‘Nou, je kunt niks bewijzen.’

Jackson lachte, een lach die alle haartjes in Romanello’s nek overeind liet komen. Romanello greep meteen naar zijn pistool, maar dat was er niet meer.

Jackson keek naar het verbaasde gezicht van de man en schudde droefgeestig met zijn hoofd. ‘Op deze tijd van de dag is het altijd zo druk in de metro. Het lijkt wel of zakkenrollers zonder enig risico eerlijke mensen kunnen bestelen. Je weet nooit wat je nog meer mist.’

‘Nou, zoals ik al zei: je kunt niks bewijzen. En je kunt ook niet naar de politie gaan. Je hebt mij ingehuurd om iemand te doden. Dat maakt jou niet erg geloofwaardig.’

‘Ik heb er geen belang bij om naar de autoriteiten te gaan. Je hebt je niet aan mijn instructies gehouden en daardoor mijn plannen in gevaar gebracht. Ik ben hier om je te vertellen dat ik dat wist, om je duidelijk te laten zien dat je naar de rest van je geld kunt fluiten omdat je in de fout bent gegaan, en ook dat ik heb besloten je een passende bestraffing toe te dienen. En dat laatste zal ik nu gaan doen.’

Romanello richtte zich in zijn volle lengte van een meter negentig op, hoog boven Jackson uit, en begon te lachen. ‘Nou, als je hier bent gekomen om me te straffen, hoop ik dat je daarvoor iemand hebt meegebracht.’

‘Ik geef er de voorkeur aan zulke dingen zelf af te handelen.’

‘Nou, dan wordt het meteen het laatste wat je afhandelt.’ Bliksemsnel ging Romanello’s hand naar zijn enkel. Binnen een seconde stond hij weer rechtop en had hij een kartelig mes in zijn hand. Hij kwam langzaam dichterbij, maar bleef staan toen hij zag wat Jackson in zijn hand had.

‘De voordelen van kracht en grootte worden vaak overdreven, vind je niet?’ zei Jackson. De twee pijltjes schoten uit het verdovingspistool en troffen Romanello midden in zijn borst. Jackson hield de trekker ingedrukt en joeg honderdtwintigduizend volt door de dunne metalen draadjes waaraan de pijltjes verbonden waren. Romanello zakte in elkaar alsof hij met een bijl was neergeslagen, en bleef naar boven liggen staren. Jackson kwam bij hem staan.

‘Ik heb de trekker nu een volle minuut ingedrukt gehouden. Daardoor zul je minstens vijftien minuten niets kunnen beginnen, en dat is ruimschoots lang genoeg voor wat ik van plan ben.’

Romanello moest hulpeloos toezien hoe Jackson bij hem neerknielde en voorzichtig de twee pijltjes los trok en het wapen weer in zijn zak deed. Zorgvuldig maakte hij Romanello’s overhemd open. ‘Nogal behaard, Romanello. Een patholoog-anatoom zal die uiterst kleine gaatjes in je borst nooit zien.’ Het volgende dat Jackson uit zijn jas haalde, zou Romanello op slag hebben verdoofd als hij niet al verdoofd was geweest. Romanello’s tong voelde zo groot als een knobbelige boomwortel aan en hij dacht dat hij een beroerte had gekregen. Zijn armen en benen waren nutteloos; er zat helemaal geen gevoel meer in. Daarentegen kon hij nog goed zien, en plotseling wou hij dat hij ook verblind was. Vol afgrijzen keek hij naar de injectienaald die Jackson nu in zijn hand hield en controleerde.

‘Het is meestal een onschadelijke zoutoplossing, weet je,’ zei Jackson alsof hij een college scheikunde gaf. ‘Ik zeg meestal, want wat hier in zit, kan onder bepaalde omstandigheden dodelijk zijn.’ Hij glimlachte naar Romanello en zweeg een ogenblik, alsof hij nog eens over de betekenis van zijn eigen woorden nadacht. Toen ging hij verder: ‘De oplossing bevat prostaglandine, een stof die door het lichaam zelf wordt geproduceerd. Normaal gesproken heb je enkele microgrammen in je lichaam. Ik geef jou nu een dosis die enkele duizenden keren zoveel is, dus te meten in milligrammen. Als die dosis je hart treft, trekken de kransslagaderen zich hevig samen. Dat leidt tot wat artsen een myocardiaal infarct of een coronaire occlusie noemen, oftewel een hartaanval van de meest verwoestende soort. Om je de waarheid te zeggen heb ik de effecten van elektrificatie door middel van het verdovingspistool nooit gecombineerd met deze methode om iemand te doden. Het zal interessant zijn om dat proces gade te slaan.’ Jackson vertoonde niet meer emotie dan wanneer hij op het punt zou staan een kikker te ontleden in het biologielokaal. ‘Aangezien prostaglandine van nature in het lichaam voorkomt, zoals ik al zei, wordt die stof ook van nature door het lichaam gemetaboliseerd. Dat betekent dat er geen verdacht hoge sporen achterblijven die door een patholoog-anatoom kunnen worden ontdekt. Ik werk momenteel aan een gif waaraan ik een enzym zal toevoegen, ingekapseld in een speciale coating. Die beschermende laag wordt in korte tijd afgebroken door de componenten in de bloedsomloop, maar eerst zal het gif ruimschoots de tijd hebben om zijn werk te doen. Als de beschermende coating eenmaal weg is, reageren de enzymen onmiddellijk met het gif en breken het af. In feite vernietigen ze het. Ze maken gebruik van een soortgelijk proces als bij het opruimen van olievlekken. Er blijft geen spoor van over. Ik was van plan het vanavond op jou uit te proberen, maar het proces is nog niet geperfectioneerd en ik houd er niet van om dat soort dingen te overhaasten. Per slot van rekening vereist chemie veel geduld en precisie. Daarom val ik terug op een oud betrouwbaar middel: prostaglandine.’

Jackson hield de naald erg dicht bij Romanello’s hals, op zoek naar de ideale plek. ‘Zo zullen ze je hier vinden: een jonge sterke man in de kracht van zijn leven, geveld door een natuurlijke doodsoorzaak. Een van de vele slachtoffers van een welvaartsziekte.’

Romanello’s ogen explodeerden bijna uit zijn hoofd. Met al zijn wilskracht probeerde hij de verdoving te doorbreken. De aderen in zijn hals bolden op van inspanning. Jackson bedankte hem in stilte omdat hij hem zo’n geschikte plek bood. Vervolgens stak hij de naald in de halsslagader en stuwde hij de inhoud van de injectiespuit in Romanello’s lichaam. Jackson glimlachte en klopte Romanello zachtjes op zijn hoofd, terwijl diens pupillen als een metronoom heen en weer gingen.

Jackson haalde een scheermes uit zijn tas. ‘Een patholoog-anatoom die goed uit zijn ogen kijkt, zou het naaldspoor kunnen zien. Daar moeten we iets aan doen.’ Met het scheermesje maakte Jackson een snee in Romanello’s huid, precies op de plaats waar de naald naar binnen was gegaan. Op de huid kwam een druppel bloed te staan. Jackson deed het scheermesje in de tas terug en haalde er een pleister uit. Hij drukte de pleister over de verse snee en leunde achterover om glimlachend naar zijn werk te kijken.

‘Het spijt me dat dit ervan moest komen, want anders had ik in de toekomst misschien nog vaker een beroep op je gedaan.’ Jackson pakte een van Romanello’s slappe handen op en maakte het teken van het kruis over de borst van de verlamde man. ‘Ik weet dat je rooms-katholiek bent opgevoed, Romanello,’ zei hij ernstig, ‘al ben je de leer van de kerk blijkbaar uit het oog verloren. Ik ben bang dat er geen sprake van kan zijn dat een priester je de laatste sacramenten komt toedienen. Aan de andere kant: waar jij heen gaat, maakt dat niet veel uit, hè? Het vagevuur is misschien toch niet zo’n gek idee.’ Hij pakte Romanello’s mes en schoof het terug in de schede op diens enkel.

Jackson wilde net opstaan toen hij de rand van het krantenbericht uit Romanello’s binnenzak zag steken. Hij plukte het er behendig uit. Toen hij het artikel over de twee moorden las, en over de drugs en LuAnns verdwijning, en over het feit dat de politie haar zocht, nam zijn gezicht een grimmige uitdrukking aan. Dit verklaarde veel. Romanello chanteerde haar. Of had dat althans geprobeerd. Als Jackson dit stukje informatie een dag eerder had ontdekt, zou zijn oplossing heel simpel zijn geweest. Dan zou hij LuAnn Tyler onmiddellijk hebben geëxecuteerd. Nu kon hij dat niet doen, en het ergerde hem mateloos dat hij de situatie niet meer helemaal onder controle had. De lottocommissie had al bevestigd dat ze de nieuwste winnares was. Ja, nu begreep hij meer van haar vreemde verzoeken. Hij vouwde het stuk papier op en stak het in zijn zak. Of hij het nu leuk vond of niet, hij zat aan LuAnn Tyler vast. Het was een uitdaging, en als er iets was waar hij van hield, dan waren het uitdagingen. Hij moest de situatie weer volledig onder controle krijgen. Hij zou haar precies vertellen wat ze moest doen, en als ze zich niet tot in details aan zijn instructies hield, zou hij haar doden nadat ze de lotto had gewonnen.

Jackson pakte de krantensnippers en resten van het ups -pakje op. Hij ontdeed zich van zijn donkere pak en deed dat met de lichaamsopvullingen in een pizzadraagtas die hij uit een hoek van de huiskamer pakte. Onder dat pak en die opvullingen zat een veel slankere Jackson, die het blauw met witte overhemd van een Domino’s Pizza-bezorger bleek te dragen. Uit een van zijn zakken haalde hij een stukje draad, dat hij voorzichtig onder de plamuur op zijn neus schoof. Hij pakte het opzetstuk er in zijn geheel af en stopte het in de pizzadoos. Vervolgens ontdeed hij zich op soortgelijke wijze van de moedervlek, de baard en de oorstukjes. Hij veegde zijn gezicht schoon met alcohol uit een flesje dat hij in zijn zak had gehad en verwijderde zo de donker- en lichtaccenten waardoor zijn gezicht ouder had geleken. Door jarenlange oefening werkten zijn handen snel en systematisch. Ten slotte kamde hij een gel door zijn haar om de opgespoten vleug grijs te verwijderen. Hij bekeek zijn veranderde uiterlijk in een spiegeltje dat aan de wand hing. Toen veranderde hij zijn nieuwe gezicht opnieuw door er een klein borstelig snorretje op te plakken en een haarstukje aan te brengen dat in de vorm van een lange paardenstaart uit de Yankee-honkbalpet hing die hij nu opzette. Zijn ogen werden afgedekt met donkere brillenglazen, en zijn zwarte schoenen maakten plaats voor tennisschoenen. Opnieuw bekeek hij zijn uiterlijk: totaal anders. Hij glimlachte onwillekeurig. Het was een groot talent. Toen Jackson enkele ogenblikken later het gebouw verliet, was Romanello’s gezicht ontspannen en vredig. Dat zou het altijd blijven.

Duister lot / druk 1
titlepage.xhtml
Duister_lot_split_0.xhtml
Duister_lot_split_1.xhtml
Duister_lot_split_2.xhtml
Duister_lot_split_3.xhtml
Duister_lot_split_4.xhtml
Duister_lot_split_5.xhtml
Duister_lot_split_6.xhtml
Duister_lot_split_7.xhtml
Duister_lot_split_8.xhtml
Duister_lot_split_9.xhtml
Duister_lot_split_10.xhtml
Duister_lot_split_11.xhtml
Duister_lot_split_12.xhtml
Duister_lot_split_13.xhtml
Duister_lot_split_14.xhtml
Duister_lot_split_15.xhtml
Duister_lot_split_16.xhtml
Duister_lot_split_17.xhtml
Duister_lot_split_18.xhtml
Duister_lot_split_19.xhtml
Duister_lot_split_20.xhtml
Duister_lot_split_21.xhtml
Duister_lot_split_22.xhtml
Duister_lot_split_23.xhtml
Duister_lot_split_24.xhtml
Duister_lot_split_25.xhtml
Duister_lot_split_26.xhtml
Duister_lot_split_27.xhtml
Duister_lot_split_28.xhtml
Duister_lot_split_29.xhtml
Duister_lot_split_30.xhtml
Duister_lot_split_31.xhtml
Duister_lot_split_32.xhtml
Duister_lot_split_33.xhtml
Duister_lot_split_34.xhtml
Duister_lot_split_35.xhtml
Duister_lot_split_36.xhtml
Duister_lot_split_37.xhtml
Duister_lot_split_38.xhtml
Duister_lot_split_39.xhtml
Duister_lot_split_40.xhtml
Duister_lot_split_41.xhtml
Duister_lot_split_42.xhtml
Duister_lot_split_43.xhtml
Duister_lot_split_44.xhtml
Duister_lot_split_45.xhtml
Duister_lot_split_46.xhtml
Duister_lot_split_47.xhtml
Duister_lot_split_48.xhtml
Duister_lot_split_49.xhtml
Duister_lot_split_50.xhtml
Duister_lot_split_51.xhtml
Duister_lot_split_52.xhtml
Duister_lot_split_53.xhtml
Duister_lot_split_54.xhtml
Duister_lot_split_55.xhtml
Duister_lot_split_56.xhtml
Duister_lot_split_57.xhtml
Duister_lot_split_58.xhtml
Duister_lot_split_59.xhtml
Duister_lot_split_60.xhtml
Duister_lot_split_61.xhtml
Duister_lot_split_62.xhtml
Duister_lot_split_63.xhtml
Duister_lot_split_64.xhtml
Duister_lot_split_65.xhtml
Duister_lot_split_66.xhtml